over

PLATFORM TALENT

Ontdek nieuwe creatieve talenten die actief zijn op het gebied van design, architectuur en digitale cultuur, ondersteund door het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie. Het Platform Talent laat zien wat artistieke en professionele groei betekent en is een bron van informatie voor andere makers en opdrachtgevers.

PROGRAMMA TALENTONTWIKKELING

Talentontwikkeling is een van de speerpunten van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie. Jaarlijks krijgen opkomende ontwerptalenten dankzij een beurs van het fonds de kans zich optimaal te ontwikkelen op het artistieke en professionele vlak. De ontwerpers zijn maximaal vier jaar geleden afgestudeerd en werkzaam binnen diverse disciplines van de creatieve industrie, van modevormgeving tot grafisch ontwerp, van architectuur tot digitale cultuur. Met het Platform Talent portretteert het Stimuleringsfonds alle individuele praktijken van ontwerpers die sinds 2013 zijn ondersteund.

2023

In 50 filmportretten van 1 minuut maak je op een persoonlijke en intieme wijze kennis met talentvolle ontwerpers, makers, kunstenaars en architecten die in 2022/2023 een talentontwikkelingsbeurs ontvingen. Concept: Koehorst in 't Veld en Roel van Tour (design Toon Koehorst en Jannetje in 't Veld, video Roel van Tour, interview Wilbert Eerland). Tijdens de Dutch Design Week 2023 werden de filmportretten in een door Koehorst in 't Veld ontworpen installatie getoond in de Portiersloge in Eindhoven.

Publicatie Platform Talent 2023

PLATFORM TALENT 2023
PLATFORM TALENT 2023
(4/2)
laad meer

2022

In 51 filmportretten van 1 minuut maak je op een persoonlijke en intieme wijze kennis met talentvolle ontwerpers, makers, kunstenaars en architecten die in 2021/2022 een talentontwikkelingsbeurs ontvingen. Concept: Koehorst in 't Veld en Roel van Tour (design Toon Koehorst en Jannetje in 't Veld, video Roel van Tour, interview Wilbert Eerland). Tijdens de Dutch Design Week 2022 werden de filmportretten in een door Koehorst in 't Veld ontworpen installatie getoond in MU Hybrid Art House, Eindhoven.

Publicatie Platform Talent 2022

PLATFORM TALENT 2022
PLATFORM TALENT 2022
(4/2)
laad meer

2021

In 35 filmportretten van 1 minuut maak je op een persoonlijke en intieme wijze kennis met talentvolle ontwerpers, makers, kunstenaars en architecten die in 2020/2021 een talentontwikkelingsbeurs ontvingen. Concept: Koehorst in 't Veld en Roel van Tour (design Koehorst in 't Veld met Sjors Rigters, video Roel van Tour, interview Maarten Westerveen, soundtrack Volodymyr Antoniv). Tijdens de Dutch Design Week 2021 werden de filmportretten in een door Koehorst in 't Veld ontworpen installatie getoond in het Klokgebouw, Eindhoven.

Publicatie Platform Talent 2021

PLATFORM TALENT 2021
PLATFORM TALENT 2021
(4/2)
laad meer

ESSAYS

De afgelopen zeven jaar heeft het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie ruim 250 jonge ontwerpers ondersteund met de Regeling Talentontwikkeling. In drie longreads door Jeroen Junte wordt gezocht naar de gedeelde mentaliteit van deze ontwerpgeneratie.

2020

Talent Tours geeft via korte videoportretten, gemaakt door Studio Moniker, een inkijk in de denkwijze en praktijk van 39 opkomende ontwerptalenten, talenten die zich stuk voor stuk verhouden tot actuele maatschappelijke thema's. Wat zijn hun drijfveren, hun twijfels en ambities en welke waardes stellen zij voorop in hun werk? Van 18 tot en met 25 oktober 2020 presenteerde het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie de videoportretten in MU tijdens de Dutch Design Week en organiseerde dagelijks livestreams met nieuw talent.

Publicatie Platform Talent 2020

PLATFORM TALENT 2020
PLATFORM TALENT 2020
(4/2)
laad meer

2019

In 25 filmportretten van 1 minuut maak je op een persoonlijke en intieme wijze kennis met talentvolle ontwerpers, makers, kunstenaars en architecten die in 2018/2019 een werkbeurs ontvingen. Studio Moniker is verantwoordelijk voor het concept en de productie. Tijdens de Dutch Design Week 2019 werden de filmportretten getoond en performances gepresenteerd in MU, Eindhoven.

PLATFORM TALENT 2019
PLATFORM TALENT 2019
(4/2)
laad meer

2018

In 24 filmportretten van 1 minuut maak je op een persoonlijke en intieme wijze kennis met talentvolle ontwerpers, makers, kunstenaars en architecten die in 2017/2018 een werkbeurs ontvingen. Studio Moniker is verantwoordelijk voor het concept en de productie. Tijdens de Dutch Design Week 2018 zijn de filmportretten onderdeel van een installatie in het Veemgebouw.

PLATFORM TALENT 2018
PLATFORM TALENT 2018
(4/2)
laad meer

ESSAY: Longread Talent #3

Ik en de ander
De afgelopen zeven jaar heeft het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie ruim 250 jonge ontwerpers ondersteund met de Regeling Talentontwikkeling. In drie longreads wordt gezocht naar de gedeelde mentaliteit van deze ontwerpgeneratie, die is gevormd door de grote uitdagingen van onze tijd. Daarbij wordt onderzocht hoe ze omgaan met thema's als technologie, klimaat, privacy, inclusiviteit en gezondheid. In deze derde en laatste longread: niet langer ligt de focus op persoonlijk succes en individuele expressie maar op ‘de ander’....

2017

De vierde editie van In No Particular Order tijdens de Dutch Design Week 2017 presenteerde een collectief statement over de pluriforme hedendaagse ontwerppraktijk. In negen installaties stonden de thema's Positie, Inspiratie, Werkomgeving, Representatie, Geld, Geluk, Taal, Discours en Markt centraal. De presentatie in het Van Abbemuseum stond onder leiding van curator Jules van den Langenberg, zelf deelnemer aan het Programma Talentontwikkeling in 2017.

PLATFORM TALENT 2017
PLATFORM TALENT 2017
(4/2)
laad meer

2016

In de derde editie van In No Particular Order in 2016 gaf curator Agata Jaworska inzicht in wat het betekent om een ontwerppraktijk te hebben. Hoe creëren ontwerpers de omstandigheden waarin ze werken? Wat kunnen we leren van hun methodiek en werkwijze? In geluidsopnamen en met schetsen reflecteren de ontwerpers op deze vragen. Tezamen geven ze een persoonlijk beeld van de ontwikkeling van hun artistieke praktijken.

In No Particular Order 2016

PLATFORM TALENT 2016
PLATFORM TALENT 2016
(4/2)
laad meer

2015

De tweede editie van de tentoonstelling In No Particular Order vond plaats in het Veemgebouw tijdens de Dutch Design Week 2015. Curator Agata Jaworska stelde de processen, uitgangspunten en visies achter de totstandkoming van werk centraal aan de hand van een databank met beelden uit de persoonlijke archieven van de ontwerpers. Wat drijft de hedendaagse ontwerper? Wat zijn hun inspiratiebronnen, motivaties en ambities?.

In No Particular Order 2015

PLATFORM TALENT 2015
PLATFORM TALENT 2015
(4/2)
laad meer

2014

Wat maakt iemand tot een talent? Hoe wordt talent gevormd? Dat was de centrale vraag van eerste tentoonstelling In No Particular Order in de Schellensfabriek tijdens de Dutch Design Week 2014. Curator Agata Jaworska presenteerde niet alleen werk van de individuele talenten maar legde ook trends en onderlinge overeenkomsten bloot.

In No Particular Order 2014

PLATFORM TALENT 2014
PLATFORM TALENT 2014
(4/2)
laad meer
essays
essays

Dancing with trouble

DE LICHTING 2022 IS TIJDENS DUTCH DESIGN WEEK GEPRESENTEERD VIA HET PROGRAMMA DANCING WITH TROUBLE, EEN THEMA DAT OP HET LIJF IS GESCHREVEN VAN DEZE GROEP OPKOMENDE ONTWERPERS EN MAKERS.

In haar boek Staying with the Trouble: Making Kin in the Chthulucene (2016) stelt filosofe en theoreticus Donna Haraway dat de mensheid bij het bouwen aan de toekomst niet verstrikt moet raken in het repareren van systemen waarvan bekend is dat ze zijn verouderd. In plaats daarvan stelt zij voor de verbeelding onbeperkt de ruimte te geven, voorbij het bekende, door aanwezig te zijn en de verbinding met anderen aan te gaan, in onvoorspelbare of verrassende combinaties en samenwerkingen. Bij de problemen blijven betekent voor haar dat we als mensen niet alleen oplossingen nodig hebben, maar vooral elkaar.

Wat in de groep opkomende ontwerpers en makers van dit jaar voelbaar is, is de zoektocht naar het collectief en de behoefte om over de grenzen van ontwerpdisciplines heen te gaan. Maar ook de wanorde die staat voor problemen en de vrijheid die het geeft om te experimenteren. Ze kijken naar de wereld zonder te denken in oplossingen. Voorbij toekomstscenario’s, omarmen ze moedig de mogelijkheid om geen eindpunt, geen oplossing of helemaal geen toekomst te hebben. Toch leidt dit niet tot verlamming of verslagenheid. De talenten durven te dansen met het leven en met problemen. Stevig gegrond in het hier en nu, ervaren ze, experimenteren ze, stellen ze vragen en navigeren ze door het onbekende. De benaderingen verschillen, maar zijn verbonden door beweging. De beweging vooruit, naar binnen of achterwaarts, voortdurend nieuwe verbindingen makend, veranderend van hoek, perspectief en positie, zonder vooraf bepaalde uitkomst. De groep onderscheidt zich door deze beweging die kan worden geïnterpreteerd als een continue dans met de fundamentele problemen waar we vandaag de dag voor staan – beweeglijk, zacht, vloeiend en gedurfd.

De opkomende talenten delen een holistisch perspectief en ontwerpen liever een verbeelding of een deel van het proces dan een object omwille van het object. We zien ontwerpers zich wenden tot oude of voorouderlijke kennis, om zich voor te stellen hoe het opnieuw verbinden met land, bodem en natuur alternatieve manieren van bestaan en erbij horen kan bieden. Sommige makers zoeken naar verbindingen met een meer gevarieerde groep wezens, waaronder niet-menselijke en digitale entiteiten, om de wereld en de positie van de mens daarin te begrijpen. Verschillende onderzoeken de menselijke vaardigheden, en hoe gevoelens in tegenstelling tot gedachten een waardevolle en geldige bron van kennis kunnen zijn bij het navigeren naar de toekomst. Anderen stellen zich voor hoe onze toekomstige omgeving – fysiek, digitaal en hybride – eruit zou kunnen zien, en welk gedrag we misschien moeten beheersen om in deze ruimten te kunnen bestaan.

Hoewel ze allemaal op hun eigen ritme dansen, zijn de talenten verbonden door het idee dat we niet alleen staan in het omgaan met de uitdagingen van onze tijd. Integendeel: ze tonen een diepgewortelde overtuiging dat alles met elkaar verbonden is en dat we hoopvol mogen zijn, zolang we elkaar hebben. Maar bovenal inspireren ze ons om de zilveren omlijsting te zien. In plaats van een leven te leiden vol zorgen over het verleden of de toekomst, kunnen we ervoor kiezen hier en nu te zijn. Problemen zijn een gegeven, maar het leven is een dansvloer.


INTERVIEW DANCING WITH TROUBLE

DANCING WITH TROUBLE IS SAMENGESTELD DOOR AGOOG EN PROGRAMMA­MAKER STEDELIJKE OMGEVING EVA VAN BREUGEL, PROGRAMMA­MAKER EN STRATEGISCHE CONSULTANT OP HET SNIJVLAK VAN MODE, DESIGN, KUNST EN MAATSCHAPPIJ ESTHER MUÑOZ GROOTVELD EN CURATOR, SCHRIJVER EN ONDERZOEKER OP HET VLAK VAN HEDENDAAGSE (MEDIA)KUNST, VISUELE EN DIGITALE CULTUUR MANIQUE HENDRICKS. MARIEKE LADRU EN SHARVIN RAMJAN, BEIDEN VERBONDEN AAN DE REGELING TALENTONTWIKKELING VAN HET STIMULERINGSFONDS, SPRAKEN MET DE DRIE PROGRAMMAMAKERS.

WAT IS VOLGENS JULLIE HET BELANG VAN TALENTONTWIKKELING?

EB ‘Talentontwikkeling is wat mij betreft essentieel. We staan voor grote transitieopgaven op het gebied van wonen, energie, water, vergroening en verduurzaming of kort samengevat: voor een veranderende samenleving en cultuur. Om daar een goed antwoord op te geven, is een nieuwe garde nodig. Die zorgt voor een frisse blik en andere benaderingen.’

MH ‘Het zijn opgaven die vakmatig interessant zijn, maar ook problematieken om je als mens toe te verhouden. Dat vergt wat, ook van deze jonge makers. En de eerste jaren na afstuderen zijn sowieso best ingewikkeld. Ook daarom is het bestaan van de talentontwikkelingsbeurs van belang. Het biedt naast geld en tijd, ruimte voor focus, mogelijkheden om je zichtbaar te maken en kansen om samenwerkingen en connecties aan te gaan.’

EMG ‘Een van de belangrijke waarden van de beurs is dat talent elkaar ontmoet. Zo kunnen ze samen vooruit bewegen; dat geeft vertrouwen. Talent is vaak de voorhoede omdat ze nog een bepaalde onbevangenheid hebben. Ze kijken met hoop naar de toekomst en treden deze met lef en vrijheid tegemoet. Ik vind dat heel mooi om te zien.’

WAT KENMERKT DEZE MAKERS?

MH ‘Die hoop die Esther benoemt, is zeker opvallend. Deze makers schetsen geen dystopische toekomst. Ze beseffen dat ze leven en werken in een ingewikkelde tijd, maar willen niet stilstaan en bewegen juist mee op de golven. Het collectief is daarbij belangrijk. Daarom heeft het inhoudelijk programma ook de titel Dancing with Trouble gekregen. Ieder kiest zijn eigen ritme, maar het gebeurt wel samen.’

EB ‘Veel makers zijn bezig met persoonlijke thema’s als identiteit, queer community en diaspora, maar ook met de huidige crises in de wereld en de effecten daarvan op klimaat, veranderend landschap, beschikbare landbouwgronden en migratie. Wie heeft het recht bepaalde ruimte te claimen? Dat is een reële vraag in fysieke maar ook in filosofische en culturele zin. Ontwerp en onderzoek bevragen deze status quo door op nieuwe manieren te kijken naar het bestaande.’

MH ‘De geleefde ervaring staat vaak centraal. Hoe kun je die doorgeven? Dat gebeurt bijvoorbeeld door de inzet van technologie, zodat de gebruiker – het publiek – zich kan inleven in de ander, ervaringen kunnen worden gedeeld en gemeenschappen kunnen worden gebouwd. Het creëren en waarderen van andere vormen van kennisoverdracht heeft daarin de aandacht.’

EMG ‘Kenmerkend aan deze groep opkomende makers is wat mij betreft ook de holistische benadering en de verbinding die zij zoeken met de omgeving en de toekomst. Je ziet dat de ontwerpers werken aan het vormgeven van relaties en verbanden. Het fysieke object lijkt vaak een bijzaak; het gaat vooral om het in gang zetten van dialoog of verandering.’

EB ‘De nadruk ligt vaak op het proces en het experiment, er is minder focus op een einddoel of -product. Daarbij valt op dat deze talenten allemaal zeer adaptief bewegen in de huidige tijden van transitie.’

BRENGT DAT OOK UITDAGINGEN MET ZICH MEE?

EMG ‘Het ontbreken van een tastbaar eindresultaat kan het lastiger maken om een verhaal over te brengen. Een beeld spreekt natuurlijk duizend woorden. Projecten rond complexe vraagstukken zijn vaak nog moeilijk in taal te vatten, voor sommige onderwerpen bestaat simpelweg nog geen vocabulaire.’

EB ‘Misschien is het ook makkelijker om aan een idee te werken en is het in deze fase van je praktijk nog moeilijk om stelling te nemen en dat te concretiseren in een product dan wel een eindpunt. Anderzijds is dit wellicht ook een kwaliteit van de nieuwe garde!’

DENKEN JULLIE DAT DIE OPKOMST VAN HYBRIDE PRAKTIJKEN GEVOLGEN HEEFT VOOR DE TOEKOMST VAN HET ONTWERPVELD TEN OPZICHTE VAN BEELDENDE KUNST?

EMG ‘De link met beeldende kunst is eigen aan de Nederlandse ontwerpsector. Ontwerpers worden vaak nog opgeleid aan kunstvakopleidingen waar artistieke expressie centraal staat. Het is dan ook niet gek dat de grens tussen ontwerp en beeldende kunst soms dun is. Wat ik een spannendere ontwikkeling vind, is dat steeds meer makers zich in heel andere vakgebieden verdiepen, zoals biologie of geologie. Dit leidt tot samenwerkingsprojecten waarin de ontwerper vaak de spil is.’

EB ‘Ontwerpers en kunstenaars werken veel meer interdisciplinair en vakoverstijgend, ze ontwikkelen zich sneller dan de ondersteunende systemen. Dat is ingewikkeld in het werkveld. Fondsen bijvoorbeeld hebben vaak toch de behoefte makers op disciplines in te delen. Maar ook als je in opdracht werkt, kan het lastig zijn als je een complexer profiel hebt.’

EMG ‘Inderdaad, een hybride praktijk is moeilijker in een hokje te plaatsen. Zeker binnen de geïnstitutionaliseerde wereld is het soms nog moeilijk voor deze praktijken om een plek te vinden. De makers staan voor vragen als: Hoe claim ik mijn positie in het veld? Hoe toon ik de relevantie van mijn werk? En hoe krijg ik mijn werk gefinancierd? Voor ontwerpend onderzoek, iets wat geen voorbedacht eindresultaat kent, is dat vaak best lastig. Welke opdrachtgevers durven ruimte te geven aan experiment? De makers moeten goed nadenken wie ze uit de industrie en uit andere disciplines bij hun werk betrekken.’

HET PROGRAMMA DANCING WITH TROUBLE HEEFT VIJF THEMA’S. KUNNEN JULLIE DIE TOELICHTEN?

EMG ‘Wij zagen vijf verbindende thema’s die leidend zijn voor de verschillende presentaties, performances en talks gedurende de Dutch Design Week 2022. Het thema Sensing Forward heeft betrekking op de toenemende erkenning voor gevoelens en ervaringen als een waardevolle en geldige bron van kennis. Een mooi voorbeeld is het werk van productontwerper Boey Wang die zich afvraagt hoe je kunt ontwerpen vanuit tast en voelen. Beyond Bodies gaat over het niet langer centraal stellen van de mens en het leren luisteren naar de natuur en andere entiteiten. Zo laat Dasha Tsapenko een glimp van het geklede lichaam in de toekomst zien, door te onderzoeken hoe we ons kleden als onze kledingstukken levende wezens zijn. Relating to Land(scapes) stelt ons toekomstige landschap centraal, en de nieuwe vaardigheden en het gedrag dat we moeten ontwikkelen om te leven en navigeren met elkaar. Lieke Jildou de Jong keek bijvoorbeeld naar het beste dieet voor onze bodem. Longing to Belong agendeert het gevoel van onthechting waarmee veel mensen in deze hyperindividualistische tijd kampen. Wat is de betekenis van ‘je thuis voelen’ en hoe kunnen ontwerpers bijdragen aan een gevoel van saamhorigheid?’ In Power to the Personal tot slot, staan de praktijken centraal waarin persoonlijke verhalen een belangrijke rol spelen.

MH ‘De vijf thema’s zijn een weergave van het gevoel en de beweging die deze groep ontwerpers en makers laat zien. Het is bijzonder om zoveel nieuwe ideeën bij elkaar te zien en stemt optimistisch dat de groep ook uit veel makers bestaat die eerder niet werden vertegenwoordigd in de sector.’­­­­­

Longread Talent #1
Ik en mijn praktijk
Hoe ontwerptalenten zichzelf opnieuw (moeten) uitvinden

De afgelopen zeven jaar heeft het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie ruim 250 jonge ontwerpers ondersteund met de Regeling Talentontwikkeling. In drie longreads wordt gezocht naar de gedeelde mentaliteit van deze ontwerpgeneratie, die is gevormd door de grote uitdagingen van onze tijd. Daarbij wordt onderzocht hoe ze omgaan met thema’s als technologie, klimaat, privacy, inclusiviteit en gezondheid. In deze eerste longread: de diepgaande reflectie op het vakgebied en plek van de eigen praktijk daarin. ‘De vastgeroeste uitgangspunten van mode, design en architectuur worden bevraagd en verrijkt met nieuwe instrumenten, technieken, materialen en podia.’

HetDirty Design Manifest van Marjanne van Helvert is een vlammend betoog tegen de vervuilende productie van veel designobjecten. En passant wordt afgerekend met het aanwakkeren van de consumptie door verleidelijke designproducten zonder eigenheid of intrinsieke waarde. Het manifest richt de pijlen niet alleen op fabrikanten en consumenten, maar ook op ontwerpers die te weinig aandacht hebben voor duurzaamheid, ongelijkheid of andere prangende maatschappelijke kwesties. Het is kortom een j’accuse tegen de schaduwkanten van design. 

Marjanne van Helvert, The Responsible Object: A History of Design Ideology for the Future
Marjanne van Helvert, The Responsible Object: A History of Design Ideology for the Future

Van Helvert is naast criticus ook textielontwerper en ontwikkelde Dirty Clothes, een unisekscollectie van gebruikte kleding. Om haar kritische visie verder te ontwikkelen, ontving ze in 2016 een talentontwikkelingsbeurs van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie. Deze subsidie van vijfentwintigduizend euro wordt door het Stimuleringsfonds jaarlijks aan zo’n dertig jonge ontwerpers toegekend. Van Helvert gebruikte de ondersteuning voor het schrijven van The Responsible Object: A History of Design Ideology for the Future. In deze bundel houdt zij diverse designfilosofieën grondig tegen het licht en test deze op houdbaarheid en toepasbaarheid, nu en in de nabije toekomst. Het zal niet verbazen dat het boek alleen al qua ontwerp overtuigend was, uitgevoerd in een strak grid en een krachtig zwart-wit-oranje kleurpalet. Met de inhoud profileert Van Helvert zich bovendien als een scherpzinnig denker en gewetensvol onderzoeker.

Sabine Marcelis, materialenbibliotheek
Sabine Marcelis, materialenbibliotheek

OORLOGSWONDEN HELEN

De wijze waarop Van Helvert zich tot haar werk verhoudt, is kenmerkend voor een generatie ontwerpers die hun kritische blik niet langer alleen op de eigen beroepspraktijk richten, maar op het hele vakgebied. Deze trend komt duidelijk naar voren als we de verschillende lichtingen bekijken die door jaren heen een beurs ontvingen via de Regeling Talentontwikkeling. Met elkaar geven deze ontwerplichtingen daardoor een actueel beeld van de creatieve industrie.

Sinds de lancering van de Regeling Talentontwikkeling in 2014 hebben zo’n 250 jonge ontwerpers gebruikgemaakt van deze mogelijkheid om zich te professionaliseren. De eerste jaren richtten de deelnemers zich vooral op een diepgaande reflectie op de eigen praktijk. Met veel succes overigens. Productontwerper Sabine Marcelis (lichting 2016) bijvoorbeeld gebruikte het jaar om nieuwe samenwerkingen met manufacturing professionals op te bouwen. Wat resulteerde in een bibliotheek met nieuwe, pure materialen inzetbaar voor diverse projecten. Het zou haar wereldfaam brengen. Modeontwerper Barbara Langedijk en sieradenontwerper Noon Passama (lichting 2015) experimenteerden in het gezamenlijk project Silver Fur met een hightechtextiel met eigenschappen van bont. Het resulteerde in een innovatieve collectie waarin kleding en sieraden op een organische manier versmelten. Of architect Arna Mačkić (lichting 2014) die zich boog over de rol die architectuur kan spelen in het helen van oorlogswonden in haar geboorteland Bosnië. Mačkić was in 2019 de winnaar van de Jonge Maaskantprijs, de belangrijkste onderscheiding voor jonge architecten. Al deze talenten verbreedden hun persoonlijke fascinaties en versterkten hun ontwerpkwaliteiten om zo een uniek profiel te ontwikkelen. Dit is – de naam zegt het al – nog steeds de basis van de Regeling Talentonwikkeling.

Maar gaandeweg werden door de geselecteerde talenten niet alleen persoonlijke grenzen verlegd, meer en meer werden ook vanzelfsprekende grenzen van het vakgebied onderzocht. De jongste lichtingen laten ook zien dat onderzoek niet langer een manier is om tot een ontwerp te komen. Onderzoek ís het ontwerp geworden. Niet alleen in mode maar ook in productdesign, grafisch ontwerp, architectuur en gaming, interactive en ander digital design. Waarom zou een architect altijd een gebouw moeten ontwerpen? Of een stadswijk of landschap? Dat is het uitgangspunt van de utopische landschappen van Carlijn Kingma (lichting 2018). Haar architectuur bestaat alleen op papier en is gemaakt van niets anders dan gitzwarte inkt. De zeer gedetailleerde pentekeningen zijn vaak meer dan een meter hoog en breed en bestaan uit gebouwen die deels fantasie en deels historisch zijn. Met deze kaarten verbeeldt zij abstracte en complexe maatschappelijke begrippen waarmee de architectuur al eeuwenlang stoeit – de utopie, het kapitalisme of zelfs angst en hoop. Kingma voedt haar vakgebied met filosofische bespiegelingen en historisch besef. Door zich niet architect maar ‘cartograaf van denkwerelden’ te noemen, plaatst zij zichzelf buiten de architectuur. Ze is tegelijkertijd deelnemer én beschouwer van haar vak. Net als Marjanne van Helvert.

Carlijn Kingma, A Histoty of the Utopian Tradition
Carlijn Kingma, A Histoty of the Utopian Tradition

TECH-FOOD ALS CONVERSATION PIECE

De textielontwerper die een boek maakt en de architect die niet wil bouwen – het is exemplarisch voor een generatie die het eigen vakgebied onderzoekt en opnieuw definieert. Wat zijn de opties voor een modeontwerper die zich wil onttrekken aan de dominante industrie? Wat betekent het om een productontwerper te zijn in een wereld die ten onder gaat aan overconsumptie? Hoe ga je om met kwesties als privacy of verslavende clickbait bij het ontwerpen van een app, website of game? Dit fundamentele zelfonderzoek is weliswaar gebaseerd op persoonlijke dilemma’s, soms zelfs frustraties, maar voedt de hele beroepsgroep.

Dat onderzoek kan hyperrealistisch én hypothetisch zijn. Als food designer creëert Chloé Rutzerveld (lichting 2016) projecten over het voedsel van de toekomst waarbij ze design, wetenschap, technologie, gastronomie en cultuur verbindt. Edible Growth is een ontwerp voor kant-en-klare gerechtjes uit de 3D-printer. Deze zijn opgebouwd uit lagen met zaden, sporen en een eetbare voedingsbodem. Eenmaal geprint ontwikkelen ze zich door natuurlijke gist- en rijpprocessen in enkele dagen tot een volledig eetbaar minituintje. Het is geen nadrukkelijk concreet product dat Rutzerveld ontwikkelde, maar een paper concept om maatschappelijke en technologische vraagstukken rond voedsel bespreekbaar te maken voor een breed publiek. Op basis van mediageniek beeld van nepgerechtjes en een intrigerende projecttekst wordt Rutzerveld inmiddels internationaal uitgenodigd voor lezingen en tentoonstellingen. Haar prototype is het product geworden.

Deze onderzoekende houding is de verbindende factor geworden tussen de jonge ontwerpers die een talentontwikkelingsbeurs ontvingen. Het doel kan een concreet resultaat zijn – bijvoorbeeld het aanleggen van een materialenbibliotheek of een modecollectie los van seizoenen en gender. Maar ook wordt het hele vakgebied onderzocht, onder meer met een manifest over dirty design. Of door de rol van de ontwerper als producent te verkennen, zoals Jesse Howard (lichting 2015) doet met zijn alledaagse apparaten waarbij de gebruiker een actieve rol speelt in zowel het ontwerp- als maakproces. Howard buigt zich over innovatieve manieren om digitale fabricagetools als 3D-printen en computergestuurde lasercutters of freesmachines in te zetten in een opensourcekennisplatform. Zo ontwerpt hij eenvoudige huishoudelijke apparaten als een waterkoker en stofzuiger die de consument zelf kan maken van bouten, koperleidingen en andere standaardmaterialen uit de bouwmarkt. Specifieke onderdelen als de beschermkap kunnen worden vervaardigd met een 3D-printer. De benodigde technieken worden gedeeld op het kennisplatform. Is het apparaat defect, dan kan de producerende consument oftewel prosumer deze zelf repareren. Deze doe-het-zelfproducten worden vervaardigd van lokale materialen en bieden een duurzaam en transparant alternatief voor massaproductie.

Juliette Lizotte
Juliette Lizotte

PERFORMER, DJ, CHOREOGRAAF – EN ONTWERPER

Tijdens de afgelopen zeven jaar Talentontwikkeling zijn de grenzen van de ontwerpdisciplines niet alleen afgetast maar vooral ook opgerekt met een nieuw idioom. Er is social design, food design, conceptual design en speculative design. Architecten fungeren als kwartiermaker en cartograaf. Mode ontregelt met antropologische installaties. Meer nog dan met een set vaardigheden onderscheidt ontwerptalent zich met een onderzoekende mentaliteit. Soms is de individuele beroepspraktijk zo ingericht dat de disciplines grafisch ontwerp, architectuur of mode niet eens meer het vanzelfsprekende middelpunt zijn.

Juliette Lizotte (lichting 2020) wil met video’s en LARP (live action role-playing, een rollenspel waarbij spelers een fantasierol aannemen) de discussie over klimaatverandering aanwakkeren. Onder de naam Jujulove is zij actief als dj, werkt ze samen met dansers en theatermakers en maakt ze met een modeontwerper uit gerecycled plastic kostuums voor de dansers in haar video’s. In een zelfgekozen rol als heks draagt zij het ecofeminisme uit, waarin de vrouw een scheppende en helende kracht op de natuur vertegenwoordigt. Via een multisensorische ervaring van beeld, geluid en performance mikt ze met haar werk vooral op jongeren en andere doelgroepen buiten het culturele veld. Maar haar fantasiewereld staat feitelijk ook parallel aan de traditionele ontwerpwereld. Jujulove is geen ontwerper maar creëert met uiteenlopende disciplines als film en storytelling een grensverleggend totaalontwerp.

Niet langer staat de ontwerper centraal in zijn eigen ontwerppraktijk. Er wordt nadrukkelijk gezocht naar interdisciplinaire samenwerking en interactie. De Frans-Caraïbische programmeur/ontwerper Alvin Arthur (lichting 2020) is weliswaar getraind als ontwerper maar heeft zich ontplooid tot een veelzijdig performer, onderwijzer, onderzoeker en verbinder. Zijn instrumentarium is het eigen lichaam, dat hij gebruikt om te verbeelden hoe het schrijven van computerprogramma’s in zijn werk gaat. Body.coding noemt hij zijn mengvorm van choreografie, performance en design. Met een speciaal ontwikkeld lesprogramma vol groepsdans en beweging leert hij basisschoolkinderen dat hun leefomgeving digitaal is geprogrammeerd; van het ontwerpen en produceren van hun smartphone tot schoolgebouw en hun eigen woonplaats. Maar vooral ook dat programmeren en ontwerpen niet per se iets statisch is wat je doet achter een bureau. Ontwerpen is nadenken, bewegen, combineren en samenwerken.

En dan vooral dat laatste, samenwerken. Soms wordt vanuit twee verschillende disciplines samengewerkt; sieradenontwerper Noon Passama en modeontwerper Baraba Langendijk bijvoorbeeld. Maar steeds vaker ook bundelen ontwerpers hun kennis en vaardigheden in een hecht collectief. Knetterijs (lichting 2019) is een achttal grafisch ontwerpers die zich als één studio manifesteren. Ieder heeft zijn eigen expertise en functie; van analoge druktechnieken, zoals risoprint en zeefdrukken, tot digitale illustratietechnieken of de exploitatie van de Knetterijs-webshop. Het ontwikkelingsjaar werd benut met het gezamenlijk maken van drie ‘magazines’ waarin nieuwe technieken als grafische audiotracks en een interactief e-zine werden verkend. Het individuele ego heeft plaatsgemaakt voor een ‘we go’.

Saïd Kinos, HIDEOUT, Uruma hotel in Okinawa, Japan. Foto Masafumi Kashi
Saïd Kinos, HIDEOUT, Uruma hotel in Okinawa, Japan. Foto Masafumi Kashi

STORYTELLING EN STREET ART

Deze transformatie van de ontwerpdisciplines zit inmiddels in de haarvaten van de Regeling Talentontwikkeling. Sinds 2019 wordt met de scout nights creatief talent dat niet is opgeleid aan de gangbare opleidingen – zoals de Design Academy Eindhoven of de TU Delft – een kans geboden om eigen werk te pitchen voor een selectiecommissie. Het zijn professionals in artdirection, storytelling of stadmaken die hiermee de kans krijgen om hun praktijk te verdiepen. Streetartist Saïd Kinos (lichting 2020) had al succes met zijn kleurrijke, grafische muurschilderingen waarin hij gebruikmaakt van ontwerptechnieken als collage en typografie. Dankzij een talentontwikkelingsbeurs kan hij het hokje streetart nu overstijgen en zijn praktijk uitbouwen tot die van een autonoom kunstenaar die niet meer alleen de stad als canvas heeft. Hij heeft zich bekwaamd in digitale technieken als augmented reality, animatie en projection mapping (de projectie van bewegend beeld op gebouwen).

EEN PRAKTIJK VAN EVOLUTIE

Zo valt het stimuleren van de individuele of collectieve praktijk samen met de ontwikkeling van het gehele vakgebied. Vaste uitgangspunten van traditionele ontwerpdisciplines als mode, design en architectuur worden verkend en verrijkt met nieuwe instrumenten, technieken, materialen en podia. Zodat inmiddels alles door elkaar loopt; straat, museum en website, cartografie en spuitbus, hekserij en 3D-printers. Deze ontwerptalenten reageren niet alleen op maatschappelijke ontwikkelingen – zij drukken er ook hun stempel op, en vormen daarmee de maatschappij van morgen. Wat meteen ook het ultieme bewijs is van de noodzaak van talentontwikkeling.


Tekst: Jeroen Junte

Longread Talent #2
Ik en de wereld
Post-crisis ontwerpgeneratie zoekt (en vindt) zijn plek in kwetsbare toekomst

De afgelopen zeven jaar heeft het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie ruim 250 jonge ontwerpers ondersteund met de Regeling Talentontwikkeling. In drie longreads wordt gezocht naar de gedeelde mentaliteit van deze ontwerpgeneratie, die is gevormd door de grote uitdagingen van onze tijd. Daarbij wordt onderzocht hoe ze omgaan met thema's als technologie, klimaat, privacy, inclusiviteit en gezondheid. In deze tweede longread: ontwerptalent wordt gevoed door een gevoel van urgentie. ‘Als wij het tij niet keren, wie dan wel?’

15 september 2008. 12 december 2015. 17 maart 2018. Het lijken willekeurige data. Maar deze momenten hebben een stempel gedrukt op het ontwerpveld van nu. Op 15 september 2008 namelijk ging de New Yorkse zakenbank Lehman Brothers failliet; de daaropvolgende diepe financiële crisis legde de wanorde van het mondiale economisch systeem haarscherp bloot. Op 12 december 2015 sloten 55 landen (inmiddels 197) een vergaand Klimaatakkoord, waarmee klimaatverandering als vaststaand feit werd erkend. De industriële uitputting van bestaande grondstoffen en energievoorraden is ‘officieel’ onhoudbaar. En op 17 maart 2018 berichtte The New York Times over een grootschalige politieke manipulatie door het databedrijf Cambridge Analytica. Het democratisch ideaal van de twintigste eeuw spatte uiteen op fake news en privacyinbreuk.

Deze gebeurtenissen – en nog wel meer overigens – markeren een permanente staat van crisis in de wereld. De ruim 250 ontwerpers die sinds 2014 zijn ondersteund via de Regeling Talentontwikkeling van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie zijn opgeleid tijdens en daarmee gevormd door deze crises. Zij behoren tot de laatste ontwerpgeneratie die 11 september 2001 nog bewust heeft meegemaakt. Een generatie die wordt gemotiveerd door een gevoel van urgentie. Zij weten: als wij het tij niet keren, wie dan wel? Tegelijkertijd zijn ze gespeend van arrogantie. Zij zijn zich terdege bewust van de beperkingen van zowel hun expertise als de discipline waarin ze werken – of dat nou productdesign, mode, digitaal ontwerp of architectuur is. De illusie dat zij die ene alomvattende oplossing hebben, koesteren ze niet.

Irene Stracuzzi, The legal status of ice
Irene Stracuzzi, The legal status of ice

DE GELDSTROMEN IN KAART

Maar communicatie is ook een krachtig wapen, weet Femke Herregraven (lichting 2015). De grafisch ontwerper verdiepte zich in de financiële constructies achter de neoliberale wereldeconomie en maakte deze zichtbaar. Herregraven richtte zich hierbij op de offshoreconstructies en het loskoppelen van kapitaal en fysieke locaties. Met een serious game liet ze je spelenderwijs kennismaken met de internationale belastingconstructies in verre oorden. Dit Taxodus put uit een grote database, waarin verschillende internationale belastingverdragen en gegevens van bedrijven en landen zijn verwerkt. Rijk worden was inderdaad nog nooit zo leuk en makkelijk. Daarnaast onderzocht zij de koloniale geschiedenis van Mauritius en de nieuwe rol van dit eiland in de Indische Oceaan als belastingparadijs. Met minutieus speurwerk en verrassende ontwerpen toonde Herregraven verborgen waardesystemen en maakte de materiële en geografische gevolgen ervan inzichtelijk. Om het ongebreidelde kapitalisme te kunnen hervormen, moet je toch eerst de valkuilen ervan kennen.

Kennis is ook macht. Daarmee zoeken deze ontwerpers hun plek in een wereld die steeds kwetsbaarder is. Heel letterlijk kwetsbaar ook, want klimaatverandering wordt als grootste bedreiging ervaren. Ook hier bepalen geopolitieke krachten het speelveld, toonde grafisch ontwerper Irene Stracuzzi (lichting 2019). Met haar installatie The legal status of ice verbeeldt zij de claim die de vijf Arctische landen – Rusland, Canada, Denemarken, Noorwegen en de VS – leggen op de Noordpool. Onder het smeltende zee-ijs kunnen zich tenslotte immense olie- en gasvelden bevinden. Maar zou niet juist dat ijs zelf, dat sinds het einde van de jaren zeventig met de helft is geslonken, aan de orde moeten zijn? Dit contemporaine imperialisme is door Stracuzzi letterlijk in kaart gebracht met een reusachtig 3D-model van de Noordpool waarop de overlappende claims en andere data worden geprojecteerd. The legal status of ice gaat over de Noordpool, maar ook over de uraniummijnen in Angola, of de nieuwe ruimtewedloop op zoek naar delfstoffen op de maan. Het gaat over een systeem van uitbuiting en kolonialisme. Stracuzzi’s werk werd door de invloedrijke curator Paola Antonelli geselecteerd voor de manifestatie Broken Nature in de Triennale di Milano in 2019. Niemand kan nu nog beweren dat wij het niet wisten.

Marco Federico Cagnoni
Marco Federico Cagnoni

LEVENDE LAMPEN

Het besef dat de complexiteit van de klimaatcrisis te groot is om het alleen het hoofd te bieden, zit diep. Gretig werken ontwerpers samen met andere disciplines. Zo doet Marco Federico Cagnoni (lichting 2020) met de Universiteit Utrecht onderzoek naar latexproducerende eetbare planten. Onder meer maïs en aardappelen worden nu nog verbouwd als grondstof voor bioplastic, waarbij in dat productieproces de voedingsstoffen verloren gaan. Cagnoni concentreert zich op voedselgewassen waarvan het restmateriaal ook wordt verwerkt tot volwaardige bioplastics.

Vanuit een besef dat de aarde niet langer straffeloos kan worden uitgebuit, zoeken ontwerpers naar een symbiose met de natuur. De routekaart is divers: de natuur wordt beschermd, nagebootst, gerepareerd of verbeterd. We zijn tenslotte in het Antropoceen, het tijdperk waarin menselijk handelen al het leven op aarde beïnvloedt. Maar als de natuur door de mens kan worden vernietigd, dan kan deze ook worden herschapen. Biodesigner Teresa van Dongen (lichting 2016) werkte voor de ontwikkeling van de lamp Ambio op basis van lichtgevende bacteriën samen met microbiologen van de TU Delft en Universiteit Gent. De lamp is feitelijk een lange buis met een vloeistof waarin zeebacteriën leven; als de buis schommelt worden de bacteriën geactiveerd om licht af te geven. Hoe beter er voor de bacteriën wordt gezorgd, hoe meer en langer ze licht geven. Naast een duurzaam alternatief fungeert haar biolamp ook als krachtig communicatiemiddel. Het kan dus wel, samenwerken met de natuur. Wij zijn het alleen verleerd.

Teresa van Dongen, Ambio
Teresa van Dongen, Ambio

Daarom zoeken ontwerpers ook naar manieren om ons contact met de natuur te herstellen. Architect Anna Fink (lichting 2020) suggereerde een plattelandshuis dat bestaat uit kamers die verspreid liggen in bossen, weilanden en een dorp. Bewoners moeten hun Landscape as House zelf onderhouden door te kappen, planten, maaien, bouwen en repareren. De essentie van dit gefragmenteerde ‘huis’ is een dagelijks ritme van beweging van kamer tot kamer en een bewustwording van omgeving, tijd en ruimte. Routines en rituelen zijn geworteld in de verandering van het weer. Seizoenen worden een huiselijke ervaring. Fink putte hiervoor uit de eeuwenoude, halfnomadische levensstijl van haar voorouders in de vallei van het Bregenzerwald in de noordelijke Alpen. Hyperlokaliteit als oplossing voor mondiale vraagstukken.

Sissel Marie Tonn i.s.m. Jonathan Reus, Sensory Cartographies
Sissel Marie Tonn i.s.m. Jonathan Reus, Sensory Cartographies

RUWE SATELLIETDATA

Al zijn er ook ontwerpers die juist vertrouwen op technologie om de natuur te ervaren. Want waarom terugverlangen naar iets wat niet meer bestaat? Het Antropoceen is immers al begonnen. Sissel Marie Tonn (lichting 2020) gebruikt wetenschappelijke data als seismografische metingen. Deze complexe en abstracte data combineert ze met empathische gesprekken met Groningers over hun ervaringen met de aardbevingen. Deze gelaagde informatie over zowel de menselijke als de geografische aspecten van aardbevingen werden in samenwerking met twee modeontwerpers – letterlijk – verweven in een draagbaar vest. Daarnaast realiseerde ze met sound artist Jonathan Reus (lichting 2018) een interactieve compositie van sonische vibraties, om de ingrijpende ervaring van een aardbeving voor een breed publiek invoelbaar te maken. Door natuurlijke processen met technologie te verbinden in ruimtelijke installaties, maakt Tonn de impact van de mens op de aarde zichtbaar en tastbaar. De aardbevingen in Groningen zijn immers door de mens in gang gezet.

De opvatting over wat natuur is, verschuift door nieuwe technologieën als life science en biohacking. Het zal geen toeval zijn dat deze ontwerpers ongeveer net zo oud zijn als Dolly, het eerste gekloonde schaap ter wereld (1996). De Taiwanees-Nederlandse ontwerper Kuang-Yi Ku (lichting 2020) trok deze genetische replicatie met zijn Tiger Penis Project door naar de gezondheidszorg. De tijgerpenis wordt in veel traditionele Aziatische geneeskunde gezien als medicijn met heilzame krachten voor de mannelijke potentie. De toch al met uitsterven bedreigde tijger staat hierdoor nog verder onder druk. Daarom stelde Ku – hij studeerde eerder ook al tandheelkunde – voor om een tijgerpenis op basis van stamcellen in het laboratorium te kweken. Wat meteen ook weer allerlei nieuwe dilemma’s opriep: is de tijgerpenis die niet afkomstig is van een wilde tijger maar uit een kweekbakje komt nog wel geschikt als traditioneel Chinees geneesmiddel? Oftewel wat zijn eigenlijk de grenzen van nature by design?

Deze versmelting van biologie en technologie zal uiteindelijk leiden tot een nieuw soort wezen: de posthuman. Sieradenontwerper Frank Verkade (lichting 2017) ontwikkelde met zijn project Paradise een scenario voor dat maakbare lichaam. Maar in plaats van technologie geeft Verkade juist een grote rol voor plant en dier om het menselijk lichaam aan te passen aan de moderne tijd. De oorsprong van sieraden ligt namelijk bij prehistorische natuurvolkeren die dierlijke vormen en natuurlijke materialen gebruikten om de mythische natuurkrachten over te nemen. Verkade verbindt de moderne mens met zijn omgeving door terug te grijpen op de oertijd.

Kuang-Yi Ku, Tiger Penis Project
Kuang-Yi Ku, Tiger Penis Project

TECHNOLOGIE HACKEN

Maar als technologie zo bepalend wordt voor de toekomst van de mens, dan mogen wij de toekomst van onze technologie toch niet overlaten aan een kleine groep welvarende witte mannen van middelbare leeftijd uit Silicon Valley of het Europees Parlement? Aldus speculatief ontwerper Frank Kolkman (lichting 2018). De discussie over de rol van technologie in ons dagelijks leven moet daarom onderdeel uitmaken van dat dagelijks leven. OpenSurgery is een onderzoek naar een doe-het-zelfoperatierobot. Deze worden nu al met behulp van 3D-printers en lasercutters gebouwd voor en door mensen in de VS die geen arts meer kunnen betalen. De zelfbenoemde design hacker houdt ons hiermee een spiegel voor waarin de sociale, ethische en politieke implicaties van technologie zichtbaar worden. Wat vinden we hiervan? Willen wij dit? Terugdraaien van technologie is tenslotte bijna onmogelijk.

Deze ambivalente houding ten opzichte van technologie is een rode draad in de nieuwe ontwerpmentaliteit. Met de tablet op schoot en laptop op school, is deze ontwerpgeneratie opgegroeid als digital natives. Technologie speelt een vanzelfsprekende rol in hun leven. Maar ze zien ook de risico’s ervan. Robotisering, big data en kunstmatige intelligentie roepen nieuwe ethische dilemma’s op over privacy en werkgelegenheid. I agree with the terms of Click here to continue – vaak meerdere keren per dag drukken wij deze waarschuwingen, want dat zijn het volgens dataontwerper Julia Janssen (lichting 2018), achteloos weg. Maar waar geven wij nou eigenlijk toestemming voor? Welke gegevens worden er verzameld en door wie? Maar vooral: waarom? En wat is de waarde van informatiestromen? Met haar project 0.0146 seconds (de tijd die het kost om op de ‘accept all’-button te klikken) maakt Janssen ons bewust van de onzichtbare economie achter internet. Daarvoor zette ze alle 835 privacyregels van de website van de Britse tabloid Daily Mail in een vuistdik boek. Op evenementen als de Dutch Design Week wordt dit boekwerk als een openbare aanklacht voorgelezen door het publiek.

Frank Kolkman, Opensurgery
Frank Kolkman, Opensurgery

AANKLAGER EN VERDEDIGING

De nieuwe digitale realiteit waarin niets is wat het lijkt en nepnieuws overal op de loer ligt, duwt ontwerpers in de rol van waarheidsvinders. Om te voorkomen dat complexe mondiale vraagstukken als globalisering of klimaatverandering in een abstracte discussie verzanden, maakte het ontwerpduo Cream on Chrome (Martina Huynh en Jonas Althaus, lichting 2020) zonder een spoor van ironie gebruik van een fictieve rechtszaak waarin dagelijkse voorwerpen worden aangeklaagd. Een sneaker wordt gearresteerd en vervolgd voor klimaatverandering en een mondkapje staat terecht voor het niet op tijd aanwezig zijn om besmetting te voorkomen. Met dit debat tussen aanklager en verdediging plaatst Cream on Chrome vraagtekens bij de onderlinge verwijten en het zoeken naar een zondebok. Want zijn wij het feitelijk niet zelf die in het beklaagdenbankje staan?

Cream on Chrome, Proxies on Trial
Cream on Chrome, Proxies on Trial

ONTWERPEN VANUIT URGENTIE

Ontwerpers nemen zo de rol aan van de kanarie in de koolmijn. Zij zijn het die ons waarschuwen voor de gevolgen van 15 september 2008, 12 december 2015 en 17 maart 2018. De Regeling Talentontwikkeling stelt ze in staat om dit te doen zonder belemmeringen door gebrek aan tijd of geld. En misschien nog wel belangrijker: zonder de druk van meetbaar rendement. Alleen bij vrij experiment is er ruimte voor onverwachte inzichten. Wie had kunnen bedenken dat het Tiger Penis Project van Kuang-Yi Ku maar dan met vleermuizen en schubdieren een wereldwijde pandemie had kunnen voorkomen? Of dat de Daily Mail inmiddels niet langer door Wikipedia wordt erkend als een betrouwbare nieuwsbron, iets waarop Julia Jansen al zinspeelde?

Ontwerpers wordt de mogelijkheid geboden om de wereld te transformeren in plaats van zich te conformeren aan the powers that be; in plaats van dreigende onomkeerbaarheid wordt potentiële verbetering gekoesterd. Met speculatieve of juist praktische, maar altijd inventieve ontwerpen wordt de wereld verklaard, en verbeterd. Waarmee Talentontwikkeling niet alleen een waardevol instrument is voor de individuele ontwerpers, maar voor de hele samenleving.


Tekst: Jeroen Junte

Longread Talent #3
Ik en de ander
Empathisch ontwerptalent focust op mensen, niet op zichzelf (of dingen)

De afgelopen zeven jaar heeft het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie ruim 250 jonge ontwerpers ondersteund met de Regeling Talentontwikkeling. In drie longreads wordt gezocht naar de gedeelde mentaliteit van deze ontwerpgeneratie, die is gevormd door de grote uitdagingen van onze tijd. Daarbij wordt onderzocht hoe ze omgaan met thema's als technologie, klimaat, privacy, inclusiviteit en gezondheid. In deze derde en laatste longread: niet langer ligt de focus op persoonlijk succes en individuele expressie maar op ‘de ander’.

Het jaar 2015 stond in het teken van een vluchtelingencrisis. Hoewel er al jarenlang mensen uit Afrika en Centraal-Aziatische landen op drift zijn geraakt door oorlog, armoede en onderdrukking, verdronken er die zomer honderden vluchtelingen in wrakke bootjes op de Middellandse Zee. De onmacht, woede, frustratie, wanhoop en verdriet werden treffend verbeeld met de foto van het aan de Turkse kust aangespoelde lichaam van de verdronken driejarige Syrische peuter Alan Kurdi. Waar de financiële crisis van 2008 bijna onzichtbaar was – zelfs de bankiers wisten zich tenslotte geen raad – was wegkijken nu niet langer mogelijk. Niet alleen in de media, maar ook in het straatbeeld. De ellende van de ander is indringend en alomtegenwoordig geworden.

Ook de Nederlandse opvangcentra puilden uit. Ontwerper Manon van Hoeckel (lichting 2018) zag de vluchtelingen in haar buurt tijdens haar studie aan de Design Academy Eindhoven. Tegelijkertijd besefte ze nog nooit met een asielzoeker te hebben gesproken. Dus bezocht ze een gekraakt pand waar uitgeprocedeerde asielzoekers woonden. En zag: dit zijn geen profiteurs of zielenpoten maar krachtige personen die willen meedraaien in en bijdragen aan de samenleving. En juist dat werd deze groep verboden. Uit betrokkenheid en daadkracht bedacht Van Hoeckel een reizende ambassade voor statusloze asielzoekers en ongedocumenteerden die zich ‘in limbo’ bevinden; ongewenst in Nederland én in het land van herkomst. De vluchtelingen oftewel ‘ambassadeurs’ konden hier buurtbewoners, passanten en ambtenaren uitnodigen voor een gesprek. Met deze In Limbo Embassy faciliteerde ze ontmoetingen tussen buurtbewoners en een kwetsbare groep nieuwkomers.

EMPATHISCHE BEVLOGENHEID

Deze houding van Van Hoeckel is in veel opzichten tekenend voor de mentaliteit van een generatie die de afgelopen zeven jaar deelnam aan de Regeling Talentontwikkeling van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie. Ontwerp gaat al lang niet meer over spullen maar over mensen. Die empathisch bevlogenheid loopt inmiddels door alle ontwerpdisciplines. Niet langer staan daarbij persoonlijk succes en individuele expressie centraal. De blik van de ontwerper, onderzoeker en maker is nadrukkelijk gericht op de ander. De vluchtelingencrisis van 2015 heeft daarbij gewerkt als zowel een deeltjesversneller als een vakinhoudelijke verdieping. Deze humane crisis vraagt tenslotte om onorthodoxe en radicale voorstellen en ideeën.

Lena Knappers
Lena Knappers

Stedenbouwkundige Lena Knappers (lichting 2019) onderzocht de ruimtelijke leefomstandigheden van asielzoekers, arbeidsmigranten en internationale studenten. Met haar onderzoek Rethinking the Absorption Capacity of Urban Space aan de TU Delft ontwikkelde zij strategieën om migranten op duurzame wijze in de ontvangende maatschappij op te nemen. Te vaak is de huisvesting tijdelijk en informeel; denk aan ad hoc containerhuisvesting buiten het stadscentrum of in vacante legerkazernes. Knappers onderzocht alternatieve, inclusievere vormen van opvang, gericht op de invulling van de publieke ruimte. Met uiteindelijk een nog veel groter doel: een inclusieve stad waarin alle vormen van ongelijkheid in de publieke ruimte worden onderzocht en verholpen.

Hoezeer immigratie inmiddels deel uitmaakt van de alledaagse realiteit van de creatieve disciplines blijkt uit de praktijk van Andrius Arutiunian (lichting 2021). Na zijn master Compositie aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag legde hij zich toe op de spanning tussen migratie en nieuwe technologieën. In zijn ontwikkeljaar deed hij onderzoek naar wat de impact van ontheemding en afwijkende meningen is op de samenleving en hoe deze impact zich kan manifesteren in soundscapes. Oftewel: hoe klinkt de integratie van nieuwkomers in Nederland? De verbindende factor is daarbij het begrip gharib, dat in het Arabisch, Perzisch en Armeens ‘vreemd’ of ‘geheimzinnig’ betekent. Arutiunian wil geen concrete ontmoetingen tussen mensen creëren; hij streeft ook geen nieuwe woonvormen na. Slechts de eigen beroepspraktijk wordt verrijkt met de culturele invloed van migratie.

ALLEENSTAANDE VADERS

Inclusiviteit en culturele diversiteit zijn nu dominante thema’s op de maatschappelijke agenda. Zo wordt – gevoed door de Black Lives Matter-beweging in de Verenigde Staten – een vurig debat gevoerd over institutioneel racisme. De ander blijkt niet langer een vreemdeling aan onze grenzen te zijn, maar is ook onze buurman of collega. De samenleving dreigt te polariseren en daarbij kunnen bevolkingsgroepen worden gemarginaliseerd. Ontwerpers mengen zich actief in deze discussie en zetten design in als een emanciperende kracht voor een samenleving die all inclusive is; open en toegankelijk voor iedereen, ongeacht de achtergrond.

Giorgio Toppin, KABRA (XHOSA), Foto: Onitcha Toppin
Giorgio Toppin, KABRA (XHOSA), Foto: Onitcha Toppin

De emancipatie van achtergestelde groepen begint met het verkennen en verdiepen van een gedeelde identiteit. Alleen met begrip van de eigen afkomst, cultuur en tradities kan uiteindelijk grip worden gekregen op een volwaardige plek in de samenleving. Giorgio Toppin (lichting 2020) is een trotse Bijlmer-Amsterdammer en een zwarte man met een Surinaamse achtergrond. Deze twee werelden mixte hij met zijn modelabel Xhosa tot nieuwe verhalen, vertaald in mannenkleding die binnen de hedendaagse westerse context past. Voor de verhalen van Surinaamse diaspora waarop zijn collecties zijn gebaseerd, reisde hij naar zijn geboorteland om daar lokaal vakmanschap en traditionele maaktechnieken te onderzoeken en vast te leggen. Vervolgens vervaardigde hij truien met inheemse knooptechnieken; een winterjas kreeg een met de hand geborduurde traditionele print uit het district Saramacca. Omgekeerd voorzag hij de Creoolse ‘kotomisi’, die lastig is te dragen, van een comfortabele en eigentijdse snit. Met zijn biculturele mode versterkte Toppin de culture identiteit van Surinamers en vergrootte daarmee het begrip en de waardering voor zijn afkomst bij andere bevolkingsgroepen. Zijn kleding moet tenslotte in de eerste plaats ‘cool zijn om te dragen’, aldus Toppin zelf.

Natuurlijk waren creatieve disciplines altijd al goed in staat om een identiteit te versterken. Mode, gebruiksvoorwerpen, een interieur en fotobeelden zijn nu eenmaal een uitstekend instrument om te laten zien wie je bent en vooral ook wie je wilt zijn. Maar de afgelopen jaren staat identiteit niet meer voor een vrijblijvende lifestyle maar kan het ook een stigma zijn dat bepalend is voor je maatschappelijke positie. Lang niet altijd is identiteit een keuze, terwijl het van grote invloed is op het dagelijks leven – iets waarover Surinaamse, Turkse, Marokkaanse of Antilliaanse Nederlanders kunnen meepraten, tot de vierde generatie aan toe. Wie zich als ontwerper buigt over deze vastgelegde identiteit moet zich terdege bewust zijn van culturele en emotionele gevoeligheden. De ontwerper die wel even zal uitleggen wat verantwoord is en wat slecht, loopt achter de inclusieve feiten aan.

Marwan Magroun, The Life of Fathers, Adison & Ayani
Marwan Magroun, The Life of Fathers, Adison & Ayani

Daarom werken ontwerpers steeds meer vanuit een persoonlijke betrokkenheid of agency (eigenaarschap). Fotograaf en storyteller Marwan Magroun (lichting 2020) legde met zijn documentaireproject The Life Of Fathers de wereld van alleenstaande vaders met een migratieachtergrond vast. Magroun, die zelf het grootste gedeelte van zijn jeugd opgroeide zonder een vaderfiguur, zocht naar antwoorden en verhalen van een veelal onopgemerkt maar diepgevoeld vaderschap. Zo wilde hij afrekenen met het vooroordeel dat vaders met een migratieachtergrond afwezig zijn in de opvoeding. Met zijn fotoreportage en begeleidende film (inmiddels uitgezonden op NPO3) heeft hij een groep toegewijde maar onderschatte vaders een stem en een gezicht gegeven.

QUEERS EN ‘EXTENDED FAMILIES’

Diversiteit wordt maatschappijbreed omarmd en uitgedragen. Bestaande opvattingen over gender, seksualiteit en etniciteit verschuiven. Dat betekent ook dat er volop wordt gespeeld en geëxperimenteerd met identiteit en de manieren waarop deze kan worden vormgegeven. Ontwerpers zijn daardoor niet langer een doorgeefluik voor industrie of overheid, maar nemen een activistische houding aan. Leidraad daarbij is niet langer het eigen ego maar juist de sociale cohesie. Renee Mes (lichting 2021) wilde de stereotypering van de LGBTQ+-gemeenschap doorbreken en daarmee acceptatie vergroten. Ze richtte zich hierbij heel specifiek op hoe binnen de diverse queergroepen de extended families worden vormgegeven. Dit zelfverkozen gezin wordt vaak samengesteld als alternatief voor afwijzing of schaamte binnen de families waarin queers zijn opgegroeid. Maar deze nieuwe leefvorm kampt met juridische, medische, educatieve en andere institutionele achterstelling. Gezien worden als eerste stap naar erkenning, dat was de aanpak van Mes.

Voor haar research en ook het realiseren van filmportretten werkte de witte cisgender Mes samen met de organisatie Queer Trans People of Colour. Samenwerking kan ook agency geven. Daarbij, over wiens identiteit gaat het hier nou eigenlijk? Of in de terminologie van Black Lives Matter: ‘nothing about us without us’. Dat inclusief design wordt gerealiseerd volgens deze politiek correcte spelregels van agency en representation is logisch. En misschien zelfs noodzakelijk. De talloze culturele gevoeligheden vragen tenslotte om grote zorgvuldigheid.

SELECTIE EN SCOUTING

Als het gaat over gelijkheid in kansen, dan kan de creatieve industrie zelf niet buiten schot blijven. De ontwerpdisciplines zijn namelijk niet vrij van stereotypen. Met het onderzoeksproject Mediated Bodies heeft Gabriel A. Maher (lichting 2016) de genderverhouding in het internationale designmagazine Frame minutieus vastgelegd. Niet alleen was tachtig procent van de mensen in het tijdschrift mannelijk – van geïnterviewde ontwerpers tot de modellen in de advertenties. Bovendien werden vrouwen hoofdzakelijk afgebeeld in rolbevestigende en soms zelfs onderdanige houdingen als voorovergebogen of gehurkt. Met hun (als non-binair persoon gebruikt Maher de voornaamwoorden zij/hen/hun) feministische praktijk streefde Maher naar ‘deconstructie’ van de ontwerpdiscipline om de bestaande machtsstructuur en vooroordelen vast te leggen. Alleen na een actief proces van zelfreflectie en kritiek kan ontwerp zijn potentieel volledig vervullen als een discipline die bijdraagt aan maatschappelijke verbetering.

Maar aandacht voor meerstemmigheid alleen is niet genoeg. Het gaat om evenredige vertegenwoordiging, juist ook in de creatieve disciplines. De Regeling Talentontwikkeling wil daar een actieve bijdrage aan leveren met nieuwe vormen van selectie. Voor ontwerpers, onderzoekers en makers die zich zonder een relevante ontwerpopleiding maar in de praktijk professioneel hebben ontwikkeld, zijn er de scout nights. Talenten die buiten de gebaande creatieve paden werken, kunnen tijdens deze avonden hun werk aan een jury pitchen. Veel ontwerpers die van deze scout nights gebruikmaken behoren tot minderheidsgroepen, waarin een keuze voor een kunstacademie of technische universiteit nu eenmaal minder voor de hand liggend is.

Khalid Amakran, Hady
Khalid Amakran, Hady

De Rotterdamse fotograaf Khalid Amakran (lichting 2021) heeft zich als autodidact ontwikkeld van hobbyist tot professioneel portretfotograaf. Via selectie tijdens de scout nights kon hij zich vervolgens een jaar lang storten op een project over de identiteitsvorming van Marokkaans-Nederlandse jongeren van de tweede en derde generatie. Onder de noemer 3ish legde hij in een korte documentaire en een boek vast hoe deze groep worstelt met loyaliteitskwesties, code-switching, institutioneel racisme, jihadisme en politisering van vooral mannelijke Marokkaanse-Nederlanders. Deze representatie van talenten met een biculturele of non-binaire achtergrond in de creatieve industrie is essentieel. Want alleen met zichtbare voorbeelden en herkenbare rolmodellen ontstaat een gevoel van erkenning en waardering, en wordt de noodzakelijke diversiteit in de creatieve industrie gewaarborgd.

ARABISCHE KALIGRAFIE

Inmiddels zijn er negen talenten via de scout nights geselecteerd in de lichting 2020 en 2021. Een aantal dat de komende jaren zeker zal stijgen. Want een bijkomende meerwaarde is dat deze ontwerpers ook de inhoudelijke diversiteit van hun vakgebied vergroten met hun eigenzinnige beroepspraktijk. Eveneens autodidact is ILLM, de naam waaronder illustrator Qasim Arif (lichting 2021) werkt. Hij vermengt het eeuwenoude ambacht van kalligrafie met eigentijdse elementen van hiphop en straatcultuur. De klassieke Arabische kalligrafie is per definitie tweedimensionaal; het beeldhouwen van levende wezens is volgens islamitische voorschriften namelijk voorbehouden aan Allah. ILLM wil deze beeldtaal omzetten in ruimtelijke sculpturen. Daarbij put hij ook inspiratie uit zijn eigen leven. Hij groeide als derde generatie Marokkaanse-Nederlander op in een metropool. Kalligrafie vermengt hij daarom met de popculturele iconen als de Nike Air Max 1, een herkenbaar statussymbool dat de dromen, wensen en herinneringen van heel veel kinderen met een migratieachtergrond verbeeldt. Straatcultuur en eeuwenoud grafisch vakmanschap vloeien bij ILLM samen in een volstrekt nieuw idioom.

AANJAGERS VAN INCLUSIE

In de Regeling Talentontwikkeling valt zo een noodzakelijke maatschappelijke emancipatie op een vanzelfsprekende manier samen met een activistische mentaliteit. Ontwerpers, onderzoekers en makers worden geleid door een oprechte en een diepgevoelde betrokkenheid bij identiteit en inclusiviteit. Met empathie en inlevingsvermogen – intrinsiek of door samenwerking met de doelgroep – kunnen zij fungeren als aanjager voor transformatieve initiatieven en verbindend debat. Zo wordt een krachtig potentieel van de creatieve disciplines ontsloten: het verwezenlijken van een diverse samenleving waarin alle bevolkingsgroepen gelijkwaardig zijn. De blik op de ander is tenslotte ook een blik op ons allemaal.


Tekst: Jeroen Junte

Groeibriljanten en Nieuwe Olie
door Rosa te Velde

Rond 1960 komt de eerste talentenjacht op de Nederlandse televisie, overgewaaid uit Amerika. ‘Nieuwe Oogst’ wordt in eerste instantie gemaakt in de zomermaanden, met weinig budget. Een talentenjacht blijkt een goedkope manier om vermakelijke televisie te maken: de deelnemers grijpen hun kans om beroemd te worden met hun kunstjes, grappen, vermaak en spektakel – in ruil voor koffie en reiskosten.1

Talentenshows, talentenjachten bestaan sinds mensenheugenis. Maar het idee van talentontwikkeling – het belang van het financieel ondersteunen van en investeren in talent – bestaat nog niet zo heel lang. Vanaf de jaren zeventig, met de opkomst van de informatiemaatschappij en de kenniseconomie wordt het belang van ‘een leven lang te leren’ steeds belangrijker. Kennis wordt een asset. Bijscholing, het ontwikkelen van je skills en flexibiliteit worden vereisten en passie wordt noodzaak. Jij bent verantwoordelijk voor eigen geluk en succes. Je moet ‘eigenaar’ worden van je persoonlijke groeiproces. In 1998 publiceert McKinsey & Company ‘The War for Talent’. In deze studie wordt onderzocht wat het belang van ‘high performers’ is voor bedrijven, hoe talenten te werven, ontwikkelen, motiveren en hen vast te houden als werknemers. In de afgelopen decennia is talentenmanagement (TM) een belangrijk onderdeel geworden van bedrijven om concurrentievermogen te optimaliseren, nieuw leiderschap te kweken of persoonlijke groei te bewerkstelligen. Talentmanagement richt zich soms op het hele bedrijf maar vaker exclusief op jonge ‘high potentials’, die ofwel reeds een goede performance hebben geleverd, ofwel veelbelovend zijn en potentie hebben.2

Het is sociaal geograaf Richard Florida die talent in verband brengt met creativiteit in zijn boek The Rise of the Creative Class (2002). In dit boek maakt hij de – onomkeerbare – koppeling tussen economische groei, stedelijke ontwikkeling en creativiteit. Een vleugje excentriciteit, een bohemienne levensstijl en coolheid worden de bepalende factoren die onder de noemer ‘creativiteit’ de speelruimte vormen waar waardecreatie plaatsvindt. Zijn theorie resulteert in een stortvloed aan innovatieplatforms, zinderende creatieve kennisregio’s en levendige broedplaatsen. Het talentdiscours raakt onlosmakelijk verbonden met de creatieve industrie. Zo is de door Florida opgerichte Global Creativity Index – Nederland staat in 2015 op nummer 10 – gebaseerd op de drie T’s van technology, talent en tolerance. Het fenomeen ‘talent’ neemt een vlucht binnen de wereld van de tech startups en in Silicon Valey vechten de innovatiemanagers om de beste talenten. ‘Talent is the new oil’.

Het idee dat talent zich kan ontplooien en ontwikkelen onder de juiste condities staat haaks op het oudere, romantische concept van het door god gegeven, mysterieuze ‘genie’. Talent in de moderne opvatting is niet (geheel) aangeboren, en juist daarom heeft het zin om er geld en ruimte voor te geven. Zoals een groeibriljant, die ‘stapsgewijs waardevoller’ kan worden.

Wat is de geschiedenis van cultuurbeleid en talentontwikkeling in Nederland? Waar de overheid tot de Tweede Wereldoorlog cultuur overlaat aan particulieren, wordt na de oorlog een actief, “stimulerend, voorwaardenscheppend beleid” gevoerd.3 De overheid houdt vast aan het Thorbecke-principe en is geen ‘oordelaar’ van kunst. Maar volgens literatuurhistoricus Bram Ieven vindt vanaf de jaren zeventig een kanteling plaats. Kunst moet democratischer worden en om dat te bereiken moet er meer aansluiting op de markt komen: “[…] van een maatschappelijke invulling van het sociale van de kunst (kunst als participatie) naar een marktgerichte invulling van de sociale taak van de kunst (kunst als creatief ondernemerschap).”4 Met de BKR en later de WWIK worden kunstenaars en vormgevers langdurig financieel ondersteund als ze over onvoldoende middelen beschikken op voorwaarde van een diploma aan een erkende academie of als bewezen was dat men een beroepspraktijk had.5

Pas in de cultuurnota ‘Kunst van Leven’ (2006) van Ronald Plasterk wordt het belang van investeren in talent veelvuldig genoemd, want veel talent blijft ‘onbenut’.6 Plasterk roept met name op om ‘excellent toptalent’ meer ruimte te geven, vooral om internationaal mee te kunnen blijven doen. Sindsdien staat ‘talentontwikkeling’ als begrip in steen gebeiteld in cultuurbeleid. In ‘Meer dan kwaliteit’ (2012) onderschrijft ook Halbe Zijlstra het belang van talent, maar hij geeft een andere uitleg: “Net als in de wetenschap is het in de cultuur belangrijk ruimte te geven aan vernieuwing en innovatie die niet door de markt tot stand komt, omdat de ondernomen activiteiten nog niet direct winstgevend zijn.”7 Het ondersteunen van talent kan hiermee zelfs na de economische crisis gemakkelijk gelegitimeerd worden binnen Zijlstra’s beruchte nuttigheid- en rendementsdenken. Ook Jet Bussemaker handhaaft de nadruk op talentontwikkeling en voor de komende jaren blijft talent op de agenda staan.8

Door het Stimuleringsfonds wordt in 2013 voor het eerst een groep van talenten gesubsidieerd. Net als bij het talentontwikkelingsprogramma van het Mondriaanfonds wordt in het beleidsplan van 2013-2016 gekozen voor één gezamenlijke selectieronde per jaar. Hoewel de nadruk ligt op individuele trajecten, wordt genoemd dat een gezamenlijke beoordeling objectiever en deskundiger is en publicitaire ondersteuning daarmee ook gemakkelijker.9

Wie wordt als creatief talent in beschouwing genomen? Om in aanmerking te komen voor de beurs moet je aan een aantal specifieke eisen voldoen: je moet ingeschreven staan bij de Kamer van Koophandel, niet langer dan vier jaar geleden een ontwerpopleiding hebben afgerond en een goede aanvraag kunnen schrijven waarmee de negen commissieleden uit het veld kunnen worden overtuigd van jouw talent. Zij bepalen op basis van een aanvraag de potentie, ofwel de belofte van je ontwikkeling, waarbij de timing van deze subsidie goed moet passen. Hoe genuanceerd de aanvraagprocedure ook verloopt, deze factoren zorgen voor een afgebakend begrip van ‘talent’.

Als je door de strenge selectie heen komt – gemiddeld wordt tien tot vijftien procent van de aanvragen gehonoreerd – is het een enorme luxe om een jaarlang zelf je agenda te mogen bepalen: te kunnen acteren in plaats van te reageren. Een vrijhaven, een korte pauze van bestaansonzekerheid. Of is het juist een bekrachtiging van het systeem; het moment waarop de kansen gepakt moeten worden? Als gevolg waarvan zelfexploitatie, stress en verlamming toeslaan? Het creatieve proces is in werkelijkheid erg grillig. Zullen de talenten hun belofte kunnen inwisselen?

De een heeft een reis naar China gemaakt, een ander heeft een residentie in Oostenrijk kunnen doen, weer iemand anders zei z’n bijbaantje op. Velen doen onderzoek op allerlei niveaus; van veldonderzoek, materiaalexperimenten tot het schrijven van essays. Sommigen bouwen prototypes of kunnen eindelijk Ernst Haeckel’s Kunstformen der Natur kopen. Anderen organiseren bijeenkomsten, fabrieksbezoeken, ontmoetingen, interviews, een ball.

Is er een gemeenschappelijke deler te onderscheiden binnen deze selectie van talenten? De groep is ook dit keer juist geselecteerd op balans en verscheidenheid; van geluidskunstenaar, filmmaker, designthinker, onderzoeker, cartograaf, verhalenverteller, voormalig architect tot genderactivist-cum-modeontwerper – en dus kan gezamenlijkheid in presentatie geforceerd aanvoelen. Maar door samen naar buiten te treden wordt zichtbaarheid van de talenten gecreëerd. Belangrijk, want hoe anders kan deze investering worden gelegitimeerd?
Dit zijn de vragen die al sinds de eerste lichting spelen bij het Stimuleringsfonds; hoe treden we naar buiten met deze groep, zonder een plat, ongenuanceerd spektakel of romantisch idee van talent neer te zetten? Maar hoe maken we tegelijkertijd wel aan de buitenwereld zichtbaar wat er met publiek geld gebeurt? En wat is goed voor de talenten zelf? In de afgelopen jaren zijn er verschillende vormen uitgetest om te reflecteren op het jaartraject. Van verschillende gecureerde exposities met publicaties vergezeld door presentaties, podcasts, teksten, websites, workshops en debatten.
Het Stimuleringsfonds werkt als buffer tussen het neoliberale beleid en de creatieve werkelijkheid. Het fonds schept luwte voor het maken en biedt ruimte aan het nog-niet-weten, het onderzoek, het experiment en het falen, zonder daar al te veel eisen aan te stellen. Een evenwichtsoefening: Hoe demp je de harde beleidstaal, houd je de rendementsdenkers op afstand, terwijl de (absolute) noodzaak voor deze financiering gemeten, gezien en daarmee gewaarborgd blijft?

Dit jaar is op inspraak van de talenten zelf gekozen voor een andere aanpak: geen expositie. De Dutch Design Week lijkt voor de meesten niet de juiste plek te zijn; slechts een enkeling wil überhaupt een ‘afgerond’ ontwerp of project presenteren en niet noodzakelijk tijdens DDW. Bovendien: veel van de talenten hebben de subsidie ingezet om onderzoek te doen en mogelijkheden te scheppen. In plaats van een gezamenlijke expositie is daarom gekozen voor een bijeenkomst en profielteksten en videoportretten die gepubliceerd worden op ‘Platform Talent’, een online database. Hiermee komt de nadruk minder op het afgelopen jaar te liggen en meer op de zichtbaarheid van de maker en zijn/haar proces; een verschuiving van minder concrete of toegepaste resultaten naar meer aandacht voor persoonlijke werkwijzen. Voldoet deze publiekmaking aan de honger en nieuwsgierigheid van het brede publiek en de resultaatgerichtheid van de politiek? Is het misschien belangrijker geworden om aan te kondigen dat er talent is en niet wat het talent is? Of is dit een manier om meetbaarheid te omzeilen en de druk van de ketel af te halen?

Wat de talenten misschien nog het meest verbindt is het feit dat ze, hoewel ze erkend worden als ‘high performers’, allen op zoek zijn naar duurzame vormen van creatief werk binnen een precair en competitief ecosysteem van kansen pakken, optimisme en continu beschikbaar zijn. Falen of kwetsbaarheid, of het bespreken van de grilligheid van creativiteit heeft daar tot op heden nog weinig plek. De zoektocht naar talent blijft een show, een jacht, competitie of oorlog.

1 https://anderetijden.nl/aflevering/171/Talentenjacht
2 Elizabeth G. Chambers et al. ‘The War for Talent’ in: The McKinsey Quarterly 3, 1998 pp. 44–57. In 2001 verscheen dit onderzoek in boekvorm.
3 Roel Pots, ‘De tijdloze Thorbecke: over niet-oordelen en voorwaarden scheppen in het Nederlandse cutluurbeleid’ in: Boekmancahier 13:50, 2001, pp.462-473, p. 466.
4 Bram Ieven, ‘Opbouw als afbraak: over democratisering als vanishing mediator in het huidige kunstenbeleid’ in: Kunstlicht, 2016 37:1, p. 12.
5 De Beeldende Kunst Regeling gold van 1956-1986 en de Wet Werk en Inkomen Kunstenaars van 2005-2012.
6 Ronald Plasterk, Hoofdlijnen Cultuurbeleid Kunst van Leven, 2006 p. 5. Plasterk was minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 2007 tot 2010.
7 Halbe Zijlstra, ‘Meer dan Kwaliteit: Een Nieuwe visie op cultuurbeleid’, 2012, p. 9. Zijlstra was staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 2010 tot 2012 en verantwoordelijk voor de bezuinigingen op subsidies in de cultuursector.
8 Jet Bussemaker was minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 2012 tot 2017.
9 Stimuleringsfonds voor de Creatieve Industrie, beleidsplan 2013/2016.


Tekst: Rosa te Velde

Alessandra Scalora

Alessandra Scalora

Illustrator en stadsimker Alessandra Scalora van House of Honey is geselecteerd tijdens de Scout Night Eindhoven. Scalora maakt werken over bijen met materialen die zij vindt en conserveert vanuit het bijenhouden. Geïnspireerd door de bij, zijn terugkerende thema's het milieu, vrouwenemancipatie en feminisme, samenwerking en haar eigen geschiedenis. Tijdens het talentontwikkelingsjaar wil Scalora een duidelijke eigen stijl ontwikkelen en de Siciliaanse imkercultuur onderzoeken. Op Sicilië zal ze foerageren om natuurlijke materialen te verzamelen voor in haar werken. Concreet wil zij kennis opdoen, zodat ze pigmenten van stuifmeel en bloemen kan maken en kan experimenteren met verschillende verf- en materiaaltechnieken. Ze zal een nieuw vakmanschap gaan leren, het bewerken van hout om vervolgens sculpturen te maken. Hierin zien we de organische vormen van wild bijenwas in terug. Via het volgen van cursussen en workshops wil Scalora leren van andere kunstenaars. Scalora is van plan samenwerkingen aan te gaan met Caroline Ross, Greta Facchinato, Mark van den Heuvel, Inge Raadschelder, Cleo Goossens en Yolande van der Heide. Aan het eind van het jaar presenteert House of Honey tien nieuwe werken in de vorm van een eigen expositie. Een onderdeel van haar werk zal ook te zien zijn in de tentoonstelling Soils in het Van Abbe Museum. In de toekomst wil Scalora haar eerste fotoboek uitbrengen over haar weg naar haar kunstenaarschap.
Alyson Sillon

Alyson Sillon

Ontwerper Alyson Sillon is in 2022 afgestudeerd met een bachelor Grafisch ontwerp aan de Gerrit Rietveld Academie. In het ontwikkelplan omschrijft Sillon de ambitie om met grafisch ontwerp analytisch te kijken naar gevestigde en verborgen visuele codes. Ze bouwt verder aan het werk Before/After, experimenteert met worldbuilding en koppelt hier drie communicatiemethodes aan: verhalend schrijven, visueel maken en belichaamde manifestaties. Voor de eerste communicatiemethode wil Sillon de expertise van een zwarte schrijver en criticus gebruiken om een dekoloniaal perspectief te verkrijgen, om te werken aan het schrijven van verhalen. Met 'visueel maken' wil Sillon beter grip krijgen op het visueel makerschap. Sillon bezoekt hiervoor Tianzhuo Chen in Berlijn en maakt digitale collages die reflecteren op The Book of Drexciya van Abdul Qadim Haqq. Via de derde communicatiemethode wil Sillon haar grafisch ontwerp omvormen naar belichaamde manifestaties en performances. De ontwerper zoekt expertise op van choreograaf Connor Schumacher en Michele Rizzo. Om het project in goede banen te leiden is het volgens de maker cruciaal om productiemanagement vaardigheden te bezitten. Door het Dweller festival in New York bij te wonen, zal Sillon observeren hoe je op de juiste manier een publiek kunt bereiken, en hoe je dit laat groeien. Het project zal resulteren in een showcase in een uitgaansgelegenheid in Amsterdam. Tot slot maakt Sillon een publicatie waarin zwart erfgoed, techno en spiritualiteit aan elkaar worden gelinkt. De publicatie wordt gepresenteerd bij Pamela, San Serriffe, After 8 Books, Presence Africaine en Do you read me?.
Amos Peled

Amos Peled

Amos Peled is een ontwerper van ervaringen in het audiovisuele domein van kunst en performance. Zijn werk verkent het begrip 'twijfel' in relatie tot medische technologie. Peled gebruikt defamiliarisatie, vervreemding en twijfel als methodes om onderzoek te stimuleren naar de menselijke perceptie, de perceptie van zichzelf en de constructie van intersubjectiviteit. Deze interesse komt voort uit zijn eigen ervaring met het opgroeien in een ziekenhuisomgeving. Hier ervoer en observeerde hij de werkprocessen van het medische systeem, welke zo zijn ontworpen dat er vrijwel geen ruimte is voor twijfel. Het komende jaar wil hij creativiteit introduceren in de medische omgeving door samen te werken met het Technisch Medisch Centrum van de Universiteit Twente en het Leids Universitair Medisch Centrum en medische technologie introduceren in een artistieke context. Hij wordt begeleid door kunstenaars Aya Ben Ron, Karel van Laere en iii.
Ange Neveu

Ange Neveu

Ange Neveu, afgestudeerd aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten, onderzoekt de snelle veranderingen in de relaties tussen 'natuur', technologie en mensen en de daaruit voortvloeiende vervaging tussen hen. Volgens Neveu benadrukken deze veranderingen bestaande machtsstructuren, maar bieden ze ook nieuwe mogelijkheden voor co-existentie en verbinding. Als waarnemer, verhalenverteller en ontwerper wil hen deze veelzijdige verhalen vertellen vanuit verschillende perspectieven, hoe tegenstrijdig ook. Voor het talentontwikkelingsjaar wil Neveu diens stem als onderzoeker verder ontwikkelen op het snijvlak van eco-surveillance, technologieën van (re)productie en niet-normatieve verlangens, een polyfone vertelstijl ontwikkelen die woorden en beelden op een speculatieve, poëtische en precieze manier samenvoegt en Neveu wil nieuwe onderzoeks- en speculatiemethodologieën ontwikkelen voor fenomenen verspreid over het fysieke en het digitale. Neveu werkt aan de projecten May your eyes never look away, may your genitals always be lubricated en Invasion Diaries. Daarnaast ontwikkelt hen in een kleiner samenwerkingsproject onderzoekmethodologieën en doet hen praktische vaardigheden op zoals scriptschrijven, videobewerking en planning. Neveu werkt onder andere samen met June Yu, Waag, Ine Gevers en Mari Bastachevski. De bevindingen worden gepresenteerd in een publicatie en tijdens Waag's Open Avond Programma. Andere locaties waar Neveu wil presenteren zijn FIBER, IMPAKT, International Film Festival Rotterdam, International Documentary Festival Amsterdam en Brussels Short Film Festival.
Anna Torres

Anna Torres

Anna Torres is kunstenaar, architect, visuele verhalenverteller en algemeen ruimtelijk dichter. Haar werk legt de verschillende machtsstructuren bloot die spelen in de (schijnbaar) openbare ruimte, waarin gender, seksualiteit en homoseksualiteit centraal staan. Komend jaar doet Anna onderzoek naar de ruimtelijke manifestaties van macht op de Wallen. Anna is van plan haar artistieke sensibiliteit en ruimtelijke kennis te verdiepen, haar netwerk uit te breiden en haar eigen definitie van de architect te onderzoeken. Ze volgt een workshop spatial storytelling en een multimediacursus. De begeleiding is in handen van René Boer. Het jaar krijgt vorm in een serie ruimtelijke tekeningen, architectuurcollages en kritische teksten die worden gebundeld in een publicatie.
Anna Zan

Anna Zan

De praktijk van architect Anna Zan richt zich op de culturele en artistieke waarde van grondstoffen. Zan's werk is een verkenning van nieuwe, regeneratieve bouwmaterialen. Tot voor kort richtten inspanningen op het gebied van duurzaamheid zich voornamelijk op het energieverbruik bij het gebruik van gebouwen, terwijl er minimale belangstelling was voor de koolstof die in de constructie is opgenomen. Het vervangen van koolstof intensieve bouwmaterialen, door regeneratieve hulpbronnen uit de biosfeer, is een belangrijke benadering om onze gebouwde omgeving koolstofvrij te maken. Met de talentontwikkelingbeurs werkt Anna aan twee parallelle studies (Material Cultures Limburg en Material Cultures NL) met als doel een bijdrage te leveren aan de nieuwe, duurzame, lokale materiële cultuur van Nederland. Door middel van dit onderzoek zal ze oplossingen verkennen voor koolstofarme bouw in Nederland met een bijzondere focus op grondstoffen (planten en mineralen). Ze zal worden ondersteund en begeleid door onder andere Oskam, NAP Ingenieurs, Werkstatt en Lucie Havel. Zan is van plan om studiereizen te maken naar Atelier Luma+Gernoble National School of Architecture en naar Bolthauser Architekten+ETH Zürich material lab.
Aurélia Noudelmann & Laëtitia Delauney

Aurélia Noudelmann & Laëtitia Delauney

Curator en social designer Aurélia Noudelmann is afgestudeerd van de Gerrit Rietveld Academie. Haar praktijk richt zich op hybride ruimtes waar nieuwe dialogen voor creatie gefaciliteerd kunnen worden. Noudelmann wordt gedreven door de her toe-eigening van door mannen gedomineerde ambachten, in het bijzonder de scheepsbouw, door onderzoek naar duurzame ontwerpwijzen zoals upcycling en door inclusieve structuren om ruimte te bieden aan praktijken die zich richten op gemeenschappen en specifiek feministische en queer initiatieven. Kernthema's en onderwerpen zijn intersectioneel feminisme, upcycling, open source en scheepsbouw. Met de talentontwikkelingbeurs ontwikkelt Noudelmann samen met Laëtitia Delauney het project De Walvis, een hybride en modulair ontworpen boot die door de seizoenen heen gebruikt kan worden als woning en presentatieruimte. Hiervoor bestudeert Noudelmann de techniek rondom scheepsbouw, bouwt en test zij prototypes en upcycling experimenten en leert zij over participatief ontwerp. Ook ontwikkelt zij een open, participatieve scheepswerf. Noudelmann werkt onder meer samen met Buurtwerkplaats Noorderhof, Fiona De Bell, Recycle Valley, en Bureau Double. Presentaties vinden plaats bij fanfare, Buurtwerkplaats Noorderhof, SAIL Amsterdam, en worden gepubliceerd op sociale media.
Chen-Yu Wang

Chen-Yu Wang

Ontwerper, kunstenaar, onderzoeker, maker en factory girl Chen-Yu Wang is afgestudeerd van de Design Academy Eindhoven. In deze verschillende rollen vertaalt Wang Oosterse en Westerse denkwijzen, geschreven informatie in Mandarijn en Engels, het impliciete tussen materieel en immaterieel en de dialoog tussen wij en de ander. Wang wil de stilte doorbreken van de belangrijke maar onzichtbare stemmen onder het kapitalisme. Kernthema's zijn dekolonisatie, decentralisatie van het eurocentrisme, hybridisatie en antiracisme. Wang zoekt naar manieren om sociologie en antropologie te integreren in haar artistieke praktijk. Met de talentontwikkelingsbeurs wil Wang The Rest Factory opzetten: een zelfvoorzienende sociale organisatie die directe inclusie biedt aan factory girls en hen een eerlijk loon en waardig werk biedt. Hiervoor volgt Wang cursussen over (sociale) bedrijfsontwikkeling, antropologie en sociologie, bestudeert zij bestaande sociale ondernemingen die in een creatieve of artistieke context werken, doet zij een buitenlandse residentie, maakt zij een studiereis naar Praag om te leren over weven, en interviewt zij factory girls. Wang werkt samen met Ben Platts-Mills, Lukas Völp, Sabeena Ibrahim, WNOOZOW, Eleri en Ana de Fontecha. Presentaties vinden plaats op GLUE Festival en Dutch Design Week.
Chenda Fekkes

Chenda Fekkes

Chenda (Chisenga) is een autodidact modeontwerper met een achtergrond in houtbewerking. Haar focus ligt op leren maskers, met als doel verschillende soorten lichamen te empoweren, seksuele bevrijding te promoten en tegelijkertijd de male gaze te ondermijnen. Volgens Chenda bepaalt de mode-industrie in belangrijke mate wat als 'het schoonheidsideaal' wordt gezien. Chenda hoopt een gezonder alternatief te bieden voor dit ideaal. Haar merk Chisenga verbindt zich nadrukkelijk met de kenmerken van black queer feminisme. Komend jaar richt de ontwerper zich op het leerambacht. Chenda gaat in Napels langs bij verschillende leerlooierijen om daar een vaste leverancier van hoge kwaliteit te vinden. Daarnaast onderzoekt ze de mogelijkheden van fruitleer in Rotterdam. Ze werkt aan de positionering van haar merk onder begeleiding van art director Maxime van Namen. Een grafische laag voor Chisenga wordt ontworpen in samenwerking met Fital de Frel. Het werk wordt gepresenteerd tijdens een clubavond met performance art bij Studio Papa in Amsterdam-Noord (The Gang is Beautiful (TGIB)). Promotie voor het event gebeurt via een postercampagne in samenwerking met Jim Mooijekind.
Cote

Cote

De uit Chili afkomstige creatieve maker Cote van Cotecreate Studio woont in Leeuwarden en is geselecteerd tijdens de Scout Night Zwolle. Cotecreate Studio combineert in haar praktijk social design en grafisch ontwerp. Zij ziet kunst en creativiteit als impactvolle middelen om mensen samen te brengen en sociale problemen op te lossen. Ze is gepassioneerd over het beschermen, bouwen, begrijpen, delen, onderwijzen en vechten voor gelijkheid. Met de talentontwikkelingsbeurs wil Cotecreate Studio een specifieke artistieke signatuur doorontwikkelen door Latijns-Amerikaanse visuele codes te integreren in haar bestaande stijl, een cursus muurschilderen volgen, deelnemen aan een residentie en gemeenschapswerk doen in Chili bij een grote maatschappelijke organisatie. Daarnaast wil zij kennis opdoen over sociale, demografische, economische en politieke aspecten van maatschappelijke vraagstukken in Nederland en zakelijke vaardigheden leren zoals tijdsmanagement bij grote gemeenschapsprojecten en marketingvaardigheden. Cotecreate Studio werkt onder andere samen met Payo, Eva Koopmans, Katie Creekay, Annerieke Otten, Carolien Tiedema, Jeroen Dijkstra en Jessie Jansen. Aan het eind van het talentlontwikkelingsjaar wil ze een nieuwe website hebben.
Daeuk Kim

Daeuk Kim

Afgestudeerd aan de Design Academy Eindhoven creëert Daeuk Kim van Studio Deaukkim objecten die als alter ego's dienen om zijn verlangens en dromen te vervullen, uit te leggen en uit te drukken. Opgroeiend in de conservatieve cultuur van Korea moesten zijn verlangens, identiteit, genderexpressie en keuzevrijheid worden onderdrukt en verborgen gehouden vanwege de sociale verwachtingen rondom zijn geslacht. Door het creëren van gemuteerde objecten – karakters genoemd – die trots zijn eerder verborgen verlangens representeren, verandert Kim deze schaamte in trots. Thema's in Kims werk zijn diversiteit en acceptatie van verschillen. Studio Deaukkim wil werk creëren dat emoties oproept en begrip voor sociale kwesties stimuleert. Met de talentontwikkelingsbeurs wil hij storytelling en anders dan verbale verteltechnieken rond eerder gecreëerde personages verder ontwikkelen, bijvoorbeeld aan de hand van mode, een fotoserie en een reeks video's. Kim volgt hiervoor coaching en neemt deel aan cursussen in storytelling, fotografie, videografie en 3D-graphics. Studio Deaukkim werkt samen met MAISON the FAUX, Alexandre Humbert, Koen de Bruyn en Cusson Cheng. Presentaties zullen zich zowel online als offline manifesteren door zijn proces te delen op sociale media, het uiteindelijke werk te publiceren op platforms als Dazed, NOWNESS of Numéro en fysiek onder andere in een groepstentoonstelling in de Hyundai Motor Studio in Korea.
Denzel Veerkamp

Denzel Veerkamp

Modeontwerper Denzel Veerkamp is geboren in Amsterdam-Zuid, als kind van een Nederlandse moeder en Surinaamse vader. Centraal in zijn praktijk staat het bevragen van maatschappelijke systemen en het vertalen van zijn persoonlijke ervaring rondom zijn moderne zwarte identiteit. Veerkamp staat kritisch tegenover de systemen die binnen de westerse, kapitalistische samenleving worden gehanteerd, specifiek die binnen de mode-industrie. Komend jaar richt Veerkamp zich op het project The Perpetual Reverse Assimilation Project (PRAP). PRAP gaat over ongemakkelijkheid, openheid, wisselwerking, waarnemen zonder oordelen en vernieuwing. Het is een onderzoek naar de vele gelaagde facetten van de Nederlands-Surinaamse geschiedenis. Hij zoekt hiervoor begeleiding bij Chiquita Nahar, Richard Kufi, Charl Landvreugd en Daan van Dartel vanuit Museum van de Wereldculturen. Daarnaast gaat hij op onderzoeksreis naar Suriname. Zijn bevindingen worden gepresenteerd in een visueel online archief en in een reeks nieuwe ontwerpen die op diverse plekken getoond zullen gaan worden.
Driever

Driever

In de sculpturen van autodidact multidisciplinair maker Driever komen ruimtelijke vormgeving, kunst en wetenschap samen. Driever, die werd geselecteerd tijdens de Scout Night in Zwolle, werkt voornamelijk met gerecyclede en herwonnen materialen, zoals ontleedde apparaten, speelgoed en gevonden hout en metaal. Met zijn ontwerpen wil de maker het publiek uitdagen om te reflecteren op keuzes en mogelijkheden of om met een ander perspectief naar onze aarde te kijken. Met de talentontwikkelingsbeurs laat Driever zijn werk reageren op de bewegingen van toeschouwers. Het spreekt meerdere zintuigen aan. Hij wil zijn werk in een breder en passend netwerk presenteren met een focus op Enschede en Rotterdam. Ook wil hij cursussen volgen in Python en robotica, een studiereis maken naar Lissabon, coaching in cultureel ondernemerschap en een nieuwe website bouwen. Driever werkt samen met Edwin Dertien, Michel Beek, Mare Kiers, Anne Wenzel, Nicky Assman en Kees de Groot. Aan het eind van het jaar wil hij werk presenteren in Enschede, Rotterdam en tijdens Dutch Design Week.
Dunya Zita

Dunya Zita

Dunya Zita heeft een interdisciplinaire praktijk, waarin ze lens based media (fotografie en film) combineert met audio en poëzie. Vanuit haar Marokkaans-Nederlandse achtergrond verkent ze de thema's menselijke interactie en perceptie en onderzoekt ze hoe deze thema's verwikkeld zijn met nature en nurture invloeden.

Komend jaar wil Zita haar praktijk verder ontwikkelen door middel van artistiek experiment (op het gebied van beeld maken) en inhoudelijke verdieping (antropologisch onderzoek, poëzie en interactieve expositie-elementen). Hierbij is ze van plan om hulp in te schakelen vanuit diverse disciplines (onderzoekers, journalisten, beeldende kunstenaars, elektrotechnicus, schrijver) en werkt ze aan haar technische kennis met o.a. workshops film ontwikkelen en colour grading theory. Daarnaast zal ze tien weken in Marokko samenwerken met lokale kunstenaars, waaronder Yassine Sellame, fotograaf en oprichter van Moroccan Darkroom. Dunya's werk wordt gepresenteerd middels een expositie of installatie op een publiek toegankelijke locatie.
Emmie Massias

Emmie Massias

Emmie Massias ontwerpt workshops, installaties en objecten met water als terugkerend thema. Emmie's doel is om licht te werpen op de verdwijnende culturele, territoriale en postkoloniale identiteiten die vandaag de dag gevormd worden door geopolitieke krachten. In het komende jaar wil Emmie onderzoek doen naar de Nederlandse oester, die inzicht biedt in de politiek van waterbeheer en de export van Nederlandse waterexpertise naar Zuidoost-Azië. Door middel van materiaalonderzoek reflecteert Emmie op culturele invloed, neo-imperialisme en de gevolgen van een Europees perspectief dat geworteld is in kolonialisme. Emmie heeft een persoonlijke band met het onderwerp omdat ze is opgegroeid in Vietnam. Gedurende het jaar zal ze haar vaardigheden in keramiek uitbreiden door middel van een cursus rivierklei (Stichting Fabrikaat) en een serie performances uitvoeren tijdens een maand durende residency (Fondation Martell). Ze wordt begeleid door o.a. Henriette Waal (Luma), Lada Hrsak (Shollow Waters Institute) en Louise Carver (politiek ecoloog, TBA-21). Emmie zal drie maanden in Vietnam doorbrengen om samenwerkingen aan te gaan met ambachtslieden en organisaties om haar werk uit te breiden en gemeenschappen in Ho Chi Minh City en een breder internationaal publiek te bereiken. Het werk zal worden gepresenteerd op storytelling platform Nextblue en het Museum für Kunst und Gewerbe.
Enzo Aït Kaci

Enzo Aït Kaci

Enzo Aït Kaci (Enzo De Tandt) is een digitale ontwerper met een achtergrond in de mode. Hun praktijk onderzoekt de waarde van modebeelden door het digitale prisma van het internet. Tijdens het talentontwikkelingsjaar is Enzo van plan onderzoek te doen naar de waarde van online (mode)beelden en hun relatie met de distributienetwerken. Tijdens de eerste onderzoeksfase gaat Enzo de lokale Nederlandse gemeenschap van makers die met beelden werken uitdagen, onder begeleiding van Paula Canovas Del Vas (modeontwerper) en Jacque Percomte (mediakunstenaar). In de tweede onderzoeksfase voert Enzo materiële experimenten uit in de Lottozero residentie in Prato, Italië. In de laatste ontwerpfase creëert Enzo een hybride modecollectie in samenwerking met Clara Pasteau. De collectie wordt geproduceerd in samenwerking met curator Isobel Whalley en gepresenteerd in een offline tentoonstelling die fungeert als een fysieke materialisatie van de website.
Hand of Fatima

Hand of Fatima

Hand of Fatima is een sociaal maatschappelijk geëngageerd henna kunstenaar. Met haar werk bevraagt ze het heersende westerse beeld van de Noord-Afrikaanse vrouw. Tijdens haar ontwikkeljaar focust de maker zich op het project Restore the Narrative (through Hennafication). Hiervoor duikt ze de archieven in op zoek naar beelden van Noord-Afrikaanse vrouwen uit de vorige eeuw, om hiermee het Europeaanse fantasiebeeld rondom de 'Arabische wereld' bloot te leggen. Tijdens het talentontwikkelingsjaar wordt Hand of Fatima gecoacht door onder andere, Nina Hama, Fatima Essahsah en Nathalie Alblas. Daarnaast volgt ze een masterclass fotografie en een cursus Procreate van Gouwen Lijntjes. De presentatie bestaat uit een nieuwe website en een promovideo. Ook onderzoekt Hand of Fatima de mogelijkheden om haar werk te presenteren in het Wereldmuseum Rotterdam of Tropenmuseum Amsterdam.
Ikael Echteld

Ikael Echteld

Autodidact modeontwerper Ikael Echteld is medeoprichter van The Gang is Beautiful (TGIB). TGIB is een creatief en cultureel collectief dat zich bezighoudt met mode, kunst en lifestyle in de vorm van producten en evenementen. Wat TGIB uitstraalt is dat er geen grenzen zijn tussen verschillende 'hokjes' in de maatschappij. Afro futurisme, spiritualiteit en het uitdagen van normen rondom gender en culturele minderheden staan centraal in Ikael's praktijk. Als autodidact maker mist Ikael kennis over de technische kant van modeontwerp. Komend jaar zal hij zich daarom verder ontwikkelen op het vlak van patroontekenen (cursus bij Vogue Academy), spijker- en leerbewerkingen (coaching van denim expert Alljan Moehamad en leerspecialist Frankie Boateng) en het toepassen van digitale tekentechnieken (cursus 'Adobe illustrator' bij MK24). Daarnaast gaat hij bij the New Order of Fashion Lab een onderzoek starten naar een productiemethode om zijn praktijk weerbaar te maken voor de toekomst. Hier zal uiteindelijk een collectie uit voortkomen, welke wordt gepresenteerd in een expositie, een korte film en een fotocollectie.
James Noya

James Noya

Ontwerper James Noya is werkzaam binnen de houtsnijkunst. Door kolonialisme is veel van de kennis van en over Molukse houtsnijkunst en Molukse symbolen en motieven verloren gegaan. Met zijn praktijk richt James zich op de herintroductie van dit ambacht, zodat het opnieuw gaat leven. Noya wil komend jaar zijn houtsnijtechniek verder ontwikkelen door middel van een beeldhouwcursus via Creapoelka en verdiepend onderzoek naar erfgoed aan de hand van museale collecties. Daarnaast gaat hij onderzoeken wat het juiste podium of platform is om zijn werk te presenteren. Hiervoor wordt hij begeleid door Amanda Pinatih (curator design Stedelijk Museum). Noya is van plan zijn werk te presenteren in een korte documentairefilm, welke wordt gemaakt in samenwerking met videoproducer Geraldo Solisa en filmmaker Tahnee Elloreen Leupen.
Jazmon Voss

Jazmon Voss

Oorspronkelijk opgeleid als balletdanser, laat Jazmon Voss zich inspireren door dans, muziek en beweging. Voss werd geselecteerd tijdens de Scout Night in Eindhoven. Het deconstrueren van gendernormen en zijn persoonlijke afro-native achtergrond zijn terugkerende onderwerpen en inspiratiebronnen in zijn praktijk. Hij verwerkt vintage kleding in zijn ontwerpen. Met de beurs wil Voss verschillende cursussen volgen in ontwerpsoftware, patronentekenen en sieraden maken, en literatuuronderzoek doen naar diepzeevissen. Gedurende het jaar werkt Voss samen met onder andere Telma Patricia Fonseca, Samir Bakir en Henna Astra. Zijn doel is om vijf geüpcyclede kledingstukken te ontwerpen en produceren, net als zes ready-to-wear looks die extern zullen worden geproduceerd. De collectie wordt gepresenteerd door middel van een niet-traditioneel, immerse runway-evenement.
Jenny Konrad

Jenny Konrad

Jenny Konrad studeerde af van de Koninklijke Academie van Beeldende Kunst. Hen vertaalt informatie op visuele wijze waarbij verschillende methodes, media, gereedschappen en applicaties worden ingezet om ruwe content tot ervaringen te brengen. Konrad werkt met onderwerpen zoals gehandicaptenrechten, (zelf/community) care en body politics. In het bijzonder onderzoekt hen de rol van het lichaam in de steeds meer digitale en fysiek vervreemde kapitalistische cultuur. Werken krijgen vorm in installaties, performatieve interventies en experimentele websites, waarbij het publiek kan interacteren met de informatie. Als ontwerper wil Konrad informatie toegankelijker maken om bij te dragen aan de agency van individuen en verbindingen voor community care initiëren. Met de talentontwikkelingbeurs zet hen in op een duurzame praktijk. Tijdens het ontwikkeljaar neemt hen deel aan de Crip the Curriculum evenementen van het Sandberg Instituut en de Gerrit Rietveld Academy, neemt hen deel aan de Disability Justice Reading Group, volgt hen workshops in het maken van quilts en ontwikkelt hen nieuwe workshopconcepten. Konrad werkt hiervoor samen met Ludmila Rodriguez, Lotte van Laatum, Renée Kooijman, Lotte de Rooij en Brittany Thorpe. Konrad wil presenteren in Mediamatic en tijdens de Dutch Design Week.
Jeroen Alexander Meijer

Jeroen Alexander Meijer

Interdisciplinair mindscape kunstenaar Jeroen Alexander Meijer is afgestudeerd aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten. Met zijn praktijk richt hij zich op het mentale landschap van de digitale samenleving. Zijn werk krijgt vorm in verschillende (hybride) media, variërend van installatiekunst, performance en schrijven tot ruimtelijk ontwerp en wearables. Geïnspireerd door zijn eigen ervaringen met ADD werkt Meijer met thema's als aandacht, technologie, ritualisme, eenvoud, helderheid en belichaming. Tijdens het talentontwikkelingsjaar wil Meijer onderzoeken hoe je zintuigen kunt boeien terwijl je visuele prikkels opzettelijk negeert. Meer specifiek zal Meijer de Dutch TouchDesigner conferentie en workshops bijwonen om zijn softwarevaardigheden te verbeteren en te leren over nieuwe media, zijn website en sociale media herontwerpen, residenties volgen bij Crossing Paralells/TU Delft en Uncloud en culturele instellingen en organisaties bezoeken die relevant zijn voor zijn praktijk. Meijer werkt samen met Stefan van der Stigchel, Joris Strijbos en Edwin van der Heide. Zijn experimenten en onderzoeksresultaten worden onder andere gedeeld via zijn website in tekst, beeld en interacties en op Uncloud Festival.
Jesse van den Berg

Jesse van den Berg

Jesse van den Berg is afgestudeerd aan het Master Institute of Visual Cultures, onderdeel van St. Joost in Den Bosch. In diens praktijk richt hen zich op fotografie, video, audio, installatie en de representatie van queer personen. Hierbij focust hen op intimiteit. In het maakproces spelen collectiviteit, liefde en kwetsbaarheid een belangrijke rol. Samen met diens modellen vertelt Van den Berg verhalen die zij belangrijk vinden om te vertellen binnen de representatie van queer personen, zoals het vieren van de diversiteit aan lichaamstypes, trans- en non-binaire personen, BIPOC (Black, Indigenous, and people of color) en andere identiteitskenmerken die nog vaak onder gerepresenteerd worden. Met de talentontwikkelingsbeurs wil Van den Berg workshops in sounddesign en zinemaking volgen, een website ontwikkelen, studiereizen maken naar Madrid en Extremadura en een eigen residentieproject opzetten. Hen werkt onder meer samen met Guinevere Ras, Yin Aiwen en Lana Prins. Aan het eind van het jaar presenteert Van den Berg werk in een expositie op de Dutch Design Week.
Katharina Nejdl

Katharina Nejdl

Grafisch ontwerper, developer en educator Katharina Nejdl is afgestudeerd aan het Sandberg Instituut en gebruikt digitale technologieën zoals web (open source), AR en AI als grafische hulpmiddelen. Met een experimentele benadering van webdesign en creatieve codering reflecteert Nejdl's praktijk op onze relatie met technologie en de impact ervan op het ontwerpveld. Komend jaar wil Nejdl het potentieel van creatieve codering als designtool onderzoeken en kritisch reflecteren op de impact van technologie op het creatieve veld. Om het potentieel van codering vanuit verschillende invalshoeken te begrijpen, zal Nejdl een postergenerator, een typetool en een publicatiecreator ontwikkelen. Door middel van mentorsessies, coderingsbeoordelingen en online cursussen, maar ook business coaching en financieel advies, wil Nejdl haar praktijk zowel artistiek als organisatorisch professionaliseren. Nejdl werkt samen met The Rodina, Vera van de Seyp, Varia en Same Same Studio. Naast het delen van haar bevindingen in een gedrukte publicatie vormt de workshop haar belangrijkste presentatievorm.
LAMEIAE

LAMEIAE

Visueel storyteller LAMEIAE (Lamiae El Hajjaji) zet verschillende media in, zoals illustratie, grafisch ontwerp en animatie, om op positieve wijze bij te dragen aan het narratief van de BIPOC/MENA-gemeenschap binnen de kunstwereld. El Hajjaji richt zich niet op het pijnverhaal, maar biedt representatie aan verschillende generaties en groepen en ruimte voor een open dialoog. Komend jaar werkt El Hajjaji aan een gedeconstrueerde strip onder de naam Hia (Arabisch voor zij/haar). Tijdens het ontwikkeljaar neemt de ontwerper deel aan een residentie bij LFMC, waar ze begeleiding krijgt van onder andere Brian Elstak en Guissepe Du crocq. Om haar narratieve vaardigheden te verbeteren zal ze begeleiding ontvangen van copywriter Zindzi Zevenbergen. Het werk krijgt vorm in een aantal objecten en een geprinte strip. El Hajjaji wordt begeleid door zeefdrukstudio KAPITAAL in Utrecht met het experimenteren van de structuur en het format van de strip. Ze volgt een keramiekcursus bij Juultje Meerdinks en exposeert het werk bij LFMC.
Lashaaawn

Lashaaawn

Lashaaawn is een on- en offline drag performance artist die gepassioneerd is over the greater good. Lashaaawn wil met diens artistieke praktijk als drag performance artist en epic fantasy schrijver een prominentere aanwezigheid verkrijgen in het digitale domein. Dit ontwikkelingsjaar wil Lashaaawn via artistieke begeleiding van onder andere schrijver en cultureel programmeur Simone Zeefuik de kwaliteit van diens werk verbeteren. Daarnaast zal Lashaaawn via workshops werken aan diens technische vaardigheden en performance skills. Lashaaawn gaat een samenwerking aan met vergelijkbare, maar verder gevorderde artiesten, waaronder Richard Kofi en Meliibees. Ook is hen van plan meer te leren over hoe het social medialandschap te navigeren en diens eigen fictieve epic fantasy wereld, zowel on- als offline, beter te kunnen verwezenlijken. Het geheel komt samen in een webserie van ongeveer zeven afleveringen, performancevideo's, een fysieke tentoonstelling en presentaties via livestreams op Instagram en Twitch.
Lena Winterink

Lena Winterink

Textielontwerper Lena Winterink richt zich in haar werk op patronen. Zowel textielpatronen als maatschappelijke systemen hebben in het werk een sterke samenhang. Winterink's grootste drijfveer is om 'sociale' patronen te vertalen naar textielontwerpen. Zo maakt Winterink moeilijk te bevatten thema's tastbaar, zowel letterlijk als figuurlijk. Winterink heeft vier ontwikkelthema's namelijk, textiele vaardigheden (weven met technisch weefster Thera Berkhout), industrie en innovatie (kennis en netwerk vergroten in samenwerking met Enschede Textielstad voor lokale productie met transparante herkomst van grondstoffen), positionering (begeleiding en methodiek met onder andere Buro Belèn en als laatst verslaglegging en borging (vastleggen visie & praktijk). Winterinks onderzoek wordt gepresenteerd in de vorm van een publicatie. Daarnaast treedt ze met haar werk naar buiten met een nieuwe website en zal ze haar werk gedurende het jaar toelichten in verschillende lezingen op locatie, waaronder bij Material District en Contactgroep Textiel.
Lukas Engelhardt

Lukas Engelhardt

Lukas Engelhardt is grafisch ontwerper en kunstenaar. Zijn werk draait om de strijd voor ruimte, in het digitale en fysiek domein. Lukas onderzoekt manieren om systemen te hacken of te kraken en creëert tijdelijke autonome zones door middel van zelforganisatie. Alternatieven zoals kraken en zelf-hosting kunnen ontoegankelijk lijken. Het demystificeren van deze processen is cruciaal, in de creatieve sector en daarbuiten, volgens Engelhardt. In het voortdurende proces van dekolonisatie van instellingen en praktijken is een uitgebreide discussie over infrastructuur essentieel. Om zijn begrip te verdiepen en zijn praktijk te verfijnen, zal Lukas onderzoek doen naar zelforganisatie en de esthetiek van autonomie door middel van lezingen en interviews met onder andere kunstenaarscollectief Hundred Rabbits en het Brusselse collectief Open Source Publishing. Daarnaast zal hij meerdere servers bouwen van oude hardware en software en sys-admin ontwikkelen in samenwerking met Ada Reinthal en Fablab Waag. Ter reflectie zal Engelhardt gedurende het jaar werken aan de Self-Hosting Manual, onder begeleiding van Silvio Lorusso en Roel Roscam Abbing. Hij zal vier servers/prototypes presenteren op de Dutch Design Week en hij zal zijn Self-Hosting Manual publiceren in samenwerking met Paul Bille.
Maciej Wieczorkowski

Maciej Wieczorkowski

Architect Maciej Wieczorkowski studeerde aan de Technische Universiteit Delft en leidt samen met Andrea Bit de ruimtelijke ontwerppraktijk Dividual. Wieczorkowski is gefascineerd door het vermogen van architectuur om gevoelens op te roepen en saamhorigheid te stimuleren. Centrale thema's in zijn praktijk zijn de commons, productiviteit en onproductiviteit in de gebouwde omgeving, en meer specifiek het hergebruik van infrastructuur, het ontsluiten van onderbenutte bronnen, en het verkennen van de notie van metabolisme. Met de beurs wil Wieczorkowski zich verder ontwikkelen als ontwerper door structuur aan te brengen in zijn begrip van de commons, het te vertalen in een gepersonaliseerde ontwerpbenadering en de potentiële toepassingen ervan onderzoeken. Hij doet dit door literatuurstudie en het bezoeken van locaties die de commons belichamen, een reeks ontwerpoefeningen en experimenteren met verschillende manieren om zijn bevindingen te presenteren. Verder verdiept Wieczorkowski zich in projectmanagement, financiële administratie en marketing. Wieczorkowski werkt samen met Thijs Lijster, Scott Lloyd, Wojciech Mazan en anderen. Mogelijke presentatieplekken zijn Waag, Nieuwe Instituut, Architectuur Instituut Rotterdam, College van Rijksadviseurs en de Rotterdamse Academie van Bouwkunst.
Maria Fraaije

Maria Fraaije

Autodidact sociaal illustrator Maria Fraaije is geselecteerd tijdens Scout Night Rotterdam. Naast haar creatieve werk is Fraaije onderzoeker bij het Dutch Research Institute for Transistions (DRIFT), waarbij zij onderzoek doet naar onder andere macht, rechtvaardigheid en sociale innovatie in grote maatschappelijke transities. Met de talentontwikkelingsbeurs wil Fraaije deze twee praktijken meer met elkaar verweven. Aan het eind van het ontwikkeljaar wil Fraaije haar artistieke praktijk doorontwikkeld hebben tot een praktijk met een uitgesproken artistieke signatuur, die geïnformeerd is door haar wetenschappelijke expertise, waarbij fantasie en verbeelding een grotere rol spelen, en waarbij haar tekeningen aanzetten tot reflectie en debat. Als thema neemt Fraaije de relatie tussen mens, natuur en landbouw. Fraaije onderzoekt de verhouding tussen deze drie elementen aan de hand van netwerkgesprekken met soortgelijke makers en denkers, veldbezoeken, cursussen en drie tekenfases – van de werkelijkheid, vanuit de fantasie, en narratieven over de toekomst. Fraaije werkt komend jaar samen met Marieke Meesters, Nick Verouden, Eva Hilhorst, Afdeling Buitengewone Zaken, Stichting Wij. Land, Emily Haworth-Booth en Lily Higgins. De uiteindelijke resultaten presenteert Fraaije onder meer in een audiovisuele tentoonstelling en op platform Drawing the Times.
md-2 architects

md-2 architects

Michal Dlugajczyk en Mahaut Dael van md-2 architects zijn afgestudeerd aan de Rotterdamse Academie van Bouwkunst en werken in Rotterdam aan kleinschalige en middelgrote renovatieprojecten. md-2 architects verdiept zich in de verhalen, geschiedenis, betekenissen en identiteit van een plek, waarmee zij zichzelf zien als verdedigers van de bestaande context. Ze protesteren tegen de constante sloop en het wegwuiven van de waardevolle en complexe stad. Met surrealisme als methodologie, Description by Design, willen ze nieuwe realiteiten creëren op basis van het verrijken, aanvullen en onthullen van het bestaande. Terugkerende thema's zijn identiteit, duurzaamheid en flexibiliteit. Met de talentontwikkelingsbeurs wil md-2 architects onderzoek, praktijk en tentoonstellingen samenvoegen. Ze maken een studiereis naar Praag, bezoeken bouwmateriaalfabrieken in de regio Rotterdam en analyseren de huidige afvalstromen van sloopmaterialen. Ook volgen ze cursussen over projectmanagement en cureren. md-2 architecten werkt samen met ENCI, Jan Skrivanek, Heidelberg Materials en de Rotterdamse Academie voor Bouwkunst. Presentaties krijgen vorm in Diffuse Architecture Gallery (d.a.g.) een reeks openbare evenementen in lege ruimtes, waarbij interactieve sessies worden georganiseerd in Nieuwe Instituut en/of The Independent School for the City. Een tentoonstelling vindt plaats bij OMI of Gallery 3 By You.
Michelangelo Winklaar

Michelangelo Winklaar

Multidisciplinair vormgever Michelangelo Winklaar is geselecteerd via de Scout Night Rotterdam. Met zijn ontwerpen wil Michelangelo een gevoel en beleving teweegbrengen en maatschappelijke vraagstukken aan de kaak stellen. Terugkerende onderwerpen zijn bijvoorbeeld gevangenschap, slavernij, vrouwelijke vormen en inclusie. Met de talentontwikkelingbeurs ontwikkelt Winklaar een tastbare (couture)tentoonstelling die toegankelijk is voor visueel beperkten. Daarvoor doet hij materiaalonderzoek, volgt hij een workshop couture borduren en onderzoekt hij hoe de beleving van een tentoonstelling voor mensen met een visuele beperking vergroot kan worden door bijvoorbeeld tast en geluid toe te voegen. Winklaar gaat samenwerkingen met onder andere Madelief Hohe (Kunstmuseum Den Haag), Carlo Wijnands, Visio (Blindeninstituut), Marcel Westerdiep (Escher in het Paleis), en Beeld & Geluid. Aan het eind van het ontwikkeljaar heeft Winklaar een draaiboek met verschillende mogelijke presentatievormen, uitkomsten van de onderzoeken en gesprekken en workshops om te presenteren bij verschillende musea.
Michèle Boulogne

Michèle Boulogne

Textielontwerper, beeldend kunstenaar en multimedia-archivaris Michèle Boulogne is afgestudeerd aan de Design Academy Eindhoven. Haar expertisegebieden omvatten ambachtelijk en industrieel textiel, archiefonderzoek en onderzoek naar wat het voor de mensheid betekent om door ecosystemen in de ruimte te navigeren, deze te observeren en te gebruiken. Boulogne plaatst dit in parallel met aardse kwesties zoals het gebruik en de regulering van gemeenschappelijke hulpbronnen en dekoloniale ecologie. Boulogne verdeelt het ontwikkelingsjaar in vier delen. Ze gaat geleerde technieken toepassen tijdens een stage in Kalinago, mandenvlechttechnieken in Martinique en Dominica, Watikubuli in haar atelier en leren van industrieel weven door te experimenteren met het Digital Jacquard weefgetouw. Daarnaast zoekt Boulogne aansluiting bij de academische wereld door middel van interviews, bezoeken en discussies over textiel en wereldopbouw, bijvoorbeeld bij Waag. Ook gaat ze het langetermijn project How do environments come to [[matter]]; translating radar signals into textiles uitdiepen.
En als laatst gaat ze het project Carribean Arc and Outer Space, an academic and visual reflection on exploration opstarten. Michèle Boulogne werkt samen met de Kalinago-gemeenschap, Marie Line Mouriesse, Miha Tursic bij Waag en Jens Hauser. Boulogne presenteert haar werk door middel van drukwerk, textielmonsters en lezingen op bijvoorbeeld Leonardo/OALTS 2024.
Michiel Terpelle

Michiel Terpelle

Grafisch ontwerper Michiel Terpelle is in 2020 afgestudeerd met een Master Typografie aan ArtEZ Hogeschool voor de kunsten. De ontwerper is geïnteresseerd in het verkennen van queer dating apps, seksuele geaardheid, drag, gender, erotiek, technologie en het gebruik van hulpmiddelen zoals lettertypen, sjablonen, rastersystemen, instructies, kaartsystemen en workshops. In het ontwikkeljaar gaat Terpelle met de verschillende hulpmiddelen experimenteren met documentatie voor gemeenschap gedreven producties, publicaties en archivering vanuit een queer perspectief. Met het karakter Jizz Taco gaat Terpelle hun aanwezigheid binnen de heteronormatieve ontwerpwereld versterken. Terpelle ziet het karakter als medium voor interventies binnen ruimtes waar een normatief publiek geconfronteerd kan worden met een queer perspectief. Met het project C.A.R.E. (Community, Archiving, Restoring, Expressing) gaat Terpelle verschillende queer initiatieven, collectieven en evenementen bezoeken die hun werk bewaren in archieven en publicaties. Het doel van de bezoeken is om de kennis binnen de initiatieven verder toegankelijk te maken en te bevragen wat de effecten zijn van categorisering. De initiatieven omvatten onder andere The Queer Feminist collectief nietnormaal*, Bebe Books, Los Angles Collectief, The Apoqalypse Party, The Pink Cube, The Utrecht Ballroom Scene, The Queer Arcana en MIAUW. Verder gaat Terpelle voguing lessen nemen om meer comfortabel te worden met hun lichaam, zowel als queer persoon, als Jizz Taco. Om meer inzicht te krijgen in het onderhouden en opereren van archieven gaat Terpelle The Black Archives en Queer.Archive.Work bezoeken. Gedurende het jaar contacteert Terpelle diverse mentoren waaronder kunstenaar Nat Pyper, dragqueen Sasha Velour en andere queer grafisch ontwerpers zoals Rosen Everleigh, Tabea Nixdorf en Bart de Baets. Terpelle wil de opgedane kennis en onderzoeken presenteren tijdens de Paris Ass Book Fair of Bebe Books in Ghent.
Milenco Dol

Milenco Dol

Tijdens de Scout Night in Zwolle werd beeldmaker Milenco Dol geselecteerd. Met fotografie als belangrijkste medium richt Dol zich op het vertellen van verhalen vanuit een authentiek en persoonlijk perspectief. Onderwerpen variëren van bijvoorbeeld het volgen van de Groningse band The Vices, tot een serie over starters op de arbeidsmarkt. Met de talentontwikkelingsbeurs wil Dol zich zowel artistiek als zakelijk verder ontwikkelen. Naast coaching zal Dol zich verdiepen in analoge fotografie, verschillende materialen en druktechnieken, expositieontwerp, en een website ontwikkelen. Ook wil hij deelnemen aan open calls en zijn netwerk aan potentiële opdrachtgevers uitbreiden. Dol werkt komend jaar samen met Wouter le Duc en Denise Woerdman. Aan het eind van het jaar laat hij zijn ontwikkeling zien in een expositie met nieuw werk.
Niels de Bakker

Niels de Bakker

Niels de Bakker maakt installaties waarbij materialen worden gemanipuleerd waardoor ze ongrijpbare fenomenen vertonen. Zijn projecten beginnen vaak met een zoektocht naar vergeten, mislukte of obscure uitvindingen en machines. Hij bestuurt deze machines als een instrument in zijn performatieve installaties. Zijn praktijk raakt het vakgebied van mechanologie, media-Archeologie en sonologie. Komend jaar gaat De Bakker nieuwe wetenschappelijke instrumenten ontwikkelen. Om zijn kennis hierover te vergroten, doet hij theoretisch onderzoek in mechanologie (studie van machines), hij zal hierbij worden ondersteund door Optics Research Group van de TU Delft. Daarnaast krijgt De Bakker begeleiding van Kees Reedijk, technisch adviseur bij de Rijksakademie op het gebied van elektronica en mechanica. Het onderzoek krijg uiting in een eindpresentatie, waarvoor de locatie in een later stadium wordt bepaald.
Pedro Daniel Pantaleone

Pedro Daniel Pantaleone

Pedro Daniel Pantaleone, onderdeel van Studio-Method hanteert een op onderzoek gebaseerde aanpak waarin architectonische interventies, ruimtelijke installaties, theoretische verkenningen en productontwerp samenkomen. De focus ligt op het verkennen van innovatieve praktijken voor hergebruik van materialen en een radicale toewijding aan duurzaam bouwen als reactie op de urgentie van schaarste, die ons dwingt onze materiële relaties te heroverwegen.

Een centraal thema in zijn werk is het bevragen van de mogelijkheden van architectuur en gemeenschap in een context die wordt gekenmerkt door materiaaluitputting. Hij overstijgt de traditionele perceptie van afval als louter een technisch probleem. In het komende jaar wil Pantaleone experimenteren met de uitbreiding van Studio-Method's "Contingent Designs", waarin waardesystemen van controle en extractie in design worden heroverwogen om gezellige en gemeenschappelijke praktijken van zorg en reparatie te bevorderen. Hij wil onderzoeken of het haalbaar is om de methodologie systematisch te implementeren door een Living Lab op te zetten waarin hij een architectonisch deel zullen bouwen. Dit Living Lab zal een experimentele ruimte zijn om alternatieve methoden voor het werken met afval te verkennen. Hierbij worden verbonden en gestructureerde prototypes gecreëerd door middel van gezamenlijke thematische verkenningen.

Het primaire doel is het genereren van toegankelijke kennis en onderzoek op het gebied van recycling, binnen een systematisch kader. Pantaleone krijgt ondersteuning van Studio Ossidiana en Studio Frank Havermans voor artistieke begeleiding, samen met andere medewerkers die gespecialiseerd zijn in constructie en architectonische ondersteuning, gebieden die de praktijk wil bevorderen. Verder zal hij cursussen volgen op het gebied van puntenwolktechnologie, 3D-mapping en lassen om zijn unieke werkmethode en vaardigheden te verbeteren.

Tijdens de testfase zal Studio-Method samenwerken met een netwerk van leveranciers die hergebruikte materialen aanbieden in de regio Rotterdam, samenwerken met het in Milaan gevestigde collectief Zattere als een collega-medewerker in de bouw, en samenwerken met een fotograaf/videomaker om de communicatie- en documentatiemogelijkheden te verbeteren. De resultaten van het project zullen worden getoond in het lab, waarbij het onderzoek zal worden gepresenteerd tijdens de Dutch Design Week 2024 en uiteindelijk op het Model Festival for Experimental Architecture in Barcelona.
Peter Peels

Peter Peels

Autodidact interdisciplinair maker Peter Peels van 4DMagnetics is geselecteerd tijdens de Scout Night Eindhoven. Zijn werk kan verschillende vormen aannemen, van analoog tot digitaal illustraties, 3D ontwerp, animaties en muziek. Met de bijdrage vanuit Talentontwikkeling wil 4DMagnetics een videogame ontwikkelen over een Molukse krijger op een prekoloniaal fictief Moluks eiland. Aan de hand van dit project wil Peels zijn creativiteit samenbrengen met technische vaardigheden, zich verdiepen in zijn Molukse achtergrond, en de verhalen van zijn voorouders optekenen. Daarvoor gaat hij cursussen volgen in game development, maar ook een Indonesische taalcursus. 4DMagnetics werkt samen met de Molukse gemeenschap en Het Moluks Museum.
Quiana Cronie

Quiana Cronie

Quiana Cronie is afgestudeerd aan de Design Academy Eindhoven. Studio Quiana Cronie creëert duurzame mode en visuele verhalen die een cultureel verhaal vertellen en de vergeten en ongedocumenteerde verhalen van Cronie's geboorteland Aruba vertellen. Cronie combineert traditionele Arubaanse werkkleding met nieuwe manieren van patroonassemblage en productie. Centrale thema's in het werk van Studio Quiana Cronie zijn Arubaans erfgoed, upcycling, duurzaamheid in mode en visuele storytelling. Cronie gebruikt het ontwikkeljaar om haar Arubaanse workwear project verder te ontwikkelen door haar onderzoek, visuele storytelling en praktische vaardigheden te verfijnen. Specifiek bestaat dit uit experimenten met nieuwe media zoals 3D mode en Cinema4D, het volgen van een cursus werkkleding maken en het organiseren van een tentoonstelling. Gedurende het jaar zal Cronie samenwerken met Rancho Aruba, Arubaanse locals en historici, Bibliotheca National Aruba, Plataforma Aruba, Krosshart Project, Botter Paris en Yvonne van Zijl. De onderzoeksresultaten manifesteren in een runway tentoonstelling, een korte film en een hybride magazine. Naast de presentatie van haar werk op Aruba wil Cronie presenteren in het Fashion For Good Museum, een screening en pop-up evenement organiseren in een winkel zoals The Bonne Suit Flagship en online publiceren via haar website en Rancho Aruba.
Ro Buur

Ro Buur

Ro Buur zoekt naar manieren om buiten de traditionele disciplines en kaders te treden. Hen neemt binnen diens multidisciplinaire praktijk verschillende rollen aan, zoals verhalenverteller, visuele onderzoeker, activist, feminist, filmmaker, fotograaf en typograaf. Buur's praktijk functioneert als een tool om henzelf te uiten rondom bepaalde thema's. Het is diens manier om bij te dragen aan onze realiteit die zich stoelt op intersubjectiviteit in plaats van normativiteit. Het komende jaar wil Buur zich verder ontwikkelen binnen de thema's waarin hen zich de afgelopen tijd heeft geïnteresseerd en georiënteerd, maar nog niet echt een verdere verdiepingsslag in heeft kunnen maken. Buur krijgt hierbij begeleiding van onderzoeker, kunstenaar Jan Hoek en documentairemaker Nirit Peled. Ook wil Buur zich verder verdiepen in het uitwerken van concepten door zich aan te melden voor IDFAacademy en een cursus te volgen bij mk24. Buur's werk wordt in een installatie gepresenteerd bij NEVERNEVERLAND.
Rosalie Apituley

Rosalie Apituley

Productontwerper Rosalie Apituley focust zich in haar werk op de wereld rondom energie, de energietransitie en de communicatieproblematiek die hiermee samenhangt. Komend jaar wil Apituley nieuw werk maken voor haar project Chasing Polar Bears. Ze daagt zichzelf uit een daadkrachtigere en meer activistische houding aan te nemen. Apituley wordt begeleid door Tega Brain, Sam Lavigne en Arne Hendriks in de ontwikkeling van de speculatieve kant van haar werk. Daarnaast is ze van plan een cursus in Arduino te volgen en residentie te doen op Spitsbergen. In 2024 presenteert ze de resultaten op de Solar Biënnale en op Springtij.
Samuel Rynearson

Samuel Rynearson

Grafisch Ontwerper Samuel Rynearson is geïnteresseerd in de symbiotische relatie tussen de digitale en fysieke wereld. Een vraag die hij hierbij stelt is: hoe beïnvloeden objecten de leefomgeving en vice versa? Een kernthema in zijn werk is 'het vreemde' als kwaliteit van een object, een ruimte tussen genres en classificatie en een plek voor misplaatste verhalen die nergens anders thuishoren. Gedurende het talentontwikkelingsjaar legt hij de basis voor een verschuiving van uitsluitend digitale kunst naar het maken van fysieke objecten die hun wortels hebben in het digitale. Dit krijgt vorm in het ontwerp van een groep fysieke objecten die tuinen in Den Haag gaan bezetten. Rynearson gaat in de leer bij keramist Pierluigi Pompei in het Europees Keramisch Werkcentrum in Den Bosch. Hij spreekt met studio Aléa over alternatieve manieren van productie en wil meer leren over fotogrammetrie van Lennart van den Doel. Daarnaast gaat Rynearson cursussen live tekenen en AutoCAD volgen en interviewt hij andere beoefenaars, waaronder Elvia Wilk, Kevin Bray en Bart de Baets over het concept weirdness. Het onderzoek komt samen in een open-source digitaal archief. Voor de ontwikkeling hiervan werkt Rynearson samen met Paul Bille.
Sandipan Nath

Sandipan Nath

Sandipan Nath is in 2020 afgestudeerd met een Master Industrial Design aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten. In het talentontwikkelingsjaar focust Nath zich op de wisselwerking tussen taal, luisteren en keuzevrijheid in relatie tot niet-menselijke ecologische processen en dieren. Daarnaast onderzoekt Nath politieke data en technologieën achter machine-luistersystemen zoals automatische spraakherkenning (ASR) en taalverwerking (NLP). Nath stelt zichzelf een aantal doelen waaronder het experimenteren met alternatieve presentatievormen, het trainen en gebruiken van AI-tools, het professionaliseren van vaardigheden in geluid en video, culturele ondernemersvaardigheden en zakelijk strategieën. Het ontwikkelplan bestaat uit drie fasen. In fase 1 gaat Nath samenwerken met socioloog Darko Lagunas en kunstenaar Theun Karelse voor de ontwikkeling van onderzoeks- en storytellingvaardigheden. Daarbij krijgt hij begeleiding van Lucas van der Velden en Marijke Cobbenhagen. In fase 2 experimenteert Nath en krijgt hij begeleiding van onderzoeker Dr. Ramon Amaro. Verder volgt Nath een workshop AI coding in Berlijn. In fase 3 reflecteert Nath op de gedane activiteiten. De verschillende fasen worden gepresenteerd in deelpresentaties en workshops waaronder bij het Rijksmuseum Twente en V2_Lab.
Sébastien Robert

Sébastien Robert

Sébastien Robert is een interdisciplinair kunstenaar en onderzoeker. Met zijn projecten onderzoekt hij verdwijnende inheemse sonische rituelen en kosmologieën. Sébastien probeert deze te archiveren door alternatieve opnametechnieken te ontwikkelen met duurzame materialen die de tradities en geo-specifieke kenmerken van de gemeenschappen weerspiegelen. In het komende jaar start hij IN-FOR-OUT-TOWARDS, een nieuw artistiek project dat zich richt op een transmediterraan instrument: de doedelzak. Dit instrument reflecteert op de onderlinge verbondenheid van culturen rond de Middellandse Zee en werpt een kritische blik op de definitie van tradities. Bij het creëren van het werk wordt hij begeleid door instrumentenbouwer Leo Maurel en werkt hij samen met creatief programmeur Lucien Nicou. Om zijn eigen technische vaardigheden te verfijnen zal hij een Rhino workshop volgen, een residentie doen bij GMEM in Frankrijk en een performance residentie bij CAMP in Frankrijk. Het werk zal worden gepresenteerd op Grey Space in the Middle, op het Rewire Festival in Den Haag en op het Scopitone Festival in Nantes.
Shanella Bleecke

Shanella Bleecke

Shanella Bleecke is een multidisciplinaire maker. Als filmmaker, programmamaker, journalist, curator en politicus verspreid ze de ongehoorde verhalen van de nieuwe generatie en geeft ze hun een podium. De prioriteit in het talentontwikkelingsjaar ligt bij het ontwikkelen van een plan voor een documentaire over Surinaamse vrouwen genaamd MATA'S. Het doorlopen van het hele proces is een effectieve methode om haar talenten als digital storyteller verder te ontwikkelen. Ze zal hierbij begeleiding krijgen van documentairemaker en regisseur Sacha Vermeulen. Daarnaast wil Bleecke tijdens dit ontwikkelingsproces blijven netwerken met zowel gevestigde documentairemakers als beginnende makers. Ze wil hiervoor samenwerken met The Black Archives, het Surinaams Nationaal Archief en Eye Filmmuseum. Bleecke's werk richt zich specifiek op de Nederlands-Surinaamse gemeenschap, voor haar presentatie wil ze een tentoonstelling produceren in samenwerking met Kunst is Leuk.
Sjoerd Willem Bosch

Sjoerd Willem Bosch

Ontwerper Sjoerd Willem Bosch studeerde aan de Technische Universiteit Delft en wil hedendaagse architectuur maken op het Ommeland, het Groningse platteland. Hij ziet zijn rol als architect als bemiddelaar tussen het landschap, de bewoners en toekomstscenario's. Onderwerpen waar Bosch mee werkt zijn de verarming van biodiversiteit, en sociaaleconomische ongelijkheid die in het Groningse landschap manifesteren rondom bodemdaling, verzilting en aardbevingen. Met de beurs wil Bosch zijn positie als architect in het niet-stedelijke landschap verbreden en versterken en de architectentitel behalen. Zo zal hij als 'luisterende architect' wekelijkse wandelingen maken op het Ommeland en in gesprek gaan met onder andere Groningers, ambtenaren en landschapsexperts. Bosch werkt onder andere samen met Rien Korteknie, Sijas de Groot, Lieke de Jong, Zef Hemel, Christian Ernsten en Rubén Dario Kleimeer. De opgehaalde informatie wordt gedocumenteerd in maquettes, zintuigelijke kaarten en tekeningen. Presentaties krijgen vorm in artikelen op Platform GRAS, een Tumblr pagina, een expositie en een essay.
Sun Lee

Sun Lee

Sun Lee is modeontwerper en social designer. Lee is in 2019 afgestudeerd met een master in Vormgeving aan de Design Academy Eindhoven. Gedurende het ontwikkeljaar gaat Lee zich verder verdiepen in de historische en culturele ambachten van papierkunst en -uitsneden. De maker legt hiervoor een verbinding tussen Korea, het land van herkomst, en Nederland waar de maker nu gevestigd is. In navolging van het afstudeerwerk Consumption of Heritage gaat Lee door middel van papierambachten, moderne problematiek, waaronder industrialisatie en massaproductie adresseren. Het ontwikkelplan kent twee doelen waaronder het re-contextualiseren van het ambacht en het integreren en verdiepen van papierkunst en uitsnijdtechnieken in haar praktijk. Lee doet onderzoek, experimenteert en werkt samen met experts en makers, waaronder de Vereniging voor Papierknipkunst, auteur Jan Peter Verhavem, Sjamaan Buwon Joe, kunstenaar Jae Pil Eun en onderzoeker Lim Seung-Bum. Voor de presentatie van het ontwikkeljaar gaat Lee samenwerken met June Yoon, een Amerikaanse visueel kunstenaar die momenteel werkt voor het Metropolitan Museum of Art in New York. Een definitieve locatie wordt in samenwerking gekozen naar aanleiding van het project.
Tessa van den Eeden

Tessa van den Eeden

Modeontwerper Tessa van den Eeden is geselecteerd tijdens de Scout Night Eindhoven. Geïnspireerd door onze binnenwereld, belicht Van den Eeden moeilijk te bespreken onderwerpen rondom onze mentale gezondheid, zoals depressie, burn-out en zelfdoding, aan de hand van couture. Met de talentontwikkelingsbeurs wil ze een vijfdelige serie ontwerpen Les Finns realiseren, gebaseerd op de eigen worstelingen met mentale gezondheid en een serie couturestukken, genaamd US, realiseren, die de ervaringen van anderen met verslavingen vertellen. Van den Eeden vergroot haar technische kennis en vaardigheden over materialen en verschillende lichaamsvormen door verschillende cursussen te volgen. Ze werkt onder andere samen met filmmaker Noël Oosterhof en muziekontwerper BLKTYLR, psychiaters en verslavingsmedewerkers en marketingprofessional Eline Levering. Aan het eind van het talentontwikkelingsjaar heeft Van den Eeden een digitaal portfolio gerealiseerd en een presentatiestrategie ontwikkelt.
Tofe Al-Obaidi

Tofe Al-Obaidi

Grafisch ontwerper Tofe Al-Obaidi (Studio Tofe) is afgestudeerd aan ArtEZ. Hij verkent in zijn praktijk het 'digitale rijk' met codeersoftware zoals Processing en P5.js en animatiesoftware zoals Blender, Unreal Engine en Cinema4D. Via animatie of VR, maar ook fysieke objecten, verwerkt hij zijn Irakese achtergrond, de Arabische taal en cultuur en zijn ervaringen als vluchteling in zijn werk. Al-Obaidi wil zijn werk inzetten als middel of ervaring om mensen te helpen herinneringen op te slaan of te verwerken. Terugkerende thema's zijn vluchten, integratie, trauma's en verlies. Met de talentontwikkelingsbeurs wil Al-Obaidi zijn afstudeerwerk Removing Dust Covers doorontwikkelen van het vertellen van zijn eigen verhaal naar de verhalen van anderen. Daarvoor wil hij zich nog verder bekwamen in verschillende softwaretechnieken, data-analyse en interpretatie, ontwerpvaardigheden, psychologisch inzicht en interdisciplinaire samenwerking. Studio Tofe werkt samen met Wineke Salemink, Remco van Baren, José Huibers en Janine Zielman. Het werk wordt deels digitaal en deels fysiek gepresenteerd in de vorm van een expositie en presentatie bij Dutch Design Week.
Tycho

Tycho

Tycho maakt interventies in de publieke ruimte. Diens werk gaat voornamelijk over stedelijke verandering, waarin thema's als woningnood en gentrificatie worden aangekaart en gevisualiseerd. Tijdens het ontwikkeljaar focust Tycho zich op drie doelen. Het ontwikkelen van diens onderzoeks- en ontwerpmethodieken, specifiek gericht op het thema gentrificatie. Tycho wordt hierin begeleid door Massih Hutak. Het benutten van nieuwe contexten met behulp van Bureau Ruimtekoers en Bouke Bruins. En het ontwikkelen van technisch vakmanschap door middel van een cursus bij Mk24 en masterclasses van Michel Alders. Het ontwikkeljaar leidt tot drie interventies, waarvan een in de buitenruimte, een in de publieke binnenruimte en in een in opdracht van een organisatie.
Zobayda

Zobayda

Audiovisueel maker Zobayda is geselecteerd via de Scout Night in Rotterdam. Met diens werk legt Zobayda de queer en BIPOC gemeenschap om haar heen vast om zo verbindingen tussen mensen, kennis en handelingen vanuit care te versterken. Zobayda laat zich inspireren door familie voorbij nucleaire en heteronormatieve structuren, bestaande uit gekozen familie, naaste vrienden en geliefden. Zobayda's praktijk is non-individueel, gedreven door de gemeenschap en vormt een spiegel naar Eurocentrische opvattingen. Het werk kan zich uiten in film, fotografie, montage en productie. Tijdens het ontwikkeljaar werkt Zobayda met het thema rust. Hij zal dit concept onderzoeken via literatuurstudies, het afnemen van interviews en sparren met diens gemeenschap. Ook ontwikkelt Zobayda een duurzaam businessmodel en leert hen over branding en het opbouwen van een merkidentiteit. Zobayda werkt samen met onder andere Yasmin Najiba, Setareh Noorani, Yasser Abubeker, Leyla Benouniche, Reda Senhaji, Ada M. Patterson en Rami Abadir. De bevindingen worden gepresenteerd via een archiefwebsite, een korte film en een tentoonstelling met panelgesprekken. Nieuwe Instituut en Bar Bario zijn mogelijke presentatielocaties.
Zuzanna Zgierska

Zuzanna Zgierska

Zuzanna Zgierska is een interdisciplinair kunstenaar en onderzoeker. Ze laat zich inspireren door inheemse relaties met de natuur en is gedreven om klimaatbeelden te schetsen die ontsnappen aan het westerse concept van de 'wereld in delen'. Zgierska is geïnspireerd door de capaciteit van mineralen om informatie op te slaan en onderzoekt de mogelijkheid om koloniale geschiedenissen te herschrijven door middel van geo-hacking. In het komende jaar zal ze een casestudy uitvoeren met betrekking tot reusachtige potbelly sculpturen gemaakt door het oude volk van Monte Alto. Om dit te kunnen doen, zal ze op eigen initiatief in de Guatemalteekse Hooglanden residentie houden. Hier zal ze samenwerken met Manuela Girón Recinos, een ervaren filmregisseur en producent die gespecialiseerd is in de regio. Gedurende het jaar zal ze begeleid worden door Paulien Dresscher (artistiek) en Annique van der Boon (wetenschappelijk). Daarnaast zal Zgierska cursussen volgen in hacken, scenarioschrijven en creatieve filmmontage om haar artistieke vaardigheden te verfijnen. Het onderzoek wordt gepubliceerd in een online reader en gepresenteerd in ruimtes die verder gaan dan de witte gallerij omgevingen. De specifieke ruimte moet nog gedefinieerd worden, maar ideeën zijn onder andere lokale gemeenschapscentra en initiatieven, onderwijs- en workshopinstellingen, geologische en wetenschappelijke instituten en antropologische conferenties.
Afsaneh Ghafarian Rabe’I

Afsaneh Ghafarian Rabe’I

Afsaneh Ghafarian Rabe'I is een Iraans-Nederlandse fotograaf en beeldend kunstenaar, autodidact. Ze maakt gelaagde beelden die zich vertalen in verhalen vol boodschappen, symbolen en paradoxen. 'Als dochter van arbeidsmigranten die eind jaren zestig in Nederland belandden, kwam ik er jong achter dat Nederland niet het centrum van de wereld is, maar dat er meerdere realiteiten naast elkaar kunnen bestaan.' De gelaagdheid vertaalt zich ook in haar technieken. Zo maakt ze naast foto's ook collages, waarbij ze fotografie combineert met schilderingen, zeefdruk en textiel.

Voor Parallel, dat uitgewerkt wordt in een zelfstandig te publiceren kunstboek, onderzoekt Ghafarian Rabe'I de parallelle beleving van de tweede generatie Iraanse Nederlanders. 'Dit gaat specifiek over de groep die, door de afslag die hun ouders in het leven hebben genomen, geboren of opgegroeid is in het Nederlandse systeem. Een wereld waar buitenshuis in eerste oogopslag werkelijk niets doet denken aan hun wortels. Iraniërs in diaspora staan algemeen bekend om hun razendsnelle succesvolle integratie en zelfs assimilatie. Maar de paradox is dat velen van hen, ondanks dat zij niet opgegroeid of geboren zijn in Iran, juist sterke culturele banden behouden met het land en vaak een sterk gevoel van heimwee en ontworteling hebben.'

Dit jaar heeft Ghafarian Rabe'I naast haar experiment met beeld ook gewerkt aan positionering en profilering. Haar eerste actie: een stempel ontwerpen die een brug slaat tussen haar twee culturen. 'Ik vind het belangrijk om letterlijk vanuit mijn eigen point of view een stempel achter te laten.' De prints en merchandise in haar webshop spelen een belangrijke rol in het communiceren met haar publiek. Daarnaast vertoonde zij dit jaar voor het eerst de fotoserie MHD SKATE 1401 – LIFE GOES ON, over de skatende generatie Z uit de heilige Iraanse stad Mashhad. De serie werd getoond tijdens de groepsexpositie QOQNOOS – You Can't Burn Woman Made Of Fire, gecureerd door de Iraans-Nederlandse kunstenaar Tina Farifteh.

Het is ook een zwaar jaar geweest. Enkele weken nadat ze met het Talentprogramma begon, brak in Iran de Woman, Life, Freedom-revolutie uit, aangewakkerd door de dood van de jonge Koerdisch-Iraanse vrouw Jina Mahsa Amini. De wereld stond op z'n kop, zeker ook voor Ghafarian Rabe'I. Waar een aantal van haar oorspronkelijke plannen geen doorgang konden vinden, kwamen daar al snel andere voor in de plaats. Zoals ze zelf zegt: 'Ook dit hoort bij mijn praktijk, je leert al jong veerkrachtig te zijn'.
Alex Walker

Alex Walker

In het publicatieproject Mumbling Matter documenteert grafisch ontwerper Alex Walker artistieke praktijken die zijn gebaseerd op vindingrijke, doe-het-zelf- en collectieve productiewijzen. Het project ging in februari 2023 van start met Growing Blue, een microsite met een verzameling van 102 papieren en stoffen filters die door textielontwerper Lucila Kenny zijn gebruikt bij het extraheren van indigopigment uit bladeren van de wedeplant. De filters laten stuk voor stuk andere sporen van pigment zien en zijn artefacten die een moment in de tijd en een alchemistische ontmoeting met de plant vastleggen.

Het tweede deel van Mumbling Matter is Best of Days. De publicatie toont het experimentele gebruik van gieten en glazuren en de manier waarop hij digitaal 3D-beeldhouwwerk in het productieproces verwerkt. Foto's van de werken zijn gereproduceerd in fluorescent CMYK, dit benadrukt het levendige karakter van de objecten.

In november 2023 lanceert Walker het derde project dat wordt uitgebracht als onderdeel van Mumbling Matter: de publicatie flower, fruit, leaf, husk and root: experiments in growing colour. Dit is opnieuw een samenwerking met Lucila Kenny. De publicatie documenteert de vriendschap en artistieke samenwerking tussen Kenny en kunstenaar Naan Rijks. Kenny en Rijks hebben naast hun studio een gemeenschappelijke tuin die onderdeel is van hun project Painting Plants. De publicatie bevat gesprekken en foto's van het werk, de studio en tuinactiviteiten van beide kunstenaars. Om hun kennis te delen en inspiratie te bieden zijn in de publicatie ook recepten opgenomen. Elk boek heeft een unieke gezeefdrukte omslag, met zelfgemaakte inkt van planten uit de tuin van de kunstenaars.
Anna Wonders

Anna Wonders

Een stukje zeewier van een Ijslands zwart strand vindt zijn weg naar de werkbank in het Zwolse atelier van Anna Wonders. Daar wordt het stukje zeewier onder een vulkaniseerpers in een kunststofrubber mal gedrukt. In de mal wordt was gegoten. Deze wassen kopie van het stukje zeewier gaat in een cuvette waar gips in wordt gegoten. Als het gips is uitgehard wordt het was uit de gipsen mal gesmolten. In deze mal kunnen vervolgens edelmetalen worden gegoten.

Dit ingenieuze en beproefde procedé gebruikt Wonders om vormen uit de natuur om te gieten in gouden en zilveren sieraden. Haar nieuwe collectie baseerde ze op de krullende vorm van een stukje zeewier. In het afgelopen jaar kon ze een maand terugkeren naar het atelier in IJsland waar ze in 2018 haar afstudeerstage deed voor de opleiding tot goudsmid van de Vakschool Schoonhoven. Ook investeerde ze in nieuwe apparatuur voor haar werkplaats om het productieproces van haar sieraden geheel in eigen hand te kunnen nemen. Het betekent een doorstart van haar bedrijf, met een accentverschuiving van het werken in opdracht naar het ontwikkelen van eigen werk. Om dit te markeren zal ze voortaan haar eigen naam als merknaam voeren. 'Ik denk dat mijn vak in de kern gaat om verhalen vertellen. Mijn verhaal en daarnaast het verhaal van de consument.'

Tegelijkertijd is Wonders zich er steeds meer van bewust dat zij als goudsmid onderdeel is van een keten. Niet alleen de relatie tot de klant telt, maar ze is ook gaan nadenken over haar verhouding tot de mensen die haar grondstof – goud – voor haar winnen. 'We hebben als goudsmeden een mooi vak, maar als je je er meer in verdiept, dan is het vaak niet heel duurzaam.' Daarom werkt zij met Fairmined Gold, een kwaliteitslabel voor goud van verantwoorde en kleinschalige mijnorganisaties dat garandeert dat het goud traceerbaar is en op duurzame wijze gewonnen is. Een van haar doelen is om meer bewustwording te creëren bij klanten en bij vakgenoten over de herkomst van goud en hen te laten zien dat het mogelijk is om te kiezen voor duurzaam gewonnen goud. 'Ik vind het belangrijk dat mensen voor mijn sieraden kiezen omdat ze het een mooi ontwerp vinden, maar dat ze zich ook kunnen vinden in het verhaal erachter. En dat verhaal met mij willen doorvertellen en op die manier anderen inspireren.'

Tekst door Roosmarijn Hompe
Anni Nöps

Anni Nöps

Geluidskunstenaar en elektronisch componist Anni Nöps startte haar jaar talentontwikkeling voortvarend met een residency in Zürich, bij het Institute for Computer Music and Sound Technology. Hier onderzocht ze hoe de beweging van speakers geluid beïnvloedt. In de conceptuele installatie Becoming an ocean komt er statische ruis uit de speakers; in stilstand een monotoon geluid, maar doordat de luidsprekers bewegen wordt de sensatie van golven gecreëerd. Dat zintuigelijke aspect van geluid is wat Nöps fascineert: 'Een deel van mijn onderzoek voor dit ontwikkelingsjaar is “sonische materialiteit”. Ik wil geluid in zeer brede zin onderzoeken, maar ook vanuit het perspectief van wanneer geluid fysiek en tastbaar kan aanvoelen in de ruimte.'

Voor het eerst heeft ze deze kwaliteiten van geluid in een museale setting onderzocht. De geluidsinstallatie Borderlands (in samenwerking met geluidskunstenaar Casimir Geelhoed) is gedurende een half jaar te bezoeken in het Stedelijk Museum Schiedam. Op de zolderetage zijn maar liefst tweeëntwintig speakers geïnstalleerd, waar het geluid zich tussen rond beweegt. De duisternis zorgt ervoor dat je zintuigen meer gaan openstaan en dat het een intieme ervaring is. Nöps legt uit over de titel: 'Op een bepaalde manier heb je het gevoel dat de geluiden van heel ver weg komen, zodat je het gevoel hebt dat je als het ware in dezelfde wereld bent als de geluiden, maar soms ook niet. Het creëert een ruimte tussen de echte wereld en de denkbeeldige of virtuele wereld.'

Door in een museum te presenteren, komt een veel breder publiek met haar werk in aanraking dan tijdens gespecialiseerde festivals. Hierdoor krijgt ze ook andere feedback dan ze gewend is. In het Stedelijk Museum Schiedam gaat ze ook een choreograaf uitnodigen om op het geluid te reageren met dans en beweging (waar het meestal andersom is; dat het geluid op de beweging volgt). Verder werkt ze naar een muziek release toe, want ook in haar composities heeft ze een ontwikkeling doorgemaakt. Zo heeft ze zich door middel van een mentorschap verdiept in klassiek componeren.

Al met al is Nöps tevreden met haar jaar: 'Het is echt fantastisch geweest om me vol op het werk te kunnen richten. Het was heel fijn om mezelf te ontwikkelen en dat je dingen kunt onderzoeken zonder te weten wat het oplevert.'

Tekst door Victoria Anastasyadis
Benjamin Earl

Benjamin Earl

Technologie helpt ons in het dagelijks leven verder, door bij te dragen aan onze productiviteit of door onze leven efficiënter te maken. Sinds zijn master Non Linear Narrative (KABK) kijkt techkunstenaar Benjamin Earl door een poëtische bril naar technologie. Dit jaar wilde hij al onderzoekend tot een 'huisgemaakte' computer komen. Een DIY-computer die niet alleen als gebruiksvoorwerp, maar ook als gezelschap zou dienen. 'Ik leerde de computer dit jaar op een andere manier kennen. Niet alleen als een gelikte interface, maar als iets dat is opgebouwd uit materialen waarmee ik kan spelen.'

Earl sloot zich afgelopen jaar aan bij collectief Varia uit Rotterdam, dat technologie op poëtische wijze inzet. Hoe dichter je op de technologie zit, hoe meer poëzie er te ontdekken valt, vindt Earl. 'De taal die gebruikt wordt om te coderen bijvoorbeeld, maar ook de manier waarop we sociaal gezien met technologie omgaan. Ik wil met mijn werk juist het niet-tastbare naar de voorgrond brengen.' Bij het maken van zijn computer dacht Earl ook over de stroomvoorziening na. Hij koos voor zonne-energie. 'Het is interessant om een technologie te gebruiken die werkt op basis van de rotatie van de zon. Dat betekent automatisch dat de computer 's nachts niet werkt: hij slaapt, zoals de rest van ons.' Een computer die zelf 'gaat slapen' en cyclisch werkt: zo prozaïsch als het dagelijkse gebruik van de computer is, zo poëtisch is dit gegeven. Dat de computer niet altijd werkt, ziet Earl als onderdeel van het project. 'Je realiseert je daardoor dat er grenzen zijn aan de manier waarop dingen gemaakt zijn.'

Naast het bouwen van de computer, een proces van eindeloos bugfixen, vond Earl het vinden van gelijkgestemden een uitdaging. 'Ik vond het moeilijk om contact te leggen en uit mijn bubbel te breken.' Gelukkig had Earl de computer aan zijn zijde, die langzaamaan als een soort vriend werd en met hem meereisde. 'Hij kreeg een eigen persoonlijkheid en ik kon hem, vanwege de werking op zonne-energie, ook in het park gebruiken.' De computer zal voor Earl nooit helemaal af zijn. Diezelfde houding - altijd open en onderzoekend - neemt Earl aan wanneer hij over zijn project spreekt. Niet stellig, maar met een zekere voorzichtigheid. Deze aanpak werd goed ontvangen tijdens het symposium Naive Yearly. 'Tijdens mijn presentatie maakte ik het publiek, mensen vanuit de hele wereld, deelgenoot van mijn bevindingen en dat leverde veel positieve reacties en suggesties op. Het voelde erg goed.' Hier brak Earls eigen bubbel open en vond hij de gelijkgestemden waarnaar hij op zoek was. Zo werd zijn DIY-computer, naast goed gezelschap, ook een matchmaker.

Tekst door Priscilla de Putter
Foto door Camilla Marrese
Colin Wegman

Colin Wegman

Muziekproducer en geluidsontwerper Colin Wegman is geboren op Curaçao en kwam op jonge leeftijd met zijn ouders naar Nederland. Al jaren had hij de wens iets te doen met de plek waar zijn familie vandaan komt en nog steeds woont. Dus staat het eiland centraal in het ontwikkelplan dat hij indiende bij het Stimuleringsfonds. Hij wil proberen via zijn muziek dichter bij het gevoel te komen dat Curaçao hem geeft.

Wegman reisde ernaartoe, verbleef er een maand, sprak en ontmoette veel mensen, bezocht musea en deed onderzoek in muziekarchieven. Met de traditionele muziek van Curaçao als uitgangspunt verdiepte hij zich ook in de instrumenten die daarbij een rol spelen. Zo kwam hij uit bij de tambú, een trommel die wordt ingezet bij feesten en waarmee van oudsher protestliederen worden gemaakt. 'Ik heb ook de werkstudio bezocht van de eerste en enige vrouw op Curaçao die zelf instrumenten maakt: Tatiana. Zij heeft mij een tambú leren maken. De tambú is vanuit Afrika meegekomen naar de Cariben en altijd ingezet als politiek statement. Het is ook een ritueel instrument. Het ritme, dat behoorlijk snel wordt gespeeld, zorgt voor een bepaalde trance die ik ook herken uit nachtclubs. Techno is ook altijd muziek van weerstand geweest. Zo heb ik allerlei ingrediënten verzameld waar ik iets mee wil maken. Ik heb ook nog een ander instrument gekocht om mee terug naar Nederland te nemen en te gebruiken voor mijn compositie, een benta. Er zitten veel overeenkomsten in de clubmuziek in Nederland en de muziek van Curaçao, daar wil ik zeker iets mee doen.'

Voordat hij op reis ging, werkte Wegman een tijdje met Cosmic Force (de artiestennaam van Ben Spaander). 'Hij is iemand die al lang meedraait in de Nederlandse dancescene als Electro-producer. Ik heb meegewerkt in zijn studio en veel van hem geleerd. Dat geeft me ook de mogelijkheid verder te komen.'

Wegman zou de schoonheid van Curaçao willen vatten in een aantal tracks. Hij heeft daarom veel audio-opnamen gemaakt tijdens zijn reis: 'Er zijn bepaalde dingen die iedereen ervaart als je daar bent, bijvoorbeeld hoe de wind waait. Waar mijn familie is opgegroeid, waait het altijd hard. Dat is voor mij heel vertrouwd. Op de veranda van mijn oma is het altijd een komen en gaan van mensen. Er wordt veel gepraat, je hoort de auto's langskomen. En je hoort altijd de wind, die ervoor zorgt dat je dingen van ver óók kan horen. Dat alles geeft iets mystieks. Dat ga je zeker terug horen.'

Tekst door Maaike Staffhorst
Constanza Castagnet

Constanza Castagnet

Constanza Castagnet richt zich in haar ontwerppraktijk op geluid, technologie en performance. Ze is vooral geïnteresseerd in taal en stem, waarmee we ons op allerlei vlakken kunnen uitdrukken. Enthousiast: 'Als kleuter was die fascinatie er al. Ik deed allerlei stemmetjes na en experimenteerde met hoge en lage tonen.'

De sound designer vertelt meer over haar werk. 'Met geluid, tekst, performance en video creëer ik experimentele omgevingen, waarbij ik de verleiding weersta om de stem als vormgever van betekenis te gebruiken. Ik schep griezelige settings waarin ik met niet-verbale en niet te definiëren vormen van expressie ons conventionele begrip van communicatie bevraag.'

In het najaar van 2019 kwam Castagnet van Argentinië naar Nederland, waar ze aan het Sandberg Instituut de tweejarige master Approaching Language volgde. Tijdens haar studie richtte ze haar onderzoek op zingen als manier om de structuren van taal op te lossen. Ze maakte meeslepende installaties die laten nadenken over hoe vooroordelen over betekenis, zin en misverstanden kunnen worden veranderd.

De huidige discussie over nieuwe technologieën vindt Castagnet erg boeiend. 'Ik ben geïnteresseerd in de manier waarop nieuwe technologieën ons leven beïnvloeden en onze manier van expressie. En in het bijzonder de ongebruikelijke verbanden met betrekking tot het creëren van geluid.'

Onderdeel van het project is een eerbetoon aan haar overgrootvader, die rond 1930 tango's componeerde, veelal als ghostwriter voor andere musici. 'Zijn eigen werk was zoekgeraakt, er waren geen geluidsopnamen meer, maar bij een familiebezoek aan Buenos Aires vorig jaar, bleken er wel originele partituren te zijn. Ik werd gegrepen door het idee dat ik met behulp van technologie zijn muziek kon laten herleven. Eerst liet ik een muziekkwartet zijn originele partituren spelen. Die muziek nam ik op, met als doel een archief van zijn vergeten werk te maken. Ook liet ik mijn eigen herinterpretaties van zijn werk door het ensemble uitvoeren. Nu zit ik in het proces van het creëren van eigen composities met het verzamelde materiaal, waarbij ik bijvoorbeeld AI en andere generatieve software gebruik om het hout van een instrument als de cello over te brengen naar mijn eigen stemopnames en zo een geluidskwaliteit aan mijn stem te geven die ik van nature niet heb. Met al dit materiaal ben ik nu een album aan het voorbereiden en daarna een live-presentatie. Zo kan ik me, door geluid, toch een beetje verbinden met een overgrootvader die ik nooit gekend heb.'

Tekst door Iris Stam
Deborah Mora

Deborah Mora

Zo lang als ze zich kan herinneren, houdt visual artist en designer Deborah Mora van de natuur. Ze groeide op in de buurt van Lago Maggiore in Italië, omringd door water en groen. De natuur is alom aanwezig in haar werk.

Binnen haar artistieke praktijk is ze geïnteresseerd in storytelling door een combinatie van beeld en geluid. Mora kijkt naar de manier waarop die componenten elkaar aanvullen, verhalen produceren, betekenis overbrengen, tactiele kwaliteiten en fysieke sensaties hebben. 'Ik ben benieuwd hoe fysieke en op gevoel gebaseerde manieren van verhalen vertellen kunnen samengaan met mijn op beelden gerichte praktijk, gebruikmakend van fysieke en digitale technieken', zegt de ontwerper. De audiovisuele ervaringen creëert ze in samenwerking met kunstenaars uit andere disciplines, zoals sound designers en muzikanten. Zo presenteerde Mora (artiestennaam Orah) voor de première van het nieuwe album van Kenny Kneefel (Shoal) een audiovisuele performance tijdens het FIBER Festival 2023, waarbij haar visuals het publiek nieuwe werelden toonden waarin realiteit en illusie samenvloeien.

In haar nieuwe project gaat Mora een paar stappen verder; ze creëert een live performance in interactie met het publiek. Omdat ze het wandelen en fietsen in de natuur miste, gaat de ontwerper - even terug in Italië op de plek waar ze opgroeide - veel naar buiten en zoomt ze met haar macrolens in op planten, insecten en rotsen. De foto's, video's en grafische 3D-animaties worden straks gecombineerd met samenwerkingen met muzikanten, sound designers en dansers. Daarnaast wil Mora spontaniteit, improvisatie en intuïtie omarmen. Vanuit haar designachtergrond heeft ze immers veel onder controle. 'Visuals kun je altijd corrigeren, het werk is gepland en gestructureerd', weet ze. 'Ik leer dat los te laten door me te omringen met muzikanten, dansers en performers wier praktijken meer zijn gebaseerd op improviseren. Door meer live audiovisual performances te organiseren, leer ik het onverwachte te accepteren. Om het fysieke zelf te ervaren, volgde ik een intensieve dansworkshop bij Amenti Theatre Company in Rotterdam'.

Hoe ze muziek, dans en de interactieve live performance gaat samenbrengen tot één geheel, is nog een puzzel. Zodra die is gelegd zal Mora het resultaat presenteren op festivals voor kunst en cultuur, zoals de volgende editie van het FIBER Festival in Amsterdam. Bezoekers krijgen dan ook ruimte voor eigen interpretaties van wat ze horen en waarnemen en hoe ze zich verbonden voelen met de door Mora gecreëerde (natuurlijke) wereld.

Tekst door Viveka van de Vliet
Dérive

Dérive

Hedwig van der Linden en Kevin Westerveld leerden elkaar bij de Master Architectuur aan de TU Delft kennen. Na ervaring op verschillende stage- en werkplekken te hebben opgedaan, begonnen ze in 2022 samen Dérive – opererend vanuit Brussel en Rotterdam. In hun vanuit onderzoek gedreven ontwerppraktijk houden ze zich bezig met scenografie, openbare ruimte, landschap, co-creatie en strategie. Dit doet het bevlogen duo in een wereld vol transitievraagstukken, zoals rond klimaat, biodiversiteit, voedsel, water en mobiliteit. Westerveld: 'Wij willen stappen zetten, lucht brengen in die complexe vraagstukken, door conceptueel en co-creatief te werken en goed te luisteren.'

Van der Linden: 'We doen dit gevraagd en ongevraagd, zodat we opgaven kunnen agenderen. We zijn onbevangen, omarmen een intuïtieve en associatieve werkwijze, die ons laat afwijken van de normale koers. Dit afdwalen, de betekenis van het Franse woord dérive, is soms lastig omdat er meer overredingskracht voor nodig is. Maar maakt ook enthousiast.'

Verwondering, wandelen en op ooghoogte naar een omgeving kijken zijn essentiële elementen in hun ontwerppraktijk. Van der Linden: 'Deze zijn ontleend aan de methodiek van de Situationisten, die zich afzetten tegen de zienswijzen van de modernisten, die bij hun planologie uitgingen van een bovenaanzicht.'

Ook voortbouwen op wat er is en handelen vanuit gelijkwaardigheid en meerstemmigheid zijn belangrijke principes voor Dérive. Westerveld: 'We willen een diverse groep betrekken bij de (her)ontwikkeling van een gebied, de publieke dialoog op gang brengen.' Van der Linden: 'We verhouden ons tot de ander als een amfibie, we spreken verschillende talen: van zowel politiek als burger. Om zo de betrokkenheid van de lokale gemeenschap te vergroten.'

De verdere studie naar wat de dérive-methodiek op verschillende terreinen voor hun ontwerppraktijk kan betekenen, stond centraal in de aanvraag voor de talentontwikkelingsbeurs. Van der Linden: 'Rond de tijd van de toewijzing ontvingen we ook de Young Innovators en kregen we de kans om een expositieontwerp te maken in samenwerking met AIR en OMI in Rotterdam. Dit gaf ons het vertrouwen om te onderzoeken of Dérive kan uitgroeien tot een voltijdse praktijk.' Westerveld, enthousiast: 'We zijn bezig met verschillende projecten en werken vanuit zowel vaste als wisselende samenwerkingen.' Van der Linden: 'In aanloop naar de Dutch Design Week richten we ons ook op onze visuele identiteit en website. Hierop willen we inzichten uit gesprekken met verschillende experts – over de dérive-methodiek en over hoe je een bureau runt – gaan delen met jonge ontwerpers.' Westerveld: 'Transparantie vinden wij belangrijk. Het zal een toonkamer van verhalen worden.'

Tekst door Iris Stam
Elif Satanaya Özbay

Elif Satanaya Özbay

Elif Satanaya Özbay heeft een achtergrond in film en video. In 2013 behaalde ze een bachelor aan de Design Academy Eindhoven en in 2017 een master aan het Sandberg Instituut. Met haar op onderzoek gebaseerde werk probeert de artiest - geboren in Nederland met een Turks-Circassische achtergrond – diasporische nostalgie binnen het horrorgenre te decoderen door het produceren van performances, visuals en installaties.

Met haar project How to Trace a Forgotten Diasporic Identity wil Özbay de verhalenverteller en de researcher in zichzelf verder ontwikkelen en onderzoeken hoe ze materiaal en informatie toegankelijker kan maken.

De artiest vertelt meer over haar achtergrond. 'Mijn voorouders komen uit Circassië en Abkhazië, een gedeelte van de Kaukasus in Noord-Rusland. Door etnische zuiveringen en genocide zijn de Circassische stammen aan het einde van de 19e eeuw gevlucht en ontstond er een diaspora, waardoor de groei van deze groepering tot een halt kwam en taal en culturen in de vergetelheid raakten. Gedreven: 'Ik zie het als een eer om werk te maken over dit thema zodat ik met mijn minimale kennis een rol kan spelen in het verzet tegen deze vergetelheid. Ik vind dit belangrijk voor mijn gemeenschap. En ik wil er ook anderen kennis mee laten maken. Het publiek heeft vaak geen weet van Circassiërs, de regio of van de genocide.'

Özbay omschrijft haar project als 'research in combinatie met performance, binnen het frame van horror, waarbij ik gebruikmaak van linking methodes en mind mapping'. Ze licht toe: 'Circassische mythen, folklore en informatie over historische gebeurtenissen combineer ik met hedendaagse referenties, zoals uit de popcultuur. Het vertrekpunt van het verhaal is autobiografisch. Daarna speel ik met het idee dat mythes voortkomen uit een plek van waarheid, maar gaandeweg veranderen in fictie. Ik gebruik structuur maar creëer ook opzettelijk chaos. Zo probeer ik op speelse en informatieve wijze mijn verhaal te vertellen. En samen met het publiek nieuwe verhalen te creëren.'

Na leerzame studiobezoeken en ontmoetingen met researchers en mensen uit de Circassische gemeenschap, richt Özbay zich nu op verdere verdieping en presentatie. De eerste performance vond inmiddels in Antwerpen plaats. De tweede versie presenteert Özbay tijdens de Dutch Design Week. In december, wederom in Antwerpen, is het tijd voor de derde en finale versie. Özbay besluit: 'De beurs geeft me vrijheid, erkenning, tijd om onderzoek te doen en mogelijkheden om te netwerken en werkrelaties aan te gaan.'

Tekst door Iris Stam
Elizaveta Federmesser

Elizaveta Federmesser

Toen Elizaveta Federmesser AI gebruikte om nieuwe ontwerpen te maken op basis van een database met afbeeldingen van moderne sieraden, kwam de software na een aantal stappen met de afbeelding van een munt. Ze ontdekte al snel dat dit in veel culturen de archetypische vorm van een sieraad is. Deze gelukkige ontdekking bracht Federmesser op het idee dat 'je in plaats van iets nieuws te maken ook kunt bekijken hoe het nieuwe eigenlijk het superoude is'. Het leidde tot de vraag of er voor elke objectgroep een oervorm is die AI zich kan herinneren, maar die wijzelf zijn vergeten. Ze vroeg de talentonwikkelingsbeurs aan met het plan om objecten uit Nederlandse museumcollecties 3D te scannen en als dataset aan AI te voeren om uit te vinden wat de archeologische archetypische vorm van verschillende objectgroepen is.

Terwijl ze de verschillende stappen van haar plan uitvoerde, contact zocht met musea en begon met een acteercursus om aan haar presentatievaardigheden te werken, realiseerde ze zich dat ze een project nodig had dat haar nader aan het hart lag. 'Ik wilde het project uitbreiden, de reikwijdte ervan vergroten door er instellingen bij te betrekken, maar in plaats daarvan ging ik nadenken over de vraag: waarom geef ik hier eigenlijk om?' Ze realiseerde zich dat ze niet zozeer geïnteresseerd is in de objecten als wel in de verhalen erachter, de mythologie en iconologie die objecten hun unieke betekenis geven. Dit besef betekende het begin van een onderzoek naar iconen, mythologie, archetypen, modetheorie en filosofie.
Tijdens dit onderzoek vielen verschillende puzzelstukjes op hun plaats. Haar nieuwe inzichten komen samen met haar eerdere onderzoek naar it bags en coming of age-verhalen. Federmesser ziet veel overeenkomsten tussen deze theorieën. 'Ik heb de lens van coming of age gebruikt om naar deze stijlfiguren te kijken. Culturele theoretici willen vaak een vakgebied beïnvloeden. Maar ik realiseerde me dat ik dat niet hoef te doen; ik kan gewoon een verhaal vertellen over interessante iconen en stijlfiguren door middel van een coming of age-verhaal om te erkennen wat ze betekenen en hoe ze door de tijd heen zijn veranderd.

Dit verhaal zal de vorm aannemen van een zelfgepubliceerd tijdschrift, BagMag, waarin essays en interviews worden afgewisseld met AI-verrijkte beelden. Het eerste nummer zal gewijd zijn aan het iconische als een blijvend genre in de media en het dagelijks leven. 'Het is een tienertijdschrift voor lezende volwassenen die nieuwsgierig zijn naar cultuur, mode en ideeën', zegt Federmesser. 'Het is een mixed bag.'

Tekst door Roosmarijn Hompe
Estelle Barriol

Estelle Barriol

'Ik geloof dat we anders moeten bouwen om toekomstbestendige, veerkrachtige architectuur met een lage impact te realiseren', zo stelt Estelle Barriol. Ze is oprichter van Studio ACTE, een architectuurbureau gespecialiseerd in ontwerpen op basis van hergebruikte materialen. Het sourcen van die materialen en vervolgens het ermee bouwen doet ze het liefste zelf. Soms voelt ze zich bijna een aannemer in plaats van een architect.

Het afgelopen jaar heeft haar veel duidelijkheid gegeven over haar positionering. 'Wat het meest interessant is aan het aanvragen van een beurs, is het feit dat je je gedachten moet vormen en echt moet nadenken over hoe je je praktijk wilt ontwikkelen.' Een van die inzichten gaat over de schaal van haar werk: die hoeft niet heel groot te zijn. Belangrijker is dat de ontwerpmethode van het hands on zelf-bouwen goed tot uiting komt. Verder realiseerde ze zich dat het hart van haar praktijk wordt gevormd door een diepe liefde voor ambachten en streekgebonden of inheemse (vernaculaire) architectuur.

De talentontwikkelingsbeurs gaf Barriol daarnaast de financiële ruimte om mee te doen met weinig of niet-betalende pitches; uitdagende competities die niet altijd tot een opdracht leiden, maar wel inhoudelijk interessant en goed zijn voor het uitbreiden van expertise. Ze kon ook een stap extra in de voorbereiding doen, meer onderzoek ter plekke naar beschikbare materialen en gedetailleerde modellen maken. De database die ze aanlegde met die lokale materialen, gevonden bij onder meer schrootboeren en tuinders, plaatst de studio nog meer in een expertpositie.

Ook is er een professionaliseringsslag gemaakt in het vastleggen en documenteren van projecten en inzendingen. Belangrijk bij acquisitie, ook omdat het hergebruikte materiaal lang niet altijd als dusdanig herkenbaar is. Die esthetische kant is ook belangrijk voor Barriol: 'Wat voor beeldtaal zou hergebruik in de architectuur kunnen brengen? En hoe kunnen we vanuit de stedelijke “mijnvoorraden” bouwen op een substantieel ruimtelijke manier en met ontwerpkwaliteit?'

In de drie jaar dat ze haar bureau runt was dit het meest opwindende jaar, waarin veel samenkwam. 'Omdat ik al deze gedachten over wat hergebruik betekent een nieuwe vorm kon geven en verder kon pushen, werd de kans om geselecteerd te worden voor pitches groter en kon ik zinvollere projecten ontwikkelen.' Hoogtepunt is de selectie voor de Franse tegenhanger van de Prix de Rome, waarvoor ze de antieke hergebruiktechniek spolia onderzoekt. Haar bijdrage wordt opgenomen in een groepstentoonstelling in Parijs, samen met de andere geselecteerden.

Tekst door Victoria Anastasyadis
Florian Regtien

Florian Regtien

Florian Regtien draait er niet omheen: 'Ik ben verslaafd aan de naaimachine en ik ben content met die verslaving.' Elk kledingstuk dat hij maakt is uniek, en in die zin een kunstwerk. Daarnaast schildert hij en maakt hij mixed media sculpturen en collages. Ook hierbij gebruikt hij vaak de naaimachine. Tot slot acteert hij ook nog. Het moge duidelijk zijn: Regtien heeft een grote drive om dingen te maken. 'Ik vind maken gewoon lekker. Het is een meditatie, een denkproces, iets waar ik rust in vind.'

In zijn talentontwikkelingsjaar wilde hij van een aantal ambachten proeven, om zichzelf tot een volwaardig multidisciplinair kunstenaar te vormen. Hij ging in de leer bij onder andere een schoenmaker, een meubelmaker en een goudsmid. Hij maakte sneakers, een poef, sokkels, hij stoffeerde, leerde lassen en ging op schildercursus. Tijdens een residency in Japan stortte hij zich op spijkerstof. 'Ik was al verliefd op denim, maar die liefde is daar echt vereeuwigd voor m'n gevoel.'

Aanvankelijk was Regtien gebrand op de technieken, om die zo goed mogelijk uit te voeren. Maar gaandeweg heeft hij dat een beetje losgelaten en kwam de vraag centraal te staan: wat wil ik maken en wat wil ik zeggen met mijn werk? Door zijn gereedschapskist aan vaardigheden uit te breiden, zijn de creatieve mogelijkheden in zijn hoofd groter geworden, waardoor hij breder kan denken. Nu is het zaak al deze ideeën te kanaliseren. Het afgelopen jaar werd hij ook bijgestaan door een creatief strateeg om zijn brede praktijk goed te doorgronden en te communiceren. Op een solotentoonstelling in Vrij Paleis in Amsterdam gaat hij een selectie tonen van de vele verschillende dingen die hij de afgelopen tijd heeft gemaakt.

Meer nog dan het verwerven van nieuwe skills, hebben alle workshops en leertrajecten hem een nieuw, waardevol inzicht gebracht: 'Dit jaar heb ik vooral geleerd dat je moet genieten van het proces, in plaats van geobsedeerd te zijn met het eindproduct.' Symbolisch is het kunstwerk dat hij samenstelde uit alle lijstjes die hij 's ochtends maakt. Daarop schrijft hij precies wat hij die dag gedaan wil krijgen, gevolgd door een motto voor de dag. In het midden prijkt het belangrijkste motto van het jaar: Maybe I should seize the day, oftewel gewoon de dag plukken is zo gek nog niet… 'Ik heb mezelf echt beter leren kennen en ik heb nu meer vrede en liefde voor mezelf.'

Tekst door Victoria Anastasyadis
Florian van Zandwijk

Florian van Zandwijk

Florian van Zandwijk haalde in 2019 de bachelor Design Art Technology (DAT) van ArtEZ in Arnhem. Hij werkt binnen het veld van de digitale cultuur, zowel als autonome maker als in opdracht. Dit laatste doet hij als organisator van evenementen en als curator, ontwerper, producent en educator. Zijn werk omschrijft Van Zandwijk als 'een voortdurende zoektocht naar orde in de chaos en complexiteit om ons heen en een poging deze enigszins te ontrafelen.' Hij licht toe: 'Wij mensen voeren constant handelingen uit om door onszelf gecreëerde systemen, protocollen en technologieën te laten functioneren. Deze onstuitbare behoefte en tegelijkertijd het onvermogen van de mens tot grip en controle staat centraal in mijn werk.'

Momenteel ligt de focus op De Arena, waarbij Van Zandwijk het voetbalstadion onderzoekt als metafoor voor de samenleving. Hij borduurt met dit project voort op zijn ArtEZ-afstudeerwerk The Ball The Field The Arena, waarvoor hij werknemers en journalisten uit de wereld van datacollectie, stadionbeveiliging, technologische hulpmiddelen en de televisieregistratie van het voetbal interviewde. Het boek Homo Ludens van filosoof Johan Huizinga diende als basis.

Project De Arena resulteerde inmiddels in de performatieve lezing Spectacle of Sports bij W139, over de persoonlijke, politieke, culturele, sociale en technologische aspecten van het WK-voetbal. Vanuit een livestream toonde Van Zandwijk zijn performance op een groot scherm. Ook ontstond dit jaar een nieuw videowerk, dat Van Zandwijk maakte in het stadion van Sparta Rotterdam. Centraal staat een performatieve handeling, gericht op techniek. 'Voor elke wedstrijd in de eredivisie moet een persoon in de doelmond aan beide kanten een voetbal laten stuiteren om de televisiecamera's te kalibreren, zodat alle camera's op exact hetzelfde moment de stuiter registreren en er tijdens de wedstrijd geen fouten gemaakt worden met de registratie van bijvoorbeeld buitenspel. In mijn videowerk staat de absurditeit van zo'n verplicht protocol centraal.'

Van Zandwijk wordt op dit moment begeleid door curator Sanneke Huisman. 'Mijn methode is gaandeweg directer geworden, ik probeer minder 'ronde' concepten te ontwikkelen en veel meer te reageren op een vluchtige waarneming of ingeving, bijvoorbeeld een video online of iets dat ik tegenkom op straat en vastleg. Dit is een collectie werken geworden die ik de komende maanden zowel online als in een fysieke setting ga presenteren. Bijvoorbeeld via open calls en het organiseren van een studiobezoek.' Hij besluit: 'Met mijn werk naar buiten treden is goed voor mij. Het haalt me uit mijn comfortzone.'

Tekst door Iris Stam
Gijs Schalkx

Gijs Schalkx

Tijdens zijn afstuderen trok ontwerper Gijs Schalkx al de aandacht met een zelfgebouwde brommer die hij liet rijden op methaangas. Dat gas 'oogstte' hij zelf, uit de sloot. Want zoveel mogelijk onafhankelijk zijn van de infrastructuur die ons leven vormgeeft en laten zien dat we meer kunnen dan alleen consumeren, is wat hem drijft. 'En omdat ik erg geïnteresseerd ben in energie, mobiliteit en voertuigen, dacht ik: nu ga ik eens onderzoeken wat het eigenlijk kost om auto te rijden.'

De ambitie om ooit zelf een auto te bouwen was er al, maar waar laat je die dan op rijden? 'In eerste instantie dacht ik aan elektriciteit. Maar op een lowtech manier kon dat nooit aan mijn eisen voldoen. Dan had ik grote accu's moeten bouwen waardoor de auto nooit meer zou kunnen rijden onder zijn eigen gewicht.'

Na wat meer onderzoek kwam de ontwerper toch uit op olie. Of liever gezegd: plastic. 'We gooien er met zijn allen zoveel van weg, en plastic wordt gemaakt van olie. Ik vroeg mij af of ik het scheikundige proces kon omdraaien zodat ik weer uit zou komen bij de oorspronkelijke grondstof: olie. En dat ik dáár dan mijn auto op laat rijden. Dat leek me een heel interessant idee.' Hij vond bijna alles wat hij nodig had op 'de sloop'. 'Ik heb een paar maanden gesleuteld, helaas bleek ik de meest rotte auto te hebben uitgezocht en moest alsnog de hele onderkant eruit om alles wat er onder zat én de remmen weer goed te krijgen. Ik heb alle roest eruit geslepen en er héél veel aan gelast. Vlak na de APK-keuring ging de motor stuk, maar die is inmiddels weer vervangen met een ander tweedehands exemplaar en nu kan ik er de weg mee op.'

'Voor de Dutch Design Week wil ik het voor elkaar hebben dat de auto echt op olie rijdt. Maar ook dat proces heeft consequenties waarvan je je kunt afvragen hoe verantwoord ze zijn. Op het dak van de auto kook ik plastic in een afgesloten pan totdat het gaat verdampen. De damp laat ik afkoelen en dan heb ik olie om op te rijden. Van een kilo plastic krijg ik een kleine liter olie. Hoewel mijn plan is geslaagd om een auto te maken die ik zelf kan laten rijden, ben ik toch niet helemaal energie-onafhankelijk. Ik heb plastic nodig voor elke rit, dus moet ik misschien weer meer gaan consumeren. Dus hoe onafhankelijk kun je nog zijn? Overal zitten consequenties aan.'

Tekst door Maaike Staffhorst
Hattie Wade

Hattie Wade

Ze stelde altijd al kritische vragen en wilde de kaders begrijpen die een status quo in Europa in stand houden. Hattie Wade bevraagt wat we accepteren als de waarheid, met betrekking tot ons nationale erfgoed. Verhalen over 'officieel' erfgoed kunnen een gevoel van nationale identiteit creëren dat is gebaseerd op trots en kan leiden tot wat Wade 'giftig nationalisme' noemt. Een – extreem – voorbeeld: blanke nationalisten in Groot-Brittannië, het geboorteland van Hattie Wade, beschermden standbeelden van slavenhandelaren tijdens de Black Lives Matter-protesten. En in Nederland wilde Forum voor Democratie een 'Wet Bescherming Nederlandse Waarden' invoeren nadat de felle debatten rond Zwarte Piet waren geëscaleerd. 'Dit wordt zelden gecompenseerd door een “contra-erfgoed”, dat wil zeggen het begrijpen hoe geweld uit kolonialisme en imperialisme in stand wordt gehouden door hedendaagse kaders; wetgeving, onderwijs en media', zegt ze.

Wade werkt aan drie projecten om dit bloot te leggen en 'tegengif' te bieden, door middel van uitgebreid online, archief- en veldonderzoek. Zo interviewt ze Sadia Habib; docent, onderzoeker en projectcoördinator van Our Shared Cultural Heritage in het Manchester Museum. Habib werkt met jonge diasporagemeenschappen aan de vraag wat erfgoedinstellingen kunnen doen om veilige ruimtes te creëren waarin erfgoed voor hen toegankelijk kan worden. Ook interviewt Wade leraren en kinderen in Nederland en Groot-Brittannië over hoe over de koloniale geschiedenis wordt verteld. Ze werkte samen met de afdeling Archeologie van de gemeente Den Haag om te begrijpen hoe historische verhalen worden gevormd rond archeologische vondsten. Haar werk resulteert in een experimentele documentaire. 'Ik gebruik waar mogelijk graag audiovisuele media om de stemmen van anderen te kunnen horen', legt ze uit.

Haar twee andere onderzoeksprojecten hebben wetgeving als uitgangspunt. Wade werkt samen met ARIJ – een netwerk van Arabische onderzoeksjournalisten in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. De basis van het project vormt een koloniale wet uit 1917 in Marokko waarin bossen weliswaar worden beschermd, maar het stichten van een bosbrand wordt gestimuleerd om het land te kunnen bezitten. 'Als ontwerper ben ik in staat om hun onderzoek vorm te geven in een ruimtelijke, sculpturale tentoonstelling die in december in Jordanië te zien zal zijn. Ik geniet ervan om complexe en verborgen informatie tastbaar, zichtbaar en begrijpelijk te maken voor het publiek', zegt Wade. 'Ik kan systemen niet laten instorten, maar ze wel aan het wankelen brengen. En ik hoop dat enkele generaties na ons het narratief is verschoven naar een meer meerstemmige, integere geschiedschrijving en eerlijkere wetgeving.'

Tekst door Viveka van de Vliet
Igrien Yin Liu

Igrien Yin Liu

Creative director en beeldmaker Igrien Yin Liu (刘寅) had een helder idee voor ogen toen ze haar plannen formuleerde voor haar talentontwikkelingsjaar. Ze zou haar eigen (visuele) identiteit onderzoeken, als vrouw van Chinese afkomst, opgegroeid in Nederland. Maar een heel andere identiteit kwam uiteindelijk centraal te staan. Ze werd het afgelopen jaar namelijk moeder. Dat zorgde voor een blij, maar ook bewogen jaar: 'De hele zwangerschap heeft me veranderd en het ouderschap ook. Als persoon, maar daarmee ook als kunstenaar. Je gaat anders kijken naar dingen, je perspectief op het leven verandert. Het was echt een shift.'

Om deze nieuwe realiteit te verbeelden maakte Liu Motherhood, een visuele serie over het moederschap, over ouderschap en over de fragiliteit van het vrouw-zijn, maar ook de kracht van het moeder-zijn. De basis voor de serie is een gedicht dat ze zelf schreef en dat bestaat uit twaalf hoofdstukken. Ieder hoofdstuk heeft een eigen beeld, samen vertellen ze een rond verhaal.

Dit nieuwe onderwerp had ook een nieuwe visuele stijl nodig. Voor de moederschapsserie experimenteerde Liu met haar fotografie. Waar ze voorheen in de studio schoot, met veel flitslicht en nabewerking, testte ze nu natuurlijk licht uit. 'Schilderen met licht', zoals ze de techniek zelf noemt; een mix tussen fotografie en schilderkunst, zachter en met minder harde lijnen. 'Ik voel me echt een soort nieuwe versie van mezelf. Ik denk dat ik daarom ook de behoefte had om een nieuwe stijl uit te vinden.'

Na haar verlof maakte Liu haar werkrentree met een Chinese schildercursus in een boeddhistische tempel in Amsterdam, iets wat ze zich bij de start van het ontwikkeljaar had voorgenomen. Momenteel bezint ze zich weer op haar oorspronkelijke plannen om haar culturele identiteit te onderzoeken. Maar daar zijn nu natuurlijk ook nieuwe vragen bij gekomen. Wat betekent haar cultuur voor haar kind? En wie wil ze zijn voor haar dochter? Een identiteit is immers altijd in beweging.

Tekst door Victoria Anastasyadis
Iris Lam

Iris Lam

Toen interdisciplinair kunstenaar Iris Lam in 2020 met een burn-out op de bank lag, gespannen en stijf als een plank, ontstond het verhaal van haar eerste kinderboek. 'Het lukte maar niet om mijn lichaam te ontspannen. Toen doemde het beeld op van mezelf, gekoppeld aan een transformator en in staat om energie op te wekken. Mijn gespannen lichaam kon zo misschien wel bijdragen aan de energietransitie!' Het leek Lam een grappig verhaal. De verhaallijn ontvouwde zich als vanzelf. Schrijvend vergat Lam alles, zelfs haar lunch of plaspauze. Soms was het verhaal simpelweg te spannend om te stoppen. 'Op een bepaald moment zit de hoofdpersoon opgesloten in een speelparadijs. Ik kon niet gaan slapen voordat ik haar bevrijd had.'

Lam leerde het afgelopen jaar hoe je een boek maakt, een rond verhaal schrijft en over diverse schrijfstijlen. Maar belangrijker: ze leerde veel over angsten overwinnen, het onderwerp van haar boek. 'Van angsten wist ik door mijn eigen angsten al het een en ander af. Dat heb ik allemaal in mijn boek gestopt.' Wat Lam niet wist, is dat tien procent van de basisschoolleerlingen last heeft van terugkerende angsten en dat klimaatangst onder hen een groeiend probleem is. Toch waren er maar weinig kinderboeken beschikbaar over dit onderwerp: een kolfje naar Lams hand. 'Ik werk graag met thema's waar mensen niet goed over kunnen of willen praten. Taboes vind ik frustrerend en onnodig.' Dus gaat De Bond voor Bangeriken, het boek dat Lam schreef en illustreerde, over heldhaftige bangeriken en bibberende helden.

Gaandeweg overwon ook Lam wat angsten. 'Zelfpromotie vind ik spannend. Ik kreeg de tip om ter promotie bij kinderboekenwinkels langs te gaan. Dat deed ik op mijn eigen manier, met een fietstocht door Nederland. Via sociale media kondigde ik mijn bezoeken aan, onderweg sliep ik in hostels of bij mensen thuis.' Haar promotour bleek leerzaam. 'Boekhandelaren weten ontzettend veel van jeugdliteratuur en gaven nuttige tips. Die tocht door Nederland was eigenlijk mijn eigen "Bond voor Bangeriken", waar ik mijn sociale angsten voor opzij moest zetten.' Lam ontdekte niet het antwoord op de energietransitie, maar zette haar energie en creativiteit in om angst onder kinderen te normaliseren. Een boek maken smaakt naar meer. Het volgende thema? Consent. 'Het wordt een coming of age-verhaal, een queer verhaal. Ik volgde er al een cursus over, waarbij sekswerker Betty Martin vertelde over the wheel of consent. Het is denk ik een waardevol thema voor tieners.'

Tekst door Priscilla de Putter
Ivo Brouwer

Ivo Brouwer

Het experiment is voor grafisch ontwerper en letterliefhebber Ivo Brouwer dé weg tot nieuwe ontdekkingen. Zijn eerste doel dit jaar was daarom de start van een Type & Technology Laboratory, om daar het 'grote onbekende' te verwelkomen. Brouwer: 'Een goede katalysator daarvoor is samenwerking. In het afgelopen jaar werkte ik met verschillende ontwerpers en kunstenaars, gaf ik workshops en deed ik cursussen waarbij ik nieuwe programmeertalen leerde.' Het eindproduct van al dat geëxperimenteer is een online archief vol bevindingen. 'Bij experimenteel werk is het interessant om alle stappen te delen en anderen uit te nodigen hetzelfde te doen. Op een website deel ik daarom allerlei onderdelen van dit project, van experimenten tot video's en artikelen.' In Brouwers werk is het proces óók het product. Het afgelopen jaar was daarom hoe dan ook geslaagd!

Vaak gaat letterontwerp over leesbaarheid, maar Brouwer vindt het interessanter om mensen uit te dagen om de boodschap te ontcijferen. Dat doet hij door de grenzen van het visueel-semantische verband van typografie op te zoeken. Wat? Brouwer: 'De letter A heeft een fonetische betekenis, maar ook een semantische. Vormen kunnen veranderen, maar toch hun betekenis bewaren. De letter A kan er op honderd manieren uitzien, maar blijft de letter A. Ik vind het interessant om daarvan de grenzen op te zoeken en te ontdekken wat je kunt doen met de vorm en het gedrag van zo'n letter. Ook voeg ik graag een extra betekenislaag toe. Door daarmee te spelen, is een tekst niet alleen een tekst, maar een puzzel waarbij je meerdere boodschappen kunt ontcijferen.' Zo kan het zijn dat één woord twee betekenissen verbergt. 'Niet het functionele, maar het poëtische van letters is voor mij leidend binnen het spanningsveld van vorm en betekenisgeving.'

Hoe verhoudt geluid zich eigenlijk tot deze betekenisgeving? Dat, en hoe een letter klinkt als fysiek object, onderzocht Brouwer binnen één van zijn samenwerkingen, met geluidskunstenaar Stefano Murgia. 'Dit soort vragen zijn zo rijk dat ik er talloze nieuwe ideeën van krijg.' De vruchtbare samenwerking leidde tot nieuwe invalshoeken, onderzoeken en mogelijk tot nieuwe projecten. Maar nu eerst maar eens het online platform publiceren, Brouwers laatste horde om te nemen. Daarna duikt hij de diepte in. 'Dit was een oriënterend proces. Bij de volgende stap wil ik bepaalde thema's helemaal uitpluizen.' Dat pluizen kunnen we in dit geval letterlijk nemen. 'Eén concreet project dat zou kunnen uitgroeien tot iets groots is Typographic Tapestry, waarbij ik tapijtpatronen maak met lettervormen. Het leent zich goed voor een samenwerking met het Textielmuseum.'

Tekst door Priscilla de Putter
Javier Rodriguez

Javier Rodriguez

Samenwerking staat centraal in de praktijk van Javier Rodriguez. Dit begon al in 2019 toen hij samen met Lou Buche afstudeerde aan het tijdelijke masterprogramma Radical Cut-Up van het Sandberg Instituut. Na hun afstuderen zetten ze hun samenwerking voort onder het alter ego Robuche. Rodriguez en Buche beschrijven Robuche als 'een snelle denker die op onconventionele wijze ideeën in beelden vertaalt (…) de porositeit van media verkent, de gevestigde productiestromen, reorganiseert en vervormt om een eigen taal te ontwikkelen op het snijvlak van kunst en design.'

Rodriguez' aanvraag voor de talentontwikkelingsbeurs kwam voort uit een behoefte om voor een langere periode aan een project te werken. De beurs geeft hem de kans om een nieuw medium en een nieuw thema te verkennen. Hij werkt momenteel aan een graphic novel bestaande uit drie verhalen, elk gerelateerd aan het thema transhumanisme op drie schaalniveaus: materiaal, wezen en ruimte. Het eerste verhaal draait om het oplosmiddel gamma-butyrolacton. Dit wordt toegepast als schoonmaakmiddel om bijvoorbeeld graffiti te verwijderen, maar is ook een van de ingrediënten voor de synthetische harddrug GHB. In Rodriguez' graphic novel ontmoeten het banale, alledaagse en het verontrustende, unheimische elkaar. Het is een stripverhaal zonder tekst; uit de combinatie van verschillende beelden destilleert de lezer de betekenis. Rodriguez zegt hierover: 'Verhalen hebben een zekere mate van abstractie nodig, zodat lezers hun eigen perspectief en ervaring kunnen inbrengen.'

Rodriguez' werkwijze is gelaagd en divers. Hij maakt, combineert en transformeert (bestaande) beelden, bijvoorbeeld door gebruik te maken van fotografie of generatieve AI. 'Dat is echt interessant voor mij. Er zijn meerdere manieren om al die verschillende inputs te combineren tot het eindresultaat. En dus zit er veel veelzijdigheid in elk deel van het verhaal.' Ook schakelt hij de hulp in van anderen om zijn storyboards te bespreken, beelden te maken of om zijn publicatie uit te geven. 'Samenwerking is ook een manier om je praktijk te ondersteunen. Door met anderen uit te wisselen en te discussiëren komen verschillende disciplines samen, waardoor de grenzen en barrières tussen kunst en design worden doorbroken.'

Voor de presentatie van zijn graphic novel begin 2024 overweegt hij opnieuw verschillende disciplines samen te voegen, zoals cinematografie, performance en installatie, waardoor ook het maakproces van het boek wordt ontleed. 'Ik denk dat het interessant is voor het publiek om te zien hoe je een verhaal kunt creëren door uit te gaan van iets wat al bestaat en wat je vervolgens aanpast en verwerkt tot iets nieuws.'

Tekst door Roosmarijn Hompe
Kalkidan Hoex

Kalkidan Hoex

Een derde wereld, zo typeert Kalkidan Hoex het sieradenuniversum dat ze aan het scheppen is. Een andere realiteit binnen de wereld waarin we leven, naar het idee van de filosoof Michel Foucault. Die wereld komt voort vanuit haar eigen identiteit, die is gevormd door haar adoptie. Als tweejarige kwam ze vanuit Ethiopië naar Nederland, een verplaatsing die veel 'fricties' heeft opgeleverd; ontwikkelingen die abrupt werden afgebroken en daarna op een andere manier weer verder gingen.

When Lions Learn to Swim is het project waar ze dit jaar aan heeft gewerkt. De leeuw als trots symbool van Ethiopië en haar voorouders, maar ook van haarzelf, als jong meisje dat door enthousiaste Nederlandse ouders wordt meegenomen om te leren zwemmen en schaatsen. Iets wat heel onnatuurlijk en niet leuk voelde, maar waarvan ze zich nu niet meer kan voorstellen dat ze het niet meer zou doen. 'Die twee verschillende culturele kanten zullen altijd zorgen voor verschuivingen in hoe ik cultuur en identiteit waarneem. Het werk laat sterk zien wat mijn achtergrond heeft gedaan met mij als maker. Doordat ik altijd op dit tussenpad moet balanceren, stel ik eigenlijk steeds weer de vraag aan het publiek wat cultuur is en of het nu eigenlijk positief of negatief is geweest om invloeden mee te krijgen uit twee culturen.'

Het eindresultaat is een collectie die niet bestaat uit losse sieraden, maar een installatie waarin sieraden – zowel draagbaar als meer conceptueel – samengaan met fotografie, bewegend beeld en geïllustreerde doeken. De gevoelsbeelden die Hoex creëert zingen de sieraden los van het nu en gaan de verbinding aan met voorouders en voorgangers. De installatie wordt getoond in Bar Bario in Amsterdam, tijdens het festival OBSESSED! van sieradenplatform Current Obsession en op de New York Jewelry Week.

Het ontwikkeljaar heeft haar tot slot ook tot een andere docent op de kunstacademie gemaakt. Het idee van wat kwaliteit is of zou moeten zijn, heeft ze losgelaten. Veel liever stelt ze de vraag: wat wil je hiermee zeggen en wat zijn dan je vervolgstappen? Ook het idee van een canon vindt Hoex lastig: 'Ja, je moet een basis hebben, maar het is nog belangrijker dat je je eigen voorbeelden bij elkaar zoekt, vooral daar waar jíj je verbindingen hebt.' Advies dat ze graag zelf had gehad als kunststudent. 'Dat inzicht, dat hoe jij dingen doet, je meest authentieke manier is, dat is dus echt goud voor mij.'

Tekst door Victoria Anastasyadis
Lindsey van de Wetering

Lindsey van de Wetering

Lindsey van de Wetering sloot haar Master aan de Amsterdamse Academie van Bouwkunst af met het project Poku Oso, dat de verwilderde Cultuurtuin in Paramaribo nieuw leven wil inblazen. In dit park werden ooit uitheemse planten en bomen getest voor de plantages; nu dreigt het te verdwijnen door verwaarlozing en gronduitgifte. De natuurinclusief ontworpen muziekpaviljoens van Poku Oso zijn geïnspireerd op de techniek en esthetiek van instrumenten en brengen muziek in het park: niet alleen als onderkomen voor het conservatorium, maar ook als levensgrote klankkasten die bespeeld worden door de natuur. Van de Wetering won er een Archiprix mee en droomde ervan er op zijn minst eentje te realiseren in Paramaribo.

De talentontwikkelingsbeurs van het Stimuleringsfonds bood haar de kans die droom te onderzoeken. Ze vertrok naar Suriname, waar ze in contact kwam met de stichting Groene Groei Suriname. Die vroeg haar niet alleen mee te denken over de bescherming van de Cultuurtuin, maar ook over het belang van natuurinclusief bouwen in een stad die geteisterd wordt door de zeespiegelstijging. Van de Wetering: 'Naast het opschalen van één van de modellen, ben ik op allerlei manieren contact gaan leggen met de bewoners van Paramaribo, om de behoefte in kaart te brengen en samen aan de toekomst te bouwen.'

Daarbij viel op hoe terughoudend veel Surinamers zijn om te dromen over de toekomst: 'Mensen zijn meer bezig in het hier en nu te overleven.' Een workshopsessie op de Kinderuniversiteit opende de weg naar een visuele onderzoeksmethode: door collages met foto's en tekeningen te maken, wordt het makkelijker om te dromen. Van de Wetering schreef er een essay over getiteld Dromen over Suriname 2043, waarin ze het belang van verbeeldingskracht niet alleen uitlegt, maar ook laat zien. 'Door gedachtes te visualiseren ontstaat een toekomstbeeld en dat heb je nodig om een transitie te kunnen maken. Wat dat betreft is er grote behoefte aan ontwerpkracht in Suriname.'

Ze werd ambassadeur van natuurorganisatie Forest93, gaf colleges en workshops, liet stadsbewoners collages maken van de stad van de toekomst. En begon op basis van die sessies ook zelf collages te maken. Twee daarvan zijn binnenkort te zien in Podieum, in Amsterdam-West. 'Deze beurs heeft mij ook de ruimte gegeven om kunst te herontdekken. Ik was altijd in dubio: ga ik naar de kunstacademie of naar bouwkunde? Dat komt nu weer mooi samen. Ik wil graag verder vertellen van verhalen met gebruik van kunst, fotografie en film.'

Tekst door Willemijn de Jonge
Line Arngaard

Line Arngaard

Line Arngaard volgde tussen 2016 en 2018 de bachelor Graphic Design aan de Gerrit Rietveld Academie. Na haar afstuderen richtte ze zich op onderzoek naar en het ontwikkelen van projecten op het snijvlak van grafisch ontwerp en mode. Gepassioneerd: 'Ik ben gefascineerd door het idee van mode als een sociaal virus dat verschillende esthetische en culturele codes verspreidt en zich uitdrukt in de manier waarop we kijken, ons kleden en bewegen. Mijn doel is om projecten te maken die door een conceptuele benadering van grafisch ontwerp diep reflecteren op mode als ervaringsmedium en niet alleen als representatiemedium. Het bestuderen van mode en textiel is voor mij een serieuze zaak. Zo vind ik het erg interessant om te onderzoeken wat er in tijden van crisis met kleding gebeurt. Patchwork komt dan telkens weer terug. Deze door vrouwen bedreven techniek is verbonden aan het bedenken van oplossingen, van iets ouds iets nieuws maken.'

Arngaard vertelt meer over haar ontwikkeling: 'Door de studie naar patchwork- en quilttechnieken werd het van een 1-op-1-stoffending een metafoor voor werken, een conceptueel kader om nieuwe beelden te maken en verhalen te vertellen. In het hoofdproject Piecing Pages maak ik patchwork niet op de traditionele wijze, maar is het meer een manier van denken over hoe ik willekeurige recyclede beelden kan maken, op de computer, papier of op andere manieren. Deze visuele experimenten zullen waarschijnlijk onderdeel worden van een publicatie met teksten die onderzoeken hoe patchwork in verschillende tijden voor vrouwen een expressiemiddel is.'

In haar tweede project neemt Arngaard met haar mentor – de auteur Hanka van der Voet – de Nationale Feestrok onder de loep, een verbindende campagne waarmee duizenden Nederlandse vrouwen in de jaren na de Tweede Wereldoorlog met duidelijke instructies zelf een patchwork-rok maakten. In het derde project, een workshop, staat onderzoek naar het maken van improvisatiebeelden in textiel met behulp van klassieke patchwork-technieken centraal. Arngaard: 'Als de subsidieperiode voorbij is, zullen er ongetwijfeld onafgemaakte 'lapjes' en nieuwe samenwerkingen zijn om op te pakken.'

Ze besluit: 'Het afgelopen jaar heb ik niet alleen dingen met de computer gemaakt. Ik heb opnieuw ontdekt dat 'denken met je handen' echt werkt. Het is een praktijk die ik wil vasthouden omdat het enorm veel toevoegt aan mijn werk.'

Tekst door Iris Stam
Maarten Brijker

Maarten Brijker

Maarten Brijker haalde in 2018 zijn master aan de ArtScience Interfaculty, een gedeelde opleiding van de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten en Conservatorium Den Haag. Hij combineert graag creatieve disciplines en is daarom op meerdere vlakken actief: als muziekartiest en als componist en sound-designer binnen de wereld van dans- en performancekunst, video en film. Daarnaast zijn de installaties die hij als geluidskunstenaar maakt te zien in musea. Brijker vindt de intimiteit en de kracht van geluid enorm boeiend. Hij vertelt: 'Muziek is voor mij iets heel lichamelijks. Bepaalde texturen van geluid – klankkleuren – zijn bijna tastbaar. Bepaalde frequenties raken letterlijk je huid aan en kunnen fysieke effecten teweegbrengen. En door het spelen van bepaalde harmonieën kun je emoties overbrengen. In films is muziek vaak een subtiel en tegelijkertijd sterk middel om bepaalde gevoelens bij de kijker op te wekken.'

Na zijn afstuderen is Brijker veel gaan samenwerken met andere artiesten uit verschillende disciplines. 'Ik heb veel geëxperimenteerd om mijn eigen stem te vinden en mijn kwaliteiten als kunstenaar te leren kennen. Inmiddels heb ik het gevoel dat mijn praktijk duidelijk vorm heeft en ik mijzelf als maker goed ken.'

Het talentontwikkelingsjaar heeft hem vrijheid en ruimte gegeven om tot een opzet te komen van een langetermijnonderzoek naar de sensualiteit en tastbaarheid van geluid. Ook is Brijker bezig met het ontwikkelen van een VST-audio plug-in waarmee hij zijn vaardigheden en kennis op het gebied muziek combineert met programmeren. 'Het is fijn dat ik een jaar lang de tijd heb om met aandacht aan dit project te werken. Het leren van de programmeertaal MaxMSP en het ontwikkelen van de plug-in kost namelijk best wat tijd, meer dan ik vooraf had gedacht.'

Brijker werkt aan een Max4Live plug-in, geschikt voor Ableton, een digitaal audiowork station dat door veel producers en muzikanten gebruikt wordt. 'Graag wil ik mijn muziektool voor een zo groot mogelijke groep beschikbaar maken. En met mensen uit de muziek community de studio ingaan, om te kijken hoe zij met mijn plug-in werken. Gedurende dit proces wil ik onder mijn artiestennaam Yon Eta een mini-album uitbrengen met experimentele clubmuziek. Waarschijnlijk elektronisch, richting soundscape. De muziekrelease zal waarschijnlijk in 2024 klaar zijn.'

Tekst door Iris Stam
Malik Saïb-Mezghiche

Malik Saïb-Mezghiche

Safi zit in een bomvolle bus met een vriendin; zo vol dat het haar bij het instappen niet gelukt is in te checken. Als ze gecontroleerd worden, loopt het uit de hand. De controleurs dwingen haar ter plekke een hoge boete te betalen en worden agressief als ze daar bezwaar tegen maakt. Deze twee minuten durende animatie is een klein, maar voor velen herkenbaar voorbeeld van het dagelijkse machtsmisbruik van politie en handhavers in de Franse banlieues, zegt Malik Saïb-Mezghiche. Hij groeide zelf op in een voorstad van Lyon, waar deze zomer ernstige rellen uitbraken nadat de politie in een voorstad van Parijs een 17-jarige jongen doodschoot bij een verkeerscontrole.

Saïb-Mezghiche wil met zijn animaties jongeren in vergelijkbare situaties bereiken. Hij zat zelf ooit in die situatie, en weet wat raciaal geweld mentaal met je kan doen. De serie die hij hierover wil maken, is deels gericht op het creëren van herkenning. Het onrecht en de frustratie daarover verbeelden is een eerste stap. 'Maar ik wil ook een omslag in denken bewerkstelligen. Het helpt om te weten dat je hier niet alleen in bent. Waarom accepteren we dit nog steeds met zijn allen? Wat kunnen we doen om iets te veranderen?'

In La porte du dragon voegt hij een vleugje magie toe aan de realiteit: 'Het wordt een coming-of-age verhaal in een fantasywereld, waarin de slechte verhalen uit het dagelijkse leven een mooier einde krijgen.' Dit eerste fragment is een proof of concept: de komende tijd gaat hij op zoek naar investeerders voor de hele serie. Opgeleid tot grafisch ontwerper en artdirector, heeft hij de afgelopen tijd flink geïnvesteerd in zijn animatie-skills. Bij Project City leerde hij scripts schrijven, storyboards maken en karakters ontwikkelen. 'Als beeldmaker ben ik niet meteen de beste schrijver van dialogen. Ik wil niet vervallen in karikaturen of clichés, daarom werk ik samen met ervaren acteurs – niet alleen voor de bewegingen maar ook voor de teksten.'

Animaties maken en aan de man brengen is een tijdrovend proces: 'Er zitten wel drie maanden werk in die eerste twee minuten. Nu moet ik mijn eigen publiciteit gaan genereren, om anderen te interesseren tijd en geld in mijn project te steken.' Ook daar is een plan voor: vanaf september wil hij elke twee weken een animatie van één minuut posten om het project te kickstarten.

Tekst door Willemijn de Jonge
Manal Aziz

Manal Aziz

Manal Aziz heeft een achtergrond als psycholoog, schrijver en interviewer. Thema's in het werk van de audiovisueel maker zijn identiteitsvraagstukken, het vertellen en delen van verhalen op een inclusieve manier en de impact van werk op sociaal niveau en op het gebied van milieu. Aziz richt zich op geluid en beeld, zowel stil (fotografie) als bewegend beeld. 'Daarnaast schrijf ik. Mijn werk is een audiovisuele vertaling van mijn bevraging van de wereld om mij heen. Ik hoop dat mensen, door met mijn werk in contact te komen, de ruimte voelen om hun eigen positie in de wereld en de maatschappij te bevragen. Ik vind dat we veel vaker mogen zeggen dat we iets niet weten of begrijpen om zo ruimte te maken om te leren.'

Aziz werd geselecteerd tijdens de Scout nights. 'Er waren zoveel getalenteerde makers, mijn verwachtingen waren laag. Eerlijk gezegd had ik maanden nodig om te laten bezinken dat ik gekozen was. De erkenning is voor mij als autodidact erg fijn. De beurs opende veel deuren, vooral in hoe ik mezelf en mijn positie als maker zie. Hoewel de toekenning natuurlijk heel mooi en prettig was, voelde ik overigens ook een bepaalde druk bij mijzelf: nu moet het gebeuren. Een druk die ik, hoewel in mindere mate, nog steeds wel voel.'

Constant beweegt Aziz zich als persoon tussen verschillende werelden. 'Ook als maker ga ik in mijn proces heen en weer tussen disciplines. Dit is iets wat ik dit jaar in materiaal en proces verder wil onderzoeken. Zo is het idee voor een multimedia zine ontstaan, waarbij ik digitale elementen combineer met de fysieke vorm van een blad. Als inhoud kan je denken aan woordkunst, fotografie en audio-elementen in de vorm van QR-codes die toegang geven tot een digitaal platform.'

In het project trekt Aziz op met organisaties en communities in Nederland en Marokko.
Tijdens een residentie in Marrakech zal de maker zich volledig storten op materiaalonderzoek voor het zine. 'Goede vrienden hebben in Marrakech een op duurzaamheid en experimentatie gericht platform: Khial Nkhel. In hun werkplaats gaven zij al eerder workshops papier maken en printen. Nu ga ik onder andere experimenteren met natuurlijke DIY-manieren van foto's printen, met behulp van direct zonlicht. Ik ben behoorlijk analytisch ingesteld en verheug me erop om een maand lang vooral met mijn handen bezig te zijn!'

Tekst door Iris Stam
Maren Bang

Maren Bang

Het jaar na haar master aan de Design Academy Eindhoven voelde voor Maren Bang wat leeg en eenzaam. 'Werk vinden was lastig. Ik wilde niet voor “zomaar” voor een bedrijf gaan werken of iets anders doen.' Concessieloos voor het kunstenaarschap gaan, dat was wat Bang het liefste wilde. Maar hoe? Onder begeleiding van environmental psychologist en coach Adeola Enigbokan dook ze in zichzelf. 'Het was Adeola die me aanmoedigde mijn theaterachtergrond te benutten.' Gaandeweg bedacht ze een methodiek om haar eigen praktijk te boosten. De ontwikkeling van ambachtelijke vaardigheden – houtsnijden, werken met keramiek, weven en 3D-ontwerpen/printen – stond niet op zichzelf, maar verwerkte Bang in het concept van een fake open call. Daarbinnen vertolkte ze zelf de personages, van de houtsnijder Ole Riemann, keramist Marion Nelé, 3D-ontwerper Nolan Meier, wever Norma Illene tot curator Elma Norine en assistent-curator Elenor Monira. Alle namen zijn anagrammen van haar eigen naam, Maren Oline Bang. De jury bestond uit Bangs mentoren Amanda Pinatih, Lucas Maassen, Oli Stratford en Alexandre Humbert.

Zo verbond Bang verschillende ambities én kon ze zich verliezen in de lol van het maken. 'Ik vind het moeilijk één richting te kiezen. De organisatie en administratie van een tentoonstelling vind ik interessant, maar ik wil ook kunstenaar zijn. De fake open call bindt alles samen.' Het gaf bovendien volledige controle, iets wat net als onzekerheid een belangrijk thema is in haar werk. 'Mijn werk is niet functioneel zoals dat van productontwerpers, maar ik aarzel ook om mezelf kunstenaar te noemen. Door mijn eigen ecosysteem te vormen, creëerde ik vrijheid om te experimenteren en te zoeken naar mezelf als maker, zonder angst voor kritiek of afwijzing.' Zo kon de autonome kunstenaar in Bang zich het afgelopen jaar manifesteren. Lachend: 'Als ik bij het houtsnijden een fout maakte, gaf ik gewoon Ole de schuld. Zijn karakter ontwikkelde ik tijdens een residency bij ambachtscentrum Hjerleid in het Noorse Dovre. Mijn dramatische stijl van houtsnijden is aan zijn karakter te danken.' Bij het uitwerken van de personages kwam Bangs theaterachtergrond goed van pas. 'Ik geloof in het nut van performance als productiemethode, zo ontdekte ik verschillende facetten van mezelf.'

Het instituut dat Bang bedacht, werkte ze uit op basis van onderzoek en informatie van Amanda Pinatih (design curator Stedelijk Museum). 'Het oprichten van een fictief museum was zo leuk. De structuren erachter fascineren me enorm.' Niet alleen de personages, maar ook het instituut kreeg een eigen karakter en kostuum. 'Zo kan ik mijn instituut zelf ronddragen en verplaatsen.' Autonomer dan dat wordt het niet!

Tekst door Priscilla de Putter
Margherita Soldati

Margherita Soldati

Uitputting, rehabilitatie, transformatie, reparatie: allemaal woorden die Margherita Soldati te horen kreeg tijdens haar herstel van burn-out enkele jaren geleden. Het waren woorden die ze al goed kende uit haar werk in het terugwinnen van textielafval. De overeenkomst fascineerde haar. 'Ik dacht: als ik al mijn tijd besteed aan projecten over duurzaamheid van textiel, waarom kan ik dan niet hetzelfde doen voor de duurzaamheid van mijn eigen brein?'

Vanuit een versleten lievelingstrui ontstond het project Alchemy of Resilience. Ze ontrafelde het lijf van de trui, maar liet de boorden intact. Met een contrasterend garen van textielafval breide ze de onderdelen op een losse manier weer aan elkaar, waardoor het kledingstuk tot iets nieuws transformeerde, maar ook een soort zelfportret werd. Soldati benadrukt dat het beter is te spreken van transformatie dan van reparatie. 'Op het moment dat je iemand vraagt om gerepareerd te worden en terug te gaan naar de toestand waarin je je eerder bevond, vraag je iets dat volstrekt onmogelijk is en ook averechts werkt.'

Voor dit project wilde ze leren breien, zowel met de hand als machinaal. Dit leerde ze onder andere tijdens een residency bij Lottozero in Prato, de bekende Italiaanse textielstad, voorloper op het gebied van textielrecycling. Ze ging ook praten met mensen die daar in de industrie werken. Het thema burn-out bleek een goede conversatiestarter. Gedurende het jaar organiseerde ze verschillende evenementen waarbij ze in gesprek ging met mensen en hen liet breien. Ook verdiepte ze zich in de bibliotheek van het TextielMuseum in Tilburg in de geschiedenis van breien als een ambacht dat mensen samenbrengt; een middel om gemeenschappen te creëren en elkaar te versterken. Dit sociale aspect is iets wat Soldati zeker verder wil ontwikkelen in haar praktijk.

De komende tijd gaat ze de uitkomsten van haar project op verschillende plekken en manieren laten zien, zoals in de etalage van EM Studio/Gallery en in een tentoonstelling in W139, allebei in Amsterdam en in samenwerking met kunstenaar Hanna Steenbergen-Cockerton. In W139 komt gedurende de tentoonstelling een werkplek waar gehandwerkt en natuurlijk ook gepraat gaat worden. Soldati vindt het belangrijk het thema burn-out zichtbaar te maken, ook binnen de culturele sector, waar het veelvuldig voorkomt. De financiële zekerheid die het jaar talentontwikkeling bood was een verademing: 'Het gaf me de tijd om op de juiste manier te kunnen werken.'

Tekst door Victoria Anastasyadis
Mario Gonsalves

Mario Gonsalves

'Ik wil Disney maken voor onze mensen.' Dit doel had Mario Gonsalves voor ogen toen hij zijn aanvraag deed voor de talentontwikkelingsbeurs. In 2019 behaalde hij zijn Bachelor Audiovisual Media aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht (HKU) met de film Patroon. Hierin zien we hoe de jonge Malik, die met zijn moeder vanuit Curaçao in de Amsterdamse Bijlmer is terechtgekomen, door drie soorten relaties – zijn moeder, zijn vrienden en zijn eerste liefde – volwassen wordt. De film toont hoe het pad naar volwassenheid voor jongeren met een migratieachtergrond met obstakels is gevuld.

Waar Patroon voortkwam uit persoonlijke herinneringen aan tegenslagen en pijn, wil Gonsalves zich in volgende projecten richten op het creëren van verhalen, personages en ontwerpen die mensen uit het Caribisch gebied in staat stellen om ook te dromen en hun eigen omgeving vorm te geven. Om zijn doel te bereiken verkende hij nieuwe vakgebieden en leerde nieuwe vaardigheden. Tijdens een drieweekse cursus aan de AA School for Architecture in Londen leerde hij Rhino, een 3D-tekenprogramma voor parametrisch ontwerpen en deed een workshop active bending met hout.

Hij begon met een verkenning van gentrificatie en architectuur op de Cariben. Op de eilanden is toerisme een belangrijke bron van inkomsten en dit resulteert in onaantrekkelijke hotelkolossen aan de kuststrook, die om economische redenen vaak doosvormig zijn. Daarnaast zijn er resorts, bedoeld voor toeristen met een hoog inkomen, waarvoor soms zelfs natuurgebieden moeten wijken. Volgens Gonsalves is de kortzichtige kijk op toerisme door Caribische autoriteiten schadelijk voor de regio en haar bevolking. In zijn fotografische werk beeldt hij de vis af als een symbool van iets dat aan de ene kant een heilige status heeft op de eilanden, maar ook gedood wordt om te overleven. Dezelfde paradox geldt voor de beschadiging van de natuur ten behoeve van economische ontwikkeling, waaronder toerisme.

De presentatie van zijn onderzoek zal de vorm aannemen van een handleiding voor ontwerpers die werken in de Cariben. 'Veel ontwerpers zitten vast in de realiteit en de kaders waarbinnen ze gewend zijn hun werk te doen. Met mijn voorstel wil ik mensen en cultuur weer centraal stellen in het ontwerpdenken.' Zijn handleiding is een uitnodiging voor andere ontwerpers: 'Bouw erop voort.'

Tekst door Roosmarijn Hompe
Martijn Holtslag

Martijn Holtslag

Het minutieus lossnijden van de armen van een trol om die op een andere trol te plakken. Een middeleeuwse stad opgebouwd uit verschillende huisjes, daken en stuk voor stuk met de hand uitgesneden steentjes. Toen miniatuurbouw voor Martijn Holtslag nog een hobby was, trad hij al buiten de gebaande paden van de tabletop wargame. Waar in miniatuur-wargaming de hoofdrol is weggelegd voor spelelementen via dobbelstenen en regeltjes, was Holtslag altijd meer geïnteresseerd in de mogelijkheid een eigen wereld te scheppen. Inmiddels is deze hobby uit de hand gelopen en kan hij met zijn handbeschilderde figuurtjes en miniatuurlandschappen een tentoonstellingszaal vullen.

Experiment en onconventionele combinaties vormen de rode draad in Holtslags werk. Zijn praktijk is veelzijdig en omvat naast miniatuurbouw ook muziek en film. Deels gebruikte hij het ontwikkeljaar om zijn praktijk te definiëren: 'Het was in mijn hoofd altijd grenzeloos. En nu is het steeds meer: dit doe ik en dit kan het en dat kan ik ermee bereiken.' Zo kunnen interessante kruisingen ontstaan van disciplines, media en elementen. Op dit moment werkt hij samen met een programmeur aan een interactief model van een waterval. Achter de waterval bevindt zich een grot met een wateroppervlak dat wordt gevormd door een LED-scherm. Door steeds verschillende elementen op het scherm te plaatsen en daarop beelden te projecteren ontstaan er voorstellingen in en om het water. Holtslag is gefascineerd door landschapselementen zoals grotten, eilanden en watervallen. Deze fascinatie deelt hij met natuurliefhebbers en game designers. Waarom spreken dit soort elementen zo tot de verbeelding? Wat maakt iets een mooi landschap? Hoe ziet het paradijs eruit? Wat voor verhalen kan een landschap vertellen? Dat zijn vragen die Holtslag door middel van zijn werk verkent.

De thematische ontwikkeling van zijn werk is een ander ontwikkelpunt. In de wereld van de miniaturen houdt een landschap vaak verband met een groter verhaal uit de geschiedenis, de fantasy-wereld of sciencefiction. Ook voor Holtslag is de geschiedenis een onuitputtelijke bron van inspiratie. 'Maar die verhalen zijn vaak zoveel groter dan je in een landschapje kan vatten. In een landschapje vat je eerder een moment.' Thematisch onderzoek leidde tot nieuwe vragen: 'Omdat ik afkom van een soort fantasy-landschap wilde ik onderzoeken: kan ik er ook echt kunst van maken? Hoe langer je maakt, hoe meer je gaat nadenken van: waar gaat het nou eigenlijk over?'

Tekst door Roosmarijn Hompe
Matilde Patuelli

Matilde Patuelli

Matilde Patuelli is sociaal ontwerper en onderzoekt sociale constructies, menselijke interactie en de manier waarop wij realiteit ervaren. In haar huidige ontwerppraktijk onderzoekt ze in hoeverre ze Live Action Role-Playing (LARP) als een narratief en ervaringsgericht hulpmiddel kan integreren in haar werk.

'Tijdens mijn studie begon ik met het schetsen van de “Methodologie van Ambiguïteit”, die manieren onderzoekt om gevoelens die we niet onder woorden kunnen brengen te vertalen door middel van visualisatie, materialisatie en belichaming. Het was mijn wens om LARP te verkennen als een co-creatief instrument voor interactie, vertellen en uitwisselen. Bij LARP is het de bedoeling dat de spelers binnen de magische cirkel van het spel stappen en ermee instemmen een andere realiteit te bewonen. Dit geeft ze een alibi, waardoor ze zich kunnen gedragen op manieren die anders te dichtbij of te ver van huis zouden kunnen voelen. Deze dubbelzinnige ruimte voor transformatie en veilige verkenning is wat mij fascineerde en ertoe aanzette om gamificatie in mijn praktijk op te nemen.'

Wat Patuelli zo verrassend vindt aan LARP, is hoe een vertelling voortdurend door de spelers wordt aangepakt en verschoven, waardoor de uitkomst elke keer dat het wordt gespeeld verandert. 'Dit heb ik ook geïntegreerd in workshops en activiteiten die ik heb ontwikkeld.'
'Ik begon dit onderzoekjaar door aan te sluiten bij het Transformative Play Initiative. De lessen gaven mij theoretische kennis en een basis om te beginnen met experimenteren. Het hele jaar door nam ik deel aan verrijkende leermogelijkheden die op mijn pad kwamen, zoals Als ik in jouw schoenen stond, in Slovenië, waar ik oefende met de theatertechnieken van het Theater van de Onderdrukten. Bij de LARP-conferentie Knutepunkt23 in Denemarken mocht ik de workshop Visualising, Manifesting, Embodying your Queer Resistance presenteren in samenwerking met de antropoloog Cosmo Esposito. En bij een zomerkamp over urban game design Trust in Play in Griekenland en het College of Extraordinary Experiences in Polen kreeg ik de mogelijkheid om non-verbale LARP te verkennen.'

'Dit jaar lag mijn focus op leren, onderzoeken en toepassen door middel van experimentele workshops en samenwerkingen. Wat ik de komende maanden wil doen is het blijven voeden van de speelse netwerken waarin ik ben verwelkomd en het overbrengen van de theorie in een fysiek resultaat.'

Tekst door Maaike Staffhorst
Moreno Schweikle

Moreno Schweikle

De drie doelen die ontwerper Moreno Schweikle zich dit jaar stelde, versmelten in de immersieve tentoonstelling die hij in augustus opende in Keulen. Zijn hele jaar komt hierin samen, zegt hij. 'Ik wilde mijn materiaal- en technische kennis verbreden, mijn netwerk uitbreiden en een andere tak in mijn praktijk ontplooien. Ik maak autonome objecten op het kruispunt van sculptuur, meubel en installatie en wilde dit jaar onderzoeken of ik mijn werk kan toepassen op ruimtes en plekken.' Tot zijn grote vreugde is dat goed gelukt. 'De relatie tussen ruimtes en objecten interesseert me. Ik vind het geweldig dat ook dit onderdeel van mijn praktijk kan uitmaken.'

In de onderzoeksfase vond Schweikle drie interessante boeken over verschillende soorten sculpturen en de werking en betekenis ervan. Zo ontdekte hij dat zijn werk in kunsthistorische context aansluit bij de assemblages en readymades die we kennen uit de popart en het dadaïsme. Ook door zijn contact met kunsthistoricus Wladyslaw Barion leerde hij daar meer over. 'Ik ontmoette dit jaar kunstenaars, journalisten, ontwerpers en galeristen met wie ik over mijn werk kon praten. Dat gaf veel vertrouwen.' Hoewel hij aanvankelijk niet dolblij was met de popart-vergelijking, erkent hij de overlap: ook hij maakt gebruik van bestaande en banale producten, maar zonder de bedoeling ze te verheffen tot iconen. Schweikle: 'In de omschrijving “eenentwintigste-eeuwse popart” kan ik me vinden. Ik was altijd nieuwsgierig naar massa-geproduceerde objecten en reflecteer op hun functie door ze aan te passen.'

Gaandeweg stuitte Schweikle ook op een nieuw materiaal: klei. 'Het voelde als een openbaring. Normaal zijn de uitkomsten van mijn digitale ontwerpen en 3D-modellen wat artificieel en “koud”, maar met klei is dat anders.' Schweikle werkt graag met de tegenstellingen tussen industrieel en organisch, waarbij zijn werk als brug fungeert tussen beide werelden. 'Klei is daarvoor ideaal, als tussenmateriaal van water en steen.' In zijn tentoonstelling paste hij elementen uit de hedendaagse cultuur toe op de ruimte. Hij maakte met industriële materialen een verticale 'rivier' op het raam. 'Van tevoren zag ik het voor me als een golf, maar in het moment veranderde de toepassing en de golf werd een rivier. Het kwam de installatie ten goede, maar het is voor mij een uitdaging om mijn initiële ontwerp los te laten en de teugels te laten vieren in het proces.' Tijdens een kleine, spontane groepstentoonstelling dit jaar had hij geen tijd om van tevoren digitale ontwerpen te maken, dus móest Schweikle intuïtief werken. 'Het werk werd daardoor veel meer het resultaat van een proces dan de executie van een idee.'

Tekst door Priscilla de Putter
Myrthe Krepel

Myrthe Krepel

Performatief ontwerper Myrthe Krepel creëert interventies door middel van taal, het lichaam en theater in een (vaak) niet artistieke context. Voor haar nieuwe project Het kamertje ligt de focus op het maatschappelijke thema: ongelijke machtsverhoudingen tussen overheid en burger.

Het project begon met lezen. In de boekenkast in haar nieuwe studio in Eindhoven staat inmiddels een substantiële rij boeken van bijvoorbeeld Michel Foucault over macht en discipline. Omdat Krepel wetenschappelijk en talig is opgeleid - ze studeerde in 2018 af aan de master Design for Interaction aan de TU Delft - wilde ze ook iets met haar lichaam; macht kun je immers ook voelen. Daarvoor volgde ze dans- en performance workshops bij Amenti in Rotterdam.

'Als je als creatief iets wilt veranderen in een organisatie, wordt vaak gegrepen naar een workshopvorm. Deelnemers voelen zich geïnspireerd, maar gaan daarna weer tot de orde van de dag. Een performance kan daarin juist interveniëren. Dat beklijft beter, daagt uit tot actie en je kunt spelen met sociale structuren, hoe je beweegt, wat je zegt', meent Krepel. Dat paste ze toe bij de overheid, bij het na de toeslagenaffaire opgezette programma Dialoog en ethiek. 'De ambtelijke taal die beleidsmakers voeren schept afstand en is vaak een substituut voor actie', meent Krepel. Ze liet beleidsmakers een woord dat belangrijk is in hun werk, zoals integriteit of kameraadschap, vertalen naar een instructie voor een performance. Dat bleek confronterend; het legt bloot hoe hun taal is losgezongen van het handelen en dat woorden worden gebruikt zonder te weten of voelen wat ze betekenen.

Tot slot: Het kamertje, dat bewust associatie oproept met het Torenkamertje. De interactieve performance, die zijn try-out beleefde tijdens het festival Co-Co op Sectie-C, handelt over complexe maatschappelijke structuren. Maar wel met een knipoog, luchtigheid en theatrale aspecten. Een uitgewerkte versie zal te zien zijn tijdens Dutch Design Week waar het post-nieuwe normaal in een performance wordt gehandhaafd door mensen die in hun dagelijks leven in een soortgelijke functie werkzaam zijn. Er hoort een boekje bij: Regels Vormgeven, met tien regels om de toon van samenleven te veranderen. Deze licht absurde performance gaat over welke status quo we momenteel met elkaar handhaven en welke structuren en regels we eigenlijk willen behouden. Theatermaker Emke Idema ondersteunde Krepel in het uitwerken van Het kamertje. Ook werkte ze met kunstenaar en social designer Tabo Goudzwaard als coach, met theatermaker en acteur Thomas Spijkerman en dramaturg, curator en onderzoeker Lara Staal.

Tekst door Viveka van de Vliet
Noëlle Ingeveldt

Noëlle Ingeveldt

Hoe zal Nederland eruitzien als grote zoogdieren door ons keurig aangeharkte cultuurlandschap lopen? Dat vraagt Noëlle Ingeveldt, die samen met filmmaker Juriaan van Berkel oprichter is van de audiovisuele kunststudio Berkveldt in Rotterdam, zich af. Vanuit hier doet de kunstenaar-ontwerper wetenschappelijk onderzoek naar de mogelijk toekomstige aanwezigheid van beren in Nederland. In haar speculatieve project Bear Country wil Ingeveldt vóór de mogelijke migratie van de beren naar Nederland cruciale discussies over het samenleven van mens en dier stimuleren en draagvlak creëren, zodat de overheid zich tijdig voorbereidt. De komst van de beer is immers reëel: door klimaatverandering en ontbossing verspreiden beren zich door Europa. 'Nederland is in de zomer een aanlokkelijk voedselland vanwege de vele fruitbomen', vermoedt ze.

Ingeveldt, afgestudeerd aan de Gerrit Rietveld Academie en een master in Interior Architecture: Research + Design aan het Piet Zwart Instituut, deed eerder al onderzoek naar artificiële natuur. Ze is gefascineerd door de complexe verhouding tussen mens, dier en landschapsinrichting. 'Ik wil verhalen over de rol van de mens in een natuurlijk systeem vanuit een niet-menselijk perspectief vertellen, om te laten zien hoe de mens zich zou moeten gedragen om de balans te herstellen.'

Voor Bear Country nemen de twee ontwerpers de kijker mee op een boeiende, artistieke reis. De tocht in hun omgebouwde Dacia Logan gaat naar Roemenië, Oostenrijk, Italië en Zwitserland; landen waar de beer zich weer laat zien. De grootste populatie beren leeft in Roemenië en is sinds 2016 beschermd. In Italië zijn de uit Slovenië gehaalde beren weer uitgezet om de verzwakte populatie te versterken. 'Wat kunnen wij van deze landen leren voordat dit roofdier naar Nederland komt?'

De onderweg verzamelde objecten, 3D scans en inzichten uit interviews met onder andere biologen, ecologen, milieufilosofen, beren-experts, imkers en herders, worden verwerkt tot een non-lineair verhaal. Dit krijgt de vorm van een immersieve installatie en een documentaire. Hierbij is Van Berkel ook bekwaam in het coderen en volgde Ingeveldt een cursus scenarioschrijven, 3D-animeren en ontwerpen met Blender. Interaction- en mediaontwerper Olivier Otten was haar coach. Dit project over het vinden van harmonie tussen de mens en de Europese berenpopulatie is gelanceerd in TENT Rotterdam en wordt naar verwachting op toekomstige festivals gepresenteerd.

Tekst door Viveka van de Vliet
Nohaila Gamah

Nohaila Gamah

Nohaila Gamah, regisseur en scenarist, studeerde Film & Sociologie aan Amsterdam University College. Ze 'ademt' verhalen vertellen. Geestdriftig zegt Gamah, die afstamt van de Amazigh (vertaald: de vrije mensen), een van de oudste nomadenvolken in Marokko: 'Entertainen zit in de familie. Als er vroeger iets grappigs of geks was gebeurd, vertelden mijn tantes dat terwijl ze stemmetjes opzetten, hun lichaam kronkelend als de persoon die ze nadeden en gebruikmakend van attributen zoals sjaaltjes.'

Gamahs films worden gekenmerkt door een onderhuids gevoel van sociaal commentaar. 'Ik vind het belangrijk om bepaalde normatieve structuren te belichten, die we zelf hebben bedacht of die anderen ons hebben opgelegd. Over hoe we moeten zijn en hoe we zouden moeten leven als vrouw, man, mens in deze wereld. Met mijn films wil ik ruimte creëren, en die beklemmende hokjes waar we toch nooit volledig in passen, openbreken. Zodat we onszelf gaan afvragen waarom we doen wat we doen.'

In de stijl en verhaallijnen van haar films gebruikt Gamah impuls, intuïtie en cross-genres. 'Ik zoek altijd iets vernieuwends en aparts, iets dat dat de kijker niet per se verwacht, maar dat wel het gevoel aanspreekt. Ook mix ik graag genres zoals drama, horror, comedy en fantasy.' Voor haar huidige filmproject deed Gamah onder andere onderzoek naar Female Gaze in Horror. 'Het genre horror is interessant omdat het ruimte heeft gegeven aan vrouwelijke personages die meer kunnen zijn dan alleen als lustobject of echtgenote in dienst van een mannelijk personage. Ik kan met dit genre de diepere en duistere laag van de vrouwelijke psyche onderzoeken.'

Gamah vindt het boeiend om in haar films de diepere laag van de geest en monsterlijke kanten van de mens vanuit verschillende soorten personages en perspectieven te onderzoeken. 'Omdat het laat zien wat we vanbinnen kunnen voelen, maar we niet altijd kunnen delen of begrijpen waar het vandaan komt.'

Gamah besluit: 'Mijn ontwikkeling als regisseur zal altijd doorgaan. De afgelopen tijd heb ik me niet alleen gericht op research naar Afro-Surrealisme, Female Gaze in Horror en Intergenerationeel Trauma, maar ook op schrijven en herschrijven. Ik ben heel erg diep gegaan. Om het te voelen. En de personages te begrijpen. Dat kost veel energie, maar het is ook een interessant proces. Ik wil begrijpen wat precies de kern is. Dan beginnen de personages te leven, op zichzelf. En dat is wat je uiteindelijk wilt als regisseur.'

Tekst door Iris Stam
Nóra Békés

Nóra Békés

Library of Narrative Types is een ontwerpend onderzoek naar cultureel-historische narratives in typografie en letterontwerpen. Nóra Békés startte haar project met een studie van het Romeins majuskelschrift; ook wel capitalis monumentalis genoemd, omdat het uitsluitend uit hoofdletters bestaat. Inscripties werden in steen gegraveerd. Ze vormen de basis van onze huidige hoofdletters.

Békés combineert haar interesse in letterontwerpen, visuele storytelling en designgeschiedenis. Ze vertaalt haar interpretatie van het Romeinse majuskelschrift naar een eigentijds font. De theoretische vragen die in de loop van het proces opduiken zal ze - hoogst ongebruikelijk in de wereld van de typografie - vatten in fictieve verhalen. 'Letters communiceren. Er zitten zoveel verhalen in verborgen, het zijn dragers van boodschappen', zegt ze. 'Als ontwerper merk ik direct het gevoel achter een letter. Ik ben bewust van wat de letters representeren. Er zitten verhalen achter verscholen, zoals achter dit Romeinse schrift de tot slaaf gemaakte mensen die in de steenmijnen moesten ploeteren en vaak bezweken onder het zware werk. Ook het hakken van de letters uit steen is zwaar, maar tegelijkertijd een fascinerend vak dat veel kennis en focus vraagt', ervoer de grafisch ontwerper zelf tijdens haar onderzoek.

Omdat ze oorspronkelijk uit Hongarije komt, heeft Békés een groot deel van haar onderzoek naar het Romeinse majuskelschrift daar gedaan. Ooit, toen dit gebied deel uitmaakte van het grote Romeinse Rijk, werd het schrift ook hier gebruikt en nog steeds zijn er veel beletterde stenen te vinden.

Ze ontdekte dat het majuskelschrift verschillende stijlen had. 'Ik was aangenaam verrast over de diversiteit van de lettervormen. Deze waren vaak losser, eigenzinniger of ruwer in de periferie dan de bekende, verfijnde inscripties uit Rome, zoals die op de zuil van Trajanus. Het is ook interessant om te zien dat de letters door de tijd veranderden waardoor er een grote variëteit is ontstaan.'

De studie van de Romeinse letters vormt het eerste hoofdstuk in de Library of Narrative Types en legt de methodiek van Békés – onderzoekend en verhalend ontwerpen – vast. Vervolgens gaat zij verder met het ontwerpen van een monospace font. Alle bevindingen, teksten en ontwerpen worden op een groeiend online platform gepresenteerd.

Tekst door Viveka van de Vliet
Paul Coenen

Paul Coenen

Ontwerpen voor een eigen show in Parijs, de techniek van hydrovormen leren, professionaliseren en meer commerciële samenwerkingen: zomaar wat doelen die ontwerper Paul Coenen zichzelf dit jaar had gesteld. Gelukkig waren zijn plannen niet in beton gegoten, maar in plaatstaal gevormd, want ombuigen bleek het thema van dit jaar. 'Een prominent doel was om te leren hydrovormen: een industriële en specialistische techniek waarbij stalen buizen vervormen door er onder grote druk water in te pompen.' Het samenspel van mens en machine interesseerde Coenen in deze techniek en is tevens kenmerkend voor zijn werk. 'Delen van mijn werken worden lasergesneden en machinaal gevouwen, maar alles breng ik met de hand samen.'

Coenen maakt zowel kleinere producten als grootse meubelen voor high end galeries. De ogenschijnlijk eenvoudige vormen en het plaatstaal dat hij gebruikt, tonen zijn interesse in materialisering en moderne productietechnieken. 'Mijn gelimiteerde oplagen voor galeries wilde ik dit jaar naar een hoger niveau brengen. Het resultaat was een grote show in Parijs, met vijf nieuwe werken. De investering was groot vanwege de hoge staalprijzen, maar het was het waard. Hier werkte ik sinds mijn afstuderen naartoe.' De laatste jaren werkte Coenen aan verbeterde varianten van zijn afstudeerwerk aan de Design Academy Eindhoven. 'De visie is hetzelfde, maar complexe technische details zijn nu beter uitgedacht. Ik leer het materiaal steeds beter begrijpen en door bijvoorbeeld materiaaldikte, dieptes van insneden en details aan te passen, kon ik mijn ontwerpen perfectioneren. Dat uitdokteren vind ik het leukste, het is steeds een overwinning op jezelf.'

De show betekende een boost voor zijn zelfvertrouwen én business. Het balletje rolt. 'Ik wilde graag voor andere merken ontwerpen en ook dat lukte dit jaar, met twee nieuwe samenwerkingen.' Ondertussen werkte Coenen met vier andere ontwerpers en een investeerder aan de oprichting van een Amerikaans meubelmerk. Het leek hem eerst nauwelijks noemenswaardig, maar groeide uit tot een groot project met potentie. 'Op de Amerikaanse markt kunnen wij, met onze lokale productie in North Carolina en een material minded visie, een verschil maken.' Coenen nam dit jaar ook, zij het wat sceptisch, een coach in de arm. Dat leidde tot waardevolle inzichten. 'Door simpelweg financiën onder de loep te nemen, maar ook door slimmere keuzes te maken in wat ik wel en niet doe.' Er ontstond meer ruimte en rust. 'Voor het eerst kan ik me fulltime richten op mijn eigen praktijk, zonder allerlei bijbaantjes. Gevoelsmatig kwam alles daardoor samen dit jaar.'

Tekst door Priscilla de Putter
Paul Kuijpers

Paul Kuijpers

For trend watcher and designer Paul Kuijpers, also known as drag queen Cindy van der Loan since 2018, drag is a multidisciplinary expression that blends design, performance and fashion into a single narrative. His inspiration comes from the sugar-coated glamour of Hollywood: he loves the shine and sparkle.

That love comes to expression in various forms, such as the theatre show for the opening of Let's talk about Sex month at Parktheater Eindhoven, in which Kuijpers was asked to participate. In collaboration with director Lenneke Maas and DayDayGay, an Eindhoven-based organization for queer culture in which Kuijpers has been involved since its foundation in 2017, he developed the show Come (as Sensitive) as You Are, an exploration of sensitivity in an individualized society. It was a golden opportunity for Kuijpers to develop his artistic leadership qualities in the world of theatre.

Kuijpers is now putting those experiences and his expertise as a trend watcher to use in his own project during a residency at Eindhoven's international platform New Order of Fashion. 'I am researching how drag can be made more sustainable. Designer Valentine Tinchant is helping me learn sewing techniques and design methods that focus on upcycling.' Using these skills, he wishes to use his large collection of clothing to put together a new capsule collection that better suits his professional development. Kuijpers is also developing his skills in the area of performance, taking voguing and waacking lessons from professional dancer and choreographer Shahin Damka.

Kuijpers grew up in a small village, where the concepts of queerness and drag simply had no place. As far back as the second year of primary school, he liked to dress up in a wedding gown. But it was not until age nineteen that he discovered the existence of drag and how it could be a real part of his life. 'I have had an obsession with long hair ever since I was a child. Working with hair is one of the most inspiring things in the world,' says the designer, who – with the same focus on sustainability – also wants to learn how to make his own wigs.

These days, Kuijpers regularly performs as Cindy van der Loan. 'I find it important to show that drag is part of the cultural scene and deserves a platform. In Eindhoven, the nightlife is mostly aimed at a mainstream audience. It could do with a bit of diversity.'

Text by Viveka van de Vliet
Pernilla Manjula Philip

Pernilla Manjula Philip

De wortels van Pernilla Manjula Philip liggen in Zuid-Afrika en Zweden. Ze studeerde aan het Sandberg Instituut, waar ze in 2021 de master Design behaalde. Centraal in de ontwerppraktijk van de social designer staat het kijken naar de mate van toegang tot medische behandelingen, het zoeken naar nieuwe vormen van collectieve zorg en het bevragen van het idee van gezondheid binnen de samenleving. Haar project, dat een voortzetting van eerder werk is, gaat over hacking en medical management. Ze is vooral geïnteresseerd in communities van mensen die onderzoeken hoe ze hun medische behandeling kunnen managen door vormen van hacking en knutselen. Dit brengt andere zaken aan de oppervlakte zoals: wat is veiligheid en aan wiens veiligheid wordt prioriteit gegeven? Manjula Philip licht toe: 'Als men het werkelijke probleem achter open source medische oplossingen ziet, zal duidelijk worden dat er nog veel werk te doen is.'

Het overgebrachte verhaal is gebaseerd op Manjula Philips eigen ervaring met het gebruik van open source code om haar insulinepomp te opnieuw te programmeren. 'In mijn werk experimenteer ik met verschillende benaderingen om mijn ervaringen te delen.' Haar huidige project Post Purpose Pump station is een installatie waarin ze bezoekers uitnodigt om hun eigen verhalen over onconventionele en onofficiële behandelingen te heroverwegen. 'Zelfdiagnose, knutselen en hacken van medische technologie is een gangbare praktijk voor velen van ons die afhankelijk zijn van het biomedische industriële complex.'

In het project stelt Manjula Philip ook het bezit van data ter discussie. 'Wie beschikt over mijn data, wie kan het gebruiken, en waar wordt het voor gebruikt?' Ze bezocht hiervoor onlangs de Wellcome Collection in Londen. Ook was er een try-outworkshop en een mentorsessie met kunstenaar Jesse Darling en schrijver, media-analist en cultuurcriticus Flavia Dzodan. De talentontwikkelingsbeurs heeft de ontwerper in staat gesteld om haar ideeën verder te ontwikkelen, nieuwe vormen van experimenteren te ontwikkelen en geeft haar de unieke kans om haar praktijk in een richting te duwen die voor haar op dit moment zinvol is.

Tekst door Iris Stam
Pim Boreel

Pim Boreel

'Een deep dive in de complexiteit van de oceaan', zo omschrijft audiokunstenaar Pim Boreel zijn onderzoek van het afgelopen jaar. De titel: Aquapocalyps. Hij verdiepte hij zich in de extremiteit en fragiliteit van het systeem, met een focus op diepzeemijnbouw. Een actueel vraagstuk, aangezien de wereld op het punt staat deze manier van grondstofdelving op commerciële schaal toe te staan in het kader van de groene-energietransitie. 'Of zouden we toch nog op tijd leren van onze eerder gemaakte fouten die geleid hebben tot de uitputting van land en mens?'

In zijn onderzoek liet Boreel zich leiden door zijn intuïtie, 'algoritmische kruisbestuivingen' en zijn interesse voor 'ecologisch holisme'. Zo brengt hij de diversiteit en onderlinge verbondenheid van het onderwaterleven in kaart – de verschillende zones en gemeenschappen, het voedselweb etc. Ook zocht hij naar de menselijke invloeden op het onderwaterleven, zoals vervuiling, het constante bombardement aan geluid en de verstikkende sedimentpluimen als gevolg van het winnen van grondstoffen uit de oceaanbodem. Al het gevonden materiaal bracht hij samen in een eigen 'oceanische database' – van wetenschappelijke artikelen tot muzieknummers geïnspireerd door de oceaan, onderwateropnames, video's en spectrogrammen. Deze interdisciplinariteit is wat Boreel 'algoritmische kruisbestuivingen' noemt: een netwerk aan theoretische, materiële en artistieke informatie over de diepzee.

Hij maakte een mix tape; een schets voor een geluidscompositie, opgebouwd uit muzieksamples en geluiden die hij de afgelopen periode verzameld, opgenomen en gecomponeerd heeft. In het muziekstuk daal je als luisteraar steeds dieper onderwater richting de oceaanbodem af. Onderweg word je vergezeld door zingende potvissen, maar ook door het gepiep van menselijke onderwatercommunicatie en het onheilspellende gebrom van machinerie. Door deze wereld te bouwen, probeert Boreel empathie en verbeelding rondom de diepzee op te roepen en zo een brug te slaan tussen wetenschap, emotie en de benodigde gedragsverandering van de mens.

Eveneens belangrijk dit jaar was het positioneren van zijn brede praktijk. Naast deep research bestaat die uit kunst, media en muziek, elk met zijn eigen publiek en community. Hij formuleerde voor zichzelf de stappen die hij de komende jaren zou kunnen nemen om 'tot de punten van intersectie tussen zijn verschillende praktijkrichtingen te komen'. Door na te denken over waar hij heen wil, kwam hij tot het inzicht meer tijd en ruimte te willen voor verdieping. Daarom gaat hij de komende twee jaar de Master Artificial Times aan het Sandberg Instituut volgen: weer een sprong in het diepe.

Tekst door Victoria Anastasyadis