over

PLATFORM TALENT

Ontdek nieuwe creatieve talenten die actief zijn op het gebied van design, architectuur en digitale cultuur, ondersteund door het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie. Het Platform Talent laat zien wat artistieke en professionele groei betekent en is een bron van informatie voor andere makers en opdrachtgevers.

PROGRAMMA TALENTONTWIKKELING

Talentontwikkeling is een van de speerpunten van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie. Jaarlijks krijgen opkomende ontwerptalenten dankzij een beurs van het fonds de kans zich optimaal te ontwikkelen op het artistieke en professionele vlak. De ontwerpers zijn maximaal vier jaar geleden afgestudeerd en werkzaam binnen diverse disciplines van de creatieve industrie, van modevormgeving tot grafisch ontwerp, van architectuur tot digitale cultuur. Met het Platform Talent portretteert het Stimuleringsfonds alle individuele praktijken van ontwerpers die sinds 2013 zijn ondersteund.

2023

In 50 filmportretten van 1 minuut maak je op een persoonlijke en intieme wijze kennis met talentvolle ontwerpers, makers, kunstenaars en architecten die in 2022/2023 een talentontwikkelingsbeurs ontvingen. Concept: Koehorst in 't Veld en Roel van Tour (design Toon Koehorst en Jannetje in 't Veld, video Roel van Tour, interview Wilbert Eerland). Tijdens de Dutch Design Week 2023 werden de filmportretten in een door Koehorst in 't Veld ontworpen installatie getoond in de Portiersloge in Eindhoven.

Publicatie Platform Talent 2023

PLATFORM TALENT 2023
PLATFORM TALENT 2023
(4/2)
laad meer

2022

In 51 filmportretten van 1 minuut maak je op een persoonlijke en intieme wijze kennis met talentvolle ontwerpers, makers, kunstenaars en architecten die in 2021/2022 een talentontwikkelingsbeurs ontvingen. Concept: Koehorst in 't Veld en Roel van Tour (design Toon Koehorst en Jannetje in 't Veld, video Roel van Tour, interview Wilbert Eerland). Tijdens de Dutch Design Week 2022 werden de filmportretten in een door Koehorst in 't Veld ontworpen installatie getoond in MU Hybrid Art House, Eindhoven.

Publicatie Platform Talent 2022

PLATFORM TALENT 2022
PLATFORM TALENT 2022
(4/2)
laad meer

2021

In 35 filmportretten van 1 minuut maak je op een persoonlijke en intieme wijze kennis met talentvolle ontwerpers, makers, kunstenaars en architecten die in 2020/2021 een talentontwikkelingsbeurs ontvingen. Concept: Koehorst in 't Veld en Roel van Tour (design Koehorst in 't Veld met Sjors Rigters, video Roel van Tour, interview Maarten Westerveen, soundtrack Volodymyr Antoniv). Tijdens de Dutch Design Week 2021 werden de filmportretten in een door Koehorst in 't Veld ontworpen installatie getoond in het Klokgebouw, Eindhoven.

Publicatie Platform Talent 2021

PLATFORM TALENT 2021
PLATFORM TALENT 2021
(4/2)
laad meer

ESSAYS

De afgelopen zeven jaar heeft het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie ruim 250 jonge ontwerpers ondersteund met de Regeling Talentontwikkeling. In drie longreads door Jeroen Junte wordt gezocht naar de gedeelde mentaliteit van deze ontwerpgeneratie.

2020

Talent Tours geeft via korte videoportretten, gemaakt door Studio Moniker, een inkijk in de denkwijze en praktijk van 39 opkomende ontwerptalenten, talenten die zich stuk voor stuk verhouden tot actuele maatschappelijke thema's. Wat zijn hun drijfveren, hun twijfels en ambities en welke waardes stellen zij voorop in hun werk? Van 18 tot en met 25 oktober 2020 presenteerde het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie de videoportretten in MU tijdens de Dutch Design Week en organiseerde dagelijks livestreams met nieuw talent.

Publicatie Platform Talent 2020

PLATFORM TALENT 2020
PLATFORM TALENT 2020
(4/2)
laad meer

2019

In 25 filmportretten van 1 minuut maak je op een persoonlijke en intieme wijze kennis met talentvolle ontwerpers, makers, kunstenaars en architecten die in 2018/2019 een werkbeurs ontvingen. Studio Moniker is verantwoordelijk voor het concept en de productie. Tijdens de Dutch Design Week 2019 werden de filmportretten getoond en performances gepresenteerd in MU, Eindhoven.

PLATFORM TALENT 2019
PLATFORM TALENT 2019
(4/2)
laad meer

2018

In 24 filmportretten van 1 minuut maak je op een persoonlijke en intieme wijze kennis met talentvolle ontwerpers, makers, kunstenaars en architecten die in 2017/2018 een werkbeurs ontvingen. Studio Moniker is verantwoordelijk voor het concept en de productie. Tijdens de Dutch Design Week 2018 zijn de filmportretten onderdeel van een installatie in het Veemgebouw.

PLATFORM TALENT 2018
PLATFORM TALENT 2018
(4/2)
laad meer

ESSAY: Longread Talent #3

Ik en de ander
De afgelopen zeven jaar heeft het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie ruim 250 jonge ontwerpers ondersteund met de Regeling Talentontwikkeling. In drie longreads wordt gezocht naar de gedeelde mentaliteit van deze ontwerpgeneratie, die is gevormd door de grote uitdagingen van onze tijd. Daarbij wordt onderzocht hoe ze omgaan met thema's als technologie, klimaat, privacy, inclusiviteit en gezondheid. In deze derde en laatste longread: niet langer ligt de focus op persoonlijk succes en individuele expressie maar op ‘de ander’....

2017

De vierde editie van In No Particular Order tijdens de Dutch Design Week 2017 presenteerde een collectief statement over de pluriforme hedendaagse ontwerppraktijk. In negen installaties stonden de thema's Positie, Inspiratie, Werkomgeving, Representatie, Geld, Geluk, Taal, Discours en Markt centraal. De presentatie in het Van Abbemuseum stond onder leiding van curator Jules van den Langenberg, zelf deelnemer aan het Programma Talentontwikkeling in 2017.

PLATFORM TALENT 2017
PLATFORM TALENT 2017
(4/2)
laad meer

2016

In de derde editie van In No Particular Order in 2016 gaf curator Agata Jaworska inzicht in wat het betekent om een ontwerppraktijk te hebben. Hoe creëren ontwerpers de omstandigheden waarin ze werken? Wat kunnen we leren van hun methodiek en werkwijze? In geluidsopnamen en met schetsen reflecteren de ontwerpers op deze vragen. Tezamen geven ze een persoonlijk beeld van de ontwikkeling van hun artistieke praktijken.

In No Particular Order 2016

PLATFORM TALENT 2016
PLATFORM TALENT 2016
(4/2)
laad meer

2015

De tweede editie van de tentoonstelling In No Particular Order vond plaats in het Veemgebouw tijdens de Dutch Design Week 2015. Curator Agata Jaworska stelde de processen, uitgangspunten en visies achter de totstandkoming van werk centraal aan de hand van een databank met beelden uit de persoonlijke archieven van de ontwerpers. Wat drijft de hedendaagse ontwerper? Wat zijn hun inspiratiebronnen, motivaties en ambities?.

In No Particular Order 2015

PLATFORM TALENT 2015
PLATFORM TALENT 2015
(4/2)
laad meer

2014

Wat maakt iemand tot een talent? Hoe wordt talent gevormd? Dat was de centrale vraag van eerste tentoonstelling In No Particular Order in de Schellensfabriek tijdens de Dutch Design Week 2014. Curator Agata Jaworska presenteerde niet alleen werk van de individuele talenten maar legde ook trends en onderlinge overeenkomsten bloot.

In No Particular Order 2014

PLATFORM TALENT 2014
PLATFORM TALENT 2014
(4/2)
laad meer
essays
essays

Dancing with trouble

DE LICHTING 2022 IS TIJDENS DUTCH DESIGN WEEK GEPRESENTEERD VIA HET PROGRAMMA DANCING WITH TROUBLE, EEN THEMA DAT OP HET LIJF IS GESCHREVEN VAN DEZE GROEP OPKOMENDE ONTWERPERS EN MAKERS.

In haar boek Staying with the Trouble: Making Kin in the Chthulucene (2016) stelt filosofe en theoreticus Donna Haraway dat de mensheid bij het bouwen aan de toekomst niet verstrikt moet raken in het repareren van systemen waarvan bekend is dat ze zijn verouderd. In plaats daarvan stelt zij voor de verbeelding onbeperkt de ruimte te geven, voorbij het bekende, door aanwezig te zijn en de verbinding met anderen aan te gaan, in onvoorspelbare of verrassende combinaties en samenwerkingen. Bij de problemen blijven betekent voor haar dat we als mensen niet alleen oplossingen nodig hebben, maar vooral elkaar.

Wat in de groep opkomende ontwerpers en makers van dit jaar voelbaar is, is de zoektocht naar het collectief en de behoefte om over de grenzen van ontwerpdisciplines heen te gaan. Maar ook de wanorde die staat voor problemen en de vrijheid die het geeft om te experimenteren. Ze kijken naar de wereld zonder te denken in oplossingen. Voorbij toekomstscenario’s, omarmen ze moedig de mogelijkheid om geen eindpunt, geen oplossing of helemaal geen toekomst te hebben. Toch leidt dit niet tot verlamming of verslagenheid. De talenten durven te dansen met het leven en met problemen. Stevig gegrond in het hier en nu, ervaren ze, experimenteren ze, stellen ze vragen en navigeren ze door het onbekende. De benaderingen verschillen, maar zijn verbonden door beweging. De beweging vooruit, naar binnen of achterwaarts, voortdurend nieuwe verbindingen makend, veranderend van hoek, perspectief en positie, zonder vooraf bepaalde uitkomst. De groep onderscheidt zich door deze beweging die kan worden geïnterpreteerd als een continue dans met de fundamentele problemen waar we vandaag de dag voor staan – beweeglijk, zacht, vloeiend en gedurfd.

De opkomende talenten delen een holistisch perspectief en ontwerpen liever een verbeelding of een deel van het proces dan een object omwille van het object. We zien ontwerpers zich wenden tot oude of voorouderlijke kennis, om zich voor te stellen hoe het opnieuw verbinden met land, bodem en natuur alternatieve manieren van bestaan en erbij horen kan bieden. Sommige makers zoeken naar verbindingen met een meer gevarieerde groep wezens, waaronder niet-menselijke en digitale entiteiten, om de wereld en de positie van de mens daarin te begrijpen. Verschillende onderzoeken de menselijke vaardigheden, en hoe gevoelens in tegenstelling tot gedachten een waardevolle en geldige bron van kennis kunnen zijn bij het navigeren naar de toekomst. Anderen stellen zich voor hoe onze toekomstige omgeving – fysiek, digitaal en hybride – eruit zou kunnen zien, en welk gedrag we misschien moeten beheersen om in deze ruimten te kunnen bestaan.

Hoewel ze allemaal op hun eigen ritme dansen, zijn de talenten verbonden door het idee dat we niet alleen staan in het omgaan met de uitdagingen van onze tijd. Integendeel: ze tonen een diepgewortelde overtuiging dat alles met elkaar verbonden is en dat we hoopvol mogen zijn, zolang we elkaar hebben. Maar bovenal inspireren ze ons om de zilveren omlijsting te zien. In plaats van een leven te leiden vol zorgen over het verleden of de toekomst, kunnen we ervoor kiezen hier en nu te zijn. Problemen zijn een gegeven, maar het leven is een dansvloer.


INTERVIEW DANCING WITH TROUBLE

DANCING WITH TROUBLE IS SAMENGESTELD DOOR AGOOG EN PROGRAMMA­MAKER STEDELIJKE OMGEVING EVA VAN BREUGEL, PROGRAMMA­MAKER EN STRATEGISCHE CONSULTANT OP HET SNIJVLAK VAN MODE, DESIGN, KUNST EN MAATSCHAPPIJ ESTHER MUÑOZ GROOTVELD EN CURATOR, SCHRIJVER EN ONDERZOEKER OP HET VLAK VAN HEDENDAAGSE (MEDIA)KUNST, VISUELE EN DIGITALE CULTUUR MANIQUE HENDRICKS. MARIEKE LADRU EN SHARVIN RAMJAN, BEIDEN VERBONDEN AAN DE REGELING TALENTONTWIKKELING VAN HET STIMULERINGSFONDS, SPRAKEN MET DE DRIE PROGRAMMAMAKERS.

WAT IS VOLGENS JULLIE HET BELANG VAN TALENTONTWIKKELING?

EB ‘Talentontwikkeling is wat mij betreft essentieel. We staan voor grote transitieopgaven op het gebied van wonen, energie, water, vergroening en verduurzaming of kort samengevat: voor een veranderende samenleving en cultuur. Om daar een goed antwoord op te geven, is een nieuwe garde nodig. Die zorgt voor een frisse blik en andere benaderingen.’

MH ‘Het zijn opgaven die vakmatig interessant zijn, maar ook problematieken om je als mens toe te verhouden. Dat vergt wat, ook van deze jonge makers. En de eerste jaren na afstuderen zijn sowieso best ingewikkeld. Ook daarom is het bestaan van de talentontwikkelingsbeurs van belang. Het biedt naast geld en tijd, ruimte voor focus, mogelijkheden om je zichtbaar te maken en kansen om samenwerkingen en connecties aan te gaan.’

EMG ‘Een van de belangrijke waarden van de beurs is dat talent elkaar ontmoet. Zo kunnen ze samen vooruit bewegen; dat geeft vertrouwen. Talent is vaak de voorhoede omdat ze nog een bepaalde onbevangenheid hebben. Ze kijken met hoop naar de toekomst en treden deze met lef en vrijheid tegemoet. Ik vind dat heel mooi om te zien.’

WAT KENMERKT DEZE MAKERS?

MH ‘Die hoop die Esther benoemt, is zeker opvallend. Deze makers schetsen geen dystopische toekomst. Ze beseffen dat ze leven en werken in een ingewikkelde tijd, maar willen niet stilstaan en bewegen juist mee op de golven. Het collectief is daarbij belangrijk. Daarom heeft het inhoudelijk programma ook de titel Dancing with Trouble gekregen. Ieder kiest zijn eigen ritme, maar het gebeurt wel samen.’

EB ‘Veel makers zijn bezig met persoonlijke thema’s als identiteit, queer community en diaspora, maar ook met de huidige crises in de wereld en de effecten daarvan op klimaat, veranderend landschap, beschikbare landbouwgronden en migratie. Wie heeft het recht bepaalde ruimte te claimen? Dat is een reële vraag in fysieke maar ook in filosofische en culturele zin. Ontwerp en onderzoek bevragen deze status quo door op nieuwe manieren te kijken naar het bestaande.’

MH ‘De geleefde ervaring staat vaak centraal. Hoe kun je die doorgeven? Dat gebeurt bijvoorbeeld door de inzet van technologie, zodat de gebruiker – het publiek – zich kan inleven in de ander, ervaringen kunnen worden gedeeld en gemeenschappen kunnen worden gebouwd. Het creëren en waarderen van andere vormen van kennisoverdracht heeft daarin de aandacht.’

EMG ‘Kenmerkend aan deze groep opkomende makers is wat mij betreft ook de holistische benadering en de verbinding die zij zoeken met de omgeving en de toekomst. Je ziet dat de ontwerpers werken aan het vormgeven van relaties en verbanden. Het fysieke object lijkt vaak een bijzaak; het gaat vooral om het in gang zetten van dialoog of verandering.’

EB ‘De nadruk ligt vaak op het proces en het experiment, er is minder focus op een einddoel of -product. Daarbij valt op dat deze talenten allemaal zeer adaptief bewegen in de huidige tijden van transitie.’

BRENGT DAT OOK UITDAGINGEN MET ZICH MEE?

EMG ‘Het ontbreken van een tastbaar eindresultaat kan het lastiger maken om een verhaal over te brengen. Een beeld spreekt natuurlijk duizend woorden. Projecten rond complexe vraagstukken zijn vaak nog moeilijk in taal te vatten, voor sommige onderwerpen bestaat simpelweg nog geen vocabulaire.’

EB ‘Misschien is het ook makkelijker om aan een idee te werken en is het in deze fase van je praktijk nog moeilijk om stelling te nemen en dat te concretiseren in een product dan wel een eindpunt. Anderzijds is dit wellicht ook een kwaliteit van de nieuwe garde!’

DENKEN JULLIE DAT DIE OPKOMST VAN HYBRIDE PRAKTIJKEN GEVOLGEN HEEFT VOOR DE TOEKOMST VAN HET ONTWERPVELD TEN OPZICHTE VAN BEELDENDE KUNST?

EMG ‘De link met beeldende kunst is eigen aan de Nederlandse ontwerpsector. Ontwerpers worden vaak nog opgeleid aan kunstvakopleidingen waar artistieke expressie centraal staat. Het is dan ook niet gek dat de grens tussen ontwerp en beeldende kunst soms dun is. Wat ik een spannendere ontwikkeling vind, is dat steeds meer makers zich in heel andere vakgebieden verdiepen, zoals biologie of geologie. Dit leidt tot samenwerkingsprojecten waarin de ontwerper vaak de spil is.’

EB ‘Ontwerpers en kunstenaars werken veel meer interdisciplinair en vakoverstijgend, ze ontwikkelen zich sneller dan de ondersteunende systemen. Dat is ingewikkeld in het werkveld. Fondsen bijvoorbeeld hebben vaak toch de behoefte makers op disciplines in te delen. Maar ook als je in opdracht werkt, kan het lastig zijn als je een complexer profiel hebt.’

EMG ‘Inderdaad, een hybride praktijk is moeilijker in een hokje te plaatsen. Zeker binnen de geïnstitutionaliseerde wereld is het soms nog moeilijk voor deze praktijken om een plek te vinden. De makers staan voor vragen als: Hoe claim ik mijn positie in het veld? Hoe toon ik de relevantie van mijn werk? En hoe krijg ik mijn werk gefinancierd? Voor ontwerpend onderzoek, iets wat geen voorbedacht eindresultaat kent, is dat vaak best lastig. Welke opdrachtgevers durven ruimte te geven aan experiment? De makers moeten goed nadenken wie ze uit de industrie en uit andere disciplines bij hun werk betrekken.’

HET PROGRAMMA DANCING WITH TROUBLE HEEFT VIJF THEMA’S. KUNNEN JULLIE DIE TOELICHTEN?

EMG ‘Wij zagen vijf verbindende thema’s die leidend zijn voor de verschillende presentaties, performances en talks gedurende de Dutch Design Week 2022. Het thema Sensing Forward heeft betrekking op de toenemende erkenning voor gevoelens en ervaringen als een waardevolle en geldige bron van kennis. Een mooi voorbeeld is het werk van productontwerper Boey Wang die zich afvraagt hoe je kunt ontwerpen vanuit tast en voelen. Beyond Bodies gaat over het niet langer centraal stellen van de mens en het leren luisteren naar de natuur en andere entiteiten. Zo laat Dasha Tsapenko een glimp van het geklede lichaam in de toekomst zien, door te onderzoeken hoe we ons kleden als onze kledingstukken levende wezens zijn. Relating to Land(scapes) stelt ons toekomstige landschap centraal, en de nieuwe vaardigheden en het gedrag dat we moeten ontwikkelen om te leven en navigeren met elkaar. Lieke Jildou de Jong keek bijvoorbeeld naar het beste dieet voor onze bodem. Longing to Belong agendeert het gevoel van onthechting waarmee veel mensen in deze hyperindividualistische tijd kampen. Wat is de betekenis van ‘je thuis voelen’ en hoe kunnen ontwerpers bijdragen aan een gevoel van saamhorigheid?’ In Power to the Personal tot slot, staan de praktijken centraal waarin persoonlijke verhalen een belangrijke rol spelen.

MH ‘De vijf thema’s zijn een weergave van het gevoel en de beweging die deze groep ontwerpers en makers laat zien. Het is bijzonder om zoveel nieuwe ideeën bij elkaar te zien en stemt optimistisch dat de groep ook uit veel makers bestaat die eerder niet werden vertegenwoordigd in de sector.’­­­­­

Longread Talent #1
Ik en mijn praktijk
Hoe ontwerptalenten zichzelf opnieuw (moeten) uitvinden

De afgelopen zeven jaar heeft het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie ruim 250 jonge ontwerpers ondersteund met de Regeling Talentontwikkeling. In drie longreads wordt gezocht naar de gedeelde mentaliteit van deze ontwerpgeneratie, die is gevormd door de grote uitdagingen van onze tijd. Daarbij wordt onderzocht hoe ze omgaan met thema’s als technologie, klimaat, privacy, inclusiviteit en gezondheid. In deze eerste longread: de diepgaande reflectie op het vakgebied en plek van de eigen praktijk daarin. ‘De vastgeroeste uitgangspunten van mode, design en architectuur worden bevraagd en verrijkt met nieuwe instrumenten, technieken, materialen en podia.’

HetDirty Design Manifest van Marjanne van Helvert is een vlammend betoog tegen de vervuilende productie van veel designobjecten. En passant wordt afgerekend met het aanwakkeren van de consumptie door verleidelijke designproducten zonder eigenheid of intrinsieke waarde. Het manifest richt de pijlen niet alleen op fabrikanten en consumenten, maar ook op ontwerpers die te weinig aandacht hebben voor duurzaamheid, ongelijkheid of andere prangende maatschappelijke kwesties. Het is kortom een j’accuse tegen de schaduwkanten van design. 

Marjanne van Helvert, The Responsible Object: A History of Design Ideology for the Future
Marjanne van Helvert, The Responsible Object: A History of Design Ideology for the Future

Van Helvert is naast criticus ook textielontwerper en ontwikkelde Dirty Clothes, een unisekscollectie van gebruikte kleding. Om haar kritische visie verder te ontwikkelen, ontving ze in 2016 een talentontwikkelingsbeurs van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie. Deze subsidie van vijfentwintigduizend euro wordt door het Stimuleringsfonds jaarlijks aan zo’n dertig jonge ontwerpers toegekend. Van Helvert gebruikte de ondersteuning voor het schrijven van The Responsible Object: A History of Design Ideology for the Future. In deze bundel houdt zij diverse designfilosofieën grondig tegen het licht en test deze op houdbaarheid en toepasbaarheid, nu en in de nabije toekomst. Het zal niet verbazen dat het boek alleen al qua ontwerp overtuigend was, uitgevoerd in een strak grid en een krachtig zwart-wit-oranje kleurpalet. Met de inhoud profileert Van Helvert zich bovendien als een scherpzinnig denker en gewetensvol onderzoeker.

Sabine Marcelis, materialenbibliotheek
Sabine Marcelis, materialenbibliotheek

OORLOGSWONDEN HELEN

De wijze waarop Van Helvert zich tot haar werk verhoudt, is kenmerkend voor een generatie ontwerpers die hun kritische blik niet langer alleen op de eigen beroepspraktijk richten, maar op het hele vakgebied. Deze trend komt duidelijk naar voren als we de verschillende lichtingen bekijken die door jaren heen een beurs ontvingen via de Regeling Talentontwikkeling. Met elkaar geven deze ontwerplichtingen daardoor een actueel beeld van de creatieve industrie.

Sinds de lancering van de Regeling Talentontwikkeling in 2014 hebben zo’n 250 jonge ontwerpers gebruikgemaakt van deze mogelijkheid om zich te professionaliseren. De eerste jaren richtten de deelnemers zich vooral op een diepgaande reflectie op de eigen praktijk. Met veel succes overigens. Productontwerper Sabine Marcelis (lichting 2016) bijvoorbeeld gebruikte het jaar om nieuwe samenwerkingen met manufacturing professionals op te bouwen. Wat resulteerde in een bibliotheek met nieuwe, pure materialen inzetbaar voor diverse projecten. Het zou haar wereldfaam brengen. Modeontwerper Barbara Langedijk en sieradenontwerper Noon Passama (lichting 2015) experimenteerden in het gezamenlijk project Silver Fur met een hightechtextiel met eigenschappen van bont. Het resulteerde in een innovatieve collectie waarin kleding en sieraden op een organische manier versmelten. Of architect Arna Mačkić (lichting 2014) die zich boog over de rol die architectuur kan spelen in het helen van oorlogswonden in haar geboorteland Bosnië. Mačkić was in 2019 de winnaar van de Jonge Maaskantprijs, de belangrijkste onderscheiding voor jonge architecten. Al deze talenten verbreedden hun persoonlijke fascinaties en versterkten hun ontwerpkwaliteiten om zo een uniek profiel te ontwikkelen. Dit is – de naam zegt het al – nog steeds de basis van de Regeling Talentonwikkeling.

Maar gaandeweg werden door de geselecteerde talenten niet alleen persoonlijke grenzen verlegd, meer en meer werden ook vanzelfsprekende grenzen van het vakgebied onderzocht. De jongste lichtingen laten ook zien dat onderzoek niet langer een manier is om tot een ontwerp te komen. Onderzoek ís het ontwerp geworden. Niet alleen in mode maar ook in productdesign, grafisch ontwerp, architectuur en gaming, interactive en ander digital design. Waarom zou een architect altijd een gebouw moeten ontwerpen? Of een stadswijk of landschap? Dat is het uitgangspunt van de utopische landschappen van Carlijn Kingma (lichting 2018). Haar architectuur bestaat alleen op papier en is gemaakt van niets anders dan gitzwarte inkt. De zeer gedetailleerde pentekeningen zijn vaak meer dan een meter hoog en breed en bestaan uit gebouwen die deels fantasie en deels historisch zijn. Met deze kaarten verbeeldt zij abstracte en complexe maatschappelijke begrippen waarmee de architectuur al eeuwenlang stoeit – de utopie, het kapitalisme of zelfs angst en hoop. Kingma voedt haar vakgebied met filosofische bespiegelingen en historisch besef. Door zich niet architect maar ‘cartograaf van denkwerelden’ te noemen, plaatst zij zichzelf buiten de architectuur. Ze is tegelijkertijd deelnemer én beschouwer van haar vak. Net als Marjanne van Helvert.

Carlijn Kingma, A Histoty of the Utopian Tradition
Carlijn Kingma, A Histoty of the Utopian Tradition

TECH-FOOD ALS CONVERSATION PIECE

De textielontwerper die een boek maakt en de architect die niet wil bouwen – het is exemplarisch voor een generatie die het eigen vakgebied onderzoekt en opnieuw definieert. Wat zijn de opties voor een modeontwerper die zich wil onttrekken aan de dominante industrie? Wat betekent het om een productontwerper te zijn in een wereld die ten onder gaat aan overconsumptie? Hoe ga je om met kwesties als privacy of verslavende clickbait bij het ontwerpen van een app, website of game? Dit fundamentele zelfonderzoek is weliswaar gebaseerd op persoonlijke dilemma’s, soms zelfs frustraties, maar voedt de hele beroepsgroep.

Dat onderzoek kan hyperrealistisch én hypothetisch zijn. Als food designer creëert Chloé Rutzerveld (lichting 2016) projecten over het voedsel van de toekomst waarbij ze design, wetenschap, technologie, gastronomie en cultuur verbindt. Edible Growth is een ontwerp voor kant-en-klare gerechtjes uit de 3D-printer. Deze zijn opgebouwd uit lagen met zaden, sporen en een eetbare voedingsbodem. Eenmaal geprint ontwikkelen ze zich door natuurlijke gist- en rijpprocessen in enkele dagen tot een volledig eetbaar minituintje. Het is geen nadrukkelijk concreet product dat Rutzerveld ontwikkelde, maar een paper concept om maatschappelijke en technologische vraagstukken rond voedsel bespreekbaar te maken voor een breed publiek. Op basis van mediageniek beeld van nepgerechtjes en een intrigerende projecttekst wordt Rutzerveld inmiddels internationaal uitgenodigd voor lezingen en tentoonstellingen. Haar prototype is het product geworden.

Deze onderzoekende houding is de verbindende factor geworden tussen de jonge ontwerpers die een talentontwikkelingsbeurs ontvingen. Het doel kan een concreet resultaat zijn – bijvoorbeeld het aanleggen van een materialenbibliotheek of een modecollectie los van seizoenen en gender. Maar ook wordt het hele vakgebied onderzocht, onder meer met een manifest over dirty design. Of door de rol van de ontwerper als producent te verkennen, zoals Jesse Howard (lichting 2015) doet met zijn alledaagse apparaten waarbij de gebruiker een actieve rol speelt in zowel het ontwerp- als maakproces. Howard buigt zich over innovatieve manieren om digitale fabricagetools als 3D-printen en computergestuurde lasercutters of freesmachines in te zetten in een opensourcekennisplatform. Zo ontwerpt hij eenvoudige huishoudelijke apparaten als een waterkoker en stofzuiger die de consument zelf kan maken van bouten, koperleidingen en andere standaardmaterialen uit de bouwmarkt. Specifieke onderdelen als de beschermkap kunnen worden vervaardigd met een 3D-printer. De benodigde technieken worden gedeeld op het kennisplatform. Is het apparaat defect, dan kan de producerende consument oftewel prosumer deze zelf repareren. Deze doe-het-zelfproducten worden vervaardigd van lokale materialen en bieden een duurzaam en transparant alternatief voor massaproductie.

Juliette Lizotte
Juliette Lizotte

PERFORMER, DJ, CHOREOGRAAF – EN ONTWERPER

Tijdens de afgelopen zeven jaar Talentontwikkeling zijn de grenzen van de ontwerpdisciplines niet alleen afgetast maar vooral ook opgerekt met een nieuw idioom. Er is social design, food design, conceptual design en speculative design. Architecten fungeren als kwartiermaker en cartograaf. Mode ontregelt met antropologische installaties. Meer nog dan met een set vaardigheden onderscheidt ontwerptalent zich met een onderzoekende mentaliteit. Soms is de individuele beroepspraktijk zo ingericht dat de disciplines grafisch ontwerp, architectuur of mode niet eens meer het vanzelfsprekende middelpunt zijn.

Juliette Lizotte (lichting 2020) wil met video’s en LARP (live action role-playing, een rollenspel waarbij spelers een fantasierol aannemen) de discussie over klimaatverandering aanwakkeren. Onder de naam Jujulove is zij actief als dj, werkt ze samen met dansers en theatermakers en maakt ze met een modeontwerper uit gerecycled plastic kostuums voor de dansers in haar video’s. In een zelfgekozen rol als heks draagt zij het ecofeminisme uit, waarin de vrouw een scheppende en helende kracht op de natuur vertegenwoordigt. Via een multisensorische ervaring van beeld, geluid en performance mikt ze met haar werk vooral op jongeren en andere doelgroepen buiten het culturele veld. Maar haar fantasiewereld staat feitelijk ook parallel aan de traditionele ontwerpwereld. Jujulove is geen ontwerper maar creëert met uiteenlopende disciplines als film en storytelling een grensverleggend totaalontwerp.

Niet langer staat de ontwerper centraal in zijn eigen ontwerppraktijk. Er wordt nadrukkelijk gezocht naar interdisciplinaire samenwerking en interactie. De Frans-Caraïbische programmeur/ontwerper Alvin Arthur (lichting 2020) is weliswaar getraind als ontwerper maar heeft zich ontplooid tot een veelzijdig performer, onderwijzer, onderzoeker en verbinder. Zijn instrumentarium is het eigen lichaam, dat hij gebruikt om te verbeelden hoe het schrijven van computerprogramma’s in zijn werk gaat. Body.coding noemt hij zijn mengvorm van choreografie, performance en design. Met een speciaal ontwikkeld lesprogramma vol groepsdans en beweging leert hij basisschoolkinderen dat hun leefomgeving digitaal is geprogrammeerd; van het ontwerpen en produceren van hun smartphone tot schoolgebouw en hun eigen woonplaats. Maar vooral ook dat programmeren en ontwerpen niet per se iets statisch is wat je doet achter een bureau. Ontwerpen is nadenken, bewegen, combineren en samenwerken.

En dan vooral dat laatste, samenwerken. Soms wordt vanuit twee verschillende disciplines samengewerkt; sieradenontwerper Noon Passama en modeontwerper Baraba Langendijk bijvoorbeeld. Maar steeds vaker ook bundelen ontwerpers hun kennis en vaardigheden in een hecht collectief. Knetterijs (lichting 2019) is een achttal grafisch ontwerpers die zich als één studio manifesteren. Ieder heeft zijn eigen expertise en functie; van analoge druktechnieken, zoals risoprint en zeefdrukken, tot digitale illustratietechnieken of de exploitatie van de Knetterijs-webshop. Het ontwikkelingsjaar werd benut met het gezamenlijk maken van drie ‘magazines’ waarin nieuwe technieken als grafische audiotracks en een interactief e-zine werden verkend. Het individuele ego heeft plaatsgemaakt voor een ‘we go’.

Saïd Kinos, HIDEOUT, Uruma hotel in Okinawa, Japan. Foto Masafumi Kashi
Saïd Kinos, HIDEOUT, Uruma hotel in Okinawa, Japan. Foto Masafumi Kashi

STORYTELLING EN STREET ART

Deze transformatie van de ontwerpdisciplines zit inmiddels in de haarvaten van de Regeling Talentontwikkeling. Sinds 2019 wordt met de scout nights creatief talent dat niet is opgeleid aan de gangbare opleidingen – zoals de Design Academy Eindhoven of de TU Delft – een kans geboden om eigen werk te pitchen voor een selectiecommissie. Het zijn professionals in artdirection, storytelling of stadmaken die hiermee de kans krijgen om hun praktijk te verdiepen. Streetartist Saïd Kinos (lichting 2020) had al succes met zijn kleurrijke, grafische muurschilderingen waarin hij gebruikmaakt van ontwerptechnieken als collage en typografie. Dankzij een talentontwikkelingsbeurs kan hij het hokje streetart nu overstijgen en zijn praktijk uitbouwen tot die van een autonoom kunstenaar die niet meer alleen de stad als canvas heeft. Hij heeft zich bekwaamd in digitale technieken als augmented reality, animatie en projection mapping (de projectie van bewegend beeld op gebouwen).

EEN PRAKTIJK VAN EVOLUTIE

Zo valt het stimuleren van de individuele of collectieve praktijk samen met de ontwikkeling van het gehele vakgebied. Vaste uitgangspunten van traditionele ontwerpdisciplines als mode, design en architectuur worden verkend en verrijkt met nieuwe instrumenten, technieken, materialen en podia. Zodat inmiddels alles door elkaar loopt; straat, museum en website, cartografie en spuitbus, hekserij en 3D-printers. Deze ontwerptalenten reageren niet alleen op maatschappelijke ontwikkelingen – zij drukken er ook hun stempel op, en vormen daarmee de maatschappij van morgen. Wat meteen ook het ultieme bewijs is van de noodzaak van talentontwikkeling.


Tekst: Jeroen Junte

Longread Talent #2
Ik en de wereld
Post-crisis ontwerpgeneratie zoekt (en vindt) zijn plek in kwetsbare toekomst

De afgelopen zeven jaar heeft het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie ruim 250 jonge ontwerpers ondersteund met de Regeling Talentontwikkeling. In drie longreads wordt gezocht naar de gedeelde mentaliteit van deze ontwerpgeneratie, die is gevormd door de grote uitdagingen van onze tijd. Daarbij wordt onderzocht hoe ze omgaan met thema's als technologie, klimaat, privacy, inclusiviteit en gezondheid. In deze tweede longread: ontwerptalent wordt gevoed door een gevoel van urgentie. ‘Als wij het tij niet keren, wie dan wel?’

15 september 2008. 12 december 2015. 17 maart 2018. Het lijken willekeurige data. Maar deze momenten hebben een stempel gedrukt op het ontwerpveld van nu. Op 15 september 2008 namelijk ging de New Yorkse zakenbank Lehman Brothers failliet; de daaropvolgende diepe financiële crisis legde de wanorde van het mondiale economisch systeem haarscherp bloot. Op 12 december 2015 sloten 55 landen (inmiddels 197) een vergaand Klimaatakkoord, waarmee klimaatverandering als vaststaand feit werd erkend. De industriële uitputting van bestaande grondstoffen en energievoorraden is ‘officieel’ onhoudbaar. En op 17 maart 2018 berichtte The New York Times over een grootschalige politieke manipulatie door het databedrijf Cambridge Analytica. Het democratisch ideaal van de twintigste eeuw spatte uiteen op fake news en privacyinbreuk.

Deze gebeurtenissen – en nog wel meer overigens – markeren een permanente staat van crisis in de wereld. De ruim 250 ontwerpers die sinds 2014 zijn ondersteund via de Regeling Talentontwikkeling van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie zijn opgeleid tijdens en daarmee gevormd door deze crises. Zij behoren tot de laatste ontwerpgeneratie die 11 september 2001 nog bewust heeft meegemaakt. Een generatie die wordt gemotiveerd door een gevoel van urgentie. Zij weten: als wij het tij niet keren, wie dan wel? Tegelijkertijd zijn ze gespeend van arrogantie. Zij zijn zich terdege bewust van de beperkingen van zowel hun expertise als de discipline waarin ze werken – of dat nou productdesign, mode, digitaal ontwerp of architectuur is. De illusie dat zij die ene alomvattende oplossing hebben, koesteren ze niet.

Irene Stracuzzi, The legal status of ice
Irene Stracuzzi, The legal status of ice

DE GELDSTROMEN IN KAART

Maar communicatie is ook een krachtig wapen, weet Femke Herregraven (lichting 2015). De grafisch ontwerper verdiepte zich in de financiële constructies achter de neoliberale wereldeconomie en maakte deze zichtbaar. Herregraven richtte zich hierbij op de offshoreconstructies en het loskoppelen van kapitaal en fysieke locaties. Met een serious game liet ze je spelenderwijs kennismaken met de internationale belastingconstructies in verre oorden. Dit Taxodus put uit een grote database, waarin verschillende internationale belastingverdragen en gegevens van bedrijven en landen zijn verwerkt. Rijk worden was inderdaad nog nooit zo leuk en makkelijk. Daarnaast onderzocht zij de koloniale geschiedenis van Mauritius en de nieuwe rol van dit eiland in de Indische Oceaan als belastingparadijs. Met minutieus speurwerk en verrassende ontwerpen toonde Herregraven verborgen waardesystemen en maakte de materiële en geografische gevolgen ervan inzichtelijk. Om het ongebreidelde kapitalisme te kunnen hervormen, moet je toch eerst de valkuilen ervan kennen.

Kennis is ook macht. Daarmee zoeken deze ontwerpers hun plek in een wereld die steeds kwetsbaarder is. Heel letterlijk kwetsbaar ook, want klimaatverandering wordt als grootste bedreiging ervaren. Ook hier bepalen geopolitieke krachten het speelveld, toonde grafisch ontwerper Irene Stracuzzi (lichting 2019). Met haar installatie The legal status of ice verbeeldt zij de claim die de vijf Arctische landen – Rusland, Canada, Denemarken, Noorwegen en de VS – leggen op de Noordpool. Onder het smeltende zee-ijs kunnen zich tenslotte immense olie- en gasvelden bevinden. Maar zou niet juist dat ijs zelf, dat sinds het einde van de jaren zeventig met de helft is geslonken, aan de orde moeten zijn? Dit contemporaine imperialisme is door Stracuzzi letterlijk in kaart gebracht met een reusachtig 3D-model van de Noordpool waarop de overlappende claims en andere data worden geprojecteerd. The legal status of ice gaat over de Noordpool, maar ook over de uraniummijnen in Angola, of de nieuwe ruimtewedloop op zoek naar delfstoffen op de maan. Het gaat over een systeem van uitbuiting en kolonialisme. Stracuzzi’s werk werd door de invloedrijke curator Paola Antonelli geselecteerd voor de manifestatie Broken Nature in de Triennale di Milano in 2019. Niemand kan nu nog beweren dat wij het niet wisten.

Marco Federico Cagnoni
Marco Federico Cagnoni

LEVENDE LAMPEN

Het besef dat de complexiteit van de klimaatcrisis te groot is om het alleen het hoofd te bieden, zit diep. Gretig werken ontwerpers samen met andere disciplines. Zo doet Marco Federico Cagnoni (lichting 2020) met de Universiteit Utrecht onderzoek naar latexproducerende eetbare planten. Onder meer maïs en aardappelen worden nu nog verbouwd als grondstof voor bioplastic, waarbij in dat productieproces de voedingsstoffen verloren gaan. Cagnoni concentreert zich op voedselgewassen waarvan het restmateriaal ook wordt verwerkt tot volwaardige bioplastics.

Vanuit een besef dat de aarde niet langer straffeloos kan worden uitgebuit, zoeken ontwerpers naar een symbiose met de natuur. De routekaart is divers: de natuur wordt beschermd, nagebootst, gerepareerd of verbeterd. We zijn tenslotte in het Antropoceen, het tijdperk waarin menselijk handelen al het leven op aarde beïnvloedt. Maar als de natuur door de mens kan worden vernietigd, dan kan deze ook worden herschapen. Biodesigner Teresa van Dongen (lichting 2016) werkte voor de ontwikkeling van de lamp Ambio op basis van lichtgevende bacteriën samen met microbiologen van de TU Delft en Universiteit Gent. De lamp is feitelijk een lange buis met een vloeistof waarin zeebacteriën leven; als de buis schommelt worden de bacteriën geactiveerd om licht af te geven. Hoe beter er voor de bacteriën wordt gezorgd, hoe meer en langer ze licht geven. Naast een duurzaam alternatief fungeert haar biolamp ook als krachtig communicatiemiddel. Het kan dus wel, samenwerken met de natuur. Wij zijn het alleen verleerd.

Teresa van Dongen, Ambio
Teresa van Dongen, Ambio

Daarom zoeken ontwerpers ook naar manieren om ons contact met de natuur te herstellen. Architect Anna Fink (lichting 2020) suggereerde een plattelandshuis dat bestaat uit kamers die verspreid liggen in bossen, weilanden en een dorp. Bewoners moeten hun Landscape as House zelf onderhouden door te kappen, planten, maaien, bouwen en repareren. De essentie van dit gefragmenteerde ‘huis’ is een dagelijks ritme van beweging van kamer tot kamer en een bewustwording van omgeving, tijd en ruimte. Routines en rituelen zijn geworteld in de verandering van het weer. Seizoenen worden een huiselijke ervaring. Fink putte hiervoor uit de eeuwenoude, halfnomadische levensstijl van haar voorouders in de vallei van het Bregenzerwald in de noordelijke Alpen. Hyperlokaliteit als oplossing voor mondiale vraagstukken.

Sissel Marie Tonn i.s.m. Jonathan Reus, Sensory Cartographies
Sissel Marie Tonn i.s.m. Jonathan Reus, Sensory Cartographies

RUWE SATELLIETDATA

Al zijn er ook ontwerpers die juist vertrouwen op technologie om de natuur te ervaren. Want waarom terugverlangen naar iets wat niet meer bestaat? Het Antropoceen is immers al begonnen. Sissel Marie Tonn (lichting 2020) gebruikt wetenschappelijke data als seismografische metingen. Deze complexe en abstracte data combineert ze met empathische gesprekken met Groningers over hun ervaringen met de aardbevingen. Deze gelaagde informatie over zowel de menselijke als de geografische aspecten van aardbevingen werden in samenwerking met twee modeontwerpers – letterlijk – verweven in een draagbaar vest. Daarnaast realiseerde ze met sound artist Jonathan Reus (lichting 2018) een interactieve compositie van sonische vibraties, om de ingrijpende ervaring van een aardbeving voor een breed publiek invoelbaar te maken. Door natuurlijke processen met technologie te verbinden in ruimtelijke installaties, maakt Tonn de impact van de mens op de aarde zichtbaar en tastbaar. De aardbevingen in Groningen zijn immers door de mens in gang gezet.

De opvatting over wat natuur is, verschuift door nieuwe technologieën als life science en biohacking. Het zal geen toeval zijn dat deze ontwerpers ongeveer net zo oud zijn als Dolly, het eerste gekloonde schaap ter wereld (1996). De Taiwanees-Nederlandse ontwerper Kuang-Yi Ku (lichting 2020) trok deze genetische replicatie met zijn Tiger Penis Project door naar de gezondheidszorg. De tijgerpenis wordt in veel traditionele Aziatische geneeskunde gezien als medicijn met heilzame krachten voor de mannelijke potentie. De toch al met uitsterven bedreigde tijger staat hierdoor nog verder onder druk. Daarom stelde Ku – hij studeerde eerder ook al tandheelkunde – voor om een tijgerpenis op basis van stamcellen in het laboratorium te kweken. Wat meteen ook weer allerlei nieuwe dilemma’s opriep: is de tijgerpenis die niet afkomstig is van een wilde tijger maar uit een kweekbakje komt nog wel geschikt als traditioneel Chinees geneesmiddel? Oftewel wat zijn eigenlijk de grenzen van nature by design?

Deze versmelting van biologie en technologie zal uiteindelijk leiden tot een nieuw soort wezen: de posthuman. Sieradenontwerper Frank Verkade (lichting 2017) ontwikkelde met zijn project Paradise een scenario voor dat maakbare lichaam. Maar in plaats van technologie geeft Verkade juist een grote rol voor plant en dier om het menselijk lichaam aan te passen aan de moderne tijd. De oorsprong van sieraden ligt namelijk bij prehistorische natuurvolkeren die dierlijke vormen en natuurlijke materialen gebruikten om de mythische natuurkrachten over te nemen. Verkade verbindt de moderne mens met zijn omgeving door terug te grijpen op de oertijd.

Kuang-Yi Ku, Tiger Penis Project
Kuang-Yi Ku, Tiger Penis Project

TECHNOLOGIE HACKEN

Maar als technologie zo bepalend wordt voor de toekomst van de mens, dan mogen wij de toekomst van onze technologie toch niet overlaten aan een kleine groep welvarende witte mannen van middelbare leeftijd uit Silicon Valley of het Europees Parlement? Aldus speculatief ontwerper Frank Kolkman (lichting 2018). De discussie over de rol van technologie in ons dagelijks leven moet daarom onderdeel uitmaken van dat dagelijks leven. OpenSurgery is een onderzoek naar een doe-het-zelfoperatierobot. Deze worden nu al met behulp van 3D-printers en lasercutters gebouwd voor en door mensen in de VS die geen arts meer kunnen betalen. De zelfbenoemde design hacker houdt ons hiermee een spiegel voor waarin de sociale, ethische en politieke implicaties van technologie zichtbaar worden. Wat vinden we hiervan? Willen wij dit? Terugdraaien van technologie is tenslotte bijna onmogelijk.

Deze ambivalente houding ten opzichte van technologie is een rode draad in de nieuwe ontwerpmentaliteit. Met de tablet op schoot en laptop op school, is deze ontwerpgeneratie opgegroeid als digital natives. Technologie speelt een vanzelfsprekende rol in hun leven. Maar ze zien ook de risico’s ervan. Robotisering, big data en kunstmatige intelligentie roepen nieuwe ethische dilemma’s op over privacy en werkgelegenheid. I agree with the terms of Click here to continue – vaak meerdere keren per dag drukken wij deze waarschuwingen, want dat zijn het volgens dataontwerper Julia Janssen (lichting 2018), achteloos weg. Maar waar geven wij nou eigenlijk toestemming voor? Welke gegevens worden er verzameld en door wie? Maar vooral: waarom? En wat is de waarde van informatiestromen? Met haar project 0.0146 seconds (de tijd die het kost om op de ‘accept all’-button te klikken) maakt Janssen ons bewust van de onzichtbare economie achter internet. Daarvoor zette ze alle 835 privacyregels van de website van de Britse tabloid Daily Mail in een vuistdik boek. Op evenementen als de Dutch Design Week wordt dit boekwerk als een openbare aanklacht voorgelezen door het publiek.

Frank Kolkman, Opensurgery
Frank Kolkman, Opensurgery

AANKLAGER EN VERDEDIGING

De nieuwe digitale realiteit waarin niets is wat het lijkt en nepnieuws overal op de loer ligt, duwt ontwerpers in de rol van waarheidsvinders. Om te voorkomen dat complexe mondiale vraagstukken als globalisering of klimaatverandering in een abstracte discussie verzanden, maakte het ontwerpduo Cream on Chrome (Martina Huynh en Jonas Althaus, lichting 2020) zonder een spoor van ironie gebruik van een fictieve rechtszaak waarin dagelijkse voorwerpen worden aangeklaagd. Een sneaker wordt gearresteerd en vervolgd voor klimaatverandering en een mondkapje staat terecht voor het niet op tijd aanwezig zijn om besmetting te voorkomen. Met dit debat tussen aanklager en verdediging plaatst Cream on Chrome vraagtekens bij de onderlinge verwijten en het zoeken naar een zondebok. Want zijn wij het feitelijk niet zelf die in het beklaagdenbankje staan?

Cream on Chrome, Proxies on Trial
Cream on Chrome, Proxies on Trial

ONTWERPEN VANUIT URGENTIE

Ontwerpers nemen zo de rol aan van de kanarie in de koolmijn. Zij zijn het die ons waarschuwen voor de gevolgen van 15 september 2008, 12 december 2015 en 17 maart 2018. De Regeling Talentontwikkeling stelt ze in staat om dit te doen zonder belemmeringen door gebrek aan tijd of geld. En misschien nog wel belangrijker: zonder de druk van meetbaar rendement. Alleen bij vrij experiment is er ruimte voor onverwachte inzichten. Wie had kunnen bedenken dat het Tiger Penis Project van Kuang-Yi Ku maar dan met vleermuizen en schubdieren een wereldwijde pandemie had kunnen voorkomen? Of dat de Daily Mail inmiddels niet langer door Wikipedia wordt erkend als een betrouwbare nieuwsbron, iets waarop Julia Jansen al zinspeelde?

Ontwerpers wordt de mogelijkheid geboden om de wereld te transformeren in plaats van zich te conformeren aan the powers that be; in plaats van dreigende onomkeerbaarheid wordt potentiële verbetering gekoesterd. Met speculatieve of juist praktische, maar altijd inventieve ontwerpen wordt de wereld verklaard, en verbeterd. Waarmee Talentontwikkeling niet alleen een waardevol instrument is voor de individuele ontwerpers, maar voor de hele samenleving.


Tekst: Jeroen Junte

Longread Talent #3
Ik en de ander
Empathisch ontwerptalent focust op mensen, niet op zichzelf (of dingen)

De afgelopen zeven jaar heeft het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie ruim 250 jonge ontwerpers ondersteund met de Regeling Talentontwikkeling. In drie longreads wordt gezocht naar de gedeelde mentaliteit van deze ontwerpgeneratie, die is gevormd door de grote uitdagingen van onze tijd. Daarbij wordt onderzocht hoe ze omgaan met thema's als technologie, klimaat, privacy, inclusiviteit en gezondheid. In deze derde en laatste longread: niet langer ligt de focus op persoonlijk succes en individuele expressie maar op ‘de ander’.

Het jaar 2015 stond in het teken van een vluchtelingencrisis. Hoewel er al jarenlang mensen uit Afrika en Centraal-Aziatische landen op drift zijn geraakt door oorlog, armoede en onderdrukking, verdronken er die zomer honderden vluchtelingen in wrakke bootjes op de Middellandse Zee. De onmacht, woede, frustratie, wanhoop en verdriet werden treffend verbeeld met de foto van het aan de Turkse kust aangespoelde lichaam van de verdronken driejarige Syrische peuter Alan Kurdi. Waar de financiële crisis van 2008 bijna onzichtbaar was – zelfs de bankiers wisten zich tenslotte geen raad – was wegkijken nu niet langer mogelijk. Niet alleen in de media, maar ook in het straatbeeld. De ellende van de ander is indringend en alomtegenwoordig geworden.

Ook de Nederlandse opvangcentra puilden uit. Ontwerper Manon van Hoeckel (lichting 2018) zag de vluchtelingen in haar buurt tijdens haar studie aan de Design Academy Eindhoven. Tegelijkertijd besefte ze nog nooit met een asielzoeker te hebben gesproken. Dus bezocht ze een gekraakt pand waar uitgeprocedeerde asielzoekers woonden. En zag: dit zijn geen profiteurs of zielenpoten maar krachtige personen die willen meedraaien in en bijdragen aan de samenleving. En juist dat werd deze groep verboden. Uit betrokkenheid en daadkracht bedacht Van Hoeckel een reizende ambassade voor statusloze asielzoekers en ongedocumenteerden die zich ‘in limbo’ bevinden; ongewenst in Nederland én in het land van herkomst. De vluchtelingen oftewel ‘ambassadeurs’ konden hier buurtbewoners, passanten en ambtenaren uitnodigen voor een gesprek. Met deze In Limbo Embassy faciliteerde ze ontmoetingen tussen buurtbewoners en een kwetsbare groep nieuwkomers.

EMPATHISCHE BEVLOGENHEID

Deze houding van Van Hoeckel is in veel opzichten tekenend voor de mentaliteit van een generatie die de afgelopen zeven jaar deelnam aan de Regeling Talentontwikkeling van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie. Ontwerp gaat al lang niet meer over spullen maar over mensen. Die empathisch bevlogenheid loopt inmiddels door alle ontwerpdisciplines. Niet langer staan daarbij persoonlijk succes en individuele expressie centraal. De blik van de ontwerper, onderzoeker en maker is nadrukkelijk gericht op de ander. De vluchtelingencrisis van 2015 heeft daarbij gewerkt als zowel een deeltjesversneller als een vakinhoudelijke verdieping. Deze humane crisis vraagt tenslotte om onorthodoxe en radicale voorstellen en ideeën.

Lena Knappers
Lena Knappers

Stedenbouwkundige Lena Knappers (lichting 2019) onderzocht de ruimtelijke leefomstandigheden van asielzoekers, arbeidsmigranten en internationale studenten. Met haar onderzoek Rethinking the Absorption Capacity of Urban Space aan de TU Delft ontwikkelde zij strategieën om migranten op duurzame wijze in de ontvangende maatschappij op te nemen. Te vaak is de huisvesting tijdelijk en informeel; denk aan ad hoc containerhuisvesting buiten het stadscentrum of in vacante legerkazernes. Knappers onderzocht alternatieve, inclusievere vormen van opvang, gericht op de invulling van de publieke ruimte. Met uiteindelijk een nog veel groter doel: een inclusieve stad waarin alle vormen van ongelijkheid in de publieke ruimte worden onderzocht en verholpen.

Hoezeer immigratie inmiddels deel uitmaakt van de alledaagse realiteit van de creatieve disciplines blijkt uit de praktijk van Andrius Arutiunian (lichting 2021). Na zijn master Compositie aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag legde hij zich toe op de spanning tussen migratie en nieuwe technologieën. In zijn ontwikkeljaar deed hij onderzoek naar wat de impact van ontheemding en afwijkende meningen is op de samenleving en hoe deze impact zich kan manifesteren in soundscapes. Oftewel: hoe klinkt de integratie van nieuwkomers in Nederland? De verbindende factor is daarbij het begrip gharib, dat in het Arabisch, Perzisch en Armeens ‘vreemd’ of ‘geheimzinnig’ betekent. Arutiunian wil geen concrete ontmoetingen tussen mensen creëren; hij streeft ook geen nieuwe woonvormen na. Slechts de eigen beroepspraktijk wordt verrijkt met de culturele invloed van migratie.

ALLEENSTAANDE VADERS

Inclusiviteit en culturele diversiteit zijn nu dominante thema’s op de maatschappelijke agenda. Zo wordt – gevoed door de Black Lives Matter-beweging in de Verenigde Staten – een vurig debat gevoerd over institutioneel racisme. De ander blijkt niet langer een vreemdeling aan onze grenzen te zijn, maar is ook onze buurman of collega. De samenleving dreigt te polariseren en daarbij kunnen bevolkingsgroepen worden gemarginaliseerd. Ontwerpers mengen zich actief in deze discussie en zetten design in als een emanciperende kracht voor een samenleving die all inclusive is; open en toegankelijk voor iedereen, ongeacht de achtergrond.

Giorgio Toppin, KABRA (XHOSA), Foto: Onitcha Toppin
Giorgio Toppin, KABRA (XHOSA), Foto: Onitcha Toppin

De emancipatie van achtergestelde groepen begint met het verkennen en verdiepen van een gedeelde identiteit. Alleen met begrip van de eigen afkomst, cultuur en tradities kan uiteindelijk grip worden gekregen op een volwaardige plek in de samenleving. Giorgio Toppin (lichting 2020) is een trotse Bijlmer-Amsterdammer en een zwarte man met een Surinaamse achtergrond. Deze twee werelden mixte hij met zijn modelabel Xhosa tot nieuwe verhalen, vertaald in mannenkleding die binnen de hedendaagse westerse context past. Voor de verhalen van Surinaamse diaspora waarop zijn collecties zijn gebaseerd, reisde hij naar zijn geboorteland om daar lokaal vakmanschap en traditionele maaktechnieken te onderzoeken en vast te leggen. Vervolgens vervaardigde hij truien met inheemse knooptechnieken; een winterjas kreeg een met de hand geborduurde traditionele print uit het district Saramacca. Omgekeerd voorzag hij de Creoolse ‘kotomisi’, die lastig is te dragen, van een comfortabele en eigentijdse snit. Met zijn biculturele mode versterkte Toppin de culture identiteit van Surinamers en vergrootte daarmee het begrip en de waardering voor zijn afkomst bij andere bevolkingsgroepen. Zijn kleding moet tenslotte in de eerste plaats ‘cool zijn om te dragen’, aldus Toppin zelf.

Natuurlijk waren creatieve disciplines altijd al goed in staat om een identiteit te versterken. Mode, gebruiksvoorwerpen, een interieur en fotobeelden zijn nu eenmaal een uitstekend instrument om te laten zien wie je bent en vooral ook wie je wilt zijn. Maar de afgelopen jaren staat identiteit niet meer voor een vrijblijvende lifestyle maar kan het ook een stigma zijn dat bepalend is voor je maatschappelijke positie. Lang niet altijd is identiteit een keuze, terwijl het van grote invloed is op het dagelijks leven – iets waarover Surinaamse, Turkse, Marokkaanse of Antilliaanse Nederlanders kunnen meepraten, tot de vierde generatie aan toe. Wie zich als ontwerper buigt over deze vastgelegde identiteit moet zich terdege bewust zijn van culturele en emotionele gevoeligheden. De ontwerper die wel even zal uitleggen wat verantwoord is en wat slecht, loopt achter de inclusieve feiten aan.

Marwan Magroun, The Life of Fathers, Adison & Ayani
Marwan Magroun, The Life of Fathers, Adison & Ayani

Daarom werken ontwerpers steeds meer vanuit een persoonlijke betrokkenheid of agency (eigenaarschap). Fotograaf en storyteller Marwan Magroun (lichting 2020) legde met zijn documentaireproject The Life Of Fathers de wereld van alleenstaande vaders met een migratieachtergrond vast. Magroun, die zelf het grootste gedeelte van zijn jeugd opgroeide zonder een vaderfiguur, zocht naar antwoorden en verhalen van een veelal onopgemerkt maar diepgevoeld vaderschap. Zo wilde hij afrekenen met het vooroordeel dat vaders met een migratieachtergrond afwezig zijn in de opvoeding. Met zijn fotoreportage en begeleidende film (inmiddels uitgezonden op NPO3) heeft hij een groep toegewijde maar onderschatte vaders een stem en een gezicht gegeven.

QUEERS EN ‘EXTENDED FAMILIES’

Diversiteit wordt maatschappijbreed omarmd en uitgedragen. Bestaande opvattingen over gender, seksualiteit en etniciteit verschuiven. Dat betekent ook dat er volop wordt gespeeld en geëxperimenteerd met identiteit en de manieren waarop deze kan worden vormgegeven. Ontwerpers zijn daardoor niet langer een doorgeefluik voor industrie of overheid, maar nemen een activistische houding aan. Leidraad daarbij is niet langer het eigen ego maar juist de sociale cohesie. Renee Mes (lichting 2021) wilde de stereotypering van de LGBTQ+-gemeenschap doorbreken en daarmee acceptatie vergroten. Ze richtte zich hierbij heel specifiek op hoe binnen de diverse queergroepen de extended families worden vormgegeven. Dit zelfverkozen gezin wordt vaak samengesteld als alternatief voor afwijzing of schaamte binnen de families waarin queers zijn opgegroeid. Maar deze nieuwe leefvorm kampt met juridische, medische, educatieve en andere institutionele achterstelling. Gezien worden als eerste stap naar erkenning, dat was de aanpak van Mes.

Voor haar research en ook het realiseren van filmportretten werkte de witte cisgender Mes samen met de organisatie Queer Trans People of Colour. Samenwerking kan ook agency geven. Daarbij, over wiens identiteit gaat het hier nou eigenlijk? Of in de terminologie van Black Lives Matter: ‘nothing about us without us’. Dat inclusief design wordt gerealiseerd volgens deze politiek correcte spelregels van agency en representation is logisch. En misschien zelfs noodzakelijk. De talloze culturele gevoeligheden vragen tenslotte om grote zorgvuldigheid.

SELECTIE EN SCOUTING

Als het gaat over gelijkheid in kansen, dan kan de creatieve industrie zelf niet buiten schot blijven. De ontwerpdisciplines zijn namelijk niet vrij van stereotypen. Met het onderzoeksproject Mediated Bodies heeft Gabriel A. Maher (lichting 2016) de genderverhouding in het internationale designmagazine Frame minutieus vastgelegd. Niet alleen was tachtig procent van de mensen in het tijdschrift mannelijk – van geïnterviewde ontwerpers tot de modellen in de advertenties. Bovendien werden vrouwen hoofdzakelijk afgebeeld in rolbevestigende en soms zelfs onderdanige houdingen als voorovergebogen of gehurkt. Met hun (als non-binair persoon gebruikt Maher de voornaamwoorden zij/hen/hun) feministische praktijk streefde Maher naar ‘deconstructie’ van de ontwerpdiscipline om de bestaande machtsstructuur en vooroordelen vast te leggen. Alleen na een actief proces van zelfreflectie en kritiek kan ontwerp zijn potentieel volledig vervullen als een discipline die bijdraagt aan maatschappelijke verbetering.

Maar aandacht voor meerstemmigheid alleen is niet genoeg. Het gaat om evenredige vertegenwoordiging, juist ook in de creatieve disciplines. De Regeling Talentontwikkeling wil daar een actieve bijdrage aan leveren met nieuwe vormen van selectie. Voor ontwerpers, onderzoekers en makers die zich zonder een relevante ontwerpopleiding maar in de praktijk professioneel hebben ontwikkeld, zijn er de scout nights. Talenten die buiten de gebaande creatieve paden werken, kunnen tijdens deze avonden hun werk aan een jury pitchen. Veel ontwerpers die van deze scout nights gebruikmaken behoren tot minderheidsgroepen, waarin een keuze voor een kunstacademie of technische universiteit nu eenmaal minder voor de hand liggend is.

Khalid Amakran, Hady
Khalid Amakran, Hady

De Rotterdamse fotograaf Khalid Amakran (lichting 2021) heeft zich als autodidact ontwikkeld van hobbyist tot professioneel portretfotograaf. Via selectie tijdens de scout nights kon hij zich vervolgens een jaar lang storten op een project over de identiteitsvorming van Marokkaans-Nederlandse jongeren van de tweede en derde generatie. Onder de noemer 3ish legde hij in een korte documentaire en een boek vast hoe deze groep worstelt met loyaliteitskwesties, code-switching, institutioneel racisme, jihadisme en politisering van vooral mannelijke Marokkaanse-Nederlanders. Deze representatie van talenten met een biculturele of non-binaire achtergrond in de creatieve industrie is essentieel. Want alleen met zichtbare voorbeelden en herkenbare rolmodellen ontstaat een gevoel van erkenning en waardering, en wordt de noodzakelijke diversiteit in de creatieve industrie gewaarborgd.

ARABISCHE KALIGRAFIE

Inmiddels zijn er negen talenten via de scout nights geselecteerd in de lichting 2020 en 2021. Een aantal dat de komende jaren zeker zal stijgen. Want een bijkomende meerwaarde is dat deze ontwerpers ook de inhoudelijke diversiteit van hun vakgebied vergroten met hun eigenzinnige beroepspraktijk. Eveneens autodidact is ILLM, de naam waaronder illustrator Qasim Arif (lichting 2021) werkt. Hij vermengt het eeuwenoude ambacht van kalligrafie met eigentijdse elementen van hiphop en straatcultuur. De klassieke Arabische kalligrafie is per definitie tweedimensionaal; het beeldhouwen van levende wezens is volgens islamitische voorschriften namelijk voorbehouden aan Allah. ILLM wil deze beeldtaal omzetten in ruimtelijke sculpturen. Daarbij put hij ook inspiratie uit zijn eigen leven. Hij groeide als derde generatie Marokkaanse-Nederlander op in een metropool. Kalligrafie vermengt hij daarom met de popculturele iconen als de Nike Air Max 1, een herkenbaar statussymbool dat de dromen, wensen en herinneringen van heel veel kinderen met een migratieachtergrond verbeeldt. Straatcultuur en eeuwenoud grafisch vakmanschap vloeien bij ILLM samen in een volstrekt nieuw idioom.

AANJAGERS VAN INCLUSIE

In de Regeling Talentontwikkeling valt zo een noodzakelijke maatschappelijke emancipatie op een vanzelfsprekende manier samen met een activistische mentaliteit. Ontwerpers, onderzoekers en makers worden geleid door een oprechte en een diepgevoelde betrokkenheid bij identiteit en inclusiviteit. Met empathie en inlevingsvermogen – intrinsiek of door samenwerking met de doelgroep – kunnen zij fungeren als aanjager voor transformatieve initiatieven en verbindend debat. Zo wordt een krachtig potentieel van de creatieve disciplines ontsloten: het verwezenlijken van een diverse samenleving waarin alle bevolkingsgroepen gelijkwaardig zijn. De blik op de ander is tenslotte ook een blik op ons allemaal.


Tekst: Jeroen Junte

Groeibriljanten en Nieuwe Olie
door Rosa te Velde

Rond 1960 komt de eerste talentenjacht op de Nederlandse televisie, overgewaaid uit Amerika. ‘Nieuwe Oogst’ wordt in eerste instantie gemaakt in de zomermaanden, met weinig budget. Een talentenjacht blijkt een goedkope manier om vermakelijke televisie te maken: de deelnemers grijpen hun kans om beroemd te worden met hun kunstjes, grappen, vermaak en spektakel – in ruil voor koffie en reiskosten.1

Talentenshows, talentenjachten bestaan sinds mensenheugenis. Maar het idee van talentontwikkeling – het belang van het financieel ondersteunen van en investeren in talent – bestaat nog niet zo heel lang. Vanaf de jaren zeventig, met de opkomst van de informatiemaatschappij en de kenniseconomie wordt het belang van ‘een leven lang te leren’ steeds belangrijker. Kennis wordt een asset. Bijscholing, het ontwikkelen van je skills en flexibiliteit worden vereisten en passie wordt noodzaak. Jij bent verantwoordelijk voor eigen geluk en succes. Je moet ‘eigenaar’ worden van je persoonlijke groeiproces. In 1998 publiceert McKinsey & Company ‘The War for Talent’. In deze studie wordt onderzocht wat het belang van ‘high performers’ is voor bedrijven, hoe talenten te werven, ontwikkelen, motiveren en hen vast te houden als werknemers. In de afgelopen decennia is talentenmanagement (TM) een belangrijk onderdeel geworden van bedrijven om concurrentievermogen te optimaliseren, nieuw leiderschap te kweken of persoonlijke groei te bewerkstelligen. Talentmanagement richt zich soms op het hele bedrijf maar vaker exclusief op jonge ‘high potentials’, die ofwel reeds een goede performance hebben geleverd, ofwel veelbelovend zijn en potentie hebben.2

Het is sociaal geograaf Richard Florida die talent in verband brengt met creativiteit in zijn boek The Rise of the Creative Class (2002). In dit boek maakt hij de – onomkeerbare – koppeling tussen economische groei, stedelijke ontwikkeling en creativiteit. Een vleugje excentriciteit, een bohemienne levensstijl en coolheid worden de bepalende factoren die onder de noemer ‘creativiteit’ de speelruimte vormen waar waardecreatie plaatsvindt. Zijn theorie resulteert in een stortvloed aan innovatieplatforms, zinderende creatieve kennisregio’s en levendige broedplaatsen. Het talentdiscours raakt onlosmakelijk verbonden met de creatieve industrie. Zo is de door Florida opgerichte Global Creativity Index – Nederland staat in 2015 op nummer 10 – gebaseerd op de drie T’s van technology, talent en tolerance. Het fenomeen ‘talent’ neemt een vlucht binnen de wereld van de tech startups en in Silicon Valey vechten de innovatiemanagers om de beste talenten. ‘Talent is the new oil’.

Het idee dat talent zich kan ontplooien en ontwikkelen onder de juiste condities staat haaks op het oudere, romantische concept van het door god gegeven, mysterieuze ‘genie’. Talent in de moderne opvatting is niet (geheel) aangeboren, en juist daarom heeft het zin om er geld en ruimte voor te geven. Zoals een groeibriljant, die ‘stapsgewijs waardevoller’ kan worden.

Wat is de geschiedenis van cultuurbeleid en talentontwikkeling in Nederland? Waar de overheid tot de Tweede Wereldoorlog cultuur overlaat aan particulieren, wordt na de oorlog een actief, “stimulerend, voorwaardenscheppend beleid” gevoerd.3 De overheid houdt vast aan het Thorbecke-principe en is geen ‘oordelaar’ van kunst. Maar volgens literatuurhistoricus Bram Ieven vindt vanaf de jaren zeventig een kanteling plaats. Kunst moet democratischer worden en om dat te bereiken moet er meer aansluiting op de markt komen: “[…] van een maatschappelijke invulling van het sociale van de kunst (kunst als participatie) naar een marktgerichte invulling van de sociale taak van de kunst (kunst als creatief ondernemerschap).”4 Met de BKR en later de WWIK worden kunstenaars en vormgevers langdurig financieel ondersteund als ze over onvoldoende middelen beschikken op voorwaarde van een diploma aan een erkende academie of als bewezen was dat men een beroepspraktijk had.5

Pas in de cultuurnota ‘Kunst van Leven’ (2006) van Ronald Plasterk wordt het belang van investeren in talent veelvuldig genoemd, want veel talent blijft ‘onbenut’.6 Plasterk roept met name op om ‘excellent toptalent’ meer ruimte te geven, vooral om internationaal mee te kunnen blijven doen. Sindsdien staat ‘talentontwikkeling’ als begrip in steen gebeiteld in cultuurbeleid. In ‘Meer dan kwaliteit’ (2012) onderschrijft ook Halbe Zijlstra het belang van talent, maar hij geeft een andere uitleg: “Net als in de wetenschap is het in de cultuur belangrijk ruimte te geven aan vernieuwing en innovatie die niet door de markt tot stand komt, omdat de ondernomen activiteiten nog niet direct winstgevend zijn.”7 Het ondersteunen van talent kan hiermee zelfs na de economische crisis gemakkelijk gelegitimeerd worden binnen Zijlstra’s beruchte nuttigheid- en rendementsdenken. Ook Jet Bussemaker handhaaft de nadruk op talentontwikkeling en voor de komende jaren blijft talent op de agenda staan.8

Door het Stimuleringsfonds wordt in 2013 voor het eerst een groep van talenten gesubsidieerd. Net als bij het talentontwikkelingsprogramma van het Mondriaanfonds wordt in het beleidsplan van 2013-2016 gekozen voor één gezamenlijke selectieronde per jaar. Hoewel de nadruk ligt op individuele trajecten, wordt genoemd dat een gezamenlijke beoordeling objectiever en deskundiger is en publicitaire ondersteuning daarmee ook gemakkelijker.9

Wie wordt als creatief talent in beschouwing genomen? Om in aanmerking te komen voor de beurs moet je aan een aantal specifieke eisen voldoen: je moet ingeschreven staan bij de Kamer van Koophandel, niet langer dan vier jaar geleden een ontwerpopleiding hebben afgerond en een goede aanvraag kunnen schrijven waarmee de negen commissieleden uit het veld kunnen worden overtuigd van jouw talent. Zij bepalen op basis van een aanvraag de potentie, ofwel de belofte van je ontwikkeling, waarbij de timing van deze subsidie goed moet passen. Hoe genuanceerd de aanvraagprocedure ook verloopt, deze factoren zorgen voor een afgebakend begrip van ‘talent’.

Als je door de strenge selectie heen komt – gemiddeld wordt tien tot vijftien procent van de aanvragen gehonoreerd – is het een enorme luxe om een jaarlang zelf je agenda te mogen bepalen: te kunnen acteren in plaats van te reageren. Een vrijhaven, een korte pauze van bestaansonzekerheid. Of is het juist een bekrachtiging van het systeem; het moment waarop de kansen gepakt moeten worden? Als gevolg waarvan zelfexploitatie, stress en verlamming toeslaan? Het creatieve proces is in werkelijkheid erg grillig. Zullen de talenten hun belofte kunnen inwisselen?

De een heeft een reis naar China gemaakt, een ander heeft een residentie in Oostenrijk kunnen doen, weer iemand anders zei z’n bijbaantje op. Velen doen onderzoek op allerlei niveaus; van veldonderzoek, materiaalexperimenten tot het schrijven van essays. Sommigen bouwen prototypes of kunnen eindelijk Ernst Haeckel’s Kunstformen der Natur kopen. Anderen organiseren bijeenkomsten, fabrieksbezoeken, ontmoetingen, interviews, een ball.

Is er een gemeenschappelijke deler te onderscheiden binnen deze selectie van talenten? De groep is ook dit keer juist geselecteerd op balans en verscheidenheid; van geluidskunstenaar, filmmaker, designthinker, onderzoeker, cartograaf, verhalenverteller, voormalig architect tot genderactivist-cum-modeontwerper – en dus kan gezamenlijkheid in presentatie geforceerd aanvoelen. Maar door samen naar buiten te treden wordt zichtbaarheid van de talenten gecreëerd. Belangrijk, want hoe anders kan deze investering worden gelegitimeerd?
Dit zijn de vragen die al sinds de eerste lichting spelen bij het Stimuleringsfonds; hoe treden we naar buiten met deze groep, zonder een plat, ongenuanceerd spektakel of romantisch idee van talent neer te zetten? Maar hoe maken we tegelijkertijd wel aan de buitenwereld zichtbaar wat er met publiek geld gebeurt? En wat is goed voor de talenten zelf? In de afgelopen jaren zijn er verschillende vormen uitgetest om te reflecteren op het jaartraject. Van verschillende gecureerde exposities met publicaties vergezeld door presentaties, podcasts, teksten, websites, workshops en debatten.
Het Stimuleringsfonds werkt als buffer tussen het neoliberale beleid en de creatieve werkelijkheid. Het fonds schept luwte voor het maken en biedt ruimte aan het nog-niet-weten, het onderzoek, het experiment en het falen, zonder daar al te veel eisen aan te stellen. Een evenwichtsoefening: Hoe demp je de harde beleidstaal, houd je de rendementsdenkers op afstand, terwijl de (absolute) noodzaak voor deze financiering gemeten, gezien en daarmee gewaarborgd blijft?

Dit jaar is op inspraak van de talenten zelf gekozen voor een andere aanpak: geen expositie. De Dutch Design Week lijkt voor de meesten niet de juiste plek te zijn; slechts een enkeling wil überhaupt een ‘afgerond’ ontwerp of project presenteren en niet noodzakelijk tijdens DDW. Bovendien: veel van de talenten hebben de subsidie ingezet om onderzoek te doen en mogelijkheden te scheppen. In plaats van een gezamenlijke expositie is daarom gekozen voor een bijeenkomst en profielteksten en videoportretten die gepubliceerd worden op ‘Platform Talent’, een online database. Hiermee komt de nadruk minder op het afgelopen jaar te liggen en meer op de zichtbaarheid van de maker en zijn/haar proces; een verschuiving van minder concrete of toegepaste resultaten naar meer aandacht voor persoonlijke werkwijzen. Voldoet deze publiekmaking aan de honger en nieuwsgierigheid van het brede publiek en de resultaatgerichtheid van de politiek? Is het misschien belangrijker geworden om aan te kondigen dat er talent is en niet wat het talent is? Of is dit een manier om meetbaarheid te omzeilen en de druk van de ketel af te halen?

Wat de talenten misschien nog het meest verbindt is het feit dat ze, hoewel ze erkend worden als ‘high performers’, allen op zoek zijn naar duurzame vormen van creatief werk binnen een precair en competitief ecosysteem van kansen pakken, optimisme en continu beschikbaar zijn. Falen of kwetsbaarheid, of het bespreken van de grilligheid van creativiteit heeft daar tot op heden nog weinig plek. De zoektocht naar talent blijft een show, een jacht, competitie of oorlog.

1 https://anderetijden.nl/aflevering/171/Talentenjacht
2 Elizabeth G. Chambers et al. ‘The War for Talent’ in: The McKinsey Quarterly 3, 1998 pp. 44–57. In 2001 verscheen dit onderzoek in boekvorm.
3 Roel Pots, ‘De tijdloze Thorbecke: over niet-oordelen en voorwaarden scheppen in het Nederlandse cutluurbeleid’ in: Boekmancahier 13:50, 2001, pp.462-473, p. 466.
4 Bram Ieven, ‘Opbouw als afbraak: over democratisering als vanishing mediator in het huidige kunstenbeleid’ in: Kunstlicht, 2016 37:1, p. 12.
5 De Beeldende Kunst Regeling gold van 1956-1986 en de Wet Werk en Inkomen Kunstenaars van 2005-2012.
6 Ronald Plasterk, Hoofdlijnen Cultuurbeleid Kunst van Leven, 2006 p. 5. Plasterk was minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 2007 tot 2010.
7 Halbe Zijlstra, ‘Meer dan Kwaliteit: Een Nieuwe visie op cultuurbeleid’, 2012, p. 9. Zijlstra was staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 2010 tot 2012 en verantwoordelijk voor de bezuinigingen op subsidies in de cultuursector.
8 Jet Bussemaker was minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 2012 tot 2017.
9 Stimuleringsfonds voor de Creatieve Industrie, beleidsplan 2013/2016.


Tekst: Rosa te Velde

Alessandra Scalora

Alessandra Scalora

'Wist je dat bijen zoemen op een frequentie die kalmerend werkt voor mensen? Bijen brengen meer dan alleen honing.' Imker, maker, museumdocent en moeder Alessandra Scalora leert veel van 'haar' bijen. Sinds 2016 staat ze als zelfstandig imker wekelijks op het dak van Het Ketelhuis en het Van Abbemuseum in Eindhoven. Ze zocht meer rust en vond dat bij haar bijen, die een letterlijk tegengeluid bieden aan de maalstroom van gedachten in haar hoofd. 'Als ik bij de bijen ben, dan is mijn hoofd stil. Hier ontstond ook het idee voor mijn project Humbled by Bees. Ik wilde onderzoeken of ik verfpigmenten kan maken van in de bijenkast achtergebleven stuifmeel.'

Fast forward naar Sicilië, waar Scalora een groot deel van haar jeugd doorbracht in de welig tierende tuin van haar opa en oma. Eén doel van haar project was om vrouwelijke imkers in de spotlights te zetten. Ze maakte afspraken met lokale imkers, en haar Italiaanse nicht - fotograaf - zou de boel documenteren. Maar het liep anders. Haar nicht was verhinderd en een imker bleek gestopt. Bij Scalora sloeg de stress toe. 'Het dwong me om scherp en snel te schakelen, maar mijn project werd er beter van. De feministische inslag paste niet helemaal. Het verhaal dat ik wil vertellen is groter en gaat ook over mijn wortels hier in Sicilië.' Het was haar grootste uitdaging: omschakelen, focus aanbrengen en faalangst bestrijden. Ze verschoof haar aandacht naar het maken van natuurlijke pigmenten. 'Naast mijn eigen stuifmeel verzamelde ik lokale bloemen en stenen en assen van vulkaan de Etna.' In Rome en Den Haag leerde ze hiervan natuurlijke verf en inkt te maken.

Tien kunstwerken maken, elk gevat in een lijst van hout uit haar bijenkast: dat was eerst Scalora's doel. Nu kijkt ze anders naar haar eindproduct. 'Het onderzoek, dat meer tijd in beslag nam, is óók onderdeel van het eindresultaat. Het liefst leg ik dat proces vast in een boek.' Maar eerst haar kunstwerken: Scalora schildert met haar eigen verf en drukt met haar inkt de houtsnedes die ze zelf maakte, van patronen die ze in de bijenkasten aantreft. 'In Italië waagde ik me aan houtbewerking. Na dit jaar wil ik leren houtdraaien, om mijn eigen honingpotten te maken.' Alle facetten uit haar verhaal - over het belang van de bij in breedste zin - komen samen. Want in alle eerlijkheid: zonder de bij had Scalora haar jeugd heel anders beleefd. 'Dat de tuin van mijn opa en oma vol stond met fruitbomen, is mede te danken aan de bij.'

Tekst door Priscilla de Putter
Alyson Sillon

Alyson Sillon

Multidisciplinair ontwerper Alyson Sillon haalde in 2022 haar bachelordiploma grafisch ontwerp aan de Gerrit Rietveld Academie. In haar praktijk bundelt ze een interesse in sociale thema's – vaak gerelateerd aan subculturen en mode – met grafisch ontwerp en performancekunst. De waarden die Sillon met haar werk en haar huidige project wil overbrengen zijn empowerment, verlichting en verbinding. Sillon: 'Met Before/after wil ik laten zien hoe technofeesten momenten van transformatie of zelfontdekking kunnen zijn. Ik neem het publiek mee op een persoonlijke reis en deel mijn inzichten. Zelf gebruik ik op een party bijvoorbeeld geen geestverruimende middelen, ik zie de rave als een manier om de beperkingen en capaciteiten van mijn lichaam te verkennen, vergelijkbaar met een sport-/trainingssessie.'

Sillon deed uitgebreid onderzoek naar dance en de verandering daarvan. 'Oorspronkelijk was raven voor jongeren een manier om zich los te maken van de gevestigde orde. De raves waren illegaal, ontregelend, hedonistisch, donker, transcendentaal. Het lijkt of de bezoekers hun lichaam zonder schaamte lieten bewegen. Nu heeft het zich ontwikkeld tot een industrie, waar beroemde dj's en lichtshows een belangrijke plek innemen. Ik heb het gevoel dat deze setting de intimiteit van het moment kan beïnvloeden waardoor bezoekers zich niet helemaal durven te laten gaan. Ik vraag me af hoe we deze gemeenschappelijke behoefte en de extase, die er vroeger moet zijn geweest, opnieuw kunnen introduceren.'

Het eindproduct van Sillons project – een reis door de nacht – is een experiment waarin ze zal proberen om publiek tijdens een event diepe emoties te laten ervaren. 'Voordat de dj gaat draaien, is er een warming-up met meditatie en een inspirerend kunstmoment, zodat de deelnemers zich met zichzelf en met elkaar kunnen verbinden.'

De afgelopen tijd werkte Sillon verder aan research, aan verhalen die het onderzochte onderwerp theoretisch omkaderen en aan een spirituele klok met twaalf objecten van plexiglas, die de verschillende momenten van een rave kenmerken. 'Met deze multisensorische installatie, gebaseerd op de esthetiek van afrofuturisme en Egyptische symboliek, wil ik de zwarte en queer roots van technomuziek benadrukken.'

De laatste projectfase is die van het ontwikkelen van de choreografie en het aangaan van samenwerkingen met een dj en artiesten. 'Ik moet uit mijn artistieke bubbel stappen en andere creatieven vragen om mijn visie te delen. Het is een spannende en uitdagende fase van overgave en vertrouwen op het eindresultaat. Hopelijk leidt dit experiment tot een concept dat ik op verschillende locaties kan presenteren.'

Tekst door Iris Stam
Amos Peled

Amos Peled

Het is in eerste instantie zijn nieuwsgierigheid die hem drijft. 'Neem alleen al de esthetiek van medische machines, zoals een echografieapparaat', vertelt Amos Peled gretig. 'Daarmee kun je de schoonheid ervaren van hoe het is om de binnenkant van je lichaam te bekijken.' De multidisciplinaire kunstenaar houdt zich bezig met experimentele muziek, audiovisuele installaties en performancekunst. Geboren in 1997 in Israël, groeide Peled op in een ziekenhuisomgeving, waar hij als patiënt omringd werd en gefascineerd raakte door medische systemen. Deze ervaringen vormen nu de basis van zijn werk. 'Ik heb veel nagedacht over hoe je creativiteit kan introduceren in de medische wereld', legt hij uit. 'Toen ik een echografiemachine kon kopen voor vijfhonderd euro, besloot ik dit apparaat vanuit een artistiek perspectief te gaan verkennen. Ik ben begonnen de machine als een camera te gebruiken om mijn eigen lichaam te filmen. Vervolgens ben ik patiënten en medisch personeel erbij gaan betrekken om tot creatieve processen te komen waarbij de technologie kan worden ingezet.'

Zijn aanpak voor dit creatieve gebruik van medische apparaten wekte de aandacht van meerdere instellingen, waaronder de Universiteit Utrecht, Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, Wilhelmina KinderZiekenhuis, UMC Utrecht, Leids Universitair Medisch Centrum, en de nieuwe Utrechtse School, die de potentie hiervan zien. Inmiddels toont Peled op (film)festivals in binnen- en buitenland verhalende en poëtische 'echofilms' waarbij hij het menselijk lichaam gebruikt als abstract medium voor het vertellen van verhalen, waarin de organen personages en landschappen worden. Eind september 2024 neemt hij ook deel aan Betweter festival, waar bezoekers de mogelijkheid krijgen hun eigen lichaam van binnen te zien.

In zijn ontwikkeljaar ging hij ook een samenwerking aan met kunstenaar Job Santé met wie hij het Creative Laboratory for the Exploration of Medical Technology (CLEMT) opzette. 'De kern van CLEMT is het creëren van situaties waarin patiënten op een creatieve manier gebruik kunnen maken van medische technologie. Ik zou de gezondheidszorg willen verrijken door multidisciplinaire benaderingen en samenwerkingen.' CLEMT wil ook workshops organiseren in de medische wereld om het creatieve gebruik van medische machines te delen. Door dit te doen, hoopt Peled de hiërarchische relatie tussen artsen, patiënten, het lichaam en medische technologie te deconstrueren. Dit proces is een bewuste poging om de medisch beperkte interpretaties van het lichaam uit te dagen, waarbij subjectieve vooroordelen worden geïnjecteerd in kaders van vermeende objectiviteit—waarbij waarheid met feit, kunst met wetenschap wordt vermengd.

Tekst door Maaike Staffhorst
Ange Neveu

Ange Neveu

May your eyes never look away, may your genitals always be lubricated (porn, pixels, power and the panda desire economy) is de titel van het ontwikkelplan dat Ange Neveu indiende. Hoewel de artistiek onderzoeker uit Rotterdam, die afstudeerde aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag, dit jaar aan maar liefst drie projecten wilde werken, is er één onderdeel waarnaar deze titel specifiek verwijst. Neveu: 'Ik wilde graag een documentaire maken op basis van mijn eerdere onderzoek naar pandaporno. Ik ben een kind van het internet en een hoarder, dus toen ik een video met pandaporno tegenkwam, kon ik het niet laten hem op te slaan in mijn archief. Al snel daarna begon ik deze video's obsessief te archiveren om te proberen te begrijpen waar ik naar keek, namelijk hoe dierentuinen de voortplanting van in gevangenschap levende reuzepanda's stimuleren door hen pornografische beelden te tonen en ze hun spieren te laten trainen zodat ze beter kunnen paren.'

De film van Neveu is een korte, fictieve documentaire geworden over het leven van de vrouwelijke reuzenpanda Mei Xiang die in de National Zoo in Washington D.C. woonde. De panda beviel in totaal van zeven welpen, waarvan er vier volwassen zijn. Neveu: 'Ik vertel het verhaal vanuit drie perspectieven: de bewakingscamera's, het publiek en tv-journalistiek. De film gaat in op de asymmetrische relaties tussen mens en dier, gedwongen voortplanting en commodificatie.' Om ervoor te zorgen dat de docu, die Drowned in likeness als werktitel heeft, zowel in kunstruimtes als in filmruimtes vertoond kan worden, volgde Neveu verschillende cursussen waaronder 'script schrijven' en 'experimenteel filmmaken'. Ook wilde Neveu een onderzoekstraject starten over invasieve planten en queer migranten – 'twee groepen die zichzelf in stand houden in vijandige omgevingen' – én was er de wens om een nieuwe samenwerking aan te gaan om diens eigen onderzoeksmethoden te analyseren. Hierdoor werd een strakke planning noodzakelijk en kreeg niet elk afzonderlijk project de tijd die het volgens Neveu nodig had.

Toch heeft het jaar hen veel gebracht: 'Het meest lonende vond ik de samenwerkingen. Dat is iets waar ik in het verleden echt mee worstelde, maar ik ben ontzettend blij met de mensen die ik heb ontmoet en wat ze hebben kunnen bijdragen. Ik hoop dat we in de toekomst blijven samenwerken.'

Tekst door Maaike Staffhorst
Anna Torres

Anna Torres

Anna Torres beweegt zich op het vlak van architectuur, onderzoek en kunst. Sinds kort onderzoekt ze in haar ontwerppraktijk de rol van wat ze een 'ruimtelijke detective' zou willen noemen. Vanuit haar atelier heeft Torres uitzicht op de Warmoesstraat, op de Amsterdamse Wallen. De buurt met zijn mythen en symbolen, rijke geschiedenis, vele gemeenschappen en machtsstructuren fascineert haar en speelt een belangrijke rol in haar werk, dat draait om de thema's ruimtelijke rechtvaardigheid, feminisme, queerness en seksualiteit in stedelijke ruimten. Torres omarmt de gelaagdheid en rauwheid van de onderwerpen waar ze zich op richt. Ze gelooft sterk dat plaatsen, mensen en concepten niet moeten worden gladgestreken of smakelijker gemaakt om serieus te worden genomen of om zorg waard te zijn.

Om de complexe machtsstructuren in het gebied te begrijpen werkt Torres samen met sekswerkers. 'Mijn doel als architect is om niet vóór de sekswerkers te werken maar mét. Sekswerkers zijn professionals op hun gebied en moeten in de samenwerking als zodanig behandeld worden. Ik probeer te inventariseren hoe deze groep zich in ruimtelijke zin manifesteert, hoe we collectief ruimte kunnen maken voor genotsaanbieders door scenario's van hoopvolle verbeelding en hoe we deze bevindingen op een begrijpelijke manier kunnen communiceren. Ik verbind deze aspecten op verschillende manieren, van soft mapping, tekenen, schilderen en collages maken tot deelname aan politieke gesprekken en het organiseren van creatieve gemeenschappelijke workshops. Zo moedigde ik in een worldbuilding-sessie sekswerkers aan om de werkplek van hun dromen te verbeelden. Dit gebeurde al knippend en plakkend, in een gezellige en veilige setting. Het was prachtig!'

Torres wil alle input uit onderzoek, sessies, projecten en een reflectie daarop samenbrengen in een publicatie, die tegelijkertijd een liefdesbrief aan de buurt zal zijn. Ook werkt ze aan een videogame over De Wallen. Momenteel is ze architect in residence voor HXSSY, een kunst- en cultuurcollectief dat de relatie tussen queer sekswerkers, kunstenaars, buren en de gemeenschap op De Wallen wil versterken door kunst. Onlangs had Torres ook haar eerste samenwerkingsproject met Studio Ventura, met wie ze een alternatieve, queer dark room creëerde voor het Pornceptual-evenement. 'Ik merkte hoeveel voldoening het geeft om iets één-op-één te bouwen. Graag wil ik vaker bezig zijn met dit soort praktische, snelle en tastbare projecten, en verschillende samenwerkingen en rollen uitproberen. Dit geeft een waardevol inzicht in wat je inbrengt en laat je nadenken over je eigen praktijk.'

Tekst door Iris Stam
Anna Zan

Anna Zan

De uit Polen afkomstige Anna Zań studeerde in 2021 af als architect aan de Academie van Bouwkunst in Amsterdam, waarna ze aan dezelfde academie ging doceren. Ook zette ze haar eigen ontwerp- en onderzoekspraktijk op. Zań: 'Mijn boodschap is: we moeten zoeken naar manieren om te bouwen zonder de natuurlijke hulpbronnen uit te putten. Verhef het gewone, maak gebruik van grondstoffen die over het hoofd worden gezien, waardeer deze op en hergebruik ze. Bijvoorbeeld door mineralen en biobased materialen zoals stro, hout en cellulose te combineren met “afvalgrond”, afgegraven in onze steden.'

Naar dit laatste doet Zán sinds 2023 samen met Elise Laurent onderzoek. Dit jaar werkte ze verder aan het project, met de naam Building cities from waste soil. Zań: 'In steden wordt veel grond afgegraven voor het uitbreiden van metrolijnen, het bouwen van nieuwe wijken en het verdichten van bestaande buurten. Deze ontginning is nodig om een veilige fundering te garanderen. Wat als deze grond de primaire grondstof voor nieuwbouw zou worden?'

Zań bestudeerde de grond die in Nederlandse steden werd opgegraven. Hoewel dit vooronderzoek begon met slechts zes steden, was het ontdekte scala aan klei- en leemsoorten dat in de gronddepots werd gevonden zeer breed. Van verschillende zeeen rivierkleisoorten tot donkere okerkleurige leem uit het zuiden, elk zeer specifiek voor het landschap van de stad waar het vandaan komt. Verder werkte ze samen met Rokus Oskam (Oskam VF) om de grond te testen en toe te passen voor de productie van ruwe samengeperste bouwstenen van aarde. Zań: 'Door compressie ontstaan stevige en duurzame bouwstenen. Deze fabricage verbruikt slechts één procent van de energie die nodig is voor de productie van traditionele bakstenen.'

In het project Nieuw Oud Oost Leeuwarden, genoemd naar de wijk, werkte ze met M3H Architecten, DS Landschapsarchitecten, Oskam VF, Homes Factory en Strotec aan een prototype voor sociale, betaalbare, geprefabriceerde, biobased woningbouw met een gezond binnenklimaat. 'We ontwikkelden geperste leemsteen en klei-stropleister om de huizen van binnen en buiten mee af te werken. Hiervoor combineerden we biobased materialen zoals stro, hout en cellulose met hoogwaardige zeeklei, die op de locatie zal worden afgegraven om ruimte te maken voor water. Deze hoopvolle uitkomsten werden getoond op de Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam 2024.' Zań merkt op: 'Materiaalonderzoek, lesgeven, publiceren, tentoonstellingen… Wat ik de afgelopen tijd heb geleerd, is dat niet alleen ontwerpopdrachten, maar meerdere activiteiten deel kunnen uitmaken van mijn praktijk.'

Tekst door Iris Stam
Chen-Yu Wang

Chen-Yu Wang

Door hard te werken aan haar toekomst als ontwerper en kunstenaar verzoende Chen-Yu Wang zich met haar verleden als factory girl. De drie rollen vullen elkaar aan, ziet ze nu. Als voormalig fabrieksmeisje uit Taiwan kreeg ze het harde werken met de paplepel ingegoten. Maar ze ontwikkelde ook een scherpe blik op conflicterende situaties, kapitalisme en de oosterse en westerse kijk op deze zaken. Als voormalig fabrieksmeisje uit Taiwan ontwikkelde Wang namelijk een scherpe blik op conflicterende situaties, kapitalisme en de oosterse en westerse kijk op deze zaken. Dit alles brengt ze in haar werk onder de aandacht. 'Ik gebruik textiel, sculpturen en installaties om westers publiek bewust te maken van de arbeidsomstandigheden en de menselijke verhalen achter de producten die ze dagelijks gebruiken. Na mijn afstuderen besefte ik dat ik ook de stemmen van andere fabrieksmeisjes wilde laten horen.' Dat besloot ze te doen met The rest factory.

The rest factory is, naast oplossing en ideologie, een aanklacht tegen de kapitalistische wereld. Het daagt bestaande bedrijfsmodellen uit door 'rust' als kernmethode te introduceren en te streven naar een reflectief en creatief productiesysteem. 'Ik geloof dat we met kunst een verschil kunnen maken in de wereld. Mijn doel is om een zelfvoorzienend, sociaal collectief te starten waarvan fabrieksmeisjes direct een volwaardig onderdeel zijn, met een eerlijk loon en waardig werk.' Handen en voeten geven aan dit plan was Wangs grootste uitdaging dit jaar. 'Ik blijf herdefiniëren, zoekend naar de juiste vorm en samenwerkingen.' Zo passeerden cursussen geluidstherapie, geluidskunst, sociaal ondernemen, antropologie, lithografie, zeefdrukken en weven de revue dit jaar.

Wangs verblijf in India zorgde voor waardevolle inzichten. 'In Calicut ontmoette ik wevers Beena en Ramu, die met een vliegend schietspoelweefgetouw werkten. Het meditatieve geluid van het weven – dhat dhat dhat – inspireerde me om het te visualiseren. Ik tekende op het geluid van het weefgetouw, waarvan ik ook opnames maakte, en weefde als het ware met mijn pen.' Wang liet de wevers haar tekening zien en vroeg hen om het werk ook te signeren. 'Het verhaal dat ik wil vertellen gaat over de arbeiders achter dit soort artistieke processen.' De ritmische weefgeluiden brachten Wang terug naar haar jeugd in de fabriek. Daar waar ze werd 'geprogrammeerd' om hard te werken, zegt ze. 'Hard werken zit in mijn genen. Ik vraag me af of ik in staat ben om te rusten.' Het is een kwestie van tijd voordat Wang met The rest factory de plek realiseert waar ze zo naar verlangt. Een plek waar haar ziel kan rusten.

Tekst door Priscilla de Putter
Chenda Fekkes

Chenda Fekkes

Chenda Fekkes studeerde drie jaar geleden af aan het Hout- en Meubileringscollege als 'creatief vakman' met een specialisatie in schoenmaken. Ze vond een baan als orthopedisch schoenmaker, waarin zij vooral bezig was met reparaties en aanpassingen. Maar in haar vrije tijd werkte ze aan eigen creaties: leren maskers en lingerie, als seksueel bevrijdende modeaccessoires die de drager empoweren. Ze maakte ze op bestelling en verkocht ze via Etsy. Dat was niet het ideale platform, maar over haar ontwerpambities twijfelde ze niet. Al voordat de aanvraag bij het Stimuleringsfonds werd toegekend zei ze haar baan op. 'Ik kon gewoon niet wachten,' zegt Fekkes, 'Ik móest gewoon onderzoeken of ik dit kon professionaliseren.'

Het afgelopen jaar richtte Fekkes zich op het ontwikkelen en positioneren van haar brand, dat haar tweede naam heeft gekregen: Chisenga. Ze vond een atelier achter de Tolhuistuin in Amsterdam-Noord en ging daar aan de slag met meer dan maskers en lingerie. Ze ging ook op zoek naar het juiste leer voor een grotere collectie, ze vond dat bij een leerlooierij in Napels. Er kwamen leren rokjes, topjes, broekjes en zelfs een leren bruidsjurk bij, en een website met de juiste look and feel. 'Tot nu toe werden mijn maskers en lingerie vooral gebruikt als styling props voor fotoshoots van anderen,' vertelt Fekkes. 'Ik ben samen met een creative director moodboards gaan maken en aan het rebranden geslagen. En nu heb ik beeldmateriaal in mijn eigen stijl.'

Die stijl beschrijft ze als stoer, feministisch, met een knipoog naar fetisj. 'Ik zie Chisenga niet als een fetish brand maar als een modemerk geïnspireerd op de fetish clubkid en punkcultuur. Ik was altijd al gefascineerd door maskers, en wil die graag wat toegankelijker maken. Tijdens de fotoshoots heb ik de houding van de modellen die de pieces aantrekken zien veranderen. Ze voelen zich sterk en aantrekkelijk. Ik zie superkrachten in hen ontwaken. Dat is fantastisch om te zien.' Met haar nieuwe website hoopt zij een breed publiek te bereiken. 'Ik wil sexy mode maken die tegelijkertijd afrekent met de male gaze en het standaard schoonheidsideaal.' In aanloop naar de lancering in augustus is Fekkes alweer bezig met de volgende stap. Ze heeft een cursus gevolgd bij de wereldberoemde schoenmaker René van den Berg: 'Ik ben samen met hem een schoen aan het ontwikkelen met een hak geïnspireerd op een sextoy. De rest is nog een verrassing, die schoen is er bijna.'

Tekst door Willemijn de Jonge
Cotecreate Studio

Cotecreate Studio

María José Jara Veragua (Cotecreate Studio) vertrok acht jaar geleden uit haar moederland Chili om de wereld te verkennen en kwam in 2019 na omzwervingen in Nederland terecht. Binnen een maand startte ze haar eigen bedrijf, omdat ze niet alleen de taal wilde leren, maar ook iets wilde ondernemen. 'Ik begon mijn eigen bedrijf in een sector waarin ik nog nooit had gewerkt: kunst. Omdat ik geloof dat kunst een gemeenschappelijke taal is die iedereen begrijpt. Ik wilde verbinding maken met de gemeenschap en dit leek me ideaal.'

Het was een steile leercurve waarbij Cote niet alleen haar weg vond in een nieuwe omgeving, maar ook een nieuw vak leerde en een netwerk opbouwde. Ze ontwikkelde razendsnel een praktijk als illustrator en sociaal kunstenaar en werd in 2020 voor drie jaar stadskunstenaar van haar woonplaats Leeuwarden. Tegen het einde van deze periode vroeg ze de talentontwikkelingsbeurs aan om haar praktijk verder te ontwikkelen. Gedurende dit jaar voelde ze dat het tijd was voor een volgende stap: 'Mijn sociale instelling drijft mijn bedrijf, maar ik zocht naar een diepere betekenis achter mijn werk.'

Tijdens een recente kunstenaarsresidentie in Chili besefte ze dat ze zich ondanks haar harde werk en waardering voor haar kunst niet helemaal thuis voelt in Nederland. Ze ontdekte dat haar werk altijd gericht is geweest op het geven van ruimte en een stem aan anderen, zonder haar eigen verhaal te erkennen. 'Wat ik ontdekte, is dat het belangrijkste niet alleen integreren is, maar het creëren van een gevoel van erbij horen. De betekenis van mijn werk ligt bij de mensen en hun ervaringen. Kunst is een middel om dit te bereiken, niet mijn doel.'

Ze startte een onderzoek naar verbondenheid door te schrijven, illustraties te maken en interviews te houden met mensen uit Nederland en Chili. Ze vraagt respondenten om enquêtes in te vullen of tekeningen te maken van wat verbondenheid of uitsluiting voor hen betekent. Inmiddels heeft ze ruim honderd bijdragen verzameld die ze wil gebruiken om een methode te ontwikkelen voor het vergroten van begrip over uitsluiting in de samenleving.

In de volgende fase plant Cote een expositie met persoonlijke verkenningen van het thema verbondenheid in tekst en beeld. Tijdens Dutch Design Week wil ze een interactieve presentatie maken waaraan bezoekers hun eigen bijdrage kunnen leveren. Daarnaast overweegt ze in gesprek te gaan met nieuwkomers in Nederland en haar methode door te ontwikkelen om ook hen te helpen zich thuis te voelen.

Tekst door Roosmarijn Hompe
Dae Uk Kim

Dae Uk Kim

De van huid, haar en seksueel getinte vormen gemaakte objecten van Dae Uk Kim laten weinig aan de verbeelding over. Maar het is veel meer dan dat. Het doel van Kims ontwikkeljaar was om de storytelling rondom zijn werk te verbeteren. 'Ik maak fysieke objecten, maar mis daarbij communicatie met mijn publiek.' Door interactie wil hij zijn verhaal beter overbrengen en vooral: zelf beter begrepen worden. Dat begrip miste Kim, afgestudeerd aan de Design Academy Eindhoven, tijdens zijn jeugd in het conservatieve Korea. 'Vooral niet voelen en verlangens onderdrukken' was het devies. Alles wat hij toen moest wegstoppen – identiteit, genderexpressie en keuzevrijheid – komt nu tot uiting in zijn gemuteerde 'karakters'. Dat diversiteit en acceptatie belangrijke thema's zijn in zijn werk, is daarom niet verrassend.

Kims Mutant project verbeeldt zijn verborgen verlangens. 'Als kind wilde ik het liefst spelen met lang haar, nagellak en hoge hakken, maar ik realiseerde me al jong dat dat niet gewenst was. Ik voelde het ongemak van familieleden en op school bleek al snel dat ik anders was dan andere jongens.' In Nederland was er veel meer vrijheid, maar toch lukte het Kim niet direct om zichzelf te uiten. 'Mijn omgeving veranderde, maar ik veranderde moeilijk mee. Gevoelens van schaamte overheersten. Daarom gebruikte ik objecten om mezelf te uiten, als alter ego.' Over die diepere laag in zijn werk wilde Kim dit jaar leren vertellen, door middel van onder andere video en performance. 'Daarom vroeg ik MAISON the FAUX om hulp. Visuele kunsten, van performance tot mode en objecten, verenigen zij in een sterk verhaal.' Niet als mentor, maar als samenwerkingspartner wilde MAISON the FAUX Kim iets leren. Het laatste jaar werkten ze aan twee projecten en er staat nog een groot project op de planning. 'Het was een geweldige kans. Ik leerde over hoe zij een visueel verhaal maken. Het project Timelesstime bijvoorbeeld werd geopend met performance, installaties en video.'

Dit jaar leerde Kim anders naar zijn eigen aanpak kijken. 'Eerst dacht en werkte ik in objecten, nu denk ik eerst na over het concept en het visuele pakket waarvan mijn objecten onderdeel zijn.' Hij geeft zichzelf nu toestemming om te doen waar hij goed in is én van geniet. 'In mijn plan schreef ik dat ik zelf wilde leren filmen en monteren. Nu zie ik dat dat niet nodig is voor een sterk verhaal. Ik hóef niet alles zelf te kunnen. Als bedenker en bewaker van een concept zoek ik specialisten die mijn boodschap en objecten ondersteunen. Zodat ik een sterker verhaal kan vertellen.'

Tekst door Priscilla de Putter
Denzel Veerkamp

Denzel Veerkamp

Modeontwerper Denzel Veerkamp groeide op in Amsterdam, met een Nederlandse moeder en een Surinaamse vader. Hij had vaak het gevoel tussen twee culturen in te leven. 'Doordat ik nog nooit in Suriname was geweest, kreeg ik steeds meer vragen en de behoefte om de geschiedenis en de verhoudingen tussen de twee landen uit te zoeken.'

Met een open blik begon Veerkamp aan zijn reis. Voor het eerst ontmoette hij zijn opa en andere familieleden, en dompelde hij zich onder in de cultuur en het leefgebied van zijn voorouders. Als modeontwerper wilde hij zijn bevindingen vervolgens in mode vatten. 'Het viel me op dat Surinaamse vrouwen vaak pronken met traditionele klederdracht bij speciale gelegenheden, en mannen helemaal niet. Zo raakte ik geïnteresseerd in de zelfexpressie van de Afro-Surinaamse man en kwam ik erachter dat er bijvoorbeeld geen mannelijk koto kostuum bestaat.'

Het koto kostuum, een Afro-Surinaams kledingstuk dat veel mensen herinnert aan de koloniale tijd, zou destijds herontworpen zijn door de mannelijke kolonisator, omdat vrouwen niet meer met ontbloot bovenlichaam rondom het huis mochten werken. Vrouwen communiceerden non-verbaal met elkaar door middel van de draagwijzen van de koto en angisa (traditioneel hoofdstuk). Veerkamp wilde uitzoeken wat expressie vandaag de dag inhoudt. In onder andere het Nationaal Archief in Paramaribo dook hij de archieven in. Brieven, krantenartikelen, magazines, foto's, kleding, alles wat hij vond nam hij tot zich. Met gevoelens van adoratie, verbijstering, verwondering en trots maakte hij een vertaalslag naar nieuwe ontwerpen. Tijdens Keti Koti liet hij in het Amsterdamse zorgcentrum waar zijn oma woont bewoners model lopen, met onder andere een angisa, waarmee Veerkamp eind 2023 officieel zijn diploma haalde.

Het is nog wel een uitdaging om de ontwerpen uit te voeren. Gebruik van bestaande materialen is namelijk een cruciale pijler in Veerkamps werk. 'In Suriname besefte ik dat er culturele en spirituele gebruiken zijn rondom het dragen van tweedehands kleding. Surinamers dragen geen tweedehands kleding als het niet van een direct familielid is. Omdat je niet weet wat de mens die het droeg heeft uitgespookt. In de Surinaams Creoolse cultuur gelooft men in het spiritueel reinigen van jezelf door middel van wassies, dit zijn geparfumeerde badjes die negatieve energieën wegspoelen. Ik neem dat graag over en gebruik nu Florida water om de negatieve energieën van de vorige drager eruit te wassen.'

Tekst door Maaike Staffhorst
Dries Verbeke

Dries Verbeke

Dries Verbeke (Driever) beweegt zich op het grensvlak van ambacht en innovatie. Hij omschrijft zijn werk als 'toegepaste kunst'. Hoewel dit misschien een ouderwetse term lijkt, is zijn werk verre van gedateerd. Verbeke creëert objecten die meer zijn dan alleen gebruiksvoorwerpen; ze hebben altijd iets extra's, zoals een lamp samengesteld uit spullen van de weggeefwinkel of een infinity tafel met gelaserde motieven, ledstrips en (doorkijk)spiegels. 'Wat ik probeer uit te drukken met dit soort dingen is: alles is veranderlijk, alles is verwonderlijk,' zegt hij over zijn werk. Zijn fascinatie voor mechanica komt duidelijk naar voren in zijn ontwerpen. Inspiratiebronnen zijn onder meer de uitvindingen van Leonardo da Vinci, de (vliegende) voertuigen van Panamarenko en de bewegende strandbeesten van Theo Jansen.

Oorspronkelijk geschoold als grafisch vormgever, heeft Verbeke zich verder ontwikkeld tot een veelzijdige ambachtskunstenaar. Hij leerde zichzelf houtbewerking, metaalbewerking, lassen en lasersnijden; vaardigheden die hij nodig had om zijn ideeën tot leven te brengen. Dankzij zijn ervaring met grafische programma's zoals Illustrator kon hij relatief gemakkelijk overstappen naar 3D-tekenprogramma's. Met het toenemen van zijn vaardigheden groeiden ook de projecten, in afmeting, maar vooral in complexiteit en gelaagdheid.

Ondersteund door de talentontwikkelingsbeurs, heeft Verbeke zich dit jaar ten doel gesteld om zijn werk interactiever te maken door technologie zoals elektronica, sensoren en Python-programmering te integreren. 'Het idee is om daar de mens letterlijk van invloed te maken op het werk, zodat de aanwezigheid ervoor zorgt dat het werk gaat reageren met sensoren,' legt hij uit. Deze toevoeging geeft zijn werk een nieuwe dimensie, waarbij de interactie tussen kunst en beschouwer centraal staat. Hoewel hij onlangs voor het eerst vader is geworden, heeft dit zijn ambitie niet verminderd. Zijn plannen om cursussen in Python en robotica te volgen zijn door de komst van zijn zoon tijdelijk op de achtergrond geraakt, maar hij blijft zichzelf verder ontwikkelen met behulp van online tools zoals ChatGPT en door hands-on projecten, zoals het opknappen van een oude elektrische bakfiets, om zijn kennis van elektronica te verdiepen.

Verbeke heeft daarnaast een nieuwe passie ontdekt in educatie. Door het geven van workshops aan kinderen van verschillende leeftijden, heeft hij ervaren hoe inspirerend het is om kennis te delen. Deze educatieve praktijk wil hij de komende jaren verder ontwikkelen, naast zijn creatieve projecten. 'Ik wil dingen maken die onze tijd overleven. Die over honderden jaren niet alleen technisch functioneren, maar ook nog steeds betekenis hebben.'

Tekst door Roosmarijn Hompe
Dunya Zita

Dunya Zita

Persoonlijke ervaringen en gedachtes zijn vaak het vertrekpunt van Dunya Zita. Ze gebruikt haar praktijk vervolgens als een instrument om zich te verdiepen in en te filosoferen over onderwerpen waarin ze geïnteresseerd is.

Begin 2024 vertrok Zita voor twee maanden naar Marokko, het land van haar vader. 'Hij verhuisde begin jaren negentig naar Nederland en ik heb altijd willen weten hoe het is om daar te wonen. Ik wilde ook tijd doorbrengen met mijn familie, die op mijn vader na allemaal in Marokko zijn gebleven.' In haar project Mejmou3en (samen) verweefde ze verhalen en gevoelens rond de thema's spiritualiteit, verbinding, familie, taal en de connectie tussen lichaam en geest.

Ook geloof komt daarin aan bod. In tegenstelling tot haar familie in Marokko is Zita niet Islamitisch opgevoed. 'Terwijl ik observeerde hoe geloof dagelijks een belangrijke rol speelt in hun levens, onderzocht ik mijn eigen spirituele overtuigingen, ervaringen, gedachtes en de overeenkomsten en verschillen met mijn familie. Een belangrijke uitdaging in dit project is het gebrek aan een gedeelde taal. Hoewel dit enerzijds de kracht van verbinding belichaamt, die gesproken en geschreven taal overstijgt, bemoeilijkt het tegelijkertijd de kans om de relatie met mijn relatie te verdiepen.'

Dankzij haar instrumenten lukte het Zita om onvoorwaardelijke liefde, de Marokkaanse cultuur, (tweede generatie) migratie, gemeenschap en het gebrek aan een gedeelde taal voor het voetlicht te brengen. In haar werk combineert ze fotografie, film, audio en poëzie. 'Schrijven is voor mij een manier om mijn onderbewuste te onderzoeken en intuïtief de diepere lagen van mijn gedachten, gevoelens en vraagstukken te onthullen. Ik richt me ook graag op de verschillende mogelijkheden en manieren van communiceren die op een ander level een bepaalde verbinding teweeg kunnen brengen die taal overstijgt. Via iemands energie bijvoorbeeld.'

Een belangrijk onderdeel dit jaar was ook haar onderzoek naar de verbinding tussen lichaam en geest en het idee dat het lichaam fysiek emoties en ervaringen kan opslaan. 'Hierin vind ik juist het lichamelijk aspect interessant, deels door mijn eigen ervaringen en omdat we hier in het Westen meer zijn gefocust op het verstand terwijl de kennis van het lichaam naar mijn idee minder aandacht krijgt.'

De verbinding tussen het rationele denken en de gevoelswereld loopt als een rode draad door Zita's leven en werk. 'Met een rationeel denkvermogen kan je heel veel bedenken, maar je gevoelswereld is meer instinctief en veelal onbewust veranderlijk. Het is een wisselwerking tussen ervaringen, emoties en lichamelijke reacties.'

Tekst door Maaike Staffhorst
Emmie Massias

Emmie Massias

Het plan was om onderzoek te doen in Ho Chi Minhstad, Vietnam, naar de verbinding tussen de Nederlandse imperiale oester, de Vietnamese parelmoerinleg en de Franse exploitatie daarvan. De in Frankrijk en Vietnam opgegroeide ontwerper en onderzoeker Emmie Massias is geïnteresseerd in dit eeuwenoude Vietnamese ambacht, evenals in culturele invloeden, neo-imperialisme en de koloniale wortels van het Europese perspectief. Haar ontwikkeljaar liep anders, want de kans deed zich voor om te werken met wilde klei en vulkanisch gesteente.

Massias, die vooral met keramiek werkt, had al een tijd de wens om met wilde klei aan de slag te gaan, toen het als vanzelf op haar pad kwam. 'Ik werkte als werkplaatscoördinator bij de Franse artistieke instelling Domaine de Boisbuchet, waar ik makers uit Mexico ontmoette. Er ontstond een vriendschap, die leidde tot een uitnodiging voor een keramiekresidentie bij Casa Ceniza in Guadalajara. Daar werkte ik vier maanden lang onder begeleiding van Maxine Álvarez, bekend om haar onderzoek naar wilde klei en natuurlijke asglazuren.' Massias leerde hoe ze wilde klei identificeert, 'oogst' en verwerkt. Ze creëerde haar eigen materialen, waarbij ze een bibliotheek van glazuren aanlegde van fijngemalen vulkanisch gesteente, as en houtskool. 'Het was een enorme omschakeling, van werken met industriële, kant-en-klare materialen naar deze werkwijze.'

Met de wilde klei die ze zelf vond, werkte Massias aan een serie die de vage grenzen tussen conservering en behoud onderzoekt. Het resulteerde in haar eerste solotentoonstelling in Guadalajara. Met een reeks workshops, over het gieten van wilde klei met modulaire mallen, gaf ze iets terug aan de gemeenschap. Daarbij leerde Massias een cruciale les: de impact van de gemeenschap op succesvolle samenwerking. 'In Mexico werd ik echt ondersteund. Lokale kunstenaars waren geïnteresseerd, wilden me helpen en samenwerken. Dat had ik nog nooit op dezelfde manier in Nederland ervaren. Ik leerde mezelf daardoor open te stellen en anderen sneller op te zoeken.' Massias bracht haar lessen in de praktijk: ze richtte Studio Amalgame op met ontwerper Marine Col. Tijdens haar tijd in Mexico nam ze deel aan een workshop bij marmerfabriek Mármoles Covarrubias, waar ze werkte met vulkanisch gesteente. Dit leidde tot een vruchtbare samenwerking met de fabrikant én een expositie tijdens de eerste Collectible Fair in New York in september. In een ander samenwerkingsproject zocht Massias opnieuw naar wilde klei en vulkanisch materiaal, tijdens een excursie naar Sicilië met mede-keramiste Elena Genesio. Zo geeft Massias de lessen uit Mexico door.

Tekst door Priscilla de Putter
Enzo Aït Kaci

Enzo Aït Kaci

Enzo Aït Kaci heeft een achtergrond in zowel grafische vormgeving als in mode. Hen interesseert zich steeds minder in het maken van iets draagbaars; diens onderzoek richt zich op de visuele en communicatieve aspecten van kleding, zowel on- als offline. Hoe gebruiken grote merken beeldmateriaal? Hoe bewegen beelden over het internet? En welke invloed heeft dat dan weer in de materiële wereld? 'Ik ben geïnteresseerd in fysieke dingen die gedigitaliseerd kunnen worden en onderzoek hoe deze digitale mode weer iets fysieks kan worden. Mijn doel is om te zien hoe fysieke en online dingen kunnen samengaan in een nieuw productiesysteem.' Ook wil hen kijken hoe beelden hun waarde kunnen terugkrijgen in de eindeloze beeldenstroom waaraan consumenten online worden blootgesteld.

Een van Aït Kaci's experimenten is schaalverkleining als idee voor verduurzaming. Hen maakte miniatuurkleding tijdens een residency in Lottozero, een textiellaboratorium gevestigd in Prato, het hart van de Italiaanse mode-industrie. Deze kleine prototypes, waarvan je op een foto niet ziet hoe klein ze zijn, zouden in theorie bij bestelling op ware grootte uitgevoerd kunnen worden. Ook werkt Aït Kaci samen met een webdesigner om te onderzoeken hoe websites ontworpen kunnen worden om hun ecologische voetafdruk te verkleinen. Het digitaal presenteren van mode kost immers ook energie.

Voor Aït Kaci zijn textiel en pixels aan elkaar verbonden. Hen ziet een duidelijke parallel tussen het internet en de mode-industrie. We ervaren het internet als ongrijpbaar, maar eigenlijk is het iets heel fysieks, met kabels, servers, elektriciteit. Ook in de mode wordt het grootste deel van het productieproces aan het oog van de consument onttrokken. En waar je vroeger naar een winkel ging om de stof te voelen en het kledingstuk te passen, heeft de koper het nu vaak nog helemaal niet in het echt gezien wanneer tot aanschaf wordt overgegaan. Deze manier van consumeren heeft ook weer invloed op de manier waarop kleding visueel gepresenteerd en zelfs ontworpen wordt. 'Als je het product draagt, draag je eigenlijk ook het beeld dat in de kleding verborgen zit.'

Al diens onderzoek naar dit soort kwesties krijgt plaats in een boek dat zowel media- als modegeschiedenis behandelt. 'Ik dacht: hoe kan ik schrijven zonder beelden te maken? Hoe kan ik mijn interesse in beeldcultuur vertalen naar een kritisch perspectief?' Meer nog dan ontwerper, begint Aït Kaci zich steeds meer beeldcriticus te voelen; een van de belangrijkste inzichten van dit jaar.

Tekst door Victoria Anastasyadis
Fatima Oulad Thami

Fatima Oulad Thami

Onder de naam Hand of Fatima werkt Fatima Oulad Thami als neqacha: henna-kunstenaar. Dat deed ze vooral in opdracht, voor bruiloften of workshops, maar haar werk werd steeds expressiever. 'Ik had meer verhalen te vertellen en voelde een maatschappelijke relevantie.' Oulad Thami ontwikkelde een eigen handtekening in alle opzichten en versterkte deze tijdens het ontwikkeljaar. Door te professionaliseren en door te werken aan haar eigen project Restore the narrative (through hennafication). Daarbij bevraagt ze het heersende Westerse beeld van de Noord-Afrikaanse vrouw aan de hand van orientalistische foto's van 'de Arabische wereld' uit de eerste helft van de vorige eeuw.

Oulad Thami startte als henna-ontwerper en ondernemer om in het levensonderhoud van zichzelf en haar zoontje te voorzien. Haar artistieke ambities overschaduwden al snel haar praktische intenties. 'De decoratieve kant is slechts één kant van henna. De symbolische en verhalende kant ervan is veel groter.' Van oorsprong werd het onder andere toegepast om bruiden te beschermen tegen het boze oog en waren vruchtbaarheidssymbolen belangrijk, legt Fatima uit. 'Vruchtbaarheid vertaal ik nu naar groei, met symbolen uit de natuurlijke omgeving. De palmboom geeft zoete vruchten in droge omstandigheden, prachtig toch?' Oulad Thami's ontwerpen werden verhalender, technisch uitdagender en expressiever. Ze startte later dan gepland aan haar ontwikkeljaar, maar mét een studio aan huis: een van haar voornemens. 'Verder maak ik mijn ontwerpen nu ook digitaal, na een cursus Procreate. Ik nam een coach in de arm en professionaliseerde mijn online aanwezigheid, door de 'kunstkant' van mijn werk te benadrukken. Ik leerde met andere woorden over mijn werk te praten en anders naar mijn processen te kijken. Ik transformeerde als maker, daar ben ik dankbaar voor.'

Het zaadje voor haar project werd gepland tijdens tentoonstelling Groeten uit de Oriënt (Huis van het Boek). Hier zag Oulad Thami oude, oriëntalistische foto's van ontklede vrouwen, gepresenteerd als sekssymbolen. 'Dit gemanipuleerde beeld van de Noord-Afrikaanse en Arabische wereld stoort mij. Juist omdat vandaag de dag gesluierde vrouwen ook in een negatief daglicht worden gesteld: het lijkt nooit goed. Terwijl het aan onszelf is of we bloot of bedekt willen zijn.' Oulad Thami verhult de naaktheid van deze vrouwen met henna. Met symbolen die staan voor kracht en vrouwelijkheid, 'herstelt' ze de beelden. 'Een volgende stap is om een foto aan te brengen op een bndir, een handtrommel. Eroverheen breng ik henna aan. De bndir wordt vooral door vrouwen bespeeld, terwijl ze zingen. Het instrument symboliseert hun stem. Bij mijn eerste schreden in de kunstwereld is dit het statement dat ik wil maken.'

Tekst door Priscilla de Putter
Ike Melchizedek

Ike Melchizedek

Ike Melchizedek is een multidisciplinair designer. Zijn werk — vaak een combinatie van verhalen met cultuurethische elementen en mode — omschrijft hij als verfrissend, met veel contrasten. 'Delen van het verhaal kunnen donker zijn, minder mooie kanten wil ik uitleggen, maar de boodschap die ik wil overbrengen is vooral positief, net als wat ik met het design laat zien. Ik creëer niet vanuit pijn, maar vanuit joy. De kleding heeft een fijne pasvorm, aansprekende kleuren en een feel good-stijl. Ik hou van die twist. Alles wat ik maak, wordt trouwens niet alleen door modellen getoond, maar draag ik ook zelf. Ik durf mezelf ermee uit te drukken, ik ben niet verlegen.'

Ook de naam van project, collectief en merk The Gang Is Beautiful is positief en heeft een twist. Melchizedek: 'Het verwijst naar samenkomen met een groepje, naar een goede sfeer. Het woord gang associeer je misschien allereerst met bendes, maar ook een team van bijvoorbeeld een sportvereniging kun je als een gang zien. In combinatie met het elegante woord beautiful geeft het een mooi contrast.'

Melchizedek vertelt meer over de ontstaansgeschiedenis en het succes van The Gang is Beautiful. 'Twee vrienden en ik begonnen een paar jaar terug op Instagram, met het organiseren van diners, livemuziek, workshops, spelletjes. Evenementen waar mensen elkaar konden ontmoeten. Inmiddels zijn we behoorlijk gegroeid. Onze community - voornamelijk in Amsterdam en Berlijn, maar ook in andere steden en landen – voelt zich verbonden met de identiteit van ons merk.'

Het enthousiasme van autodidact Melchizedek zie je terug in de wijze waarop hij zijn talenten ontwikkelt en zich telkens openstelt voor nieuwe contacten. 'Met de lichting Talentontwikkeling van dit jaar maakten we een groepsapp. Door samen te reizen naar bijeenkomsten van het Stimuleringsfonds leerden we elkaar beter kennen. Inmiddels heb ik wat mensen in hun studio bezocht. Zo zag ik dat er nog zoveel disciplines binnen mijn werkveld zijn waar ik meer over zou willen leren. De basistechnieken van het maken van schoenen bijvoorbeeld.'

Hij besluit: 'Ik heb afgelopen jaar in cursussen van professionals ontzettend veel geleerd. Maar ik blijf mezelf prikkelen, ik blijf onderzoeken: wat draagt nog meer bij aan mijn vaardigheden en mijn visie als founder, designer en creative director van The Gang is Beautiful? De talentontwikkelingsbeurs maakt me trots en blij en motiveert me om nóg harder door te gaan.'

Tekst door Iris Stam
James Noya

James Noya

James Noya (Hatutamelen) leerde zichzelf houtbewerken door het maken van tifa's, Molukse drums. Sinds hij in 2018 met gelijkgezinden het collectief Awareness Moluccan Identity opzette, heeft hij zich steeds verder verdiept in Molukse symboliek en ambachtskunst. Het plan waarmee hij zich aanmeldde voor Talentontwikkeling bestond uit drie onderdelen: het revitaliseren van het ambacht, het herintroduceren en herinterpreteren van Molukse symboliek en het zoeken naar een juiste presentatievorm voor zijn werk.

In 2023 werd zijn werk Salawaku, active protection through compassion aangekocht door het Stedelijk Museum Amsterdam. Met zijn interpretatie van de salawaku, een Moluks schild dat behalve fysieke ook spirituele bescherming kan bieden, belicht Noya de verborgen kracht en betekenis van dit voorwerp. De symboliek van het houtsnijwerk aan de binnenkant van het schild is verborgen voor de buitenstaander; de volledige betekenis is alleen bekend bij de gebruiker.

Als erfgenaam van de Molukse cultuur en ambachtstraditie ziet Noya zijn praktijk als een voortzetting van de cultuur van zijn voorouders. In oude antropologische publicaties en digitaal toegankelijke museumcollecties bestudeerde hij dit jaar de symbolen en patronen op Molukse voorwerpen. Met zijn werk wil hij een brug slaan tussen het verleden en het heden en tussen verschillende culturen en gemeenschappen. 'Door me te bekwamen in het ambacht en de symboliek kom ik in verbinding met mijn voorouders. Door de symboliek te doorgronden kan ik een eigen betekenis aan deze voorwerpen geven.'

Het afgelopen jaar volgde hij een intensieve houtbewerkingsworkshop die hem niet alleen technische vaardigheden, maar ook een nieuwe kijk op zijn werkwijze opleverde. Door het werkstuk als geheel te benaderen en het hout laagje voor laagje te bewerken krijgt het materiaal een actieve rol in de totstandkoming van het werk. 'Het hout vertelt me wat het wil worden, het is een samenwerking.' Noya treedt in dialoog met zijn materiaal, met de Molukse gemeenschap en ook met een breder publiek. Samen met een videograaf werkt hij aan een korte documentaire die zowel het belang van het kennen van je eigen cultuur als het ambacht belicht. In een wereld waarin alles, ook de productie van spullen, steeds sneller gaat, raken mensen vervreemd van hun (materiële) cultuur. Volgens Noya is het mensen eigen om dingen te willen maken en die voorwerpen betekenissen te geven. In de documentaire wil hij daarom de waarde van cultuur, symboliek en ambacht belichten. 'De symbolen die ik maak, het verhaal dat erachter zit, dat is eigenlijk een heel universeel verhaal, dat overal op de wereld geldt.'

Tekst door Roosmarijn Hompe
Jazmon Voss

Jazmon Voss

'Een geheel van vijftien looks kan mijn volledige visie vertegenwoordigen én verdient de investering voor een grootse presentatie,' vertelt ontwerper Jazmon Voss. Zijn voornaamste uitdaging was dit jaar om zijn ambities te temperen. 'Mijn eigenlijke plan was om zes collectiestukken te maken en presenteren. Ik heb er nu vijf, maar in mijn hoofd heb ik er al vijftien volledig uitgewerkt. Dat vind ik lastig om los te laten.' Oorspronkelijk opgeleid als balletdanser, laat Voss zich inspireren door dans, muziek, beweging en zijn Afro-native achtergrond. Zijn stukken wil hij presenteren tijdens een show, die meer weg heeft van performance dan een traditionele catwalkshow. Eerder dit jaar toonde Voss al drie van zijn collectiestukken in het Fashion for Good Museum in Amsterdam. 'Het was een waardevolle aanloop naar mijn uiteindelijke show, die de kracht van performance voor mij bevestigde.'

Je kunt een goede ontwerper of maker zijn, maar er is meer nodig voor een goede collectie en presentatie, realiseerde Voss zich dit jaar. 'Je moet alles bij elkaar krijgen - de juiste ontwerpen, materialen en samenwerkingen - om tot een kloppend geheel te komen.' Veel maakt Voss zelf, met de hand. 'Maar mijn materialen en vormen zijn uitdagend. Sommige stukken - een korset bijvoorbeeld - kan ik beter uitbesteden aan specialisten.' Voss werkt graag met leer en gerecyclede materialen. 'Twee looks zijn volledig van bestaande materialen gemaakt: kralen, touw, leer en andere reststoffen.' Zijn rauwe materiaalgebruik is te herleiden naar zijn Afro-Amerikaanse achtergrond en inheemse culturen. Om tot de juiste materialenmix te komen deed Voss onderzoek, de voedingsbodem voor zijn visie. 'Nu zoek ik naar een manier waarop ik mijn visie kan vertalen naar een breder publiek. Het liefst zou ik een collectie als kunstwerk presenteren en daarnaast betaalbare, toegankelijke stukken maken voor een groter publiek.'

Voss' visie heeft betrekking op de kleding die hij maakt, maar minstens zo veel op de presentatie ervan. 'Ik maak mode, maar denk en werk als een kunstenaar en performer. Mijn dansachtergrond onderscheidt me van andere ontwerpers. Mijn verhaal wil ik vanuit die achtergrond vertellen in een meeslepende performance.' De sfeer van de show wordt geheimzinnig, verklapt hij. Als toeschouwer kom je in een andere wereld terecht. 'Het heeft rituele elementen in zich en mijn modellen komen overal ter wereld vandaan. Ik gebruik allerlei invloeden, zonder het letterlijk te vertalen. Ik vind het leuk om met herkenning en verwarring te spelen: een Congolese dame in een Japanse kimono, bijvoorbeeld.' Het is nieuw en groots, zegt Voss. 'Stel je voor dat ik vijftien looks kan presenteren, dat wordt episch!'

Tekst door Priscilla de Putter
Jenny Konrad

Jenny Konrad

Niet alleen kunstenaar Jenny Konrad zelf, maar de hele maatschappij is zintuiglijk overprikkeld door informatie. Tegelijkertijd worden we lichamelijk vaak ondergestimuleerd. Tot dit inzicht kwam Konrad na een stevige burn-out. Bij Konrads multi-zintuiglijke ontwerppraktijk is diens eigen neurodivergentie een belangrijke motivatie. 'Ik begrijp nu hoe ik vervreemd raakte van mijn eigen lichaam en behoeften en weet dat veel mensen met hetzelfde worstelen.' De maatschappij kan profiteren van meer zintuiglijk ontwerp, denkt Konrad.

In plaats van zich aanpassen aan de norm, ageert Jenny daar liefdevol tegen met diens werk. 'Ik leerde, mede door mijn burn-out en diagnose (autisme en ADHD), wie ik ben en dat is de basis voor wat ik nu als maker doe.' Het resulteerde in fysieker en ruimtelijker werk. 'Fysiek werken maakt een enorm verschil bij het reguleren van mijn overprikkeling.' Het leverde Konrad – na de master Non Linear Narrative aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten – de beurs voor het project Sensory potentials within alternative ways of storytelling op. 'Zintuiglijkheid speelt een grote rol in mijn werk. Daarbij onderzoek ik bijvoorbeeld de zintuiglijke ervaring van mensen met een beperking.' Volgens Konrad is een beperking vooral een sociaal construct dat zich verhoudt tot de norm. 'Als je niet aan de norm voldoet, dan wordt jouw manier van zijn snel gezien als disruptief en word je daarin niet ondersteund. Ik wil tonen wat er op dit vlak misgaat in de maatschappij en wil informatie toegankelijker maken door het multi-zintuiglijk aan te bieden.' Concreet betekent dit bijvoorbeeld een onderzoek in opdracht van een dagverblijf voor autistische mensen met een intellectuele beperking. Konrad wil wakker schudden én praktisch werk maken. 'Ik wil dat neurodivergente mensen zich gehoord en gezien voelen: nothing about us without us.'

Konrad wil mensen van elkaars ervaringen laten leren. 'Momenteel quilt ik verzwaarde dekens waarmee niet-autistische mensen zintuiglijk gezien een “autistische ervaring” kunnen hebben.' Eerder maakte Konrad een 'lichtgevoeligheidsinstallatie' waarin latex hoedjes episodes representeren van diens eigen lichtgevoeligheid. Toeschouwers lezen Konrads persoonlijke verhalen door het knipperende licht heen. Zo ervaren ze zelf iets van die lichtgevoeligheid. De volgende stap? In opdracht multi-zintuiglijk ontwerpen. 'Dit jaar gaf ik presentaties bij culturele instellingen als Mediamatic, Corpo en Instrument Inventors. En in opdracht van tentoonstellingsruimte Beautiful Distress gaf ik een lezing aan architectuurstudenten over zintuiglijk ontwerpen.' Door diens eigen ervaring en kennis in te zetten, wil Konrad bijdragen aan het gesprek over lichamelijke en zintuiglijke ervaringen. En – ultiem – aan een verandering van de norm in het ontwerpperspectief.

Tekst door Priscilla de Putter
Jeroen Alexander Meijer

Jeroen Alexander Meijer

Aandacht is volgens Jeroen Alexander Meijer een soort superkracht, een essentiële bron waarmee we alles in het leven doen. Maar in deze tijd, met zoveel prikkels en kanalen, vraagt de interdisciplinair mindscape kunstenaar zich af hoe we onze aandacht kunnen vasthouden, waar we die op moeten richten, en hoe lang we dat volhouden.

'Mijn afstudeerwerk aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag bestond uit installaties die licht en geluid combineerden, waarbij ik onderzocht hoe deze prikkels onze aandacht beïnvloeden. Ik wilde ook weten hoe licht en geluid, wanneer ze synchroon zijn, als één waarneming worden ervaren, en wat er gebeurt als ze uit elkaar worden gehaald. Het blijkt dat iedereen anders reageert op deze prikkels en ik ontdekte dat onze aandacht sterk wordt beïnvloed door onze omgeving en persoonlijke gevoeligheden.'

Die gevoeligheden ontdekte Meijer ook bij zichzelf. 'Bij mij ging het bijvoorbeeld over het belang van contact maken met je lichaam. Hoe doe je dat? Je lichaam geeft vaak signalen af die we negeren, vooral in een wereld waarin we constant omringd zijn door digitale media die voornamelijk onze ogen en oren aanspreken. Dit bracht mij op het idee om te onderzoeken welke media ons weer in contact kunnen brengen met ons lichaam.'

Zodoende ontwikkelde hij een kunstinstallatie die gebruik maakt van een parabolische spiegel en een infraroodlamp om de ervaring van warmte te creëren. 'Ik wil proberen deze installatie interactief te maken, zodat je de zon als het ware kan besturen met je lichaam.' Dit project ziet hij als een manier om mensen meer in contact te brengen met hun lichaam.

Persoonlijk heeft Meijer geleerd dat hij meer in balans is wanneer hij zijn aandacht richt op wat zijn lichaam en emoties hem vertellen. 'Dit heeft zoveel gedaan met mijn creativiteit, mijn welzijn en hoe ik me voel – vooral in mijn relaties met anderen. Mensen leven te veel in hun hoofd, wat kan leiden tot spanningen in relaties en in de maatschappij als geheel. Ik hoop met mijn werk anderen te helpen om meer in contact te komen met hun lichaam en hun aandacht te richten op wat echt belangrijk is in hun leven.'

Tekst door Maaike Staffhorst
Jesse van den Berg

Jesse van den Berg

'Hoe ziet de wereld eruit waarin ik zou willen leven?' Met die vraag als uitgangspunt ging Jesse van den Berg voor diens nieuwe project op zoek naar utopische omgevingen: plekken waar je je zo goed voelt dat je er zou willen blijven. In diens praktijk richt Van den Berg zich op fotografie, audio, installatie en de representatie van queer personen. 'In mijn maakproces wil ik liefde en kwetsbaarheid een belangrijke rol geven. Mijn werk gaat over intimiteit en je thuis voelen bij elkaar', licht hen toe. 'Ik blijf liever weg van harde en rauwe beelden die ik vaak in reportages van queer personen tegenkwam toen ik mijn eigen queer-zijn aan het ontdekken was. Om dit te onderzoeken heb ik de laatste jaren veel in de studio gewerkt.'

Van den Berg studeerde Fine Arts & Design (MA) aan St. Joost School of Art & Design en studeerde af met het project Reconstructing queer intimacy, een project waaraan hen blijft werken. In dit ontwikkeljaar heeft Van den Berg een grote nieuwe stap kunnen zetten: 'Omdat het werken in een fotostudio ook beperkingen kent, wilde ik naar buiten, op zoek naar utopische plekken. Mijn partner is boswachter en voor hem is de natuur echt een veilige omgeving. Hij trad op als locatiescout en zo belandden we in het Spaanse Extremadura, een gebied dat hij als een utopische omgeving ziet. Dit bleek voor mij óók echt het perfecte landschap voor een nieuwe fotoserie.'

Het tweetal werkte een week in die omgeving, die de fotograaf ook terugbracht naar diens kindertijd: 'Toen ik met de camera van mijn ouders begon te experimenteren met fotografie en vooral bloemen fotografeerde. Iets wat ik als middelbare scholier nog graag deed. Ook in Spanje waren het bloemenvelden die mijn aandacht trokken. Buiten fotograferen heeft het voordeel dat je toevalligheden tegenkomt, waar je als fotograaf dankbaar gebruik van kan maken. Schaduwen, de structuur van planten die je met lichamen kan associëren, bijvoorbeeld. Het geeft mijn werk meer speelsheid. Ik heb ook een soundscape bij dit werk gemaakt met geluiden die wij samen in Spanje hebben opgenomen, om het geheel meer context te geven. In de zomer van 2024 wordt de serie voor het eerst getoond bij de PenningsFoundation in Eindhoven.'

Tekst door Maaike Staffhorst
Katharina Nejdl

Katharina Nejdl

Weleens een ontwerp gemaakt door je hoofd heen en weer te schudden of met je armen te gebaren naar je computerscherm? Katharina Nejdl schrijft innovatieve programma's waarmee dat soort dingen kunnen. Ze gebruikt creative coding als ontwerptool, onderzoekt al doende het potentieel daarvan, maar ook de impact op het ontwerpveld. Daarbij experimenteert zij met nieuwe vormen van interactie tussen gebruiker en techniek. Na een bachelor aan de Universität der Kunste in Berlijn volgde ze een master aan het Sandberg Instituut. Daar studeerde ze in 2022 af op het project together- online.net: een interactief online platform waarop je tegelijkertijd met anderen een co-creatief ontwerp kunt maken.

'Door mijn eigen ontwerptools te ontwikkelen wil ik de beperkingen van de commerciële software omzeilen,' aldus Nejdl. 'Een zelfgebouwd systeem met een x-aantal variabelen kan eindeloos veel verrassende uitkomsten genereren, die je van tevoren niet had kunnen bedenken. Coding maakt veel meer mogelijk, zowel qua output als wat betreft de rol van de ontwerper.' De beurs van het fonds bood de kans om naast haar werk als webdesigner en -developer tijd te besteden aan onderzoek: hoe kun je coding in het designproces integreren en hoe kom je tot het ontwerp van een bruikbare tool?

Ze begon met de aanschaf van een stapel boeken. In één daarvan vond ze een referentie naar Joseph A. Davids Plaque Découpée Universelle uit 1876, een enkel sjabloon waarmee je een heel alfabet kunt tekenen. Het antieke sjabloon inspireerde haar tot een digitale herinterpretatie: GridType. Hiermee kun je je eigen font ontwikkelen dat breekt met de strikte wetten van weleer. Het programma maakt het mogelijk zelf verschillende grids en een eindeloze variatie aan letters te maken. Nejdl: 'Dat komt door de variabelen die je kunt inzetten, die maken het interessant. En de glitches die je daarbij tegenkomt, maken het nog interessanter. Wat gebeurt er als je die bugs voedt in plaats van fixt?'

Het project is nog in ontwikkeling, maar als GridType af is, wordt het een web-based tool waar andere ontwerpers hun eigen font mee kunnen ontwikkelen en exporteren. Ondertussen heeft Nejdl de connectie met de historische Plaque niet uit het oog verloren. In het FabLab van Tetem in Enschede heeft zij een aantal van haar grids analoog gemaakt met behulp van een lasercutter. Met deze kunststof sjablonen kun je weer ouderwets aan de slag met pen of potlood. Het onderstreept nog eens dat tools – of ze nou tastbaar zijn of niet – óók productontwerpen zijn.

Tekst door Willemijn de Jonge
Lamiae El Hajjaji

Lamiae El Hajjaji

Als kind was Lamiae El Hajjaji elke dag aan het tekenen of iets anders kunstzinnigs aan het doen. Toch koos ze eerst voor een veilige vervolgopleiding en baan: ze werd onderwijsassistent. Na drie jaar werken besloot El Hajjaji alsnog verder te gaan op artistiek vlak. 'Ik ging communicatie en multimedia design aan de Hogeschool Utrecht doen en daarnaast netwerken, naar expo's en freelancen. Ik sloot me aan bij kunstcollectief LFMC in Amsterdam, waar ik mijn afstudeerproject deed.'

Als visual artist vertaalt El Hajjaji nu concepten en verhalen naar visueel werk. Naast grafisch en illustratie is ze ook inzetbaar op het vlak van animatie en branding. Met haar werk in opdracht heeft El Hajjaji zichzelf inmiddels op de kaart gezet. Maar door de gevulde freelanceagenda was er de laatste jaren minder tijd voor het maken van autonoom werk. 'Door de talentontwikkelingsbeurs kan ik nu onderzoeken: op welke lijn wil ik consistent gaan bouwen? Welk eigen verhaal creëer ik?'

El Hajjaji omschrijft haar persoonlijk werk als nostalgisch, gelaagd en positief. 'Ik vind het belangrijk om verhalen in hun kracht te zetten in plaats van het illustreren van de struggle. Vaak gestelde vragen als “Hoe moeilijk is het om iemand van kleur te zijn?” of: “Hoe zwaar is het om zichtbaar moslim te zijn?” plaatsen mensen in een hokje. Graag toon ik juist hoe tof het is om te zijn wie je bent.'

Dit ontwikkeljaar maakt El Hajjaji een gedeconstrueerde strip en een aantal objecten, waaronder keramiek en een gezeefdrukte en geborduurde hoofddoek. In haar multidisciplinaire project staat de jonge vrouw Hia – het Arabische woord voor zij/haar – centraal. Hia draagt een hijab, is Marokkaans, haar wortels liggen bij de Amazigh, een nomadenvolk in Marokko. 'Je volgt haar verhaal, waarin ze zich als het ware herontdekt en zich beter verbindt met alle aspecten van haar leven.' El Hajjaji liet zich inspireren door ubuntu. Volgens deze Afrikaanse filosofie is de mens als geïsoleerd individu niets, maar wordt pas zichzelf in het netwerk van relaties. El Hajjaji: 'Ubuntu komt dicht in de buurt van mijn islamitische manier van leven. Als moslimgemeenschap zijn wij één, we voelen elkaars pijn en zijn blij als iedereen blij is.' Ze besluit: 'Het gaat dus om “I am because we are”. Ik hoop dat mijn werk refereert aan het belang van een community in plaats van individualisme. Omdat je uit de mensen om je heen kracht kunt halen. Hun verhalen vormen je.'

Tekst door Iris Stam
Lashaaawn

Lashaaawn

In diens artistieke praktijk combineert Lashaaawn het creëren van epic fantasy-werelden met on- en offline drag performance art. 'Ik schrijf verhalen over bovennatuurlijke plekken en de mensen die daar leven. In mijn proces van worldbuilding laat ik een visie van een meer geëvolueerde maatschappij tot uiting komen, die welzijn en vrede vooropstelt. Als drag performance artist draag ik de esthetiek van die werelden fysiek uit, waardoor ik als het ware een personage uit een van mijn verhalen word. Ik kan er als lid van de kwetsbare minderheid ruimte mee opeisen, mezelf en anderen meenemen in een rooskleuriger perspectief en laten zien wat er mogelijk is in onze wildste fantasieën.'

In het talentontwikkelingsjaar richt Lashaaawn zich op het produceren van de digitale variety show Ehmeneehm met Lashaaawn. Naast drag performance art en epic fantasy-esthetiek zijn de programmaonderdelen comedysketches en een talkshow met prominente figuren uit het Nederlandse creatieve en social designlandschap. Lashaaawn: 'Ehmeneehm is spreektaal, het is in de Surinaamse cultuur een verlenging van het nadenkgeluid “ehm”. Het is een komische verwijzing naar een gesprek, het zet de toon voor de talkshow, waar ik de Nederlands-Surinaamse cultuur combineer met parodie en diepte-interviews.' Het is een georganiseerd- chaotische plek waar de charismatische doch vlijmscherpe host Lashaaawn openhartige gesprekken met de gasten voert over soms luchtige maar vaker zwaarbeladen persoonlijke, politieke en spirituele onderwerpen. 'Ook is de titel een subtiele erkenning van het feit dat Surinaamse en andere culturen van voormalige of huidige koloniën op verrijkende wijze deel uitmaken van de Nederlandse.'

'Dit jaar geeft ruimte om zorgeloos verder gaan met het werken aan de korte- en langetermijnvisie van dit project. Ook heb ik een overstijgende visie waarin ik mijn praktijk zie uitgroeien tot een digitaal powerhouse. Het multidisciplinaire aspect zorgt voor een uniek raamwerk dat we niet vaak zien, vooral niet in Nederland.' Gepassioneerd: 'Ik wil mezelf en anderen inspireren. Ik maak me ook hard voor gemarginaliseerde groepen waar ik niet direct toe behoor en kies ervoor in mijn werk standvastig af te wijken van de aanwezigheid van geweld in elke vorm. Afrofuturisme is een belangrijke pijler, omdat het een intentioneel-inclusieve manier van maken is. Via mijn praktijk doe ik mijn uiterste best om mee te bouwen aan de digitale infrastructuur die nodig is ter bevordering en versterking van dit kostbare artistiek-culturele en diverse geluid.'

Tekst door Iris Stam
Le Bateau

Le Bateau

Aan de Amsterdamse Sloterplas is een boot gebouwd die de ongeschreven wetten van de nautische wereld tart. Laëtitia Delauney en Aurélia Noudelmann willen de traditioneel door mannen gedomineerde scheepsbouw toegankelijk maken voor een veel diversere groep mensen. In Buurtwerkplaats Noorderhof nodigden zij het afgelopen jaar iedereen – en met name vrouwen en de queer community – uit om mee te werken aan De walvis. Ervaring was niet nodig, het was leren door te doen. Met maandelijkse workshops door steeds andere kunstenaars werd gewerkt aan de uitrusting van de boot; van het rijkelijk beschilderde zeil tot de gemozaïekte scheepstafel.

De walvis is de tweede boot die Delauney en Noudelmann bouwden, de eerste maakten ze tijdens hun studie aan de Gerrit Rietveld Academie. Daarbij viel al op hoe hun docent twijfelde aan hun technische kunnen op dit gebied. 'Die vooroordelen willen we met dit project doorbreken,' aldus Delauney. Na hun afstuderen vormden ze samen Le Bateau en besloten ze het grootser aan te pakken, met een grotere boot, een bredere randprogrammering en meer participatie van buurtbewoners en vrienden. 'Dit project gaat niet alleen om het bouwen van een boot, maar ook om het bouwen van een inclusieve community, waarin we mensen van buiten onze eigen bubbel uitnodigen,' aldus Noudelmann. 'In onze participatieve werkplaats willen we samen leren en kennis delen met mensen die normaliter niet bij zo'n project betrokken worden.'

Ze zien de werkplaats als een artistiek onderzoeksplatform, waar ze al doende uitvinden hoe ze kunnen afrekenen met seksisme en buitensluiting. Daarom vonden ze het belangrijk de workshops, bijeenkomsten en bouwsessies gratis te maken. Samen met al die amateurs zijn ze erin geslaagd een bijzonder vaartuig te bouwen, waarmee ze niet alleen het profiel van de botenbouwer reframen, maar ook het ontwerp. De walvis ontleent zijn vorm aan het skelet van een walvis, dat wordt gedragen door lege bierfusten. Er is gespeeld met vorm en tegenvorm om optimaal gebruik te maken van materiaal. De tafel is gemaakt van afgedankte tegels en oud serviesgoed, en het zeil is beschilderd met lokaal geplukte frambozen, die overbleven na een brunch op het terrein.

Het komende jaar is De walvis beschikbaar voor events die aansluiten bij de doelen van Le Bateau; volgend jaar vertrekken ze ermee van Amsterdam naar het Canal du Midi in Zuid-Frankrijk, waarbij ze onderweg zullen aanmeren om hun boot te laten zien en hun boodschap te verspreiden.

Tekst door Willemijn de Jonge
Lena Winterink

Lena Winterink

Lena Winterink studeerde vijf jaar geleden cum laude af aan de Design Academy Eindhoven met twee projecten die de stoffen waarin we ons hullen persoonlijker maken. Op verzoek zette ze souvenirs van verschillende mensen om in persoonlijke patronen, om herinneringen dicht op de huid te kunnen meedragen. Ook verwerkte ze koper in katoenen kledingstukken, wat afhankelijk van het gebruik een uniek oxidatiepatroon oplevert.

Die patronen zijn een belangrijk thema gebleven in haar werk. Winterink vertaalt maatschappelijke patronen naar textielontwerpen en doet voor verschillende opdrachtgevers onderzoek naar de levensloop van textiel – van herkomst tot productie en gebruik. Tijdens haar ontwikkeljaar verdiepte ze zich meer in de maakkant. Ze sloot zich aan bij een textielnetwerk, legde nieuwe contacten in de industrie en begon onder begeleiding van twee ervaren wevers te experimenteren op haar eigen weefgetouw. Dat leidde tot een nieuw stalenarchief met innovatieve bindingen voor toekomstige projecten.

De talentontwikkelingsbeurs bood ook de ruimte zich te bezinnen op haar positie als ontwerper. Het ontwikkelen van een nieuwe website sloot daar mooi bij aan. Ze is nu aan het onderzoeken of ze een vervolg kan maken op het project Made in: een mantel gemaakt van 1.300 labels van afgedankte kledingstukken, die ze voor het Tropenmuseum (nu: Wereldmuseum) in Amsterdam ontwierp. 'Die labels zijn afvalproducten van een afvalproduct, die eruit geknipt moeten worden bij recycling,' aldus Winterink. 'Daarmee verliest het textiel als het ware zijn geschiedenis.' Made in maakt een statement over de wereldwijde herkomst van de kleding die we dragen en herstelt de lokale context in ere. Winterink: 'Ik vind de enorme verschillen in de waarde die aan textiel wordt toegekend fascinerend. Op de ene plek wordt textiel afgedankt, ergens anders ligt het in het museum.'

Ondertussen heeft het netwerken en positioneren ook vruchten afgeworpen. Winterink is geselecteerd voor twee nieuwe projecten in Rotterdam. Voor de Versatile Academy gaat zij het werkproces van textielsorteerbedrijf Opnieuw Goed analyseren: wat kan zij als ontwerper bijdragen aan het vinden, sorteren en hergebruiken van tweedehands textiel? Daarnaast gaat ze voor Tailors and Wearers onderzoek doen naar de traditionele Afro-Surinaamse hoofddoek, de zogeheten angisa. Hoe kunnen deze bijzondere culturele items bewaard en tegelijkertijd toegankelijk worden gemaakt voor anderen? 'Die vragen sluiten heel goed aan bij de ontwerppraktijk die ik wil hebben.'

Tekst door Willemijn de Jonge
Lukas Engelhardt

Lukas Engelhardt

Grafisch ontwerper Lukas Engelhardt is geïnteresseerd in autonome infrastructuren, of die nu digitaal of niet-digitaal zijn. Dat kan een computer zijn die werkbestanden host, maar ook een werkruimte die de randvoorwaarden biedt om een praktijk op te bouwen. Engelhardt probeert deze mechanismen te doorgronden en naar zijn hand te zetten. 'Het kan echt krachtig zijn om te begrijpen hoe deze dingen werken en ze zelf te kunnen ontwikkelen.' Zo bouwt hij servers, gebruikt hij een open source alternatief voor Dropbox en self-host hij zijn nieuwe website. Ook zet hij zich in om collectivisme en activisme mogelijk te maken, door plekken te creëren die samenwerkingen en vriendschappen faciliteren. 'Samenwerking is voor mij sowieso een sleutelwoord.'

Wat hem bezighoudt: waarom ziet een server eruit zoals die eruitziet? Dat hoeft niet zo. De manier waarop het werkt, hoe het voelt, maar ook de manier waarop we erover praten: het zijn allemaal keuzes. Engelhardt probeert die willekeurigheid bloot te leggen door het object als sculptuur te benaderen, bijvoorbeeld door het te beschilderen of door het in een tentoonstellingsruimte te plaatsen. Hierdoor gaat het publiek zich er op een nieuwe manier toe verhouden. 'Waar ik als ontwerper altijd in geïnteresseerd ben, is hoe je dingen kunt communiceren.' Nog zoiets fascinerends: desktop-achtergronden, die schitterende natuurfoto's op je scherm. Aan de ene kant de metafoor dat het je bureaublad is en aan de andere kant een soort onbereikbare ruimte. We gebruiken overigens opvallend veel woorden uit de analoge wereld voor de digitale: bestanden, mappen, opslaan, icoon, venster… Ook die verschuivende betekenissen boeien hem. 'Het zijn veel verschillende dingen, maar allemaal met een rode draad. Het gaat allemaal over de esthetiek van autonomie.'

Engelhardt koestert de autonomie die hem geboden wordt om dit jaar naar eigen inzicht in te vullen. Hij richt zich op praktische zaken die zijn praktijk ondersteunen, zoals een cursus miniatuurschilderen, reizen om collectieven te bezoeken, gesprekken met grote voorbeelden uit zijn vak en business coaching voor hem en zijn studiopartner. Hij heeft het idee dat alles zich nu uitkristalliseert in zijn praktijk. 'Ik krijg er energie van en ik krijg ook dingen terug. Het is leuk om af en toe feedback te ontvangen van het publiek, dat mensen blij lijken te zijn met de dingen waar ik bij betrokken ben.'

Tekst door Victoria Anastasyadis
Maciej Wieczorkowski

Maciej Wieczorkowski

Technische ontwikkelingen hebben ons leven de afgelopen decennia heel wat meer comfort gegeven. Stromend water en mechanische ventilatie, vroeger voorbehouden aan wie het zich kon veroorloven, zijn inmiddels standaard in het gemiddelde moderne woonhuis. De keerzijde hiervan is dat we als mensen minder collectieve momenten beleven. En hoe zit het eigenlijk met de duurzaamheid?

Architect Maciej Wieczorkowski besloot hier een onderzoek op los te laten. 'Een haard was vroeger het centrum van de leefruimte en vormde een anker in het leven van een familie. Het was de plek om samen te komen voor warmte, eten koken, kleren drogen en slapen. Als zodanig vestigde het een hiërarchie in het huis. Op stedelijke schaal dienden waterputten en graanschuren als ontmoetingsplaatsen, centraal in de gemeenschap. In veel culturen waren deze infrastructurele objecten belangrijk genoeg om een plaats van religieuze verering te zijn. In ons huidige leven hebben deze hulpbronnen echter geen collectieve betekenis meer. Deze verschuiving heeft niet alleen gevolgen op maatschappelijk niveau, maar ook voor het architectonisch ontwerp. Waar we voorheen prachtig ontworpen objecten zagen, die dagelijks werden gebruikt en tot stand kwamen door een samenwerking tussen een architect en een ambachtsman, zien we nu industrieel geproduceerde elementen waar anonieme ingenieurs en klimaatadviseurs bij betrokken zijn. Deze technische installaties vereisen vervolgens intensief onderhoud en regelmatige vervanging, wat duur maar niet duurzaam is. Tegelijkertijd dragen deze installaties niet bij aan de esthetische, architectonische of culturele dimensie van het gebouw.' Het houdt de architect bezig. 'Moet we onze collectieve relatie met hulpbronnen heroverwegen?', vraag hij zich af.

Wieczorkowski bezocht gemeenschappen die nog georganiseerd zijn rond het delen van middelen. Daarvoor reisde hij naar Barcelona en Berlijn. Ook onderzocht hij vormen van verschillende objecten die gerelateerd zijn aan collectieve middelen in het verleden. 'Op dit moment ben ik bezig om het formele onderzoek om te zetten in een ontwerptaal. Maar ik zie het hele project ook als een theoretische, praktische en persoonlijke kennisbasis voor mijn praktijk. Ik ben ervan overtuigd dat deze ervaringen van waarde zullen zijn voor verschillende lopende projecten, zoals het project Gemene grond dat ik in samenwerking met de gemeente Roermond ontwikkel. Daarnaast bieden ze inspiratie voor het lesgeven in een ontwerpstudio aan de Rotterdamse Academie van Bouwkunst en voor verschillende toekomstige projecten.'

Tekst door Maaike Staffhorst
Maria Fraaije

Maria Fraaije

Maria Fraaije leerde dit jaar 'uit haar hoofd' te komen. 'Ik teken nu een wereld om in te verdwijnen, in plaats van eentje om mee te confronteren.' Voorheen tekende de illustrator projecten met een sociaal karakter. Voor DRIFT (Dutch Research Institute for Transitions) onderzocht ze maatschappelijke thema's en aanvankelijk wilde ze die twee werelden - illustratie en onderzoek - meer met elkaar verweven. Die ambitie veranderde gedurende het jaar. 'Het bleek toch niet waar ik naar op zoek was. Veel van mijn oorspronkelijke plan heb ik uit het raam gegooid.'

Met haar tekeningen hoeft Fraaije niet meer aan te zetten tot reflectie, debat of verandering. Het liefst wil ze iets raken bij degene die haar werk ziet. 'Daarmee vertel ik nog steeds veel over de thema's die mij bezighouden, maar op een zachtere manier en met meer nuance. Een manier die beter bij mij past. Ik heb minder de drang om iets uit te leggen.' Het veranderde haar proces en maakte haar tekeningen poëtischer. 'Ik verbond onderzoek altijd aan ratio. Aan denken en begrijpen. Dankzij dit jaar weet ik dat ik liever artistiek onderzoek doe, dat mag irrationeel en zoekend zijn. Ik had altijd het gevoel dat ik stellig, activistisch en sociaal moest zijn in mijn illustraties, maar ik ontdekte door mijn praktijkontwikkeling dat ik graag zachtere beelden maak. Met een simpel en open onderzoeksproces.' Ter vergelijking: illustreerde ze eerst veel binnenshuis, nu gaat Fraaije met kruk en schetsboek naar een plek om daar te tekenen wat ze ziet. 'Later, in de studio, maak ik illustraties van die plek op basis van herinnering. Door zo te werken leg ik niet alleen feitelijke waarheden, maar ook mijn eigen waarheid vast. De wereld die dan ontstaat is vaak zachter en ongrijpbaar. Ik denk dat ik daarom meer met aquarel en houtskool ben gaan werken, vanwege de vaagheid en ongrijpbaarheid van deze materialen.'

In Schotland deed ze een residency en ontdekte ze welk werk er ontstaat wanneer ze de hele dag middenin de natuur mag tekenen. Ook de cursus die ze volgde bij de Royal Drawing School hielp daarbij. 'De manier waarop de docenten en kunstenaars over hun werk spraken – zoekend, open en nieuwsgierig – was inspirerend.' Net als haar tekeningen zelf, werd ook Fraaije's blik op haar werk zachter. 'Dit jaar ontdekte ik dat de ene tekening oprechter voelt dan de andere. En dat lelijke tekeningen niet echt bestaan.'

Tekst door Priscilla de Putter
md-2 architects

md-2 architects

Als architecten in Rotterdam houden Michał Długajczyk en Mahaut Dael van md-2 architects zich dagelijks bezig met renovatie- en transformatieprojecten. 'We verdiepen ons in de verhalen, geschiedenis en identiteit van de stad; aspecten die vaak genegeerd worden in de architectuur. En we stellen kritische vragen over de voortdurende sloop en verdwijning van waardevolle onderdelen van de stad.'

Geïnspireerd door het surrealisme, behandelt het tweetal via hun methodologie Description by Design thema's als identiteit, duurzaamheid en flexibiliteit. 'Tijdens het ontwikkeljaar combineren we onderzoek, praktijk en communicatie. Zo wilden we onze studie naar surrealistische methoden en specifiek het werk van de Tsjechische kunstenaar Jiří Kolář vertalen naar technieken voor het hergebruik van sloopmateriaal. Het werk van Jiří Kolář inspireert ons omdat het creatieve oplossingen biedt voor hedendaagse uitdagingen in architectuur en renovatie. Dit jaar reisden we naar Praag om origineel werk van hem van dichtbij te bekijken. Het leverde ons veel nieuwe kennis, inzichten én contacten op, waaronder instellingen die mogelijkheden bieden om ons werk in het buitenland te presenteren. Aan de Rotterdamse Academie van Bouwkunst experimenteerden we met surrealistische collagetechnieken voor architectonische ontwerpen. Deze technieken pasten we toe op de Citrusveiling, een gebouw in Rotterdam. Ook bezochten we cementfabriek ENCI in Rotterdam om meer te leren over materiaaleigenschappen en recyclingprocessen.'

En er werd méér kennis opgedaan. Zo volgden Długajczyk en Dael een cursus tentoonstellingsontwerp en presenteerden ze hun onderzoek naar surrealistische collagetechnieken en hun experimenten met sloopmaterialen van transformatieprojecten in het Oude Noorden. Ook testten ze demontage-, recompositie- en consolidatietechnieken, en vertaalden ze hun onderzoek in mock-ups. Daarnaast renoveren ze een huis in Italië, waar ze oude dakpannen hergebruiken met nieuwe technieken.

'Door zelf kennis op te doen over materialen en bouwtechnieken, kunnen we beter aansluiten bij de verdere fasen van projecten en een grotere rol op de bouwplaats spelen. Dit ontwikkeljaar verdiepen we ons werk en leren we hoe we dit kunnen presenteren. Hiermee kunnen we ons werk beter positioneren in het veld, relevant maken voor actuele onderwerpen en ons netwerk uitbreiden. We zijn van plan om nog een reeks mock-ups te produceren en toe te passen op actuele bouwplaatsen, om surrealistische technieken verder te testen en te specificeren hoe deze kunnen worden vertaald naar hedendaagse architectuur.'

Tekst door Maaike Staffhorst
Michelangelo Winklaar

Michelangelo Winklaar

In het najaar van 2021 presenteerde de tentoonstelling Kijken met je handen in het Haagse museum Escher in Het Paleis iets totaal nieuws op het gebied van museale mode. Geïnspireerd door zijn slechtziende moeder ontwierp Michelangelo Winklaar een haute-couturecollectie waar je als bezoeker aan mag komen. Met de doelgroep van visueel beperkten als uitgangspunt, bediende hij in de praktijk een veel breder publiek. Want wie kent de verleiding om bijzondere vormen, texturen en stoffen aan te raken nou niet? Met zijn inclusieve benadering van museale mode, maakt Winklaar korte metten met het heersende do not touch-credo; aanraken mág, en dat is voor velen een verrijkende ervaring.

Op de tentoonstelling ervaarden bezoekers de sensatie van een ruwe paillettenstof die aanvoelt als een geschubde huid, maar ook van luchtige lagen geplooid tule, fijne bloemige borduursels of de hoekige schoudervullingen van een jaren 80-blazer. Winklaar ontwierp er speciale vitrines bij als een soort couveuses, met gaten waar je je handen door kunt steken. Het smaakte naar meer. Hij deed een aanvraag bij het fonds voor verdiepend onderzoek naar de ins en outs van tactiel textiel: hoe maak je het zo dat het niet slijt, vaal of vuil wordt door alle handen die eroverheen gaan? En hoe maakt je de beleving nog verrassender of interessanter voor een divers publiek? Met deze inclusieslag wil Winklaar meteen het ambachtelijke handwerk van haute couture nieuw leven inblazen. Hij richtte zich dit jaar op het professionaliseren van zijn praktijk, met als sluitstuk het neerzetten van een tweede expositie: Kijken met je handen 2.0. In Den Haag dook hij in de modearchieven van het Kunstmuseum om uit te zoeken welke textieltechnieken de tand des tijds beter doorstaan dan anderen. In Frankrijk verfijnde hij zijn borduurkunsten om minder kwetsbare borduursels te maken. En bij het Nederlands Instituut voor Beeld & Geluid ging hij op zoek naar bijzondere geluidsfragmenten – om het nog zinnenprikkelender te maken.

Daarnaast sprak hij met curatoren en vormgevers over het tentoonstellingsontwerp. 'Bij het maken van een expositie komt zo ontzettend veel kijken, ik ben me nu in alle aspecten aan het verdiepen. Ondertussen reflecteer ik ook op mijn manier van werken. Als creatief staan je hersenen altijd aan, ik heb geleerd dat ik mezelf af en toe moet uitzetten.' Toch mag dat uitzetten maar even: begin oktober is er al een pre-launch van de eerste stukken op het Lange Voorhout in Den Haag.

Tekst door Willemijn de Jonge
Michèle Boulogne

Michèle Boulogne

Wat hebben ambachtelijk textiel, de ruimte en koloniale kwesties met elkaar gemeen? Ze ontmoeten elkaar in de projecten van textielontwerper en beeldend kunstenaar Michèle Boulogne. Dit jaar wilde ze de connectie tussen haar verschillende projecten stroomlijnen. 'Ik wil grip krijgen op wie ik wil zijn in de wereld en voor mijn gemeenschap. Mijn gereedschap, textiel, en mijn onderwerp, de ruimte, verbind ik daarbij.' Een fascinatie voor deze onderwerpen ontstond tijdens Boulogne's jeugd op Martinique. 'Zolang de mens er is, is er textiel. Voor kosmologie geldt hetzelfde. Het zijn twee diepgewortelde menselijke bezigheden. In de VS bestudeerde ik textiel in de context van het universum en ontdekte de connectie tussen textiel, cartografie en de representatie van de hemel.'

Tijdens haar jeugd op het eiland met Frans-koloniale geschiedenis, genoot ze van de natuur en de nachtelijke hemel. 'Maar er was een andere kant. Een kant van spanning en diepgewortelde problemen die gerelateerd zijn aan de koloniale geschiedenis.' Deze tegenstelling herkent Boulogne in de ruimte. 'Het is de ultieme plek van verwondering én van actuele geopolitieke kwesties.' Hier ontmoeten haar kennis en kunst elkaar. 'Ik voel dat ik iets kan toevoegen in het debat over ontdekkingsreizen, vooral nu mensen de ruimte willen koloniseren. Dat gegeven en de retoriek eromheen schokken mij. Juist vanwege de recente aandacht voor de negatieve gevolgen van kolonisatie, snap ik niet waarom we hierover spreken in dezelfde termen.'

Boulogne sluit haar ontwikkeljaar af met een onderzoek naar mandenvlechttechnieken uit de Caraïben, in samenwerking met antropologen. 'Ik wil alles leren over de basis van dit ambacht, waarin alleen de vezels en handen worden gebruikt.' Gelijktijdig onderzoekt ze satellietbeelden van het eiland, die tonen hoe mensen het eiland en haar hulpbronnen hebben gebruikt. Zo weeft Boulogne haar onderwerpen samen. Acceptatie en balans vinden waren daarbij haar grootste uitdagingen. 'Ik schakel tussen uitgebreid onderzoek doen, werken met textiel en samenwerken met anderen. Dat is moeilijk te balanceren.' In oktober presenteert Boulogne een serie grafische prenten over de menselijke relatie met buitenaardse hulpbronnen en een publicatie over Caraïbische traditionele mandenmakerij in relatie tot het besef van territorium. Daarnaast werkt ze aan een paper die ze presenteert in Milaan: Caribbean arc and outer Space, an academic and visual reflection on exploration. Voor het eerst is daar een koloniaal panel aanwezig, vertelt Boulogne. 'Er is beweging binnen dit onderwerp, mensen uit de gemeenschap willen samenkomen. Door dit jaar kon ik daar meer aandacht aan besteden. Het is te groot om het er niet over te hebben.'

Tekst door Priscilla de Putter
Michiel Terpelle

Michiel Terpelle

Voor grafisch ontwerper Michiel Terpelle (hij/hen) was een van de belangrijkste uitgangspunten dit jaar het vinden van gemeenschappen. En dan met name queer community's; plekken waar hij kan thuiskomen en compromisloos kan samenwerken. 'Het uitgangspunt van mijn praktijk is dat queerness niet een manier van doen is of een laagje over de ontwerppraktijk als neutrale entiteit, maar een manier van zijn die het gepolitiseerd zijn van de queer mens bevraagt en onderzoekt in relatie tot heteronormativiteit en compulsory heterosexuality.' Terpelle benaderde verschillende personen en initiatieven voor mentorschap, waaronder het Belgische collectief Bebe Books. Nadat hij eerst als resident werd uitgenodigd, is hij nu lid van de groep.

Na Terpelles afstuderen aan de Werkplaats Typografie in 2020 was daar het gat van de coronacrisis. Structuren ontbraken, samenwerken was moeilijk, faciliteiten waren niet beschikbaar. Het voelt voor hem alsof zijn praktijk nu pas echt op gang komt. Een van de projecten waar hij de afgelopen tijd aan gewerkt heeft, is het ontwikkelen van zijn drag character Jizz Taco. 'Ik neem actief deel aan de cultuur van drag en geef elementen binnen deze cultuur een plek in mijn ontwerppraktijk. Elementen zoals performance en identiteit, maar ook podia zoals de club, de straat en de galerie, waarin ik thema's als gender, seksualiteit en klasse bevraag en onderzoek.'

Waar Terpelle steeds meer naar streeft, is onafhankelijkheid in de relatie tussen opdrachtgever en ontwerper. In die hiërarchische structuur wordt namelijk vaak van gemarginaliseerde mensen verwacht dat zij zich aanpassen aan belangen die hen niet dienen. Vandaar dat hij zich steeds meer afzet tegen heteronormatieve ontwerppraktijken. 'Ik wil queerness niet uitleggen "op voorwaarde dat…"; op voorwaarde dat de hetero het begrijpt in zijn taal of referentiekader, op voorwaarde dat hij zich niet aangesproken hoeft te voelen of dat het een schuldgevoel oproept, of op voorwaarde dat het hem niks gaat kosten.'

Alle ervaringen van het afgelopen jaar krijgen plaats in een archief. Naast een digitaal archief, wordt het archief ook een evenement. Een performance, bijna als een soort liturgie, waarin de samenwerkingen en uitkomsten gevierd worden. Overigens vond Terpelle dit jaar ook een gemeenschap: 'Talentontwikkeling zie ik als een hele goede manier om iemand een steun in de rug te geven en een duw in de juiste richting. Je krijgt die financiële ondersteuning, maar je krijgt ook die grote groep mensen die aan het begin van hun carrière staan.'

Tekst door Victoria Anastasyadis
Milenco Dol

Milenco Dol

Een reeks van zwart-witfoto's toont een portret van een jongeman, waarbij elke foto geleidelijk donkerder wordt. Op de laatste foto is de geportretteerde bijna niet meer te onderscheiden van zijn omgeving. Met dit vierluik van zelfportretten verbeeldt Milenco Dol een persoonlijke ervaring. 'Dit project kwam voort uit een verlangen om te verdwijnen, opgaan in stilte.' Het wegvallen van de geportretteerde tegen de donkere achtergrond wordt met een analoge camera bereikt door de sluitertijd stapsgewijs te verkorten.

Dol wilde dit jaar een serie portretten van starters op de arbeidsmarkt maken en daarbij leren werken met een analoge camera. Van zijn eigen afstuderen herinnerde hij het gevoel van richtingloosheid nadat de structuur van zijn studie wegviel. 'Ik kreeg het gevoel: als ik niets doe, gebeurt er ook echt niets meer.' Tijdens het project merkte hij echter dat de portretten niet het verhaal vertelden dat hij voor ogen had. Bovendien vergde het werken met een analoge middenformaat camera een andere benadering: 'Je kunt niet meer vijftienhonderd beelden schieten en er dan later een paar uitzoeken. Het beeld dat ik schiet moet kloppen.' Hij besloot het werken vanuit een vaststaand concept los te laten en gewoon te gaan fotograferen. 'Het is fijn om de ruimte te hebben om naar dingen te kunnen zoeken. Met een analoge camera kijk je wel door een zoeker, maar dat is gewoon een spiegeltje dat toont wat je voor je ziet. Mooi beeld is datgene wat, als je daar met je eigen ogen naar kijkt, al mooi is.'

Dit resulteerde in een aanpak waarbij Dol het maken van foto's scheidt van het bewerken van een serie. Ook heeft hij geleerd om film te ontwikkelen en bekwaamt hij zich in het maken van analoge prints. Door deze ervaringen en gesprekken met verschillende mentoren is zijn perspectief op fotografie verbreed. 'Als ik een serie maak gaat het niet alleen om wat ik te vertellen heb, maar ook om wat een ander erin kan zien.' Fotografie is voor Dol een middel om dingen zichtbaar te maken, maar ook om (achter de lens) te verdwijnen. Die ambiguïteit probeert hij te vatten door beelden samen een verhaal te laten vertellen. Het tijdrovende en ambachtelijke proces van analoog fotograferen levert hem veel op. 'De tijd die je in een enkel beeld stopt geeft het meer waarde. Je begint met niets en het kan meer worden. Zodra je die analoge camera oppakt, ben je bezig met de wereld zelf.'

Tekst door Roosmarijn Hompe
Niels de Bakker

Niels de Bakker

Van Sonologie aan het Conservatorium naar een master Art Science en een Tech Fellowship aan de Rijksakademie van beeldende kunsten; kunstenaar Niels de Bakker brengt al zijn kennis samen in de installaties die hij maakt en bespeelt als instrumenten. Het is zijn manier om grip te krijgen op materialen en processen. De tools die hij nodig heeft voor zijn werk zijn zo specifiek dat hij ze zelf maakt. 'Om volgende stappen te zetten in mijn werk, moet ik blijven leren.' Dus zit hij nog regelmatig in collegezalen en wint hij advies in van experts in elektronica en mechanica. Dat werpt zijn vruchten af. Steeds sneller en beter verlopen zijn experimenten, en dat was precies het doel van dit jaar. 'Ik wil professionaliseren door technische stappen te maken. Voor mijn installatiemachines bouw ik steeds verder op de kennis die ik al heb.' Want met nieuwe kennis, komen ook nieuwe vragen.

Toen De Bakker zijn aanvraag schreef, dacht hij iets met optica – lenzen en licht – te gaan doen. Zijn plan veranderde gaandeweg. 'Ik bouwde een ecosysteem van kleine computers en elektronica dat mij in staat stelt om sneller en beter nieuwe installaties op te bouwen.' Die installaties zijn de resultaten van een deep dive in zijn eigen fascinaties en de producten van grondig, complex en experimenteel onderzoek. 'Voor mijn nieuwste installatie los ik pigmenten op in een speciale siliconenolie. De kleur van de pigmenten verandert door hun temperatuur.' Dit proces maakt De Bakker inzichtelijk met een ledscherm, waarvoor hij beelden maakt op basis van de hitte van pigmenten: door verwarming en koeling verandert het beeld continu. Complex? Dat klopt. Hij snapte het eerst zelf ook niet, maar laat dat nu net zijn grootste drijfveer zijn. 'Iets fascineert mij juíst omdat ik niet snap hoe het werkt. De technische weg die ik moet afleggen om daarop controle te krijgen, vind ik interessant.'

Ogenschijnlijk magische, natuurlijke fenomenen leren begrijpen én besturen, dat is wat de kunstenaar poogt te doen. 'Als uitvinder maak ik mijn eigen apparaten zodat ik het kan besturen. Dat doe ik nu ook met magnetische pigmenten, waarbij een magnetisch veld voor kleurverandering zorgt.' Door te begrijpen hoe iets werkt, leert De Bakker hoe hij resultaten kan sturen en modelleren. Dat doet hij op basis van composities. 'Tussen het bouwen van elektronica en het schrijven van composities ontstaat het uiteindelijke werk.' Alles is zorgvuldig uitgedacht. Toch ontstaan zijn meeste ontdekkingen toevallig. 'Eigenlijk zoek ik naar toeval. De onverwachtse resultaten zijn de mooiste.'

Tekst door Priscilla de Putter
Peter Peels

Peter Peels

Autodidact interdisciplinair maker Peter Peels van 4DMagnetics is geselecteerd tijdens de Scout Night Eindhoven. Zijn werk kan verschillende vormen aannemen, van analoog tot digitaal illustraties, 3D ontwerp, animaties en muziek. Met de bijdrage vanuit Talentontwikkeling wil 4DMagnetics een videogame ontwikkelen over een Molukse krijger op een prekoloniaal fictief Moluks eiland. Aan de hand van dit project wil Peels zijn creativiteit samenbrengen met technische vaardigheden, zich verdiepen in zijn Molukse achtergrond, en de verhalen van zijn voorouders optekenen. Daarvoor gaat hij cursussen volgen in game development, maar ook een Indonesische taalcursus. 4DMagnetics werkt samen met de Molukse gemeenschap en Het Moluks Museum.
Quiana Cronie

Quiana Cronie

Quiana Cronie is geboren op Curaçao en getogen op Aruba. Op haar negentiende verhuisde ze naar Nederland voor haar studie aan de Design Academy in Eindhoven. Nu is Cronie terug op het eiland waar ze opgroeide. Als Arubaans ontwerper streeft ze ernaar de cultuur van het eiland te behouden voor toekomstige generaties, door het creëren van duurzame mode en visuele storytelling. Daarbij doet ze onderzoek naar de traditionele kleding op Aruba, die is beïnvloed door verschillende culturen als gevolg van kolonisatie en handel. Bevlogen vertelt Cronie: 'Aruba heeft een rijke mondelinge geschiedenis en beperkte schriftelijke bronnen. Ik wil onze verhalen, die vaak vergeten zijn, blootleggen, delen en in de schijnwerpers zetten. Zoals de herkomst van het Arubaanse spreekwoord come harinja, bisti bari, dat “het meel eten en de zak dragen” betekent. Dit verwijst naar een recht gesneden werkshirt, dat hardwerkende vrouwen, boeren en vissers rond het jaar 1800 maakten van lege meelzakken, die stevig en ademend waren. Het hergebruik van dit stevige materiaal maakte de cashaca tot een duurzaam kledingstuk. Met mijn huidige project Cashaca wil ik deze vindingrijke traditie nieuw leven inblazen. Geïnspireerd door de werkwijze van toen, vervaardig ik een geüpcyclede versie, gemaakt van katoenen tafelkleden, gered uit de lokale hotelindustrie. Zo verwijs ik ook naar het huidige en nog niet zo duurzame Aruba, waar de belangrijkste inkomstenbron toerisme is. Zowel souvenirs als mode zijn veelal massaal, snel en buiten Aruba geproduceerd. Door de cashaca in een nieuw jasje te steken, wil ik me enerzijds richten op erfgoed, identiteit en saamhorigheid van de eilandbewoners. Anderzijds is de cashaca een manier om de onvertelde verhalen van Aruba over te brengen via duurzame kledingstukken, bedoeld voor iedereen. Carrying the culture of Aruba, dat is wat je doet als je het shirt draagt.'

Momenteel richt Cronie zich op verfijning van haar naaivaardigheden en het verbeteren van visuele esthetiek met behulp van nieuwe media zoals 3D mode en Cinema4D. 'Door een gevoel van frisheid en innovatie in het project te verwerken, hoop ik ook een jongere doelgroep aan te spreken.' Ook probeert ze pop-uptentoonstellingen te organiseren in samenwerking met winkels op zowel Aruba als in Europa, om haar werk in ontwikkeling te tonen en feedback te krijgen van de gemeenschap. 'Het is een opwindende, betekenisvolle fase. Ik kan nu volledig opgaan in mijn passie, me richten op experimenteren, reflecteren, groeien en bouwen aan de basis van een praktijk als onafhankelijk ontwerper. Daar ben ik ontzettend dankbaar voor!'

Tekst door Iris Stam
Ro Buur

Ro Buur

Ro Buur, afgestudeerd aan de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht en het Sandberg Instituut in Amsterdam, is actief op het vlak van film, fotografie, beeldhouwen (keramiek), illustratie en typografie. Buurs werk komt voort uit een sterk gevoelde noodzaak om bepaalde thema's binnen diens dagelijks leven te onderzoeken en zich daarover te uiten. 'Met mijn projecten vertel ik verhalen die ongezien blijven in onze samenleving. De inspiratie haal ik onder meer uit de queer community. De mensen daar motiveren mij om te groeien en dicht bij mezelf te blijven. Ook komen mijn ideeën uit de natuur, het Nederlandse landschap en het water dat daar doorheen stroomt. Ik vind het geruststellend dat de natuur divers is, dat er planten en dieren met zowel mannelijke als vrouwelijke kenmerken zijn, bepaalde diersoorten geen binaire verdeling binnen hun gedrag kennen en er ook bij dieren homoseksualiteit bestaat. Dit toont aan dat het natuurlijk is om te zijn wie ik ben.'

Buur vertelt over diens huidige multimediale project (werktitel Queerdo's) dat in een later stadium, na afronding van het ontwikkeljaar, zal resulteren in een film. 'Hoofdpersoon is Birdie, een queer en transmens die geen juist zelfbeeld heeft en zichzelf ziet als een monster. Vier (denkbeeldige) vrienden trekken met Birdie de natuur in voor een ritueel dat ervoor zorgt dat Birdie angsten en negatieve gedachten los kan laten. Ik vormde Birdie naar het watermonster uit een afschrikwekkend Nederlands volksverhaal, dat diende om kinderen weg te houden van het water. In mijn project trek ik een parallel met hoe een deel van de maatschappij, die steeds normatiever en meer binair is gaan denken, queer en transpersonen ziet.'

De beurs gebruikte Buur voor research, het schrijven van het script en het uitwerken daarvan, waarbij Buur onderzoek combineerde met een magische denkwereld. 'Ik experimenteerde met verschillende mediums om een narratief te vertellen. Zo ontstond een grote liefde voor klei. Ik kon er mijn fantasie op loslaten, al boetserend ontstonden de karakters, die ik vervolgens naar illustratie en tekst vertaalde. De keramische sculpturen zijn binnenkort ook basis voor mallen voor rubbermaskers, die de personages in de film gaan dragen. Ook worden de sculpturen onderdeel van een installatiewerk dat ik als afsluiting van het ontwikkeljaar zal presenteren.'

Tekst door Iris Stam
Rosalie Apituley

Rosalie Apituley

Rosalie Apituley, in 2022 afgestudeerd aan ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten in Arnhem, richt zich in haar artistieke ontwerppraktijk op product design, critical design, social design en interaction design. Met Uit de meterkast belichtte ze voor het eerst het onderwerp energiegebruik. Apituley: 'Mijn werk is maatschappijkritisch en doordacht, maar door de speelsheid en humor voor een breed publiek toegankelijk. Met dit project wilde ik de dagelijkse interacties met energie herontwerpen, om te benadrukken dat energie niet zomaar uit de muur komt.'

Haar interesse voor het thema ontstond door een herinnering uit haar kindertijd. 'Als ik het licht aan liet staan, werd er gezegd: “Denk aan de ijsberen.” Als beginnend ontwerper vroeg ik me af: waarom snap ik niet hoe energie werkt, terwijl ik er zo afhankelijk van ben? Ik wilde weten hoe kleine handelingen in mijn huis, zoals het lichtknopje uit-/aandoen, in verhouding staan tot het grotere geheel: klimaatverandering. Hoe heb je hier als individu impact op?'

Inmiddels is Apituley zich steeds meer gaan positioneren als ontwerper op het vlak van energiebewustzijn. 'Mijn motivatie is: wat beweegt mensen? Door ons handelen kunnen we daadwerkelijk grip hebben op klimaatverandering. De manier waarop wij technologie en infrastructuur vorm geven beïnvloedt onze relatie met de natuur. Met mijn projecten wil ik energieverbruik tastbaar en zichtbaar maken, want fysiek ervaren en daardoor iets begrijpen zorgt ervoor dat je daarop gaat acteren.'

Dit jaar werkt Apituley verder aan het project It giet oan, dat speelt met de vraag of we onze cultuur kunnen aanpassen aan het energieaanbod van zon en wind, met de dynamische ritmes die daarbij horen. Tijdens Dutch Design Week 2023 bouwde ze met netbeheerder Alliander een koek-en-zopiekraam, waar vijf zonnepanelen een softijsmachine voorzagen van stroom. Op de momenten van zon deelde Apituley ijsjes uit, bij bewolking viel de machine uit. 'Nu onderzoek ik de mogelijkheden van een ijsbaan in de zomer, die draait op de overschotten van zonnestroom. Met dit project onderzoek ik hoe we cultuur en economie meer zouden kunnen inrichten op de seizoenen, met seizoensgebonden energie. Ook ben ik bezig met een festival op het ijsbaanterrein, met lezingen, workshops, een kleine kunstexpositie en spelletjes rond energiegebruik. Bij energie gaat het heel vaak alleen om zuinig zijn. Ik wil samen met het publiek onderzoeken of we ook collectief kunnen vieren wanneer we een overvloed aan stroom hebben, die de zon ons in de zomer biedt.'

Tekst door Iris Stam
Samuel Rynearson

Samuel Rynearson

Samuel Rynearson houdt van objecten die een functie hebben die je niet meteen ziet. Zo zijn er bijvoorbeeld fonteinen, theepotten of vogelhuisjes in alle soorten en maten die je door hun bijzondere ontwerp niet meteen als zodanig herkent. Waar de ontwerper vooral in geïnteresseerd is, is hoe dit soort voorwerpen de leefomgeving beïnvloeden, en vice versa. Terwijl hij voornamelijk werkt met digitale media, groeit de laatste jaren zijn fascinatie voor fysieke objecten. Sterker nog: 'Hoewel ik me nog steeds kan verbazen over digitale objecten, ben ik vooral gefascineerd door het gevoel, de tastbaarheid en het vervreemdende aspect van fysieke objecten. Ik realiseer me steeds meer dat afstand nemen van volledig digitaal werken belangrijk is voor mijn geestelijke gezondheid en kwaliteit van leven. Ik wil daarom een nieuwe benadering vinden waarbij ik digitale en fysieke ontwerpen kan combineren.' Daarbij legt hij graag de focus op het vreemde of vervreemdende aspect van een object. 'Dat geeft je het gevoel dat je moet blijven kijken en dat stimuleer ik graag. En ook hoop ik dat de kijker zich afvraagt waarom het er zo uitziet én hoe het gemaakt is.'

Tijdens zijn ontwikkeljaar heeft Rynearson zich gestort op het ontwerpen en maken van vogelhuisjes, die tuinen in Den Haag sieren. Hij wilde dat de huisjes inhoudelijk een spanning zouden aangaan met elkaar en de omgeving. Hiervoor werkte hij samen met onder andere ontwerper Jonathan Looman. 'Door middel van gesprekken hebben we objecten ontworpen en gekeken hoe de vogelhuisjes geschikt zijn voor hun omgeving en de levende wezens die ze bewonen.'

Zowel de ontwerpen, die verre van traditioneel zijn, en hier en daar futuristische kenmerken hebben, waren ook de materiaalkeuze en het productieproces onderdeel van zijn onderzoek. Want een digitaal ontwerp in plastic printen is bijvoorbeeld wel te doen, maar hoe ga je om met keramiek of metaal? Heel veel research doen, heel veel uitproberen en zelf een archief aanleggen over materiaalgebruik en productieprocessen is wat de ontwerper vervolgens deed. Het smaakt naar meer: 'Ik hoop mij verder te ontwikkelen tot een ontwerper die niet alleen digitaal creëert, maar het digitale opnieuw kan invoegen en verbinden met het fysieke (en vice versa) en zo nieuwe verbindingen kan voorstellen met onze leefomgeving.'

Tekst door Maaike Staffhorst
Sandipan Nath

Sandipan Nath

Sandipan Nath richt zich in zijn werk op de snelgroeiende wereld van kunstmatige intelligentie en machine learning, en hoe deze technologieën steeds meer invloed hebben op de digitale wereld. Vijf jaar geleden begon hij met het creëren van kunstwerken die gebruikmaken van machine learning en deep learning. Sindsdien zijn algoritmes een belangrijk onderdeel van zijn werk geworden. 'Deze technologieën beïnvloeden mijn creativiteit, die nu niet alleen wordt bepaald door machines, maar ook door overheidsbelangen en commerciële belangen. Ik maak me zorgen over de gevolgen van deze computational condition voor de fysieke wereld.'

In het post-internettijdperk werd digitale beeldvorming zo overvloedig dat netwerken en platforms overspoeld raakten met mediacontent. In het huidige post-algoritmetijdperk spelen algoritmes een centrale rol in het interpreteren en begrijpen van deze beelden. Beeldherkenning is geëvolueerd van het simpelweg identificeren van lijnen en randen naar het herkennen van complexe patronen en zelfs het voorspellen van toekomstige beelden. De focus is verschoven van door gebruikers gemaakte content naar machine gegenereerde content, die sneller dan ooit wordt geproduceerd. 'Ik ben gefascineerd door deze machine-leesbare media die de interacties tussen algoritmische systemen en de natuurlijke wereld vastleggen.'

'In het afgelopen jaar heb ik een verzameling beelden, video's en gebarendata opgebouwd die worden gebruikt om een UR3-robotarm te trainen voor het uitvoeren van complexe taken, zoals het oppakken van appels. Deze machinegegenereerde content biedt veel esthetische waarde en vormt de basis voor mijn creatieve werk, waarbij ik poëtische composities wil maken met behulp van algoritmische processen.'

Daarnaast heeft Nath zich ontwikkeld als componist, met een focus op nieuwe muziek die zich organisch ontwikkelt. 'Ik benader geluidsontwerp vanuit een algoritmisch perspectief en heb geleerd over de onvoorspelbare aard van zowel klassieke als kwantumalgoritmes. Dit heeft mijn onderzoek naar onzekerheid en waarschijnlijkheid, die centraal staan in zowel klassieke als kwantumsystemen, verder verdiept.'

In zijn huidige werk onderzoekt hij de esthetische voorwaarden van een post-algoritmisch tijdperk en hoe deze de cultuur beïnvloeden. 'Hiervoor werk ik samen met onderzoekers, kunstenaars en academici om te begrijpen hoe moderne algoritmen onze sociale interactie, ecologische doelen en kennisproductie beïnvloeden. Hoewel mijn onderzoek theoretisch van aard is, is mijn benadering experimenteel en intuïtief. Ik streef ernaar om artistieke en wetenschappelijke kennis te verbinden en wil resultaten creëren die niet vastzitten aan een bepaalde plaats of tijd. Het zal iets zijn dat in de loop van de tijd evolueert of in meerdere vormen tegelijk kan bestaan.'

Tekst door Maaike Staffhorst
Sébastien Robert

Sébastien Robert

Na projecten in Cambodja, Chili en Noorwegen, waarbij hij onderzoek deed naar verdwijnende inheemse muziek, culturen en kosmologieën, zocht Sébastien Robert het voor zijn volgende project dichter bij huis. Zijn interesse in de doedelzak komt voort uit zijn jeugd in Bretagne, waarbij het lage, zoemende geluid van het instrument nog altijd herinneringen en gevoelens oproept. Deze interesse groeide toen hij ontdekte dat de doedelzak zijn oorsprong vindt in het Midden-Oosten en vervolgens door de Romeinen door Europa werd verspreid. Met variaties in Frankrijk, Italië, Griekenland, Oekraïne en Groot-Brittannië kan de doedelzak volgens Robert worden gezien als het meest Europese instrument, dat culturen, generaties en sociale klassen doorkruist. 'Mensen zien tradities en cultuur vaak als nationale en statische entiteiten, die niet in beweging zijn. Mijn benadering van dit project is echter transnationaal, trans-Europees en transmediterraan.'

Waar hij bij vorige projecten veldonderzoek deed om verdwijnende muziek te onderzoeken en vast te leggen, begon hij dit keer vanuit een archief, namelijk de collectie van het Museum voor Europese en Mediterrane Beschavingen in Marseille. 'Voor mij voelt het vreemd dat deze instrumenten daar in hun doos liggen te slapen. Het is leuk om te archiveren, maar soms is het ook dodelijk voor een instrument.' Tijdens een residentie in Marseille kwam hij in contact met kunsthistorici, organologen, traditionele en hedendaagse instrumentmakers, en -spelers. Met behulp van een 3D-scanner van de Philharmonie van Parijs scande hij vijf doedelzakken uit de collectie, specifiek de bourdons die een constante toon produceren. Terug in Nederland werkte hij met hulp van Luuk Meints (voor het 3D-modelleren en printen), instrumentmaker Léo Maurel en multimedia kunstenaar Benjamin Maus verder om van drie ge-3D-printe kopieën een geluidsinstallatie te construeren die de verschillende Europese doedelzakken samenbrengt. Daarnaast kreeg hij ook ondersteuning van Marie-Barbara Le Gonidec, een etnomusicologe die hem hielp een brug te slaan tussen zijn artistieke visie en een wetenschappelijke benadering.

De ontwikkelingen van het afgelopen jaar culmineren deze zomer in een presentatie in de Grey Space in the Middle in Den Haag, waar hij de mogelijkheden van zijn installatie wil testen. 'Dit jaar was bedoeld om dit idee te testen en te verkennen. En daarmee verwacht ik een vrij duidelijk beeld te krijgen van wat ik precies wil gaan doen.' Vooruitkijkend hoopt Robert zijn werk terug te brengen naar de regio's waar deze instrumenten oorspronkelijk vandaan komen en terug naar de mensen die deze instrumenten maken. 'Op een bepaalde manier breng ik de traditie vooruit door gebruik te maken van technologie.'

Tekst door Roosmarijn Hompe
Shanella Bleecke

Shanella Bleecke

Shanella Bleecke studeerde in 2021 af als audiovisueel specialist aan het Media College van Amsterdam. Ze werkt in de culturele sector als programmeur, curator, host en filmmaker en was in het recente verleden ook actief in journalistiek en politiek. Bleecke geeft ongehoorde verhalen een podium. Als multidisciplinair talent is ze observator van en spreekbuis voor een jonge generatie die strijdt voor een eerlijker, rechtvaardiger en meer inclusieve wereld. 'De basis van mijn storytelling is het vertellen van verhalen van nu met behulp van kennis en gebeurtenissen uit het verleden. Ik onderzoek de parallellen, continuïteiten of veranderingen in sociale, politieke en culturele aspecten. Met mijn filmwerk kan ik letterlijk en figuurlijk het heden en verleden aan elkaar knippen, waardoor ik kan reflecteren op de hedendaagse context en die ook kan onderbouwen.'

Dit jaar staat de ontwikkeling van de documentaire Rutu centraal. 'Rutu is het Surinaamse woord voor 'roots'. Mijn oma vertelde nooit zoveel over haar leven vroeger in Suriname. Toen ze naar Nederland kwam, was ze gericht op het grootbrengen van de kinderen en het opbouwen van een bestaan. Ik merkte dat identiteit steeds belangrijker voor me werd. In 2023 ging ik in mijn eentje een maand naar Suriname. Familieleden en oma's vrienden van destijds vertelden dat oma altijd al zorgzaam was geweest en stevig in haar schoenen stond. Ik besefte: die kracht van Surinaamse vrouwen, die zit ook in mij. Dat raakte me. Zo ontstond het idee voor de documentaire. Tijdens mijn volgende bezoek leerde ik dat ontzettend sterke vrouwen het fundament van Suriname vormen. Eén van die historische, betekenisvolle vrouwen was Maria Vlier, waarmee ik Rutu begin. Nog geboren in slavernij, schreef zij later als eerste een geschiedenisboek over haar land vanuit Surinaams perspectief. Het was magisch om dat te ontdekken!'

Conceptontwikkeling, onderzoek, interviews met camera, productie van de documentaire… Bleecke ziet haar project en het proces als een manier om verder te groeien als multidisciplinaire maker. 'De kracht zit, vind ik, in nieuwsgierig blijven om alles te willen en alles te kunnen. Ik ben nu bezig met de verdere uitwerking van het documentaireplan. Als ik daarmee klaar ben ga ik, als curator, het documentaireplan in de vorm van een tentoonstelling presenteren. Het is mooi dat ik nu de vrijheid heb om me op al deze facetten te richten.'

Tekst door Iris Stam
Sjoerd Willem Bosch

Sjoerd Willem Bosch

Als 'luisterend architect' heeft Sjoerd Willem Bosch het afgelopen jaar het landschap van Groningen en Terschelling verkend. Al wandelend leert hij te luisteren naar het landschap en haar bewoners. Dat doet hij door te tekenen, in gesprek te gaan en te achterhalen hoe het dagelijkse zich verhoudt tot grote landschappelijke vraagstukken. Bosch wilde dit jaar het (onder)zoekende deel van zijn praktijk ontplooien, tijdens de voor architecten verplichte 'beroepservaringsperiode'. Na een bachelor en master bouwkunde aan de Technische Universiteit Delft wilde hij zich bekwamen in niet-typische ontwerpvaardigheden zoals interviewen, schrijven, fotograferen en het maken van kaarten. In 2022 ontwikkelde hij zijn afstudeerproject Hedendaags Ommelanderhuis; een politiek centrum voor het niet-stedelijke gebied rondom zijn geboorteplaats Groningen. Door middel van wandelingen en gesprekken onderzocht hij hoe architectuur de dialoog over het landschap kan faciliteren.

Deze werkwijze, waarin ervaringen en observaties worden vastgelegd in tekeningen, verhalen en fotoreportages, heeft hij dit jaar voortgezet. Hiervoor keerde hij terug naar Groningen. Als startpunt voor zijn verkenning koos hij een familieverhaal over 'het zwarte paadje' van zijn overgrootmoeder, die ruim een eeuw geleden in een boerderij in het buurtschap Ellerhuizen woonde. Haar paadje was een kerkpad dat dwars door de landerijen naar het nabijgelegen dorp Bedum liep, maar dat door ruilverkaveling inmiddels is verdwenen. Tijdens zijn wandelingen ziet Bosch hoe deze en andere veranderingen zich in het landschap voltrekken. Woningbouw en de aanleg van infrastructuur en nutsvoorzieningen, maar ook aardbevingen, bodemdaling en -verzilting laten allemaal hun sporen na. 'Een persoonlijke zoektocht kan algemene landschappelijke vraagstukken adresseren. En daarmee is het volgens mij een alternatieve vorm van hoe je een landschap kan benaderen als ontwerper.'

Om zijn perspectief nog verder te verbreden betrekt Bosch anderen bij zijn verkenning, zoals theatermaker Sijas de Groot, fotograaf Rubén Dario Kleimeer en architect Rien Korteknie. Ook werkt hij samen met archeologen en studenten van de Universiteit van Amsterdam aan een inventarisatie van verdronken dorpen en verdwenen bouwwerken op Terschelling. Voor festival Oerol ontwikkelt hij samen met archeoloog Heleen van Londen een expeditie waar bezoekers inzicht kunnen krijgen in de verhalen die uit de bodem zijn opgediept. De installatie Doorgronding verbindt de kleine schaal van de archeologische bodemvondsten met het landschap en het grote verhaal van het waddengebied.

Deze ervaringen hebben zijn kijk op zijn vakgebied verruimd: 'Ik druf nu vrijer te denken over wie ik als architect wil of kan zijn. En hoe ik daarmee grote vraagstukken kan beantwoorden over duurzaamheid, over ongelijkheid of hoe je omgaat met plekken.'

Tekst door Roosmarijn Hompe
Studio-Method

Studio-Method

Hoe kunnen we een andere relatie met onze materialen aangaan? Dat is een vraag waar Pedro Daniel Pantaleone en Riel Bessai zich met Studio-Method over buigen. Met duurzame innovatie als doel en hergebruik van materialen als middel, reageren ze op de huidige schaarste. Het resultaat zijn architectonische interventies, ruimtelijke installaties, maar ook theoretische verkenningen. Studio-Method richt zich niet alleen op de gebouwen, maar op de meerwaarde ervan voor mensen, zegt Pantaleone. 'We willen begrijpen hoe we hergebruik beter kunnen aanpakken. Dat doen we door het als een cultureel in plaats van een technisch probleem te benaderen.'

Studio-Method reageert op menselijke behoeften. Dat maakt projecten complexer, maar ook leuker, vindt Pantaleone. 'We bouwen nu iets vanaf de grond op, hebben een eigen plek, een opdrachtgever en te maken met een planning, autorisaties en regulaties.' In Drenthe kreeg Studio-Method de opdracht een paviljoen te bouwen van restmaterialen. Hier kon Pantaleone de praktische vaardigheden die hij dit jaar ontwikkelde, in de praktijk brengen. 'Vooral het handmatig werken wilde ik verbeteren.' Dus kreeg hij lessen in lassen: een belangrijke vaardigheid aangezien ze veel met restmateriaal werken. 'Het samenbrengen van metaal creëert veel nieuwe mogelijkheden.'

De culminatie van hun jaar is in oktober 2024 te zien in Fredriksoord In Drenthe. Daar, in erfgoedherstelproject De Proef, maakte Studio-Method een paviljoen met leeskamer, midden in het bos. De plek en het bouwwerk zijn verbonden aan de begin negentiende-eeuwse Koloniën van Weldadigheid (UNESCO Werelderfgoedlijst) en Museum De Proefkolonie. Het bouwwerk verhoudt zich direct tot het landgoed, alleen al doordat alle gebruikte materialen van het terrein zelf komen. Schapenwol voor isolatie bijvoorbeeld, van de schapen die grazen op het terrein. 'Het paviljoen werkt als tussenruimte, tussen het bestaande gebouw en de tuin, waar je een introspectief moment in de natuur kunt beleven.' De flexibele constructie – prefab droogbouw, dus eenvoudig te demonteren en hergebruiken – mag vijf tot tien jaar blijven staan.

Het ontwikkeljaar overtrof de verwachtingen, zegt Pantaleone. Niet alleen verbeterden de praktische vaardigheden van het duo, maar ze kregen een beter begrip van de professionele praktijk: vergunningen aanvragen, artistieke experimenten. 'Het gaat niet alleen om ontwerp, visie en uitvoering, maar ook om netwerk, draagvlak en financiële draagkracht. Kunst en architectuur zijn sterk verbonden met maatschappelijke en politieke zaken. Ik weet nu hoe belangrijk het is om projecten te verweven met de stad. In sociaal opzicht, maar ook qua wet- en regelgeving. Ik leerde dingen die ik uit de boeken nooit had gehaald.'

Tekst door Priscilla de Putter
Sun Lee

Sun Lee

Als Koreaanse ontwerper die in Nederland werkt, voelt Sun Lee zich altijd op de grens staan tussen het behouden van haar identiteit en het aanpassen aan een nieuwe omgeving. 'Daarom voel ik me sterk verbonden met de filosofie die de geschiedenis van het ambacht belichaamt. Ik zie het als een verzameling culturen die zich in specifieke regio's en tijden heeft verzameld.' Ambachten zijn voor haar levend erfgoed; geen overblijfselen van een voorbije tijd, maar dynamische praktijken die kunnen evolueren en zich aanpassen.

Om de diepgaande wisselwerking tussen traditie en moderniteit verder te doorgronden, heeft Lee zich in haar project Cut-out legacy gericht op zowel Koreaanse als Nederlandse papierknipkunst. Tijdens de onderzoeksfase deed ze literatuuronderzoek en materiaalexperimenten en hield ze interviews met experts. Ook heeft ze het snijvlak van papierknipsels en sjamanisme onderzocht in samenwerking met de Koreaanse sjamaan Hong-ki Kim en Shim Ha-yong, hoofd van het Koreaanse Volkskunstmuseum. In drie experimenten vermengt ze Koreaans en Nederlands papierknippen tot een nieuwe culturele taal. In het eerste experiment vergelijkt ze het werk van voorganger van de doopsgezinde gemeenschap Jan de Bleyker met dat van Hong-ki Kim. Voor het tweede werkt ze samen met Hong-ki Kim en mimespeler Yu Jin Gyu, met wie ze uitzoekt hoe het Seolwi (Koreaans papierknippen) op een immateriële manier uitgebeeld kan worden. Tot slot interviewde ze leden van de Nederlandse Vereniging voor Papierknipkunst, wat voor wederzijdse kennisuitwisseling zorgde en tot het inzicht leidde dat het behoud van deze kunst niet bij individuen neergelegd kan worden. 'Knipkunst moet niet alleen benaderd worden als een prachtig traditioneel ambacht, maar ook als een immaterieel cultureel erfgoed dat leeft en evolueert door de tijd. Ik geloof dat het waardevolle inzichten kan verschaffen in de rol die ambacht speelt in het vormgeven van culturele identiteit en gemeenschap.'

Het afgelopen jaar is voor Lee transformerend geweest. 'Het heeft mijn begrip van de sociaal-culturele en historische lagen van traditionele ambachten verdiept, waardoor ik hun diepgaande invloed op hedendaagse vormgeving beter kan waarderen.' De mogelijkheid om samen te werken met experts en instellingen heeft haar creatieve netwerk verbreed en artistieke vocabulaire verrijkt. 'Op persoonlijk vlak bevestigde dit jaar mijn geloof in de onderlinge verbondenheid van kunst, ambacht en de maatschappij. Het herinnerde me eraan dat de schoonheid van ambacht niet alleen in de uiteindelijke vorm ligt, maar ook in het proces, de arbeid en de verhalen die in elk stuk verweven zijn.'

Tekst door Victoria Anastasyadis
Tessa van den Eeden

Tessa van den Eeden

Als autodidact modeontwerper bouwde Tessa van den Eeden – met behulp van haar moeders naaimachine en een dosis daadkracht – een commerciële business. Ze ontwikkelde een eigen stem, met werk waarin ze aan de buitenkant toont wat er aan de binnenkant gebeurt. Ze viel op en werd tijdens de Scout nights geselecteerd. 'Ik was dolblij, maar had met mijn plan de lat hoog gelegd.'

In haar plan borduurt ze voort op haar multimediale project COCAINE. 'Het uitgangspunt was de massale vlucht van mensen uit hun eigen leven, met bijvoorbeeld drugs, alcohol, werkverslaving en prestatiedrang.' Op eenzelfde manier wil Van den Eeden dit jaar andere gevoelige onderwerpen aansnijden. 'Ik wil taboes doorbreken en mensen aanzetten tot nadenken.' De menselijke worsteling van alledag wilde ze verbeelden, maar ondertussen worstelde ze zelf, als maker. 'Dit jaar werd een ontdekkingsreis naar wie ik als maker ben. Wat is mijn stem? Welke ruimte mag ik innemen?' Ze wilde input van anderen gebruiken voor een nieuwe collectie, maar het kwam niet op gang. 'Niet de obstakels van anderen, maar dat wat ikzelf zie en voel zorgt ervoor dat ik wil en kan ontwerpen.'

Nu zet Van den Eeden haar autonomie op de eerste plaats. Gevoeligheden in de samenleving pikt ze op en verwerkt ze in haar ontwerpen. Vaak zijn het onderwerpen die haar ook raken. Zoals vrouwelijkheid. 'In mijn klantenkring zie ik veel verschillende mensen: modellen, bijna-bruiden, moeders, artiesten en drag queens. Zij hebben verschillende blikken op vrouwelijkheid. De één ziet vrouwelijkheid als een rol waar je vol zelfverzekerdheid in- en uitstapt, de ander zoekt een balans tussen onthullen en verhullen. Dat wat ze niet mooi vinden aan hun lichaam, willen ze bedekken. Tijdens een fitting worden veel vrouwen geconfronteerd met zichzelf. Je ziet hoe ze zich over zichzelf en hun lichaam voelen tijdens het passen, dat vind ik interessant. Ze denken dat andere kleding hun onvrede kan wegnemen.' Maar het laatste dat Van den Eeden wil doen is vrouwelijkheid verhullen. 'Ik houd me graag met de kleine details van de vrouwelijke lichaamsvorm bezig, daarom volgde ik dit jaar een lingerieopleiding.'

Vrouwelijkheid mag voor haar naar de voorgrond, letterlijk. Tekeningen van de menstruation dress, vulva dress en womb dress tonen stuk voor stuk vrouwelijke jurken in alle opzichten: qua pasvorm én applicaties. Hoe iemand de jurken ziet, is afhankelijk van het referentiekader van diegene. 'Het is vrouwlijk, het is opvallend en in your face. Ik wil mensen confronteren met hun ongemak.'

Tekst door Priscilla de Putter
Tofe Al-Obaidi

Tofe Al-Obaidi

'In hoeverre kunnen we de technologie van vandaag gebruiken om iemands geheugen te reconstrueren?', vraagt grafisch ontwerper Tofe Al-Obaidi zich af. Herinneringen staan centraal in zijn werk. Hij was veertien toen hij zijn thuisland Irak moest verlaten, evenzoveel tijd is hij nu in Nederland. In zijn afstudeerwerk Removing dust covers onderzocht hij hoe hij kon terugkeren naar de plek van zijn jeugd. De 'stofhoezen' verwijzen naar het gebruik om meubels met lakens af te dekken wanneer je voor langere tijd op reis gaat. Voor hun vlucht heeft de familie Al-Obaidi dat ook gedaan, in de hoop weer terug te keren.

Op basis van de weinige foto's die hij van zijn jeugdhuis heeft, zijn eigen herinneringen en informatie uit bijvoorbeeld Google Maps, reconstrueerde hij de woning en het interieur digitaal in 3D. Uiteindelijk heeft hij die digitale wereld fysiek gemaakt, door zijn kinderkamer schematisch na te bouwen en beelden te projecteren op de meubels. Een vertelstem neemt je mee naar het traumatische moment dat Al-Obaidi zijn moeder moet vertellen over het tragische lot van zijn broer.

Hoewel confronterend, heeft de realisatie van dit project Al-Obaidi geholpen bij de verwerking van zijn ervaringen. Om zijn project breder te trekken, brengt hij nu voor het eerst ook de herinneringen van iemand anders in kaart: een medestudent van de academie. Ook hij kan om persoonlijke redenen het huis uit zijn jeugd niet meer bezoeken. Uiteindelijk hoopt Al-Obaidi tot een methode en systeem te komen waarmee mensen zelf aan de slag kunnen om hun herinneringen vorm te geven. 'Ik merk wel dat voor andere mensen hieraan werken veel makkelijker is dan voor jezelf. Dan heb je die emotionele hechting niet.'

Dit jaar heeft Al-Obaidi gewerkt aan technische verbeteringen om de 3D-texturen en ervaring nog realistischer te krijgen. Ook onderzocht hij hoe hij meer zintuiglijke waarnemingen, zoals geur, kan toevoegen om de herinneringen tastbaarder te maken. Daarnaast heeft hij zich verdiept in nieuwe vormen van archiveren, zoals het 3D-scannen van objecten, en wil hij de mdf-meubels uit de installatie vervangen door een duurzamer modulair systeem. Het ontwikkeljaar maakt dit soort materiaalexperimenten mogelijk en biedt de stabiliteit om dingen uit te proberen. Een onverwacht mooie uitkomst zijn de ontstane samenwerkingen met andere deelnemers aan het programma: 'Talentontwikkeling maakt het smoother om connecties met andere mensen aan te gaan.'

Tekst door Victoria Anastasyadis
Tycho

Tycho

Eigenlijk wilde Tycho helemaal niets met kunst te maken hebben. Met een beeldend kunstenaar als vader en een actrice als moeder ontwikkelde hij als kind zelfs een aversie tegen traditionele kunstvormen. Op zijn dertiende vond hij zijn passie in graffiti. Met name de anonimiteit en de spanning die ermee gepaard gaat spraken hem aan. Zo'n tien jaar later, na zijn grafische opleiding, begon hij met het maken van kritische muurschilderingen over stedelijke verandering op slooppanden, en plaatste hij alternatieve verkeersborden op bouwplaatsen. De Amsterdammer maakte van dit soort interventies in de publieke ruimte zijn werk en richt zich op beladen onderwerpen als woningnood en gentrificatie. Zo werd hij toch een soort van kunstenaar.

Maatschappijkritisch en met Amsterdamse humor stelt hij de ongelijkheden in de stad aan de kaak. Zijn kritiek komt vooral voort uit liefde voor zijn geboorteplek. 'Woningnood geldt niet voor elke groep. Als je genoeg geld hebt, kun je een huis kopen, maar met minder lukt het niet. Daar wil ik over communiceren; de openbare ruimte is daar de juiste plek voor.'

Tijdens het ontwikkeljaar wilde Tycho nieuwe technieken en materialen verkennen en besloot hij samenwerkingen aan te gaan met verschillende makers uit diverse disciplines, waaronder fotografen, tattoo-artiesten en keramisten. 'We wonen en leven allemaal in deze stad en zijn onderdeel van de samenleving hier. We zien dat Amsterdam verandert, op een positieve, maar ook op een negatieve manier.' In het Vrij Paleis maakte hij de flitsexpositie Kontempererrie kunst met installaties van eigen hand en die van anderen die de voor hem belangrijke stedelijke thema's belichten. 'Ik was benieuwd of ik met werk in een binnenruimte hetzelfde gevoel zou kunnen overbrengen, zonder dat het ten koste zou gaan van het rebelse karakter. Dat smaakte absoluut naar meer. Door het vele experimenteren – iets wat enkel kan als je daar de financiële ruimte voor hebt – heb ik bijvoorbeeld ook ontdekt wat ik niet kan.'

Met fotograaf Lin Woldendorp maakte hij een serie over anonieme identiteit. 'We leven in een hele zichtbare wereld. Het is ontzettend moeilijk geworden om anoniem te blijven in deze tijd. En wat betekent privacy nog? Woldendorp fotografeerde een groep mannen met hetzelfde kapsel. Ik sta er zelf ook tussen. We staan in verschillende poses en opstellingen maar je ziet alleen ons achterhoofd. Het mooie en interessante is; zo worden we weer anoniem.'

Tekst door Maaike Staffhorst
Zobayda

Zobayda

Zobayda wilde zich als audiovisueel maker verder ontwikkelen in haar praktijk, met name in audiovisuele formats als foto's, video's en geluid. Daarnaast wilde ze onderzoeken hoe ze haar netwerk daarvoor het beste kon inzetten en hoe ze zou kunnen samenwerken met kunstenaars en denkers die haar direct of indirect hebben beïnvloed. 'Dit alles om mijn praktijk verder uit te breiden.'

Het thema dat voor Zobayda centraal stond was 'rust'. 'Wat betekent dat eigenlijk? Hoe zie en ervaar ik het zelf, en hoe zit dat bij anderen? Er zijn zoveel vormen van rust. Daar wilde ik mijn aandacht op vestigen. Ik werd gemotiveerd door schrijvers, kunstenaars, denkers en vrienden die er allemaal op hun eigen manier mee worstelen. De grote vraag is: hoe vinden wij met zijn allen rust in het tempo waarin de wereld zich momenteel beweegt? Ik wilde mijn visie en die van anderen delen door middel van onderzoek, interviews en beeldende kunst. Veel van de uitkomsten en resultaten zijn langetermijnprojecten die nog niet in het openbaar zijn gedeeld of getoond. Tegelijkertijd heb ik het afgelopen jaar aan verschillende projecten gewerkt met fotografie en film. De komende tijd wil ik gaan werken met geluid, meer naar binnen kijken in mijn praktijk en mijn archief en website opbouwen.'

Het hele proces is voor de audiovisueel maker van onschatbare waarde geweest. 'Ik heb geleerd welke manier van werken het beste bij mij past. Zo weet ik nu hoe bevrijdend het is om volledig zelfbeschikking te hebben over mijn uren, interesses, formats en samenwerkingen. Naast het leren over mijn individuele praktijk, heb ik mij kunnen verdiepen in mijn netwerk en mijn eigen functie daarin. Welke rol ik wil vervullen als verhalenverteller en beeldend kunstenaar, en hoe ik er voor mensen kan zijn via mijn kunst. Ik ben samenwerkingen aangegaan met veel verschillende makers: schrijvers, onderzoekers, fotografen, videografen, dichters en meer. Ik heb mezelf in de positie van een student kunnen plaatsen en zo optimaal kunnen leren van mensen die ik bewonder. Zo heeft deze beurs mij de mogelijkheid gegeven om te leren, groeien, creëren en samenwerken op manieren waar ik van droomde. De volgende stap is voor mij de ontwikkeling van een documentaire, waar ik dit jaar aan ben begonnen.'

Tekst door Maaike Staffhorst
Zuzanna Zgierska

Zuzanna Zgierska

Als artistiek onderzoeker en documentairemaker die met technologie werkt, bevraagt Zuzanna Zgierska het westerse oculaircentrisch kennisparadigma, dat het gezichtsvermogen boven andere zintuigen stelt. Ze hackt wetenschappelijke instrumenten en voegt deze als prothetische extensies toe aan haar camera-installatie. Deze stukjes technologie nemen informatie waar die is opgeslagen in het landschap, maar onzichtbaar is voor het menselijk oog. Op die manier bekritiseert ze het visuele gereedschap van kolonisten, die terreinen in kaart brachten met teksten en beelden, en erkent ze de wijsheid van overwonnen culturen, die vaak fascinerende inzichten opdoen buiten het direct waarneembare. 'Door de manier waarop we de wereld registreren te veranderen, kunnen we machtsstructuren en daarmee de sociale realiteit veranderen,' zegt Zgierska. 'Ik ben op zoek naar een manier om verschillende vormen van kennis met elkaar te verbinden en toegankelijk te maken.'

Sinds 2020 werkt Zgierska samen met nomadische gemeenschappen in Inughuit Nunaat (Noord-Groenland) en paleomagnetisch natuurkundigen in Europa aan een serie Out of focus (mede geregisseerd door Louis Braddock Clarke). In dit werk werd het hermagnetiseren van ijzermeteorieten, de 'harde schijven uit de ruimte', een strategie om geologische trofeeën te herstellen en landschapsdiscoursen te dekoloniseren.

Haar huidige project is gebaseerd op de wetenschappelijke ontdekking uit 2019 dat Barrigones, beelden uit de oude Monte Alto-cultuur in het huidige Guatemala, magnetische afwijkingen vertonen rond de navel. Deze stenen reuzen werden opzettelijk gevormd rond een magnetisch veld, wat suggereert dat de Meso-Amerikaanse beeldhouwers al met magnetisme bekend waren, lang voordat de Grieken het in de achtste eeuw voor Christus beschreven. Deze ontdekking verandert het heersende beeld van de westerse wereld als historisch meer geavanceerd. Zgierska herhaalt de metingen van de wetenschappers in Guatemala met een zelfontwikkelde magnetometer. Ze brengt anomalieën in realtime in kaart om deze kennis, die anders verborgen blijft achter de betaalmuur van een wetenschappelijk tijdschrift, te delen en te vieren met de lokale gemeenschap. 'Er valt veel te leren van niet-westerse culturen. Door het kalibreren van registratie-instrumenten kan ik toegang krijgen tot andere manieren van begrijpen en zo kennisuitwisseling faciliteren.' Haar werk is een eerbetoon aan de kennis van het oude Monte Alto-volk en een onderzoek naar magnetisme als een manier om informatie op te slaan.

Tekst door Roosmarijn Hompe
Afsaneh Ghafarian Rabe’I

Afsaneh Ghafarian Rabe’I

Afsaneh Ghafarian Rabe'I is een Iraans-Nederlandse fotograaf en beeldend kunstenaar, autodidact. Ze maakt gelaagde beelden die zich vertalen in verhalen vol boodschappen, symbolen en paradoxen. 'Als dochter van arbeidsmigranten die eind jaren zestig in Nederland belandden, kwam ik er jong achter dat Nederland niet het centrum van de wereld is, maar dat er meerdere realiteiten naast elkaar kunnen bestaan.' De gelaagdheid vertaalt zich ook in haar technieken. Zo maakt ze naast foto's ook collages, waarbij ze fotografie combineert met schilderingen, zeefdruk en textiel.

Voor Parallel, dat uitgewerkt wordt in een zelfstandig te publiceren kunstboek, onderzoekt Ghafarian Rabe'I de parallelle beleving van de tweede generatie Iraanse Nederlanders. 'Dit gaat specifiek over de groep die, door de afslag die hun ouders in het leven hebben genomen, geboren of opgegroeid is in het Nederlandse systeem. Een wereld waar buitenshuis in eerste oogopslag werkelijk niets doet denken aan hun wortels. Iraniërs in diaspora staan algemeen bekend om hun razendsnelle succesvolle integratie en zelfs assimilatie. Maar de paradox is dat velen van hen, ondanks dat zij niet opgegroeid of geboren zijn in Iran, juist sterke culturele banden behouden met het land en vaak een sterk gevoel van heimwee en ontworteling hebben.'

Dit jaar heeft Ghafarian Rabe'I naast haar experiment met beeld ook gewerkt aan positionering en profilering. Haar eerste actie: een stempel ontwerpen die een brug slaat tussen haar twee culturen. 'Ik vind het belangrijk om letterlijk vanuit mijn eigen point of view een stempel achter te laten.' De prints en merchandise in haar webshop spelen een belangrijke rol in het communiceren met haar publiek. Daarnaast vertoonde zij dit jaar voor het eerst de fotoserie MHD SKATE 1401 – LIFE GOES ON, over de skatende generatie Z uit de heilige Iraanse stad Mashhad. De serie werd getoond tijdens de groepsexpositie QOQNOOS – You Can't Burn Woman Made Of Fire, gecureerd door de Iraans-Nederlandse kunstenaar Tina Farifteh.

Het is ook een zwaar jaar geweest. Enkele weken nadat ze met het Talentprogramma begon, brak in Iran de Woman, Life, Freedom-revolutie uit, aangewakkerd door de dood van de jonge Koerdisch-Iraanse vrouw Jina Mahsa Amini. De wereld stond op z'n kop, zeker ook voor Ghafarian Rabe'I. Waar een aantal van haar oorspronkelijke plannen geen doorgang konden vinden, kwamen daar al snel andere voor in de plaats. Zoals ze zelf zegt: 'Ook dit hoort bij mijn praktijk, je leert al jong veerkrachtig te zijn'.
Alex Walker

Alex Walker

In het publicatieproject Mumbling Matter documenteert grafisch ontwerper Alex Walker artistieke praktijken die zijn gebaseerd op vindingrijke, doe-het-zelf- en collectieve productiewijzen. Het project ging in februari 2023 van start met Growing Blue, een microsite met een verzameling van 102 papieren en stoffen filters die door textielontwerper Lucila Kenny zijn gebruikt bij het extraheren van indigopigment uit bladeren van de wedeplant. De filters laten stuk voor stuk andere sporen van pigment zien en zijn artefacten die een moment in de tijd en een alchemistische ontmoeting met de plant vastleggen.

Het tweede deel van Mumbling Matter is Best of Days. De publicatie toont het experimentele gebruik van gieten en glazuren en de manier waarop hij digitaal 3D-beeldhouwwerk in het productieproces verwerkt. Foto's van de werken zijn gereproduceerd in fluorescent CMYK, dit benadrukt het levendige karakter van de objecten.

In november 2023 lanceert Walker het derde project dat wordt uitgebracht als onderdeel van Mumbling Matter: de publicatie flower, fruit, leaf, husk and root: experiments in growing colour. Dit is opnieuw een samenwerking met Lucila Kenny. De publicatie documenteert de vriendschap en artistieke samenwerking tussen Kenny en kunstenaar Naan Rijks. Kenny en Rijks hebben naast hun studio een gemeenschappelijke tuin die onderdeel is van hun project Painting Plants. De publicatie bevat gesprekken en foto's van het werk, de studio en tuinactiviteiten van beide kunstenaars. Om hun kennis te delen en inspiratie te bieden zijn in de publicatie ook recepten opgenomen. Elk boek heeft een unieke gezeefdrukte omslag, met zelfgemaakte inkt van planten uit de tuin van de kunstenaars.
Anna Wonders

Anna Wonders

Een stukje zeewier van een Ijslands zwart strand vindt zijn weg naar de werkbank in het Zwolse atelier van Anna Wonders. Daar wordt het stukje zeewier onder een vulkaniseerpers in een kunststofrubber mal gedrukt. In de mal wordt was gegoten. Deze wassen kopie van het stukje zeewier gaat in een cuvette waar gips in wordt gegoten. Als het gips is uitgehard wordt het was uit de gipsen mal gesmolten. In deze mal kunnen vervolgens edelmetalen worden gegoten.

Dit ingenieuze en beproefde procedé gebruikt Wonders om vormen uit de natuur om te gieten in gouden en zilveren sieraden. Haar nieuwe collectie baseerde ze op de krullende vorm van een stukje zeewier. In het afgelopen jaar kon ze een maand terugkeren naar het atelier in IJsland waar ze in 2018 haar afstudeerstage deed voor de opleiding tot goudsmid van de Vakschool Schoonhoven. Ook investeerde ze in nieuwe apparatuur voor haar werkplaats om het productieproces van haar sieraden geheel in eigen hand te kunnen nemen. Het betekent een doorstart van haar bedrijf, met een accentverschuiving van het werken in opdracht naar het ontwikkelen van eigen werk. Om dit te markeren zal ze voortaan haar eigen naam als merknaam voeren. 'Ik denk dat mijn vak in de kern gaat om verhalen vertellen. Mijn verhaal en daarnaast het verhaal van de consument.'

Tegelijkertijd is Wonders zich er steeds meer van bewust dat zij als goudsmid onderdeel is van een keten. Niet alleen de relatie tot de klant telt, maar ze is ook gaan nadenken over haar verhouding tot de mensen die haar grondstof – goud – voor haar winnen. 'We hebben als goudsmeden een mooi vak, maar als je je er meer in verdiept, dan is het vaak niet heel duurzaam.' Daarom werkt zij met Fairmined Gold, een kwaliteitslabel voor goud van verantwoorde en kleinschalige mijnorganisaties dat garandeert dat het goud traceerbaar is en op duurzame wijze gewonnen is. Een van haar doelen is om meer bewustwording te creëren bij klanten en bij vakgenoten over de herkomst van goud en hen te laten zien dat het mogelijk is om te kiezen voor duurzaam gewonnen goud. 'Ik vind het belangrijk dat mensen voor mijn sieraden kiezen omdat ze het een mooi ontwerp vinden, maar dat ze zich ook kunnen vinden in het verhaal erachter. En dat verhaal met mij willen doorvertellen en op die manier anderen inspireren.'

Tekst door Roosmarijn Hompe
Anni Nöps

Anni Nöps

Geluidskunstenaar en elektronisch componist Anni Nöps startte haar jaar talentontwikkeling voortvarend met een residency in Zürich, bij het Institute for Computer Music and Sound Technology. Hier onderzocht ze hoe de beweging van speakers geluid beïnvloedt. In de conceptuele installatie Becoming an ocean komt er statische ruis uit de speakers; in stilstand een monotoon geluid, maar doordat de luidsprekers bewegen wordt de sensatie van golven gecreëerd. Dat zintuigelijke aspect van geluid is wat Nöps fascineert: 'Een deel van mijn onderzoek voor dit ontwikkelingsjaar is “sonische materialiteit”. Ik wil geluid in zeer brede zin onderzoeken, maar ook vanuit het perspectief van wanneer geluid fysiek en tastbaar kan aanvoelen in de ruimte.'

Voor het eerst heeft ze deze kwaliteiten van geluid in een museale setting onderzocht. De geluidsinstallatie Borderlands (in samenwerking met geluidskunstenaar Casimir Geelhoed) is gedurende een half jaar te bezoeken in het Stedelijk Museum Schiedam. Op de zolderetage zijn maar liefst tweeëntwintig speakers geïnstalleerd, waar het geluid zich tussen rond beweegt. De duisternis zorgt ervoor dat je zintuigen meer gaan openstaan en dat het een intieme ervaring is. Nöps legt uit over de titel: 'Op een bepaalde manier heb je het gevoel dat de geluiden van heel ver weg komen, zodat je het gevoel hebt dat je als het ware in dezelfde wereld bent als de geluiden, maar soms ook niet. Het creëert een ruimte tussen de echte wereld en de denkbeeldige of virtuele wereld.'

Door in een museum te presenteren, komt een veel breder publiek met haar werk in aanraking dan tijdens gespecialiseerde festivals. Hierdoor krijgt ze ook andere feedback dan ze gewend is. In het Stedelijk Museum Schiedam gaat ze ook een choreograaf uitnodigen om op het geluid te reageren met dans en beweging (waar het meestal andersom is; dat het geluid op de beweging volgt). Verder werkt ze naar een muziek release toe, want ook in haar composities heeft ze een ontwikkeling doorgemaakt. Zo heeft ze zich door middel van een mentorschap verdiept in klassiek componeren.

Al met al is Nöps tevreden met haar jaar: 'Het is echt fantastisch geweest om me vol op het werk te kunnen richten. Het was heel fijn om mezelf te ontwikkelen en dat je dingen kunt onderzoeken zonder te weten wat het oplevert.'

Tekst door Victoria Anastasyadis
Benjamin Earl

Benjamin Earl

Technologie helpt ons in het dagelijks leven verder, door bij te dragen aan onze productiviteit of door onze leven efficiënter te maken. Sinds zijn master Non Linear Narrative (KABK) kijkt techkunstenaar Benjamin Earl door een poëtische bril naar technologie. Dit jaar wilde hij al onderzoekend tot een 'huisgemaakte' computer komen. Een DIY-computer die niet alleen als gebruiksvoorwerp, maar ook als gezelschap zou dienen. 'Ik leerde de computer dit jaar op een andere manier kennen. Niet alleen als een gelikte interface, maar als iets dat is opgebouwd uit materialen waarmee ik kan spelen.'

Earl sloot zich afgelopen jaar aan bij collectief Varia uit Rotterdam, dat technologie op poëtische wijze inzet. Hoe dichter je op de technologie zit, hoe meer poëzie er te ontdekken valt, vindt Earl. 'De taal die gebruikt wordt om te coderen bijvoorbeeld, maar ook de manier waarop we sociaal gezien met technologie omgaan. Ik wil met mijn werk juist het niet-tastbare naar de voorgrond brengen.' Bij het maken van zijn computer dacht Earl ook over de stroomvoorziening na. Hij koos voor zonne-energie. 'Het is interessant om een technologie te gebruiken die werkt op basis van de rotatie van de zon. Dat betekent automatisch dat de computer 's nachts niet werkt: hij slaapt, zoals de rest van ons.' Een computer die zelf 'gaat slapen' en cyclisch werkt: zo prozaïsch als het dagelijkse gebruik van de computer is, zo poëtisch is dit gegeven. Dat de computer niet altijd werkt, ziet Earl als onderdeel van het project. 'Je realiseert je daardoor dat er grenzen zijn aan de manier waarop dingen gemaakt zijn.'

Naast het bouwen van de computer, een proces van eindeloos bugfixen, vond Earl het vinden van gelijkgestemden een uitdaging. 'Ik vond het moeilijk om contact te leggen en uit mijn bubbel te breken.' Gelukkig had Earl de computer aan zijn zijde, die langzaamaan als een soort vriend werd en met hem meereisde. 'Hij kreeg een eigen persoonlijkheid en ik kon hem, vanwege de werking op zonne-energie, ook in het park gebruiken.' De computer zal voor Earl nooit helemaal af zijn. Diezelfde houding - altijd open en onderzoekend - neemt Earl aan wanneer hij over zijn project spreekt. Niet stellig, maar met een zekere voorzichtigheid. Deze aanpak werd goed ontvangen tijdens het symposium Naive Yearly. 'Tijdens mijn presentatie maakte ik het publiek, mensen vanuit de hele wereld, deelgenoot van mijn bevindingen en dat leverde veel positieve reacties en suggesties op. Het voelde erg goed.' Hier brak Earls eigen bubbel open en vond hij de gelijkgestemden waarnaar hij op zoek was. Zo werd zijn DIY-computer, naast goed gezelschap, ook een matchmaker.

Tekst door Priscilla de Putter
Foto door Camilla Marrese
Colin Wegman

Colin Wegman

Muziekproducer en geluidsontwerper Colin Wegman is geboren op Curaçao en kwam op jonge leeftijd met zijn ouders naar Nederland. Al jaren had hij de wens iets te doen met de plek waar zijn familie vandaan komt en nog steeds woont. Dus staat het eiland centraal in het ontwikkelplan dat hij indiende bij het Stimuleringsfonds. Hij wil proberen via zijn muziek dichter bij het gevoel te komen dat Curaçao hem geeft.

Wegman reisde ernaartoe, verbleef er een maand, sprak en ontmoette veel mensen, bezocht musea en deed onderzoek in muziekarchieven. Met de traditionele muziek van Curaçao als uitgangspunt verdiepte hij zich ook in de instrumenten die daarbij een rol spelen. Zo kwam hij uit bij de tambú, een trommel die wordt ingezet bij feesten en waarmee van oudsher protestliederen worden gemaakt. 'Ik heb ook de werkstudio bezocht van de eerste en enige vrouw op Curaçao die zelf instrumenten maakt: Tatiana. Zij heeft mij een tambú leren maken. De tambú is vanuit Afrika meegekomen naar de Cariben en altijd ingezet als politiek statement. Het is ook een ritueel instrument. Het ritme, dat behoorlijk snel wordt gespeeld, zorgt voor een bepaalde trance die ik ook herken uit nachtclubs. Techno is ook altijd muziek van weerstand geweest. Zo heb ik allerlei ingrediënten verzameld waar ik iets mee wil maken. Ik heb ook nog een ander instrument gekocht om mee terug naar Nederland te nemen en te gebruiken voor mijn compositie, een benta. Er zitten veel overeenkomsten in de clubmuziek in Nederland en de muziek van Curaçao, daar wil ik zeker iets mee doen.'

Voordat hij op reis ging, werkte Wegman een tijdje met Cosmic Force (de artiestennaam van Ben Spaander). 'Hij is iemand die al lang meedraait in de Nederlandse dancescene als Electro-producer. Ik heb meegewerkt in zijn studio en veel van hem geleerd. Dat geeft me ook de mogelijkheid verder te komen.'

Wegman zou de schoonheid van Curaçao willen vatten in een aantal tracks. Hij heeft daarom veel audio-opnamen gemaakt tijdens zijn reis: 'Er zijn bepaalde dingen die iedereen ervaart als je daar bent, bijvoorbeeld hoe de wind waait. Waar mijn familie is opgegroeid, waait het altijd hard. Dat is voor mij heel vertrouwd. Op de veranda van mijn oma is het altijd een komen en gaan van mensen. Er wordt veel gepraat, je hoort de auto's langskomen. En je hoort altijd de wind, die ervoor zorgt dat je dingen van ver óók kan horen. Dat alles geeft iets mystieks. Dat ga je zeker terug horen.'

Tekst door Maaike Staffhorst
Constanza Castagnet

Constanza Castagnet

Constanza Castagnet richt zich in haar ontwerppraktijk op geluid, technologie en performance. Ze is vooral geïnteresseerd in taal en stem, waarmee we ons op allerlei vlakken kunnen uitdrukken. Enthousiast: 'Als kleuter was die fascinatie er al. Ik deed allerlei stemmetjes na en experimenteerde met hoge en lage tonen.'

De sound designer vertelt meer over haar werk. 'Met geluid, tekst, performance en video creëer ik experimentele omgevingen, waarbij ik de verleiding weersta om de stem als vormgever van betekenis te gebruiken. Ik schep griezelige settings waarin ik met niet-verbale en niet te definiëren vormen van expressie ons conventionele begrip van communicatie bevraag.'

In het najaar van 2019 kwam Castagnet van Argentinië naar Nederland, waar ze aan het Sandberg Instituut de tweejarige master Approaching Language volgde. Tijdens haar studie richtte ze haar onderzoek op zingen als manier om de structuren van taal op te lossen. Ze maakte meeslepende installaties die laten nadenken over hoe vooroordelen over betekenis, zin en misverstanden kunnen worden veranderd.

De huidige discussie over nieuwe technologieën vindt Castagnet erg boeiend. 'Ik ben geïnteresseerd in de manier waarop nieuwe technologieën ons leven beïnvloeden en onze manier van expressie. En in het bijzonder de ongebruikelijke verbanden met betrekking tot het creëren van geluid.'

Onderdeel van het project is een eerbetoon aan haar overgrootvader, die rond 1930 tango's componeerde, veelal als ghostwriter voor andere musici. 'Zijn eigen werk was zoekgeraakt, er waren geen geluidsopnamen meer, maar bij een familiebezoek aan Buenos Aires vorig jaar, bleken er wel originele partituren te zijn. Ik werd gegrepen door het idee dat ik met behulp van technologie zijn muziek kon laten herleven. Eerst liet ik een muziekkwartet zijn originele partituren spelen. Die muziek nam ik op, met als doel een archief van zijn vergeten werk te maken. Ook liet ik mijn eigen herinterpretaties van zijn werk door het ensemble uitvoeren. Nu zit ik in het proces van het creëren van eigen composities met het verzamelde materiaal, waarbij ik bijvoorbeeld AI en andere generatieve software gebruik om het hout van een instrument als de cello over te brengen naar mijn eigen stemopnames en zo een geluidskwaliteit aan mijn stem te geven die ik van nature niet heb. Met al dit materiaal ben ik nu een album aan het voorbereiden en daarna een live-presentatie. Zo kan ik me, door geluid, toch een beetje verbinden met een overgrootvader die ik nooit gekend heb.'

Tekst door Iris Stam
Deborah Mora

Deborah Mora

Zo lang als ze zich kan herinneren, houdt visual artist en designer Deborah Mora van de natuur. Ze groeide op in de buurt van Lago Maggiore in Italië, omringd door water en groen. De natuur is alom aanwezig in haar werk.

Binnen haar artistieke praktijk is ze geïnteresseerd in storytelling door een combinatie van beeld en geluid. Mora kijkt naar de manier waarop die componenten elkaar aanvullen, verhalen produceren, betekenis overbrengen, tactiele kwaliteiten en fysieke sensaties hebben. 'Ik ben benieuwd hoe fysieke en op gevoel gebaseerde manieren van verhalen vertellen kunnen samengaan met mijn op beelden gerichte praktijk, gebruikmakend van fysieke en digitale technieken', zegt de ontwerper. De audiovisuele ervaringen creëert ze in samenwerking met kunstenaars uit andere disciplines, zoals sound designers en muzikanten. Zo presenteerde Mora (artiestennaam Orah) voor de première van het nieuwe album van Kenny Kneefel (Shoal) een audiovisuele performance tijdens het FIBER Festival 2023, waarbij haar visuals het publiek nieuwe werelden toonden waarin realiteit en illusie samenvloeien.

In haar nieuwe project gaat Mora een paar stappen verder; ze creëert een live performance in interactie met het publiek. Omdat ze het wandelen en fietsen in de natuur miste, gaat de ontwerper - even terug in Italië op de plek waar ze opgroeide - veel naar buiten en zoomt ze met haar macrolens in op planten, insecten en rotsen. De foto's, video's en grafische 3D-animaties worden straks gecombineerd met samenwerkingen met muzikanten, sound designers en dansers. Daarnaast wil Mora spontaniteit, improvisatie en intuïtie omarmen. Vanuit haar designachtergrond heeft ze immers veel onder controle. 'Visuals kun je altijd corrigeren, het werk is gepland en gestructureerd', weet ze. 'Ik leer dat los te laten door me te omringen met muzikanten, dansers en performers wier praktijken meer zijn gebaseerd op improviseren. Door meer live audiovisual performances te organiseren, leer ik het onverwachte te accepteren. Om het fysieke zelf te ervaren, volgde ik een intensieve dansworkshop bij Amenti Theatre Company in Rotterdam'.

Hoe ze muziek, dans en de interactieve live performance gaat samenbrengen tot één geheel, is nog een puzzel. Zodra die is gelegd zal Mora het resultaat presenteren op festivals voor kunst en cultuur, zoals de volgende editie van het FIBER Festival in Amsterdam. Bezoekers krijgen dan ook ruimte voor eigen interpretaties van wat ze horen en waarnemen en hoe ze zich verbonden voelen met de door Mora gecreëerde (natuurlijke) wereld.

Tekst door Viveka van de Vliet
Dérive

Dérive

Hedwig van der Linden en Kevin Westerveld leerden elkaar bij de Master Architectuur aan de TU Delft kennen. Na ervaring op verschillende stage- en werkplekken te hebben opgedaan, begonnen ze in 2022 samen Dérive – opererend vanuit Brussel en Rotterdam. In hun vanuit onderzoek gedreven ontwerppraktijk houden ze zich bezig met scenografie, openbare ruimte, landschap, co-creatie en strategie. Dit doet het bevlogen duo in een wereld vol transitievraagstukken, zoals rond klimaat, biodiversiteit, voedsel, water en mobiliteit. Westerveld: 'Wij willen stappen zetten, lucht brengen in die complexe vraagstukken, door conceptueel en co-creatief te werken en goed te luisteren.'

Van der Linden: 'We doen dit gevraagd en ongevraagd, zodat we opgaven kunnen agenderen. We zijn onbevangen, omarmen een intuïtieve en associatieve werkwijze, die ons laat afwijken van de normale koers. Dit afdwalen, de betekenis van het Franse woord dérive, is soms lastig omdat er meer overredingskracht voor nodig is. Maar maakt ook enthousiast.'

Verwondering, wandelen en op ooghoogte naar een omgeving kijken zijn essentiële elementen in hun ontwerppraktijk. Van der Linden: 'Deze zijn ontleend aan de methodiek van de Situationisten, die zich afzetten tegen de zienswijzen van de modernisten, die bij hun planologie uitgingen van een bovenaanzicht.'

Ook voortbouwen op wat er is en handelen vanuit gelijkwaardigheid en meerstemmigheid zijn belangrijke principes voor Dérive. Westerveld: 'We willen een diverse groep betrekken bij de (her)ontwikkeling van een gebied, de publieke dialoog op gang brengen.' Van der Linden: 'We verhouden ons tot de ander als een amfibie, we spreken verschillende talen: van zowel politiek als burger. Om zo de betrokkenheid van de lokale gemeenschap te vergroten.'

De verdere studie naar wat de dérive-methodiek op verschillende terreinen voor hun ontwerppraktijk kan betekenen, stond centraal in de aanvraag voor de talentontwikkelingsbeurs. Van der Linden: 'Rond de tijd van de toewijzing ontvingen we ook de Young Innovators en kregen we de kans om een expositieontwerp te maken in samenwerking met AIR en OMI in Rotterdam. Dit gaf ons het vertrouwen om te onderzoeken of Dérive kan uitgroeien tot een voltijdse praktijk.' Westerveld, enthousiast: 'We zijn bezig met verschillende projecten en werken vanuit zowel vaste als wisselende samenwerkingen.' Van der Linden: 'In aanloop naar de Dutch Design Week richten we ons ook op onze visuele identiteit en website. Hierop willen we inzichten uit gesprekken met verschillende experts – over de dérive-methodiek en over hoe je een bureau runt – gaan delen met jonge ontwerpers.' Westerveld: 'Transparantie vinden wij belangrijk. Het zal een toonkamer van verhalen worden.'

Tekst door Iris Stam
Elif Satanaya Özbay

Elif Satanaya Özbay

Elif Satanaya Özbay heeft een achtergrond in film en video. In 2013 behaalde ze een bachelor aan de Design Academy Eindhoven en in 2017 een master aan het Sandberg Instituut. Met haar op onderzoek gebaseerde werk probeert de artiest - geboren in Nederland met een Turks-Circassische achtergrond – diasporische nostalgie binnen het horrorgenre te decoderen door het produceren van performances, visuals en installaties.

Met haar project How to Trace a Forgotten Diasporic Identity wil Özbay de verhalenverteller en de researcher in zichzelf verder ontwikkelen en onderzoeken hoe ze materiaal en informatie toegankelijker kan maken.

De artiest vertelt meer over haar achtergrond. 'Mijn voorouders komen uit Circassië en Abkhazië, een gedeelte van de Kaukasus in Noord-Rusland. Door etnische zuiveringen en genocide zijn de Circassische stammen aan het einde van de 19e eeuw gevlucht en ontstond er een diaspora, waardoor de groei van deze groepering tot een halt kwam en taal en culturen in de vergetelheid raakten. Gedreven: 'Ik zie het als een eer om werk te maken over dit thema zodat ik met mijn minimale kennis een rol kan spelen in het verzet tegen deze vergetelheid. Ik vind dit belangrijk voor mijn gemeenschap. En ik wil er ook anderen kennis mee laten maken. Het publiek heeft vaak geen weet van Circassiërs, de regio of van de genocide.'

Özbay omschrijft haar project als 'research in combinatie met performance, binnen het frame van horror, waarbij ik gebruikmaak van linking methodes en mind mapping'. Ze licht toe: 'Circassische mythen, folklore en informatie over historische gebeurtenissen combineer ik met hedendaagse referenties, zoals uit de popcultuur. Het vertrekpunt van het verhaal is autobiografisch. Daarna speel ik met het idee dat mythes voortkomen uit een plek van waarheid, maar gaandeweg veranderen in fictie. Ik gebruik structuur maar creëer ook opzettelijk chaos. Zo probeer ik op speelse en informatieve wijze mijn verhaal te vertellen. En samen met het publiek nieuwe verhalen te creëren.'

Na leerzame studiobezoeken en ontmoetingen met researchers en mensen uit de Circassische gemeenschap, richt Özbay zich nu op verdere verdieping en presentatie. De eerste performance vond inmiddels in Antwerpen plaats. De tweede versie presenteert Özbay tijdens de Dutch Design Week. In december, wederom in Antwerpen, is het tijd voor de derde en finale versie. Özbay besluit: 'De beurs geeft me vrijheid, erkenning, tijd om onderzoek te doen en mogelijkheden om te netwerken en werkrelaties aan te gaan.'

Tekst door Iris Stam
Elizaveta Federmesser

Elizaveta Federmesser

Toen Elizaveta Federmesser AI gebruikte om nieuwe ontwerpen te maken op basis van een database met afbeeldingen van moderne sieraden, kwam de software na een aantal stappen met de afbeelding van een munt. Ze ontdekte al snel dat dit in veel culturen de archetypische vorm van een sieraad is. Deze gelukkige ontdekking bracht Federmesser op het idee dat 'je in plaats van iets nieuws te maken ook kunt bekijken hoe het nieuwe eigenlijk het superoude is'. Het leidde tot de vraag of er voor elke objectgroep een oervorm is die AI zich kan herinneren, maar die wijzelf zijn vergeten. Ze vroeg de talentonwikkelingsbeurs aan met het plan om objecten uit Nederlandse museumcollecties 3D te scannen en als dataset aan AI te voeren om uit te vinden wat de archeologische archetypische vorm van verschillende objectgroepen is.

Terwijl ze de verschillende stappen van haar plan uitvoerde, contact zocht met musea en begon met een acteercursus om aan haar presentatievaardigheden te werken, realiseerde ze zich dat ze een project nodig had dat haar nader aan het hart lag. 'Ik wilde het project uitbreiden, de reikwijdte ervan vergroten door er instellingen bij te betrekken, maar in plaats daarvan ging ik nadenken over de vraag: waarom geef ik hier eigenlijk om?' Ze realiseerde zich dat ze niet zozeer geïnteresseerd is in de objecten als wel in de verhalen erachter, de mythologie en iconologie die objecten hun unieke betekenis geven. Dit besef betekende het begin van een onderzoek naar iconen, mythologie, archetypen, modetheorie en filosofie.
Tijdens dit onderzoek vielen verschillende puzzelstukjes op hun plaats. Haar nieuwe inzichten komen samen met haar eerdere onderzoek naar it bags en coming of age-verhalen. Federmesser ziet veel overeenkomsten tussen deze theorieën. 'Ik heb de lens van coming of age gebruikt om naar deze stijlfiguren te kijken. Culturele theoretici willen vaak een vakgebied beïnvloeden. Maar ik realiseerde me dat ik dat niet hoef te doen; ik kan gewoon een verhaal vertellen over interessante iconen en stijlfiguren door middel van een coming of age-verhaal om te erkennen wat ze betekenen en hoe ze door de tijd heen zijn veranderd.

Dit verhaal zal de vorm aannemen van een zelfgepubliceerd tijdschrift, BagMag, waarin essays en interviews worden afgewisseld met AI-verrijkte beelden. Het eerste nummer zal gewijd zijn aan het iconische als een blijvend genre in de media en het dagelijks leven. 'Het is een tienertijdschrift voor lezende volwassenen die nieuwsgierig zijn naar cultuur, mode en ideeën', zegt Federmesser. 'Het is een mixed bag.'

Tekst door Roosmarijn Hompe
Estelle Barriol

Estelle Barriol

'Ik geloof dat we anders moeten bouwen om toekomstbestendige, veerkrachtige architectuur met een lage impact te realiseren', zo stelt Estelle Barriol. Ze is oprichter van Studio ACTE, een architectuurbureau gespecialiseerd in ontwerpen op basis van hergebruikte materialen. Het sourcen van die materialen en vervolgens het ermee bouwen doet ze het liefste zelf. Soms voelt ze zich bijna een aannemer in plaats van een architect.

Het afgelopen jaar heeft haar veel duidelijkheid gegeven over haar positionering. 'Wat het meest interessant is aan het aanvragen van een beurs, is het feit dat je je gedachten moet vormen en echt moet nadenken over hoe je je praktijk wilt ontwikkelen.' Een van die inzichten gaat over de schaal van haar werk: die hoeft niet heel groot te zijn. Belangrijker is dat de ontwerpmethode van het hands on zelf-bouwen goed tot uiting komt. Verder realiseerde ze zich dat het hart van haar praktijk wordt gevormd door een diepe liefde voor ambachten en streekgebonden of inheemse (vernaculaire) architectuur.

De talentontwikkelingsbeurs gaf Barriol daarnaast de financiële ruimte om mee te doen met weinig of niet-betalende pitches; uitdagende competities die niet altijd tot een opdracht leiden, maar wel inhoudelijk interessant en goed zijn voor het uitbreiden van expertise. Ze kon ook een stap extra in de voorbereiding doen, meer onderzoek ter plekke naar beschikbare materialen en gedetailleerde modellen maken. De database die ze aanlegde met die lokale materialen, gevonden bij onder meer schrootboeren en tuinders, plaatst de studio nog meer in een expertpositie.

Ook is er een professionaliseringsslag gemaakt in het vastleggen en documenteren van projecten en inzendingen. Belangrijk bij acquisitie, ook omdat het hergebruikte materiaal lang niet altijd als dusdanig herkenbaar is. Die esthetische kant is ook belangrijk voor Barriol: 'Wat voor beeldtaal zou hergebruik in de architectuur kunnen brengen? En hoe kunnen we vanuit de stedelijke “mijnvoorraden” bouwen op een substantieel ruimtelijke manier en met ontwerpkwaliteit?'

In de drie jaar dat ze haar bureau runt was dit het meest opwindende jaar, waarin veel samenkwam. 'Omdat ik al deze gedachten over wat hergebruik betekent een nieuwe vorm kon geven en verder kon pushen, werd de kans om geselecteerd te worden voor pitches groter en kon ik zinvollere projecten ontwikkelen.' Hoogtepunt is de selectie voor de Franse tegenhanger van de Prix de Rome, waarvoor ze de antieke hergebruiktechniek spolia onderzoekt. Haar bijdrage wordt opgenomen in een groepstentoonstelling in Parijs, samen met de andere geselecteerden.

Tekst door Victoria Anastasyadis
Florian Regtien

Florian Regtien

Florian Regtien draait er niet omheen: 'Ik ben verslaafd aan de naaimachine en ik ben content met die verslaving.' Elk kledingstuk dat hij maakt is uniek, en in die zin een kunstwerk. Daarnaast schildert hij en maakt hij mixed media sculpturen en collages. Ook hierbij gebruikt hij vaak de naaimachine. Tot slot acteert hij ook nog. Het moge duidelijk zijn: Regtien heeft een grote drive om dingen te maken. 'Ik vind maken gewoon lekker. Het is een meditatie, een denkproces, iets waar ik rust in vind.'

In zijn talentontwikkelingsjaar wilde hij van een aantal ambachten proeven, om zichzelf tot een volwaardig multidisciplinair kunstenaar te vormen. Hij ging in de leer bij onder andere een schoenmaker, een meubelmaker en een goudsmid. Hij maakte sneakers, een poef, sokkels, hij stoffeerde, leerde lassen en ging op schildercursus. Tijdens een residency in Japan stortte hij zich op spijkerstof. 'Ik was al verliefd op denim, maar die liefde is daar echt vereeuwigd voor m'n gevoel.'

Aanvankelijk was Regtien gebrand op de technieken, om die zo goed mogelijk uit te voeren. Maar gaandeweg heeft hij dat een beetje losgelaten en kwam de vraag centraal te staan: wat wil ik maken en wat wil ik zeggen met mijn werk? Door zijn gereedschapskist aan vaardigheden uit te breiden, zijn de creatieve mogelijkheden in zijn hoofd groter geworden, waardoor hij breder kan denken. Nu is het zaak al deze ideeën te kanaliseren. Het afgelopen jaar werd hij ook bijgestaan door een creatief strateeg om zijn brede praktijk goed te doorgronden en te communiceren. Op een solotentoonstelling in Vrij Paleis in Amsterdam gaat hij een selectie tonen van de vele verschillende dingen die hij de afgelopen tijd heeft gemaakt.

Meer nog dan het verwerven van nieuwe skills, hebben alle workshops en leertrajecten hem een nieuw, waardevol inzicht gebracht: 'Dit jaar heb ik vooral geleerd dat je moet genieten van het proces, in plaats van geobsedeerd te zijn met het eindproduct.' Symbolisch is het kunstwerk dat hij samenstelde uit alle lijstjes die hij 's ochtends maakt. Daarop schrijft hij precies wat hij die dag gedaan wil krijgen, gevolgd door een motto voor de dag. In het midden prijkt het belangrijkste motto van het jaar: Maybe I should seize the day, oftewel gewoon de dag plukken is zo gek nog niet… 'Ik heb mezelf echt beter leren kennen en ik heb nu meer vrede en liefde voor mezelf.'

Tekst door Victoria Anastasyadis
Florian van Zandwijk

Florian van Zandwijk

Florian van Zandwijk haalde in 2019 de bachelor Design Art Technology (DAT) van ArtEZ in Arnhem. Hij werkt binnen het veld van de digitale cultuur, zowel als autonome maker als in opdracht. Dit laatste doet hij als organisator van evenementen en als curator, ontwerper, producent en educator. Zijn werk omschrijft Van Zandwijk als 'een voortdurende zoektocht naar orde in de chaos en complexiteit om ons heen en een poging deze enigszins te ontrafelen.' Hij licht toe: 'Wij mensen voeren constant handelingen uit om door onszelf gecreëerde systemen, protocollen en technologieën te laten functioneren. Deze onstuitbare behoefte en tegelijkertijd het onvermogen van de mens tot grip en controle staat centraal in mijn werk.'

Momenteel ligt de focus op De Arena, waarbij Van Zandwijk het voetbalstadion onderzoekt als metafoor voor de samenleving. Hij borduurt met dit project voort op zijn ArtEZ-afstudeerwerk The Ball The Field The Arena, waarvoor hij werknemers en journalisten uit de wereld van datacollectie, stadionbeveiliging, technologische hulpmiddelen en de televisieregistratie van het voetbal interviewde. Het boek Homo Ludens van filosoof Johan Huizinga diende als basis.

Project De Arena resulteerde inmiddels in de performatieve lezing Spectacle of Sports bij W139, over de persoonlijke, politieke, culturele, sociale en technologische aspecten van het WK-voetbal. Vanuit een livestream toonde Van Zandwijk zijn performance op een groot scherm. Ook ontstond dit jaar een nieuw videowerk, dat Van Zandwijk maakte in het stadion van Sparta Rotterdam. Centraal staat een performatieve handeling, gericht op techniek. 'Voor elke wedstrijd in de eredivisie moet een persoon in de doelmond aan beide kanten een voetbal laten stuiteren om de televisiecamera's te kalibreren, zodat alle camera's op exact hetzelfde moment de stuiter registreren en er tijdens de wedstrijd geen fouten gemaakt worden met de registratie van bijvoorbeeld buitenspel. In mijn videowerk staat de absurditeit van zo'n verplicht protocol centraal.'

Van Zandwijk wordt op dit moment begeleid door curator Sanneke Huisman. 'Mijn methode is gaandeweg directer geworden, ik probeer minder 'ronde' concepten te ontwikkelen en veel meer te reageren op een vluchtige waarneming of ingeving, bijvoorbeeld een video online of iets dat ik tegenkom op straat en vastleg. Dit is een collectie werken geworden die ik de komende maanden zowel online als in een fysieke setting ga presenteren. Bijvoorbeeld via open calls en het organiseren van een studiobezoek.' Hij besluit: 'Met mijn werk naar buiten treden is goed voor mij. Het haalt me uit mijn comfortzone.'

Tekst door Iris Stam
Gijs Schalkx

Gijs Schalkx

Tijdens zijn afstuderen trok ontwerper Gijs Schalkx al de aandacht met een zelfgebouwde brommer die hij liet rijden op methaangas. Dat gas 'oogstte' hij zelf, uit de sloot. Want zoveel mogelijk onafhankelijk zijn van de infrastructuur die ons leven vormgeeft en laten zien dat we meer kunnen dan alleen consumeren, is wat hem drijft. 'En omdat ik erg geïnteresseerd ben in energie, mobiliteit en voertuigen, dacht ik: nu ga ik eens onderzoeken wat het eigenlijk kost om auto te rijden.'

De ambitie om ooit zelf een auto te bouwen was er al, maar waar laat je die dan op rijden? 'In eerste instantie dacht ik aan elektriciteit. Maar op een lowtech manier kon dat nooit aan mijn eisen voldoen. Dan had ik grote accu's moeten bouwen waardoor de auto nooit meer zou kunnen rijden onder zijn eigen gewicht.'

Na wat meer onderzoek kwam de ontwerper toch uit op olie. Of liever gezegd: plastic. 'We gooien er met zijn allen zoveel van weg, en plastic wordt gemaakt van olie. Ik vroeg mij af of ik het scheikundige proces kon omdraaien zodat ik weer uit zou komen bij de oorspronkelijke grondstof: olie. En dat ik dáár dan mijn auto op laat rijden. Dat leek me een heel interessant idee.' Hij vond bijna alles wat hij nodig had op 'de sloop'. 'Ik heb een paar maanden gesleuteld, helaas bleek ik de meest rotte auto te hebben uitgezocht en moest alsnog de hele onderkant eruit om alles wat er onder zat én de remmen weer goed te krijgen. Ik heb alle roest eruit geslepen en er héél veel aan gelast. Vlak na de APK-keuring ging de motor stuk, maar die is inmiddels weer vervangen met een ander tweedehands exemplaar en nu kan ik er de weg mee op.'

'Voor de Dutch Design Week wil ik het voor elkaar hebben dat de auto echt op olie rijdt. Maar ook dat proces heeft consequenties waarvan je je kunt afvragen hoe verantwoord ze zijn. Op het dak van de auto kook ik plastic in een afgesloten pan totdat het gaat verdampen. De damp laat ik afkoelen en dan heb ik olie om op te rijden. Van een kilo plastic krijg ik een kleine liter olie. Hoewel mijn plan is geslaagd om een auto te maken die ik zelf kan laten rijden, ben ik toch niet helemaal energie-onafhankelijk. Ik heb plastic nodig voor elke rit, dus moet ik misschien weer meer gaan consumeren. Dus hoe onafhankelijk kun je nog zijn? Overal zitten consequenties aan.'

Tekst door Maaike Staffhorst
Hattie Wade

Hattie Wade

Ze stelde altijd al kritische vragen en wilde de kaders begrijpen die een status quo in Europa in stand houden. Hattie Wade bevraagt wat we accepteren als de waarheid, met betrekking tot ons nationale erfgoed. Verhalen over 'officieel' erfgoed kunnen een gevoel van nationale identiteit creëren dat is gebaseerd op trots en kan leiden tot wat Wade 'giftig nationalisme' noemt. Een – extreem – voorbeeld: blanke nationalisten in Groot-Brittannië, het geboorteland van Hattie Wade, beschermden standbeelden van slavenhandelaren tijdens de Black Lives Matter-protesten. En in Nederland wilde Forum voor Democratie een 'Wet Bescherming Nederlandse Waarden' invoeren nadat de felle debatten rond Zwarte Piet waren geëscaleerd. 'Dit wordt zelden gecompenseerd door een “contra-erfgoed”, dat wil zeggen het begrijpen hoe geweld uit kolonialisme en imperialisme in stand wordt gehouden door hedendaagse kaders; wetgeving, onderwijs en media', zegt ze.

Wade werkt aan drie projecten om dit bloot te leggen en 'tegengif' te bieden, door middel van uitgebreid online, archief- en veldonderzoek. Zo interviewt ze Sadia Habib; docent, onderzoeker en projectcoördinator van Our Shared Cultural Heritage in het Manchester Museum. Habib werkt met jonge diasporagemeenschappen aan de vraag wat erfgoedinstellingen kunnen doen om veilige ruimtes te creëren waarin erfgoed voor hen toegankelijk kan worden. Ook interviewt Wade leraren en kinderen in Nederland en Groot-Brittannië over hoe over de koloniale geschiedenis wordt verteld. Ze werkte samen met de afdeling Archeologie van de gemeente Den Haag om te begrijpen hoe historische verhalen worden gevormd rond archeologische vondsten. Haar werk resulteert in een experimentele documentaire. 'Ik gebruik waar mogelijk graag audiovisuele media om de stemmen van anderen te kunnen horen', legt ze uit.

Haar twee andere onderzoeksprojecten hebben wetgeving als uitgangspunt. Wade werkt samen met ARIJ – een netwerk van Arabische onderzoeksjournalisten in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. De basis van het project vormt een koloniale wet uit 1917 in Marokko waarin bossen weliswaar worden beschermd, maar het stichten van een bosbrand wordt gestimuleerd om het land te kunnen bezitten. 'Als ontwerper ben ik in staat om hun onderzoek vorm te geven in een ruimtelijke, sculpturale tentoonstelling die in december in Jordanië te zien zal zijn. Ik geniet ervan om complexe en verborgen informatie tastbaar, zichtbaar en begrijpelijk te maken voor het publiek', zegt Wade. 'Ik kan systemen niet laten instorten, maar ze wel aan het wankelen brengen. En ik hoop dat enkele generaties na ons het narratief is verschoven naar een meer meerstemmige, integere geschiedschrijving en eerlijkere wetgeving.'

Tekst door Viveka van de Vliet
Igrien Yin Liu

Igrien Yin Liu

Creative director en beeldmaker Igrien Yin Liu (刘寅) had een helder idee voor ogen toen ze haar plannen formuleerde voor haar talentontwikkelingsjaar. Ze zou haar eigen (visuele) identiteit onderzoeken, als vrouw van Chinese afkomst, opgegroeid in Nederland. Maar een heel andere identiteit kwam uiteindelijk centraal te staan. Ze werd het afgelopen jaar namelijk moeder. Dat zorgde voor een blij, maar ook bewogen jaar: 'De hele zwangerschap heeft me veranderd en het ouderschap ook. Als persoon, maar daarmee ook als kunstenaar. Je gaat anders kijken naar dingen, je perspectief op het leven verandert. Het was echt een shift.'

Om deze nieuwe realiteit te verbeelden maakte Liu Motherhood, een visuele serie over het moederschap, over ouderschap en over de fragiliteit van het vrouw-zijn, maar ook de kracht van het moeder-zijn. De basis voor de serie is een gedicht dat ze zelf schreef en dat bestaat uit twaalf hoofdstukken. Ieder hoofdstuk heeft een eigen beeld, samen vertellen ze een rond verhaal.

Dit nieuwe onderwerp had ook een nieuwe visuele stijl nodig. Voor de moederschapsserie experimenteerde Liu met haar fotografie. Waar ze voorheen in de studio schoot, met veel flitslicht en nabewerking, testte ze nu natuurlijk licht uit. 'Schilderen met licht', zoals ze de techniek zelf noemt; een mix tussen fotografie en schilderkunst, zachter en met minder harde lijnen. 'Ik voel me echt een soort nieuwe versie van mezelf. Ik denk dat ik daarom ook de behoefte had om een nieuwe stijl uit te vinden.'

Na haar verlof maakte Liu haar werkrentree met een Chinese schildercursus in een boeddhistische tempel in Amsterdam, iets wat ze zich bij de start van het ontwikkeljaar had voorgenomen. Momenteel bezint ze zich weer op haar oorspronkelijke plannen om haar culturele identiteit te onderzoeken. Maar daar zijn nu natuurlijk ook nieuwe vragen bij gekomen. Wat betekent haar cultuur voor haar kind? En wie wil ze zijn voor haar dochter? Een identiteit is immers altijd in beweging.

Tekst door Victoria Anastasyadis
Iris Lam

Iris Lam

Toen interdisciplinair kunstenaar Iris Lam in 2020 met een burn-out op de bank lag, gespannen en stijf als een plank, ontstond het verhaal van haar eerste kinderboek. 'Het lukte maar niet om mijn lichaam te ontspannen. Toen doemde het beeld op van mezelf, gekoppeld aan een transformator en in staat om energie op te wekken. Mijn gespannen lichaam kon zo misschien wel bijdragen aan de energietransitie!' Het leek Lam een grappig verhaal. De verhaallijn ontvouwde zich als vanzelf. Schrijvend vergat Lam alles, zelfs haar lunch of plaspauze. Soms was het verhaal simpelweg te spannend om te stoppen. 'Op een bepaald moment zit de hoofdpersoon opgesloten in een speelparadijs. Ik kon niet gaan slapen voordat ik haar bevrijd had.'

Lam leerde het afgelopen jaar hoe je een boek maakt, een rond verhaal schrijft en over diverse schrijfstijlen. Maar belangrijker: ze leerde veel over angsten overwinnen, het onderwerp van haar boek. 'Van angsten wist ik door mijn eigen angsten al het een en ander af. Dat heb ik allemaal in mijn boek gestopt.' Wat Lam niet wist, is dat tien procent van de basisschoolleerlingen last heeft van terugkerende angsten en dat klimaatangst onder hen een groeiend probleem is. Toch waren er maar weinig kinderboeken beschikbaar over dit onderwerp: een kolfje naar Lams hand. 'Ik werk graag met thema's waar mensen niet goed over kunnen of willen praten. Taboes vind ik frustrerend en onnodig.' Dus gaat De Bond voor Bangeriken, het boek dat Lam schreef en illustreerde, over heldhaftige bangeriken en bibberende helden.

Gaandeweg overwon ook Lam wat angsten. 'Zelfpromotie vind ik spannend. Ik kreeg de tip om ter promotie bij kinderboekenwinkels langs te gaan. Dat deed ik op mijn eigen manier, met een fietstocht door Nederland. Via sociale media kondigde ik mijn bezoeken aan, onderweg sliep ik in hostels of bij mensen thuis.' Haar promotour bleek leerzaam. 'Boekhandelaren weten ontzettend veel van jeugdliteratuur en gaven nuttige tips. Die tocht door Nederland was eigenlijk mijn eigen "Bond voor Bangeriken", waar ik mijn sociale angsten voor opzij moest zetten.' Lam ontdekte niet het antwoord op de energietransitie, maar zette haar energie en creativiteit in om angst onder kinderen te normaliseren. Een boek maken smaakt naar meer. Het volgende thema? Consent. 'Het wordt een coming of age-verhaal, een queer verhaal. Ik volgde er al een cursus over, waarbij sekswerker Betty Martin vertelde over the wheel of consent. Het is denk ik een waardevol thema voor tieners.'

Tekst door Priscilla de Putter
Ivo Brouwer

Ivo Brouwer

Het experiment is voor grafisch ontwerper en letterliefhebber Ivo Brouwer dé weg tot nieuwe ontdekkingen. Zijn eerste doel dit jaar was daarom de start van een Type & Technology Laboratory, om daar het 'grote onbekende' te verwelkomen. Brouwer: 'Een goede katalysator daarvoor is samenwerking. In het afgelopen jaar werkte ik met verschillende ontwerpers en kunstenaars, gaf ik workshops en deed ik cursussen waarbij ik nieuwe programmeertalen leerde.' Het eindproduct van al dat geëxperimenteer is een online archief vol bevindingen. 'Bij experimenteel werk is het interessant om alle stappen te delen en anderen uit te nodigen hetzelfde te doen. Op een website deel ik daarom allerlei onderdelen van dit project, van experimenten tot video's en artikelen.' In Brouwers werk is het proces óók het product. Het afgelopen jaar was daarom hoe dan ook geslaagd!

Vaak gaat letterontwerp over leesbaarheid, maar Brouwer vindt het interessanter om mensen uit te dagen om de boodschap te ontcijferen. Dat doet hij door de grenzen van het visueel-semantische verband van typografie op te zoeken. Wat? Brouwer: 'De letter A heeft een fonetische betekenis, maar ook een semantische. Vormen kunnen veranderen, maar toch hun betekenis bewaren. De letter A kan er op honderd manieren uitzien, maar blijft de letter A. Ik vind het interessant om daarvan de grenzen op te zoeken en te ontdekken wat je kunt doen met de vorm en het gedrag van zo'n letter. Ook voeg ik graag een extra betekenislaag toe. Door daarmee te spelen, is een tekst niet alleen een tekst, maar een puzzel waarbij je meerdere boodschappen kunt ontcijferen.' Zo kan het zijn dat één woord twee betekenissen verbergt. 'Niet het functionele, maar het poëtische van letters is voor mij leidend binnen het spanningsveld van vorm en betekenisgeving.'

Hoe verhoudt geluid zich eigenlijk tot deze betekenisgeving? Dat, en hoe een letter klinkt als fysiek object, onderzocht Brouwer binnen één van zijn samenwerkingen, met geluidskunstenaar Stefano Murgia. 'Dit soort vragen zijn zo rijk dat ik er talloze nieuwe ideeën van krijg.' De vruchtbare samenwerking leidde tot nieuwe invalshoeken, onderzoeken en mogelijk tot nieuwe projecten. Maar nu eerst maar eens het online platform publiceren, Brouwers laatste horde om te nemen. Daarna duikt hij de diepte in. 'Dit was een oriënterend proces. Bij de volgende stap wil ik bepaalde thema's helemaal uitpluizen.' Dat pluizen kunnen we in dit geval letterlijk nemen. 'Eén concreet project dat zou kunnen uitgroeien tot iets groots is Typographic Tapestry, waarbij ik tapijtpatronen maak met lettervormen. Het leent zich goed voor een samenwerking met het Textielmuseum.'

Tekst door Priscilla de Putter
Javier Rodriguez

Javier Rodriguez

Samenwerking staat centraal in de praktijk van Javier Rodriguez. Dit begon al in 2019 toen hij samen met Lou Buche afstudeerde aan het tijdelijke masterprogramma Radical Cut-Up van het Sandberg Instituut. Na hun afstuderen zetten ze hun samenwerking voort onder het alter ego Robuche. Rodriguez en Buche beschrijven Robuche als 'een snelle denker die op onconventionele wijze ideeën in beelden vertaalt (…) de porositeit van media verkent, de gevestigde productiestromen, reorganiseert en vervormt om een eigen taal te ontwikkelen op het snijvlak van kunst en design.'

Rodriguez' aanvraag voor de talentontwikkelingsbeurs kwam voort uit een behoefte om voor een langere periode aan een project te werken. De beurs geeft hem de kans om een nieuw medium en een nieuw thema te verkennen. Hij werkt momenteel aan een graphic novel bestaande uit drie verhalen, elk gerelateerd aan het thema transhumanisme op drie schaalniveaus: materiaal, wezen en ruimte. Het eerste verhaal draait om het oplosmiddel gamma-butyrolacton. Dit wordt toegepast als schoonmaakmiddel om bijvoorbeeld graffiti te verwijderen, maar is ook een van de ingrediënten voor de synthetische harddrug GHB. In Rodriguez' graphic novel ontmoeten het banale, alledaagse en het verontrustende, unheimische elkaar. Het is een stripverhaal zonder tekst; uit de combinatie van verschillende beelden destilleert de lezer de betekenis. Rodriguez zegt hierover: 'Verhalen hebben een zekere mate van abstractie nodig, zodat lezers hun eigen perspectief en ervaring kunnen inbrengen.'

Rodriguez' werkwijze is gelaagd en divers. Hij maakt, combineert en transformeert (bestaande) beelden, bijvoorbeeld door gebruik te maken van fotografie of generatieve AI. 'Dat is echt interessant voor mij. Er zijn meerdere manieren om al die verschillende inputs te combineren tot het eindresultaat. En dus zit er veel veelzijdigheid in elk deel van het verhaal.' Ook schakelt hij de hulp in van anderen om zijn storyboards te bespreken, beelden te maken of om zijn publicatie uit te geven. 'Samenwerking is ook een manier om je praktijk te ondersteunen. Door met anderen uit te wisselen en te discussiëren komen verschillende disciplines samen, waardoor de grenzen en barrières tussen kunst en design worden doorbroken.'

Voor de presentatie van zijn graphic novel begin 2024 overweegt hij opnieuw verschillende disciplines samen te voegen, zoals cinematografie, performance en installatie, waardoor ook het maakproces van het boek wordt ontleed. 'Ik denk dat het interessant is voor het publiek om te zien hoe je een verhaal kunt creëren door uit te gaan van iets wat al bestaat en wat je vervolgens aanpast en verwerkt tot iets nieuws.'

Tekst door Roosmarijn Hompe
Kalkidan Hoex

Kalkidan Hoex

Een derde wereld, zo typeert Kalkidan Hoex het sieradenuniversum dat ze aan het scheppen is. Een andere realiteit binnen de wereld waarin we leven, naar het idee van de filosoof Michel Foucault. Die wereld komt voort vanuit haar eigen identiteit, die is gevormd door haar adoptie. Als tweejarige kwam ze vanuit Ethiopië naar Nederland, een verplaatsing die veel 'fricties' heeft opgeleverd; ontwikkelingen die abrupt werden afgebroken en daarna op een andere manier weer verder gingen.

When Lions Learn to Swim is het project waar ze dit jaar aan heeft gewerkt. De leeuw als trots symbool van Ethiopië en haar voorouders, maar ook van haarzelf, als jong meisje dat door enthousiaste Nederlandse ouders wordt meegenomen om te leren zwemmen en schaatsen. Iets wat heel onnatuurlijk en niet leuk voelde, maar waarvan ze zich nu niet meer kan voorstellen dat ze het niet meer zou doen. 'Die twee verschillende culturele kanten zullen altijd zorgen voor verschuivingen in hoe ik cultuur en identiteit waarneem. Het werk laat sterk zien wat mijn achtergrond heeft gedaan met mij als maker. Doordat ik altijd op dit tussenpad moet balanceren, stel ik eigenlijk steeds weer de vraag aan het publiek wat cultuur is en of het nu eigenlijk positief of negatief is geweest om invloeden mee te krijgen uit twee culturen.'

Het eindresultaat is een collectie die niet bestaat uit losse sieraden, maar een installatie waarin sieraden – zowel draagbaar als meer conceptueel – samengaan met fotografie, bewegend beeld en geïllustreerde doeken. De gevoelsbeelden die Hoex creëert zingen de sieraden los van het nu en gaan de verbinding aan met voorouders en voorgangers. De installatie wordt getoond in Bar Bario in Amsterdam, tijdens het festival OBSESSED! van sieradenplatform Current Obsession en op de New York Jewelry Week.

Het ontwikkeljaar heeft haar tot slot ook tot een andere docent op de kunstacademie gemaakt. Het idee van wat kwaliteit is of zou moeten zijn, heeft ze losgelaten. Veel liever stelt ze de vraag: wat wil je hiermee zeggen en wat zijn dan je vervolgstappen? Ook het idee van een canon vindt Hoex lastig: 'Ja, je moet een basis hebben, maar het is nog belangrijker dat je je eigen voorbeelden bij elkaar zoekt, vooral daar waar jíj je verbindingen hebt.' Advies dat ze graag zelf had gehad als kunststudent. 'Dat inzicht, dat hoe jij dingen doet, je meest authentieke manier is, dat is dus echt goud voor mij.'

Tekst door Victoria Anastasyadis
Lindsey van de Wetering

Lindsey van de Wetering

Lindsey van de Wetering sloot haar Master aan de Amsterdamse Academie van Bouwkunst af met het project Poku Oso, dat de verwilderde Cultuurtuin in Paramaribo nieuw leven wil inblazen. In dit park werden ooit uitheemse planten en bomen getest voor de plantages; nu dreigt het te verdwijnen door verwaarlozing en gronduitgifte. De natuurinclusief ontworpen muziekpaviljoens van Poku Oso zijn geïnspireerd op de techniek en esthetiek van instrumenten en brengen muziek in het park: niet alleen als onderkomen voor het conservatorium, maar ook als levensgrote klankkasten die bespeeld worden door de natuur. Van de Wetering won er een Archiprix mee en droomde ervan er op zijn minst eentje te realiseren in Paramaribo.

De talentontwikkelingsbeurs van het Stimuleringsfonds bood haar de kans die droom te onderzoeken. Ze vertrok naar Suriname, waar ze in contact kwam met de stichting Groene Groei Suriname. Die vroeg haar niet alleen mee te denken over de bescherming van de Cultuurtuin, maar ook over het belang van natuurinclusief bouwen in een stad die geteisterd wordt door de zeespiegelstijging. Van de Wetering: 'Naast het opschalen van één van de modellen, ben ik op allerlei manieren contact gaan leggen met de bewoners van Paramaribo, om de behoefte in kaart te brengen en samen aan de toekomst te bouwen.'

Daarbij viel op hoe terughoudend veel Surinamers zijn om te dromen over de toekomst: 'Mensen zijn meer bezig in het hier en nu te overleven.' Een workshopsessie op de Kinderuniversiteit opende de weg naar een visuele onderzoeksmethode: door collages met foto's en tekeningen te maken, wordt het makkelijker om te dromen. Van de Wetering schreef er een essay over getiteld Dromen over Suriname 2043, waarin ze het belang van verbeeldingskracht niet alleen uitlegt, maar ook laat zien. 'Door gedachtes te visualiseren ontstaat een toekomstbeeld en dat heb je nodig om een transitie te kunnen maken. Wat dat betreft is er grote behoefte aan ontwerpkracht in Suriname.'

Ze werd ambassadeur van natuurorganisatie Forest93, gaf colleges en workshops, liet stadsbewoners collages maken van de stad van de toekomst. En begon op basis van die sessies ook zelf collages te maken. Twee daarvan zijn binnenkort te zien in Podieum, in Amsterdam-West. 'Deze beurs heeft mij ook de ruimte gegeven om kunst te herontdekken. Ik was altijd in dubio: ga ik naar de kunstacademie of naar bouwkunde? Dat komt nu weer mooi samen. Ik wil graag verder vertellen van verhalen met gebruik van kunst, fotografie en film.'

Tekst door Willemijn de Jonge
Line Arngaard

Line Arngaard

Line Arngaard volgde tussen 2016 en 2018 de bachelor Graphic Design aan de Gerrit Rietveld Academie. Na haar afstuderen richtte ze zich op onderzoek naar en het ontwikkelen van projecten op het snijvlak van grafisch ontwerp en mode. Gepassioneerd: 'Ik ben gefascineerd door het idee van mode als een sociaal virus dat verschillende esthetische en culturele codes verspreidt en zich uitdrukt in de manier waarop we kijken, ons kleden en bewegen. Mijn doel is om projecten te maken die door een conceptuele benadering van grafisch ontwerp diep reflecteren op mode als ervaringsmedium en niet alleen als representatiemedium. Het bestuderen van mode en textiel is voor mij een serieuze zaak. Zo vind ik het erg interessant om te onderzoeken wat er in tijden van crisis met kleding gebeurt. Patchwork komt dan telkens weer terug. Deze door vrouwen bedreven techniek is verbonden aan het bedenken van oplossingen, van iets ouds iets nieuws maken.'

Arngaard vertelt meer over haar ontwikkeling: 'Door de studie naar patchwork- en quilttechnieken werd het van een 1-op-1-stoffending een metafoor voor werken, een conceptueel kader om nieuwe beelden te maken en verhalen te vertellen. In het hoofdproject Piecing Pages maak ik patchwork niet op de traditionele wijze, maar is het meer een manier van denken over hoe ik willekeurige recyclede beelden kan maken, op de computer, papier of op andere manieren. Deze visuele experimenten zullen waarschijnlijk onderdeel worden van een publicatie met teksten die onderzoeken hoe patchwork in verschillende tijden voor vrouwen een expressiemiddel is.'

In haar tweede project neemt Arngaard met haar mentor – de auteur Hanka van der Voet – de Nationale Feestrok onder de loep, een verbindende campagne waarmee duizenden Nederlandse vrouwen in de jaren na de Tweede Wereldoorlog met duidelijke instructies zelf een patchwork-rok maakten. In het derde project, een workshop, staat onderzoek naar het maken van improvisatiebeelden in textiel met behulp van klassieke patchwork-technieken centraal. Arngaard: 'Als de subsidieperiode voorbij is, zullen er ongetwijfeld onafgemaakte 'lapjes' en nieuwe samenwerkingen zijn om op te pakken.'

Ze besluit: 'Het afgelopen jaar heb ik niet alleen dingen met de computer gemaakt. Ik heb opnieuw ontdekt dat 'denken met je handen' echt werkt. Het is een praktijk die ik wil vasthouden omdat het enorm veel toevoegt aan mijn werk.'

Tekst door Iris Stam
Maarten Brijker

Maarten Brijker

Maarten Brijker haalde in 2018 zijn master aan de ArtScience Interfaculty, een gedeelde opleiding van de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten en Conservatorium Den Haag. Hij combineert graag creatieve disciplines en is daarom op meerdere vlakken actief: als muziekartiest en als componist en sound-designer binnen de wereld van dans- en performancekunst, video en film. Daarnaast zijn de installaties die hij als geluidskunstenaar maakt te zien in musea. Brijker vindt de intimiteit en de kracht van geluid enorm boeiend. Hij vertelt: 'Muziek is voor mij iets heel lichamelijks. Bepaalde texturen van geluid – klankkleuren – zijn bijna tastbaar. Bepaalde frequenties raken letterlijk je huid aan en kunnen fysieke effecten teweegbrengen. En door het spelen van bepaalde harmonieën kun je emoties overbrengen. In films is muziek vaak een subtiel en tegelijkertijd sterk middel om bepaalde gevoelens bij de kijker op te wekken.'

Na zijn afstuderen is Brijker veel gaan samenwerken met andere artiesten uit verschillende disciplines. 'Ik heb veel geëxperimenteerd om mijn eigen stem te vinden en mijn kwaliteiten als kunstenaar te leren kennen. Inmiddels heb ik het gevoel dat mijn praktijk duidelijk vorm heeft en ik mijzelf als maker goed ken.'

Het talentontwikkelingsjaar heeft hem vrijheid en ruimte gegeven om tot een opzet te komen van een langetermijnonderzoek naar de sensualiteit en tastbaarheid van geluid. Ook is Brijker bezig met het ontwikkelen van een VST-audio plug-in waarmee hij zijn vaardigheden en kennis op het gebied muziek combineert met programmeren. 'Het is fijn dat ik een jaar lang de tijd heb om met aandacht aan dit project te werken. Het leren van de programmeertaal MaxMSP en het ontwikkelen van de plug-in kost namelijk best wat tijd, meer dan ik vooraf had gedacht.'

Brijker werkt aan een Max4Live plug-in, geschikt voor Ableton, een digitaal audiowork station dat door veel producers en muzikanten gebruikt wordt. 'Graag wil ik mijn muziektool voor een zo groot mogelijke groep beschikbaar maken. En met mensen uit de muziek community de studio ingaan, om te kijken hoe zij met mijn plug-in werken. Gedurende dit proces wil ik onder mijn artiestennaam Yon Eta een mini-album uitbrengen met experimentele clubmuziek. Waarschijnlijk elektronisch, richting soundscape. De muziekrelease zal waarschijnlijk in 2024 klaar zijn.'

Tekst door Iris Stam
Malik Saïb-Mezghiche

Malik Saïb-Mezghiche

Safi zit in een bomvolle bus met een vriendin; zo vol dat het haar bij het instappen niet gelukt is in te checken. Als ze gecontroleerd worden, loopt het uit de hand. De controleurs dwingen haar ter plekke een hoge boete te betalen en worden agressief als ze daar bezwaar tegen maakt. Deze twee minuten durende animatie is een klein, maar voor velen herkenbaar voorbeeld van het dagelijkse machtsmisbruik van politie en handhavers in de Franse banlieues, zegt Malik Saïb-Mezghiche. Hij groeide zelf op in een voorstad van Lyon, waar deze zomer ernstige rellen uitbraken nadat de politie in een voorstad van Parijs een 17-jarige jongen doodschoot bij een verkeerscontrole.

Saïb-Mezghiche wil met zijn animaties jongeren in vergelijkbare situaties bereiken. Hij zat zelf ooit in die situatie, en weet wat raciaal geweld mentaal met je kan doen. De serie die hij hierover wil maken, is deels gericht op het creëren van herkenning. Het onrecht en de frustratie daarover verbeelden is een eerste stap. 'Maar ik wil ook een omslag in denken bewerkstelligen. Het helpt om te weten dat je hier niet alleen in bent. Waarom accepteren we dit nog steeds met zijn allen? Wat kunnen we doen om iets te veranderen?'

In La porte du dragon voegt hij een vleugje magie toe aan de realiteit: 'Het wordt een coming-of-age verhaal in een fantasywereld, waarin de slechte verhalen uit het dagelijkse leven een mooier einde krijgen.' Dit eerste fragment is een proof of concept: de komende tijd gaat hij op zoek naar investeerders voor de hele serie. Opgeleid tot grafisch ontwerper en artdirector, heeft hij de afgelopen tijd flink geïnvesteerd in zijn animatie-skills. Bij Project City leerde hij scripts schrijven, storyboards maken en karakters ontwikkelen. 'Als beeldmaker ben ik niet meteen de beste schrijver van dialogen. Ik wil niet vervallen in karikaturen of clichés, daarom werk ik samen met ervaren acteurs – niet alleen voor de bewegingen maar ook voor de teksten.'

Animaties maken en aan de man brengen is een tijdrovend proces: 'Er zitten wel drie maanden werk in die eerste twee minuten. Nu moet ik mijn eigen publiciteit gaan genereren, om anderen te interesseren tijd en geld in mijn project te steken.' Ook daar is een plan voor: vanaf september wil hij elke twee weken een animatie van één minuut posten om het project te kickstarten.

Tekst door Willemijn de Jonge
Manal Aziz

Manal Aziz