over

PLATFORM TALENT

Ontdek nieuwe creatieve talenten die actief zijn op het gebied van design, architectuur en digitale cultuur, ondersteund door het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie. Het Platform Talent laat zien wat artistieke en professionele groei betekent en is een bron van informatie voor andere makers en opdrachtgevers.

PROGRAMMA TALENTONTWIKKELING

Talentontwikkeling is een van de speerpunten van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie. Jaarlijks krijgen opkomende ontwerptalenten dankzij een beurs van het fonds de kans zich optimaal te ontwikkelen op het artistieke en professionele vlak. De ontwerpers zijn maximaal vier jaar geleden afgestudeerd en werkzaam binnen diverse disciplines van de creatieve industrie, van modevormgeving tot grafisch ontwerp, van architectuur tot digitale cultuur. Met het Platform Talent portretteert het Stimuleringsfonds alle individuele praktijken van ontwerpers die sinds 2013 zijn ondersteund.

2021

In 35 filmportretten van 1 minuut maak je op een persoonlijke en intieme wijze kennis met talentvolle ontwerpers, makers, kunstenaars en architecten die in 2020/2021 een talentontwikkelingsbeurs ontvingen. Concept: Koehorst in 't Veld en Roel van Tour (design Koehorst in 't Veld met Sjors Rigters, video Roel van Tour, interview Maarten Westerveen, soundtrack Volodymyr Antoniv). Tijdens de Dutch Design Week 2021 werden de filmportretten in een door Koehorst in 't Veld ontworpen installatie getoond in het Klokgebouw, Eindhoven.

Publicatie Platform Talent 2021

PLATFORM TALENT 2021
PLATFORM TALENT 2021
(4/2)
laad meer

ESSAYS

De afgelopen zeven jaar heeft het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie ruim 250 jonge ontwerpers ondersteund met de Regeling Talentontwikkeling. In drie longreads door Jeroen Junte wordt gezocht naar de gedeelde mentaliteit van deze ontwerpgeneratie.

2020

'Talent Tours' geeft via korte videoportretten, gemaakt door Studio Moniker, een inkijk in de denkwijze en praktijk van 39 opkomende ontwerptalenten, talenten die zich stuk voor stuk verhouden tot actuele maatschappelijke thema's. Wat zijn hun drijfveren, hun twijfels en ambities en welke waardes stellen zij voorop in hun werk? Van 18 tot en met 25 oktober 2020 presenteerde het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie de videoportretten in MU tijdens de Dutch Design Week en organiseerde dagelijks livestreams met nieuw talent.

Publicatie Platform Talent 2020

PLATFORM TALENT 2020
PLATFORM TALENT 2020
(4/2)
laad meer

2019

In 25 filmportretten van 1 minuut maak je op een persoonlijke en intieme wijze kennis met talentvolle ontwerpers, makers, kunstenaars en architecten die in 2018/2019 een werkbeurs ontvingen. Studio Moniker is verantwoordelijk voor het concept en de productie. Tijdens de Dutch Design Week 2019 werden de filmportretten getoond en performances gepresenteerd in MU, Eindhoven.

PLATFORM TALENT 2019
PLATFORM TALENT 2019
(4/2)
laad meer

2018

In 24 filmportretten van 1 minuut maak je op een persoonlijke en intieme wijze kennis met talentvolle ontwerpers, makers, kunstenaars en architecten die in 2017/2018 een werkbeurs ontvingen. Studio Moniker is verantwoordelijk voor het concept en de productie. Tijdens de Dutch Design Week 2018 zijn de filmportretten onderdeel van een installatie in het Veemgebouw.

PLATFORM TALENT 2018
PLATFORM TALENT 2018
(4/2)
laad meer

ESSAY: Longread Talent #3

Ik en de ander
De afgelopen zeven jaar heeft het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie ruim 250 jonge ontwerpers ondersteund met de Regeling Talentontwikkeling. In drie longreads wordt gezocht naar de gedeelde mentaliteit van deze ontwerpgeneratie, die is gevormd door de grote uitdagingen van onze tijd. Daarbij wordt onderzocht hoe ze omgaan met thema's als technologie, klimaat, privacy, inclusiviteit en gezondheid. In deze derde en laatste longread: niet langer ligt de focus op persoonlijk succes en individuele expressie maar op ‘de ander’....

2017

De vierde editie van In No Particular Order tijdens de Dutch Design Week 2017 presenteerde een collectief statement over de pluriforme hedendaagse ontwerppraktijk. In negen installaties stonden de thema's Positie, Inspiratie, Werkomgeving, Representatie, Geld, Geluk, Taal, Discours en Markt centraal. De presentatie in het Van Abbemuseum stond onder leiding van curator Jules van den Langenberg, zelf deelnemer aan het Programma Talentontwikkeling in 2017.

PLATFORM TALENT 2017
PLATFORM TALENT 2017
(4/2)
laad meer

2016

In de derde editie van In No Particular Order in 2016 gaf curator Agata Jaworska inzicht in wat het betekent om een ontwerppraktijk te hebben. Hoe creëren ontwerpers de omstandigheden waarin ze werken? Wat kunnen we leren van hun methodiek en werkwijze? In geluidsopnamen en met schetsen reflecteren de ontwerpers op deze vragen. Tezamen geven ze een persoonlijk beeld van de ontwikkeling van hun artistieke praktijken.

In No Particular Order 2016

PLATFORM TALENT 2016
PLATFORM TALENT 2016
(4/2)
laad meer

2015

De tweede editie van de tentoonstelling In No Particular Order vond plaats in het Veemgebouw tijdens de Dutch Design Week 2015. Curator Agata Jaworska stelde de processen, uitgangspunten en visies achter de totstandkoming van werk centraal aan de hand van een databank met beelden uit de persoonlijke archieven van de ontwerpers. Wat drijft de hedendaagse ontwerper? Wat zijn hun inspiratiebronnen, motivaties en ambities?.

In No Particular Order 2015

PLATFORM TALENT 2015
PLATFORM TALENT 2015
(4/2)
laad meer

2014

Wat maakt iemand tot een talent? Hoe wordt talent gevormd? Dat was de centrale vraag van eerste tentoonstelling In No Particular Order in de Schellensfabriek tijdens de Dutch Design Week 2014. Curator Agata Jaworska presenteerde niet alleen werk van de individuele talenten maar legde ook trends en onderlinge overeenkomsten bloot.

In No Particular Order 2014

PLATFORM TALENT 2014
PLATFORM TALENT 2014
(4/2)
laad meer
essays
essays

Dancing with trouble

DE LICHTING 2022 IS TIJDENS DUTCH DESIGN WEEK GEPRESENTEERD VIA HET PROGRAMMA DANCING WITH TROUBLE, EEN THEMA DAT OP HET LIJF IS GESCHREVEN VAN DEZE GROEP OPKOMENDE ONTWERPERS EN MAKERS.

In haar boek Staying with the Trouble: Making Kin in the Chthulucene (2016) stelt filosofe en theoreticus Donna Haraway dat de mensheid bij het bouwen aan de toekomst niet verstrikt moet raken in het repareren van systemen waarvan bekend is dat ze zijn verouderd. In plaats daarvan stelt zij voor de verbeelding onbeperkt de ruimte te geven, voorbij het bekende, door aanwezig te zijn en de verbinding met anderen aan te gaan, in onvoorspelbare of verrassende combinaties en samenwerkingen. Bij de problemen blijven betekent voor haar dat we als mensen niet alleen oplossingen nodig hebben, maar vooral elkaar.

Wat in de groep opkomende ontwerpers en makers van dit jaar voelbaar is, is de zoektocht naar het collectief en de behoefte om over de grenzen van ontwerpdisciplines heen te gaan. Maar ook de wanorde die staat voor problemen en de vrijheid die het geeft om te experimenteren. Ze kijken naar de wereld zonder te denken in oplossingen. Voorbij toekomstscenario’s, omarmen ze moedig de mogelijkheid om geen eindpunt, geen oplossing of helemaal geen toekomst te hebben. Toch leidt dit niet tot verlamming of verslagenheid. De talenten durven te dansen met het leven en met problemen. Stevig gegrond in het hier en nu, ervaren ze, experimenteren ze, stellen ze vragen en navigeren ze door het onbekende. De benaderingen verschillen, maar zijn verbonden door beweging. De beweging vooruit, naar binnen of achterwaarts, voortdurend nieuwe verbindingen makend, veranderend van hoek, perspectief en positie, zonder vooraf bepaalde uitkomst. De groep onderscheidt zich door deze beweging die kan worden geïnterpreteerd als een continue dans met de fundamentele problemen waar we vandaag de dag voor staan – beweeglijk, zacht, vloeiend en gedurfd.

De opkomende talenten delen een holistisch perspectief en ontwerpen liever een verbeelding of een deel van het proces dan een object omwille van het object. We zien ontwerpers zich wenden tot oude of voorouderlijke kennis, om zich voor te stellen hoe het opnieuw verbinden met land, bodem en natuur alternatieve manieren van bestaan en erbij horen kan bieden. Sommige makers zoeken naar verbindingen met een meer gevarieerde groep wezens, waaronder niet-menselijke en digitale entiteiten, om de wereld en de positie van de mens daarin te begrijpen. Verschillende onderzoeken de menselijke vaardigheden, en hoe gevoelens in tegenstelling tot gedachten een waardevolle en geldige bron van kennis kunnen zijn bij het navigeren naar de toekomst. Anderen stellen zich voor hoe onze toekomstige omgeving – fysiek, digitaal en hybride – eruit zou kunnen zien, en welk gedrag we misschien moeten beheersen om in deze ruimten te kunnen bestaan.

Hoewel ze allemaal op hun eigen ritme dansen, zijn de talenten verbonden door het idee dat we niet alleen staan in het omgaan met de uitdagingen van onze tijd. Integendeel: ze tonen een diepgewortelde overtuiging dat alles met elkaar verbonden is en dat we hoopvol mogen zijn, zolang we elkaar hebben. Maar bovenal inspireren ze ons om de zilveren omlijsting te zien. In plaats van een leven te leiden vol zorgen over het verleden of de toekomst, kunnen we ervoor kiezen hier en nu te zijn. Problemen zijn een gegeven, maar het leven is een dansvloer.


INTERVIEW DANCING WITH TROUBLE

DANCING WITH TROUBLE IS SAMENGESTELD DOOR AGOOG EN PROGRAMMA­MAKER STEDELIJKE OMGEVING EVA VAN BREUGEL, PROGRAMMA­MAKER EN STRATEGISCHE CONSULTANT OP HET SNIJVLAK VAN MODE, DESIGN, KUNST EN MAATSCHAPPIJ ESTHER MUÑOZ GROOTVELD EN CURATOR, SCHRIJVER EN ONDERZOEKER OP HET VLAK VAN HEDENDAAGSE (MEDIA)KUNST, VISUELE EN DIGITALE CULTUUR MANIQUE HENDRICKS. MARIEKE LADRU EN SHARVIN RAMJAN, BEIDEN VERBONDEN AAN DE REGELING TALENTONTWIKKELING VAN HET STIMULERINGSFONDS, SPRAKEN MET DE DRIE PROGRAMMAMAKERS.

WAT IS VOLGENS JULLIE HET BELANG VAN TALENTONTWIKKELING?

EB ‘Talentontwikkeling is wat mij betreft essentieel. We staan voor grote transitieopgaven op het gebied van wonen, energie, water, vergroening en verduurzaming of kort samengevat: voor een veranderende samenleving en cultuur. Om daar een goed antwoord op te geven, is een nieuwe garde nodig. Die zorgt voor een frisse blik en andere benaderingen.’

MH ‘Het zijn opgaven die vakmatig interessant zijn, maar ook problematieken om je als mens toe te verhouden. Dat vergt wat, ook van deze jonge makers. En de eerste jaren na afstuderen zijn sowieso best ingewikkeld. Ook daarom is het bestaan van de talentontwikkelingsbeurs van belang. Het biedt naast geld en tijd, ruimte voor focus, mogelijkheden om je zichtbaar te maken en kansen om samenwerkingen en connecties aan te gaan.’

EMG ‘Een van de belangrijke waarden van de beurs is dat talent elkaar ontmoet. Zo kunnen ze samen vooruit bewegen; dat geeft vertrouwen. Talent is vaak de voorhoede omdat ze nog een bepaalde onbevangenheid hebben. Ze kijken met hoop naar de toekomst en treden deze met lef en vrijheid tegemoet. Ik vind dat heel mooi om te zien.’

WAT KENMERKT DEZE MAKERS?

MH ‘Die hoop die Esther benoemt, is zeker opvallend. Deze makers schetsen geen dystopische toekomst. Ze beseffen dat ze leven en werken in een ingewikkelde tijd, maar willen niet stilstaan en bewegen juist mee op de golven. Het collectief is daarbij belangrijk. Daarom heeft het inhoudelijk programma ook de titel Dancing with Trouble gekregen. Ieder kiest zijn eigen ritme, maar het gebeurt wel samen.’

EB ‘Veel makers zijn bezig met persoonlijke thema’s als identiteit, queer community en diaspora, maar ook met de huidige crises in de wereld en de effecten daarvan op klimaat, veranderend landschap, beschikbare landbouwgronden en migratie. Wie heeft het recht bepaalde ruimte te claimen? Dat is een reële vraag in fysieke maar ook in filosofische en culturele zin. Ontwerp en onderzoek bevragen deze status quo door op nieuwe manieren te kijken naar het bestaande.’

MH ‘De geleefde ervaring staat vaak centraal. Hoe kun je die doorgeven? Dat gebeurt bijvoorbeeld door de inzet van technologie, zodat de gebruiker – het publiek – zich kan inleven in de ander, ervaringen kunnen worden gedeeld en gemeenschappen kunnen worden gebouwd. Het creëren en waarderen van andere vormen van kennisoverdracht heeft daarin de aandacht.’

EMG ‘Kenmerkend aan deze groep opkomende makers is wat mij betreft ook de holistische benadering en de verbinding die zij zoeken met de omgeving en de toekomst. Je ziet dat de ontwerpers werken aan het vormgeven van relaties en verbanden. Het fysieke object lijkt vaak een bijzaak; het gaat vooral om het in gang zetten van dialoog of verandering.’

EB ‘De nadruk ligt vaak op het proces en het experiment, er is minder focus op een einddoel of -product. Daarbij valt op dat deze talenten allemaal zeer adaptief bewegen in de huidige tijden van transitie.’

BRENGT DAT OOK UITDAGINGEN MET ZICH MEE?

EMG ‘Het ontbreken van een tastbaar eindresultaat kan het lastiger maken om een verhaal over te brengen. Een beeld spreekt natuurlijk duizend woorden. Projecten rond complexe vraagstukken zijn vaak nog moeilijk in taal te vatten, voor sommige onderwerpen bestaat simpelweg nog geen vocabulaire.’

EB ‘Misschien is het ook makkelijker om aan een idee te werken en is het in deze fase van je praktijk nog moeilijk om stelling te nemen en dat te concretiseren in een product dan wel een eindpunt. Anderzijds is dit wellicht ook een kwaliteit van de nieuwe garde!’

DENKEN JULLIE DAT DIE OPKOMST VAN HYBRIDE PRAKTIJKEN GEVOLGEN HEEFT VOOR DE TOEKOMST VAN HET ONTWERPVELD TEN OPZICHTE VAN BEELDENDE KUNST?

EMG ‘De link met beeldende kunst is eigen aan de Nederlandse ontwerpsector. Ontwerpers worden vaak nog opgeleid aan kunstvakopleidingen waar artistieke expressie centraal staat. Het is dan ook niet gek dat de grens tussen ontwerp en beeldende kunst soms dun is. Wat ik een spannendere ontwikkeling vind, is dat steeds meer makers zich in heel andere vakgebieden verdiepen, zoals biologie of geologie. Dit leidt tot samenwerkingsprojecten waarin de ontwerper vaak de spil is.’

EB ‘Ontwerpers en kunstenaars werken veel meer interdisciplinair en vakoverstijgend, ze ontwikkelen zich sneller dan de ondersteunende systemen. Dat is ingewikkeld in het werkveld. Fondsen bijvoorbeeld hebben vaak toch de behoefte makers op disciplines in te delen. Maar ook als je in opdracht werkt, kan het lastig zijn als je een complexer profiel hebt.’

EMG ‘Inderdaad, een hybride praktijk is moeilijker in een hokje te plaatsen. Zeker binnen de geïnstitutionaliseerde wereld is het soms nog moeilijk voor deze praktijken om een plek te vinden. De makers staan voor vragen als: Hoe claim ik mijn positie in het veld? Hoe toon ik de relevantie van mijn werk? En hoe krijg ik mijn werk gefinancierd? Voor ontwerpend onderzoek, iets wat geen voorbedacht eindresultaat kent, is dat vaak best lastig. Welke opdrachtgevers durven ruimte te geven aan experiment? De makers moeten goed nadenken wie ze uit de industrie en uit andere disciplines bij hun werk betrekken.’

HET PROGRAMMA DANCING WITH TROUBLE HEEFT VIJF THEMA’S. KUNNEN JULLIE DIE TOELICHTEN?

EMG ‘Wij zagen vijf verbindende thema’s die leidend zijn voor de verschillende presentaties, performances en talks gedurende de Dutch Design Week 2022. Het thema Sensing Forward heeft betrekking op de toenemende erkenning voor gevoelens en ervaringen als een waardevolle en geldige bron van kennis. Een mooi voorbeeld is het werk van productontwerper Boey Wang die zich afvraagt hoe je kunt ontwerpen vanuit tast en voelen. Beyond Bodies gaat over het niet langer centraal stellen van de mens en het leren luisteren naar de natuur en andere entiteiten. Zo laat Dasha Tsapenko een glimp van het geklede lichaam in de toekomst zien, door te onderzoeken hoe we ons kleden als onze kledingstukken levende wezens zijn. Relating to Land(scapes) stelt ons toekomstige landschap centraal, en de nieuwe vaardigheden en het gedrag dat we moeten ontwikkelen om te leven en navigeren met elkaar. Lieke Jildou de Jong keek bijvoorbeeld naar het beste dieet voor onze bodem. Longing to Belong agendeert het gevoel van onthechting waarmee veel mensen in deze hyperindividualistische tijd kampen. Wat is de betekenis van ‘je thuis voelen’ en hoe kunnen ontwerpers bijdragen aan een gevoel van saamhorigheid?’ In Power to the Personal tot slot, staan de praktijken centraal waarin persoonlijke verhalen een belangrijke rol spelen.

MH ‘De vijf thema’s zijn een weergave van het gevoel en de beweging die deze groep ontwerpers en makers laat zien. Het is bijzonder om zoveel nieuwe ideeën bij elkaar te zien en stemt optimistisch dat de groep ook uit veel makers bestaat die eerder niet werden vertegenwoordigd in de sector.’­­­­­

Longread Talent #1
Ik en mijn praktijk
Hoe ontwerptalenten zichzelf opnieuw (moeten) uitvinden

De afgelopen zeven jaar heeft het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie ruim 250 jonge ontwerpers ondersteund met de Regeling Talentontwikkeling. In drie longreads wordt gezocht naar de gedeelde mentaliteit van deze ontwerpgeneratie, die is gevormd door de grote uitdagingen van onze tijd. Daarbij wordt onderzocht hoe ze omgaan met thema’s als technologie, klimaat, privacy, inclusiviteit en gezondheid. In deze eerste longread: de diepgaande reflectie op het vakgebied en plek van de eigen praktijk daarin. ‘De vastgeroeste uitgangspunten van mode, design en architectuur worden bevraagd en verrijkt met nieuwe instrumenten, technieken, materialen en podia.’

HetDirty Design Manifest van Marjanne van Helvert is een vlammend betoog tegen de vervuilende productie van veel designobjecten. En passant wordt afgerekend met het aanwakkeren van de consumptie door verleidelijke designproducten zonder eigenheid of intrinsieke waarde. Het manifest richt de pijlen niet alleen op fabrikanten en consumenten, maar ook op ontwerpers die te weinig aandacht hebben voor duurzaamheid, ongelijkheid of andere prangende maatschappelijke kwesties. Het is kortom een j’accuse tegen de schaduwkanten van design. 

Marjanne van Helvert, The Responsible Object: A History of Design Ideology for the Future
Marjanne van Helvert, The Responsible Object: A History of Design Ideology for the Future

Van Helvert is naast criticus ook textielontwerper en ontwikkelde Dirty Clothes, een unisekscollectie van gebruikte kleding. Om haar kritische visie verder te ontwikkelen, ontving ze in 2016 een talentontwikkelingsbeurs van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie. Deze subsidie van vijfentwintigduizend euro wordt door het Stimuleringsfonds jaarlijks aan zo’n dertig jonge ontwerpers toegekend. Van Helvert gebruikte de ondersteuning voor het schrijven van The Responsible Object: A History of Design Ideology for the Future. In deze bundel houdt zij diverse designfilosofieën grondig tegen het licht en test deze op houdbaarheid en toepasbaarheid, nu en in de nabije toekomst. Het zal niet verbazen dat het boek alleen al qua ontwerp overtuigend was, uitgevoerd in een strak grid en een krachtig zwart-wit-oranje kleurpalet. Met de inhoud profileert Van Helvert zich bovendien als een scherpzinnig denker en gewetensvol onderzoeker.

Sabine Marcelis, materialenbibliotheek
Sabine Marcelis, materialenbibliotheek

OORLOGSWONDEN HELEN

De wijze waarop Van Helvert zich tot haar werk verhoudt, is kenmerkend voor een generatie ontwerpers die hun kritische blik niet langer alleen op de eigen beroepspraktijk richten, maar op het hele vakgebied. Deze trend komt duidelijk naar voren als we de verschillende lichtingen bekijken die door jaren heen een beurs ontvingen via de Regeling Talentontwikkeling. Met elkaar geven deze ontwerplichtingen daardoor een actueel beeld van de creatieve industrie.

Sinds de lancering van de Regeling Talentontwikkeling in 2014 hebben zo’n 250 jonge ontwerpers gebruikgemaakt van deze mogelijkheid om zich te professionaliseren. De eerste jaren richtten de deelnemers zich vooral op een diepgaande reflectie op de eigen praktijk. Met veel succes overigens. Productontwerper Sabine Marcelis (lichting 2016) bijvoorbeeld gebruikte het jaar om nieuwe samenwerkingen met manufacturing professionals op te bouwen. Wat resulteerde in een bibliotheek met nieuwe, pure materialen inzetbaar voor diverse projecten. Het zou haar wereldfaam brengen. Modeontwerper Barbara Langedijk en sieradenontwerper Noon Passama (lichting 2015) experimenteerden in het gezamenlijk project Silver Fur met een hightechtextiel met eigenschappen van bont. Het resulteerde in een innovatieve collectie waarin kleding en sieraden op een organische manier versmelten. Of architect Arna Mačkić (lichting 2014) die zich boog over de rol die architectuur kan spelen in het helen van oorlogswonden in haar geboorteland Bosnië. Mačkić was in 2019 de winnaar van de Jonge Maaskantprijs, de belangrijkste onderscheiding voor jonge architecten. Al deze talenten verbreedden hun persoonlijke fascinaties en versterkten hun ontwerpkwaliteiten om zo een uniek profiel te ontwikkelen. Dit is – de naam zegt het al – nog steeds de basis van de Regeling Talentonwikkeling.

Maar gaandeweg werden door de geselecteerde talenten niet alleen persoonlijke grenzen verlegd, meer en meer werden ook vanzelfsprekende grenzen van het vakgebied onderzocht. De jongste lichtingen laten ook zien dat onderzoek niet langer een manier is om tot een ontwerp te komen. Onderzoek ís het ontwerp geworden. Niet alleen in mode maar ook in productdesign, grafisch ontwerp, architectuur en gaming, interactive en ander digital design. Waarom zou een architect altijd een gebouw moeten ontwerpen? Of een stadswijk of landschap? Dat is het uitgangspunt van de utopische landschappen van Carlijn Kingma (lichting 2018). Haar architectuur bestaat alleen op papier en is gemaakt van niets anders dan gitzwarte inkt. De zeer gedetailleerde pentekeningen zijn vaak meer dan een meter hoog en breed en bestaan uit gebouwen die deels fantasie en deels historisch zijn. Met deze kaarten verbeeldt zij abstracte en complexe maatschappelijke begrippen waarmee de architectuur al eeuwenlang stoeit – de utopie, het kapitalisme of zelfs angst en hoop. Kingma voedt haar vakgebied met filosofische bespiegelingen en historisch besef. Door zich niet architect maar ‘cartograaf van denkwerelden’ te noemen, plaatst zij zichzelf buiten de architectuur. Ze is tegelijkertijd deelnemer én beschouwer van haar vak. Net als Marjanne van Helvert.

Carlijn Kingma, A Histoty of the Utopian Tradition
Carlijn Kingma, A Histoty of the Utopian Tradition

TECH-FOOD ALS CONVERSATION PIECE

De textielontwerper die een boek maakt en de architect die niet wil bouwen – het is exemplarisch voor een generatie die het eigen vakgebied onderzoekt en opnieuw definieert. Wat zijn de opties voor een modeontwerper die zich wil onttrekken aan de dominante industrie? Wat betekent het om een productontwerper te zijn in een wereld die ten onder gaat aan overconsumptie? Hoe ga je om met kwesties als privacy of verslavende clickbait bij het ontwerpen van een app, website of game? Dit fundamentele zelfonderzoek is weliswaar gebaseerd op persoonlijke dilemma’s, soms zelfs frustraties, maar voedt de hele beroepsgroep.

Dat onderzoek kan hyperrealistisch én hypothetisch zijn. Als food designer creëert Chloé Rutzerveld (lichting 2016) projecten over het voedsel van de toekomst waarbij ze design, wetenschap, technologie, gastronomie en cultuur verbindt. Edible Growth is een ontwerp voor kant-en-klare gerechtjes uit de 3D-printer. Deze zijn opgebouwd uit lagen met zaden, sporen en een eetbare voedingsbodem. Eenmaal geprint ontwikkelen ze zich door natuurlijke gist- en rijpprocessen in enkele dagen tot een volledig eetbaar minituintje. Het is geen nadrukkelijk concreet product dat Rutzerveld ontwikkelde, maar een paper concept om maatschappelijke en technologische vraagstukken rond voedsel bespreekbaar te maken voor een breed publiek. Op basis van mediageniek beeld van nepgerechtjes en een intrigerende projecttekst wordt Rutzerveld inmiddels internationaal uitgenodigd voor lezingen en tentoonstellingen. Haar prototype is het product geworden.

Deze onderzoekende houding is de verbindende factor geworden tussen de jonge ontwerpers die een talentontwikkelingsbeurs ontvingen. Het doel kan een concreet resultaat zijn – bijvoorbeeld het aanleggen van een materialenbibliotheek of een modecollectie los van seizoenen en gender. Maar ook wordt het hele vakgebied onderzocht, onder meer met een manifest over dirty design. Of door de rol van de ontwerper als producent te verkennen, zoals Jesse Howard (lichting 2015) doet met zijn alledaagse apparaten waarbij de gebruiker een actieve rol speelt in zowel het ontwerp- als maakproces. Howard buigt zich over innovatieve manieren om digitale fabricagetools als 3D-printen en computergestuurde lasercutters of freesmachines in te zetten in een opensourcekennisplatform. Zo ontwerpt hij eenvoudige huishoudelijke apparaten als een waterkoker en stofzuiger die de consument zelf kan maken van bouten, koperleidingen en andere standaardmaterialen uit de bouwmarkt. Specifieke onderdelen als de beschermkap kunnen worden vervaardigd met een 3D-printer. De benodigde technieken worden gedeeld op het kennisplatform. Is het apparaat defect, dan kan de producerende consument oftewel prosumer deze zelf repareren. Deze doe-het-zelfproducten worden vervaardigd van lokale materialen en bieden een duurzaam en transparant alternatief voor massaproductie.

Juliette Lizotte
Juliette Lizotte

PERFORMER, DJ, CHOREOGRAAF – EN ONTWERPER

Tijdens de afgelopen zeven jaar Talentontwikkeling zijn de grenzen van de ontwerpdisciplines niet alleen afgetast maar vooral ook opgerekt met een nieuw idioom. Er is social design, food design, conceptual design en speculative design. Architecten fungeren als kwartiermaker en cartograaf. Mode ontregelt met antropologische installaties. Meer nog dan met een set vaardigheden onderscheidt ontwerptalent zich met een onderzoekende mentaliteit. Soms is de individuele beroepspraktijk zo ingericht dat de disciplines grafisch ontwerp, architectuur of mode niet eens meer het vanzelfsprekende middelpunt zijn.

Juliette Lizotte (lichting 2020) wil met video’s en LARP (live action role-playing, een rollenspel waarbij spelers een fantasierol aannemen) de discussie over klimaatverandering aanwakkeren. Onder de naam Jujulove is zij actief als dj, werkt ze samen met dansers en theatermakers en maakt ze met een modeontwerper uit gerecycled plastic kostuums voor de dansers in haar video’s. In een zelfgekozen rol als heks draagt zij het ecofeminisme uit, waarin de vrouw een scheppende en helende kracht op de natuur vertegenwoordigt. Via een multisensorische ervaring van beeld, geluid en performance mikt ze met haar werk vooral op jongeren en andere doelgroepen buiten het culturele veld. Maar haar fantasiewereld staat feitelijk ook parallel aan de traditionele ontwerpwereld. Jujulove is geen ontwerper maar creëert met uiteenlopende disciplines als film en storytelling een grensverleggend totaalontwerp.

Niet langer staat de ontwerper centraal in zijn eigen ontwerppraktijk. Er wordt nadrukkelijk gezocht naar interdisciplinaire samenwerking en interactie. De Frans-Caraïbische programmeur/ontwerper Alvin Arthur (lichting 2020) is weliswaar getraind als ontwerper maar heeft zich ontplooid tot een veelzijdig performer, onderwijzer, onderzoeker en verbinder. Zijn instrumentarium is het eigen lichaam, dat hij gebruikt om te verbeelden hoe het schrijven van computerprogramma’s in zijn werk gaat. Body.coding noemt hij zijn mengvorm van choreografie, performance en design. Met een speciaal ontwikkeld lesprogramma vol groepsdans en beweging leert hij basisschoolkinderen dat hun leefomgeving digitaal is geprogrammeerd; van het ontwerpen en produceren van hun smartphone tot schoolgebouw en hun eigen woonplaats. Maar vooral ook dat programmeren en ontwerpen niet per se iets statisch is wat je doet achter een bureau. Ontwerpen is nadenken, bewegen, combineren en samenwerken.

En dan vooral dat laatste, samenwerken. Soms wordt vanuit twee verschillende disciplines samengewerkt; sieradenontwerper Noon Passama en modeontwerper Baraba Langendijk bijvoorbeeld. Maar steeds vaker ook bundelen ontwerpers hun kennis en vaardigheden in een hecht collectief. Knetterijs (lichting 2019) is een achttal grafisch ontwerpers die zich als één studio manifesteren. Ieder heeft zijn eigen expertise en functie; van analoge druktechnieken, zoals risoprint en zeefdrukken, tot digitale illustratietechnieken of de exploitatie van de Knetterijs-webshop. Het ontwikkelingsjaar werd benut met het gezamenlijk maken van drie ‘magazines’ waarin nieuwe technieken als grafische audiotracks en een interactief e-zine werden verkend. Het individuele ego heeft plaatsgemaakt voor een ‘we go’.

Saïd Kinos, HIDEOUT, Uruma hotel in Okinawa, Japan. Foto Masafumi Kashi
Saïd Kinos, HIDEOUT, Uruma hotel in Okinawa, Japan. Foto Masafumi Kashi

STORYTELLING EN STREET ART

Deze transformatie van de ontwerpdisciplines zit inmiddels in de haarvaten van de Regeling Talentontwikkeling. Sinds 2019 wordt met de scout nights creatief talent dat niet is opgeleid aan de gangbare opleidingen – zoals de Design Academy Eindhoven of de TU Delft – een kans geboden om eigen werk te pitchen voor een selectiecommissie. Het zijn professionals in artdirection, storytelling of stadmaken die hiermee de kans krijgen om hun praktijk te verdiepen. Streetartist Saïd Kinos (lichting 2020) had al succes met zijn kleurrijke, grafische muurschilderingen waarin hij gebruikmaakt van ontwerptechnieken als collage en typografie. Dankzij een talentontwikkelingsbeurs kan hij het hokje streetart nu overstijgen en zijn praktijk uitbouwen tot die van een autonoom kunstenaar die niet meer alleen de stad als canvas heeft. Hij heeft zich bekwaamd in digitale technieken als augmented reality, animatie en projection mapping (de projectie van bewegend beeld op gebouwen).

EEN PRAKTIJK VAN EVOLUTIE

Zo valt het stimuleren van de individuele of collectieve praktijk samen met de ontwikkeling van het gehele vakgebied. Vaste uitgangspunten van traditionele ontwerpdisciplines als mode, design en architectuur worden verkend en verrijkt met nieuwe instrumenten, technieken, materialen en podia. Zodat inmiddels alles door elkaar loopt; straat, museum en website, cartografie en spuitbus, hekserij en 3D-printers. Deze ontwerptalenten reageren niet alleen op maatschappelijke ontwikkelingen – zij drukken er ook hun stempel op, en vormen daarmee de maatschappij van morgen. Wat meteen ook het ultieme bewijs is van de noodzaak van talentontwikkeling.


Tekst: Jeroen Junte

Longread Talent #2
Ik en de wereld
Post-crisis ontwerpgeneratie zoekt (en vindt) zijn plek in kwetsbare toekomst

De afgelopen zeven jaar heeft het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie ruim 250 jonge ontwerpers ondersteund met de Regeling Talentontwikkeling. In drie longreads wordt gezocht naar de gedeelde mentaliteit van deze ontwerpgeneratie, die is gevormd door de grote uitdagingen van onze tijd. Daarbij wordt onderzocht hoe ze omgaan met thema's als technologie, klimaat, privacy, inclusiviteit en gezondheid. In deze tweede longread: ontwerptalent wordt gevoed door een gevoel van urgentie. ‘Als wij het tij niet keren, wie dan wel?’

15 september 2008. 12 december 2015. 17 maart 2018. Het lijken willekeurige data. Maar deze momenten hebben een stempel gedrukt op het ontwerpveld van nu. Op 15 september 2008 namelijk ging de New Yorkse zakenbank Lehman Brothers failliet; de daaropvolgende diepe financiële crisis legde de wanorde van het mondiale economisch systeem haarscherp bloot. Op 12 december 2015 sloten 55 landen (inmiddels 197) een vergaand Klimaatakkoord, waarmee klimaatverandering als vaststaand feit werd erkend. De industriële uitputting van bestaande grondstoffen en energievoorraden is ‘officieel’ onhoudbaar. En op 17 maart 2018 berichtte The New York Times over een grootschalige politieke manipulatie door het databedrijf Cambridge Analytica. Het democratisch ideaal van de twintigste eeuw spatte uiteen op fake news en privacyinbreuk.

Deze gebeurtenissen – en nog wel meer overigens – markeren een permanente staat van crisis in de wereld. De ruim 250 ontwerpers die sinds 2014 zijn ondersteund via de Regeling Talentontwikkeling van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie zijn opgeleid tijdens en daarmee gevormd door deze crises. Zij behoren tot de laatste ontwerpgeneratie die 11 september 2001 nog bewust heeft meegemaakt. Een generatie die wordt gemotiveerd door een gevoel van urgentie. Zij weten: als wij het tij niet keren, wie dan wel? Tegelijkertijd zijn ze gespeend van arrogantie. Zij zijn zich terdege bewust van de beperkingen van zowel hun expertise als de discipline waarin ze werken – of dat nou productdesign, mode, digitaal ontwerp of architectuur is. De illusie dat zij die ene alomvattende oplossing hebben, koesteren ze niet.

Irene Stracuzzi, The legal status of ice
Irene Stracuzzi, The legal status of ice

DE GELDSTROMEN IN KAART

Maar communicatie is ook een krachtig wapen, weet Femke Herregraven (lichting 2015). De grafisch ontwerper verdiepte zich in de financiële constructies achter de neoliberale wereldeconomie en maakte deze zichtbaar. Herregraven richtte zich hierbij op de offshoreconstructies en het loskoppelen van kapitaal en fysieke locaties. Met een serious game liet ze je spelenderwijs kennismaken met de internationale belastingconstructies in verre oorden. Dit Taxodus put uit een grote database, waarin verschillende internationale belastingverdragen en gegevens van bedrijven en landen zijn verwerkt. Rijk worden was inderdaad nog nooit zo leuk en makkelijk. Daarnaast onderzocht zij de koloniale geschiedenis van Mauritius en de nieuwe rol van dit eiland in de Indische Oceaan als belastingparadijs. Met minutieus speurwerk en verrassende ontwerpen toonde Herregraven verborgen waardesystemen en maakte de materiële en geografische gevolgen ervan inzichtelijk. Om het ongebreidelde kapitalisme te kunnen hervormen, moet je toch eerst de valkuilen ervan kennen.

Kennis is ook macht. Daarmee zoeken deze ontwerpers hun plek in een wereld die steeds kwetsbaarder is. Heel letterlijk kwetsbaar ook, want klimaatverandering wordt als grootste bedreiging ervaren. Ook hier bepalen geopolitieke krachten het speelveld, toonde grafisch ontwerper Irene Stracuzzi (lichting 2019). Met haar installatie The legal status of ice verbeeldt zij de claim die de vijf Arctische landen – Rusland, Canada, Denemarken, Noorwegen en de VS – leggen op de Noordpool. Onder het smeltende zee-ijs kunnen zich tenslotte immense olie- en gasvelden bevinden. Maar zou niet juist dat ijs zelf, dat sinds het einde van de jaren zeventig met de helft is geslonken, aan de orde moeten zijn? Dit contemporaine imperialisme is door Stracuzzi letterlijk in kaart gebracht met een reusachtig 3D-model van de Noordpool waarop de overlappende claims en andere data worden geprojecteerd. The legal status of ice gaat over de Noordpool, maar ook over de uraniummijnen in Angola, of de nieuwe ruimtewedloop op zoek naar delfstoffen op de maan. Het gaat over een systeem van uitbuiting en kolonialisme. Stracuzzi’s werk werd door de invloedrijke curator Paola Antonelli geselecteerd voor de manifestatie Broken Nature in de Triennale di Milano in 2019. Niemand kan nu nog beweren dat wij het niet wisten.

Marco Federico Cagnoni
Marco Federico Cagnoni

LEVENDE LAMPEN

Het besef dat de complexiteit van de klimaatcrisis te groot is om het alleen het hoofd te bieden, zit diep. Gretig werken ontwerpers samen met andere disciplines. Zo doet Marco Federico Cagnoni (lichting 2020) met de Universiteit Utrecht onderzoek naar latexproducerende eetbare planten. Onder meer maïs en aardappelen worden nu nog verbouwd als grondstof voor bioplastic, waarbij in dat productieproces de voedingsstoffen verloren gaan. Cagnoni concentreert zich op voedselgewassen waarvan het restmateriaal ook wordt verwerkt tot volwaardige bioplastics.

Vanuit een besef dat de aarde niet langer straffeloos kan worden uitgebuit, zoeken ontwerpers naar een symbiose met de natuur. De routekaart is divers: de natuur wordt beschermd, nagebootst, gerepareerd of verbeterd. We zijn tenslotte in het Antropoceen, het tijdperk waarin menselijk handelen al het leven op aarde beïnvloedt. Maar als de natuur door de mens kan worden vernietigd, dan kan deze ook worden herschapen. Biodesigner Teresa van Dongen (lichting 2016) werkte voor de ontwikkeling van de lamp Ambio op basis van lichtgevende bacteriën samen met microbiologen van de TU Delft en Universiteit Gent. De lamp is feitelijk een lange buis met een vloeistof waarin zeebacteriën leven; als de buis schommelt worden de bacteriën geactiveerd om licht af te geven. Hoe beter er voor de bacteriën wordt gezorgd, hoe meer en langer ze licht geven. Naast een duurzaam alternatief fungeert haar biolamp ook als krachtig communicatiemiddel. Het kan dus wel, samenwerken met de natuur. Wij zijn het alleen verleerd.

Teresa van Dongen, Ambio
Teresa van Dongen, Ambio

Daarom zoeken ontwerpers ook naar manieren om ons contact met de natuur te herstellen. Architect Anna Fink (lichting 2020) suggereerde een plattelandshuis dat bestaat uit kamers die verspreid liggen in bossen, weilanden en een dorp. Bewoners moeten hun Landscape as House zelf onderhouden door te kappen, planten, maaien, bouwen en repareren. De essentie van dit gefragmenteerde ‘huis’ is een dagelijks ritme van beweging van kamer tot kamer en een bewustwording van omgeving, tijd en ruimte. Routines en rituelen zijn geworteld in de verandering van het weer. Seizoenen worden een huiselijke ervaring. Fink putte hiervoor uit de eeuwenoude, halfnomadische levensstijl van haar voorouders in de vallei van het Bregenzerwald in de noordelijke Alpen. Hyperlokaliteit als oplossing voor mondiale vraagstukken.

Sissel Marie Tonn i.s.m. Jonathan Reus, Sensory Cartographies
Sissel Marie Tonn i.s.m. Jonathan Reus, Sensory Cartographies

RUWE SATELLIETDATA

Al zijn er ook ontwerpers die juist vertrouwen op technologie om de natuur te ervaren. Want waarom terugverlangen naar iets wat niet meer bestaat? Het Antropoceen is immers al begonnen. Sissel Marie Tonn (lichting 2020) gebruikt wetenschappelijke data als seismografische metingen. Deze complexe en abstracte data combineert ze met empathische gesprekken met Groningers over hun ervaringen met de aardbevingen. Deze gelaagde informatie over zowel de menselijke als de geografische aspecten van aardbevingen werden in samenwerking met twee modeontwerpers – letterlijk – verweven in een draagbaar vest. Daarnaast realiseerde ze met sound artist Jonathan Reus (lichting 2018) een interactieve compositie van sonische vibraties, om de ingrijpende ervaring van een aardbeving voor een breed publiek invoelbaar te maken. Door natuurlijke processen met technologie te verbinden in ruimtelijke installaties, maakt Tonn de impact van de mens op de aarde zichtbaar en tastbaar. De aardbevingen in Groningen zijn immers door de mens in gang gezet.

De opvatting over wat natuur is, verschuift door nieuwe technologieën als life science en biohacking. Het zal geen toeval zijn dat deze ontwerpers ongeveer net zo oud zijn als Dolly, het eerste gekloonde schaap ter wereld (1996). De Taiwanees-Nederlandse ontwerper Kuang-Yi Ku (lichting 2020) trok deze genetische replicatie met zijn Tiger Penis Project door naar de gezondheidszorg. De tijgerpenis wordt in veel traditionele Aziatische geneeskunde gezien als medicijn met heilzame krachten voor de mannelijke potentie. De toch al met uitsterven bedreigde tijger staat hierdoor nog verder onder druk. Daarom stelde Ku – hij studeerde eerder ook al tandheelkunde – voor om een tijgerpenis op basis van stamcellen in het laboratorium te kweken. Wat meteen ook weer allerlei nieuwe dilemma’s opriep: is de tijgerpenis die niet afkomstig is van een wilde tijger maar uit een kweekbakje komt nog wel geschikt als traditioneel Chinees geneesmiddel? Oftewel wat zijn eigenlijk de grenzen van nature by design?

Deze versmelting van biologie en technologie zal uiteindelijk leiden tot een nieuw soort wezen: de posthuman. Sieradenontwerper Frank Verkade (lichting 2017) ontwikkelde met zijn project Paradise een scenario voor dat maakbare lichaam. Maar in plaats van technologie geeft Verkade juist een grote rol voor plant en dier om het menselijk lichaam aan te passen aan de moderne tijd. De oorsprong van sieraden ligt namelijk bij prehistorische natuurvolkeren die dierlijke vormen en natuurlijke materialen gebruikten om de mythische natuurkrachten over te nemen. Verkade verbindt de moderne mens met zijn omgeving door terug te grijpen op de oertijd.

Kuang-Yi Ku, Tiger Penis Project
Kuang-Yi Ku, Tiger Penis Project

TECHNOLOGIE HACKEN

Maar als technologie zo bepalend wordt voor de toekomst van de mens, dan mogen wij de toekomst van onze technologie toch niet overlaten aan een kleine groep welvarende witte mannen van middelbare leeftijd uit Silicon Valley of het Europees Parlement? Aldus speculatief ontwerper Frank Kolkman (lichting 2018). De discussie over de rol van technologie in ons dagelijks leven moet daarom onderdeel uitmaken van dat dagelijks leven. OpenSurgery is een onderzoek naar een doe-het-zelfoperatierobot. Deze worden nu al met behulp van 3D-printers en lasercutters gebouwd voor en door mensen in de VS die geen arts meer kunnen betalen. De zelfbenoemde design hacker houdt ons hiermee een spiegel voor waarin de sociale, ethische en politieke implicaties van technologie zichtbaar worden. Wat vinden we hiervan? Willen wij dit? Terugdraaien van technologie is tenslotte bijna onmogelijk.

Deze ambivalente houding ten opzichte van technologie is een rode draad in de nieuwe ontwerpmentaliteit. Met de tablet op schoot en laptop op school, is deze ontwerpgeneratie opgegroeid als digital natives. Technologie speelt een vanzelfsprekende rol in hun leven. Maar ze zien ook de risico’s ervan. Robotisering, big data en kunstmatige intelligentie roepen nieuwe ethische dilemma’s op over privacy en werkgelegenheid. I agree with the terms of Click here to continue – vaak meerdere keren per dag drukken wij deze waarschuwingen, want dat zijn het volgens dataontwerper Julia Janssen (lichting 2018), achteloos weg. Maar waar geven wij nou eigenlijk toestemming voor? Welke gegevens worden er verzameld en door wie? Maar vooral: waarom? En wat is de waarde van informatiestromen? Met haar project 0.0146 seconds (de tijd die het kost om op de ‘accept all’-button te klikken) maakt Janssen ons bewust van de onzichtbare economie achter internet. Daarvoor zette ze alle 835 privacyregels van de website van de Britse tabloid Daily Mail in een vuistdik boek. Op evenementen als de Dutch Design Week wordt dit boekwerk als een openbare aanklacht voorgelezen door het publiek.

Frank Kolkman, Opensurgery
Frank Kolkman, Opensurgery

AANKLAGER EN VERDEDIGING

De nieuwe digitale realiteit waarin niets is wat het lijkt en nepnieuws overal op de loer ligt, duwt ontwerpers in de rol van waarheidsvinders. Om te voorkomen dat complexe mondiale vraagstukken als globalisering of klimaatverandering in een abstracte discussie verzanden, maakte het ontwerpduo Cream on Chrome (Martina Huynh en Jonas Althaus, lichting 2020) zonder een spoor van ironie gebruik van een fictieve rechtszaak waarin dagelijkse voorwerpen worden aangeklaagd. Een sneaker wordt gearresteerd en vervolgd voor klimaatverandering en een mondkapje staat terecht voor het niet op tijd aanwezig zijn om besmetting te voorkomen. Met dit debat tussen aanklager en verdediging plaatst Cream on Chrome vraagtekens bij de onderlinge verwijten en het zoeken naar een zondebok. Want zijn wij het feitelijk niet zelf die in het beklaagdenbankje staan?

Cream on Chrome, Proxies on Trial
Cream on Chrome, Proxies on Trial

ONTWERPEN VANUIT URGENTIE

Ontwerpers nemen zo de rol aan van de kanarie in de koolmijn. Zij zijn het die ons waarschuwen voor de gevolgen van 15 september 2008, 12 december 2015 en 17 maart 2018. De Regeling Talentontwikkeling stelt ze in staat om dit te doen zonder belemmeringen door gebrek aan tijd of geld. En misschien nog wel belangrijker: zonder de druk van meetbaar rendement. Alleen bij vrij experiment is er ruimte voor onverwachte inzichten. Wie had kunnen bedenken dat het Tiger Penis Project van Kuang-Yi Ku maar dan met vleermuizen en schubdieren een wereldwijde pandemie had kunnen voorkomen? Of dat de Daily Mail inmiddels niet langer door Wikipedia wordt erkend als een betrouwbare nieuwsbron, iets waarop Julia Jansen al zinspeelde?

Ontwerpers wordt de mogelijkheid geboden om de wereld te transformeren in plaats van zich te conformeren aan the powers that be; in plaats van dreigende onomkeerbaarheid wordt potentiële verbetering gekoesterd. Met speculatieve of juist praktische, maar altijd inventieve ontwerpen wordt de wereld verklaard, en verbeterd. Waarmee Talentontwikkeling niet alleen een waardevol instrument is voor de individuele ontwerpers, maar voor de hele samenleving.


Tekst: Jeroen Junte

Longread Talent #3
Ik en de ander
Empathisch ontwerptalent focust op mensen, niet op zichzelf (of dingen)

De afgelopen zeven jaar heeft het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie ruim 250 jonge ontwerpers ondersteund met de Regeling Talentontwikkeling. In drie longreads wordt gezocht naar de gedeelde mentaliteit van deze ontwerpgeneratie, die is gevormd door de grote uitdagingen van onze tijd. Daarbij wordt onderzocht hoe ze omgaan met thema's als technologie, klimaat, privacy, inclusiviteit en gezondheid. In deze derde en laatste longread: niet langer ligt de focus op persoonlijk succes en individuele expressie maar op ‘de ander’.

Het jaar 2015 stond in het teken van een vluchtelingencrisis. Hoewel er al jarenlang mensen uit Afrika en Centraal-Aziatische landen op drift zijn geraakt door oorlog, armoede en onderdrukking, verdronken er die zomer honderden vluchtelingen in wrakke bootjes op de Middellandse Zee. De onmacht, woede, frustratie, wanhoop en verdriet werden treffend verbeeld met de foto van het aan de Turkse kust aangespoelde lichaam van de verdronken driejarige Syrische peuter Alan Kurdi. Waar de financiële crisis van 2008 bijna onzichtbaar was – zelfs de bankiers wisten zich tenslotte geen raad – was wegkijken nu niet langer mogelijk. Niet alleen in de media, maar ook in het straatbeeld. De ellende van de ander is indringend en alomtegenwoordig geworden.

Ook de Nederlandse opvangcentra puilden uit. Ontwerper Manon van Hoeckel (lichting 2018) zag de vluchtelingen in haar buurt tijdens haar studie aan de Design Academy Eindhoven. Tegelijkertijd besefte ze nog nooit met een asielzoeker te hebben gesproken. Dus bezocht ze een gekraakt pand waar uitgeprocedeerde asielzoekers woonden. En zag: dit zijn geen profiteurs of zielenpoten maar krachtige personen die willen meedraaien in en bijdragen aan de samenleving. En juist dat werd deze groep verboden. Uit betrokkenheid en daadkracht bedacht Van Hoeckel een reizende ambassade voor statusloze asielzoekers en ongedocumenteerden die zich ‘in limbo’ bevinden; ongewenst in Nederland én in het land van herkomst. De vluchtelingen oftewel ‘ambassadeurs’ konden hier buurtbewoners, passanten en ambtenaren uitnodigen voor een gesprek. Met deze In Limbo Embassy faciliteerde ze ontmoetingen tussen buurtbewoners en een kwetsbare groep nieuwkomers.

EMPATHISCHE BEVLOGENHEID

Deze houding van Van Hoeckel is in veel opzichten tekenend voor de mentaliteit van een generatie die de afgelopen zeven jaar deelnam aan de Regeling Talentontwikkeling van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie. Ontwerp gaat al lang niet meer over spullen maar over mensen. Die empathisch bevlogenheid loopt inmiddels door alle ontwerpdisciplines. Niet langer staan daarbij persoonlijk succes en individuele expressie centraal. De blik van de ontwerper, onderzoeker en maker is nadrukkelijk gericht op de ander. De vluchtelingencrisis van 2015 heeft daarbij gewerkt als zowel een deeltjesversneller als een vakinhoudelijke verdieping. Deze humane crisis vraagt tenslotte om onorthodoxe en radicale voorstellen en ideeën.

Lena Knappers
Lena Knappers

Stedenbouwkundige Lena Knappers (lichting 2019) onderzocht de ruimtelijke leefomstandigheden van asielzoekers, arbeidsmigranten en internationale studenten. Met haar onderzoek Rethinking the Absorption Capacity of Urban Space aan de TU Delft ontwikkelde zij strategieën om migranten op duurzame wijze in de ontvangende maatschappij op te nemen. Te vaak is de huisvesting tijdelijk en informeel; denk aan ad hoc containerhuisvesting buiten het stadscentrum of in vacante legerkazernes. Knappers onderzocht alternatieve, inclusievere vormen van opvang, gericht op de invulling van de publieke ruimte. Met uiteindelijk een nog veel groter doel: een inclusieve stad waarin alle vormen van ongelijkheid in de publieke ruimte worden onderzocht en verholpen.

Hoezeer immigratie inmiddels deel uitmaakt van de alledaagse realiteit van de creatieve disciplines blijkt uit de praktijk van Andrius Arutiunian (lichting 2021). Na zijn master Compositie aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag legde hij zich toe op de spanning tussen migratie en nieuwe technologieën. In zijn ontwikkeljaar deed hij onderzoek naar wat de impact van ontheemding en afwijkende meningen is op de samenleving en hoe deze impact zich kan manifesteren in soundscapes. Oftewel: hoe klinkt de integratie van nieuwkomers in Nederland? De verbindende factor is daarbij het begrip gharib, dat in het Arabisch, Perzisch en Armeens ‘vreemd’ of ‘geheimzinnig’ betekent. Arutiunian wil geen concrete ontmoetingen tussen mensen creëren; hij streeft ook geen nieuwe woonvormen na. Slechts de eigen beroepspraktijk wordt verrijkt met de culturele invloed van migratie.

ALLEENSTAANDE VADERS

Inclusiviteit en culturele diversiteit zijn nu dominante thema’s op de maatschappelijke agenda. Zo wordt – gevoed door de Black Lives Matter-beweging in de Verenigde Staten – een vurig debat gevoerd over institutioneel racisme. De ander blijkt niet langer een vreemdeling aan onze grenzen te zijn, maar is ook onze buurman of collega. De samenleving dreigt te polariseren en daarbij kunnen bevolkingsgroepen worden gemarginaliseerd. Ontwerpers mengen zich actief in deze discussie en zetten design in als een emanciperende kracht voor een samenleving die all inclusive is; open en toegankelijk voor iedereen, ongeacht de achtergrond.

Giorgio Toppin, KABRA (XHOSA), Foto: Onitcha Toppin
Giorgio Toppin, KABRA (XHOSA), Foto: Onitcha Toppin

De emancipatie van achtergestelde groepen begint met het verkennen en verdiepen van een gedeelde identiteit. Alleen met begrip van de eigen afkomst, cultuur en tradities kan uiteindelijk grip worden gekregen op een volwaardige plek in de samenleving. Giorgio Toppin (lichting 2020) is een trotse Bijlmer-Amsterdammer en een zwarte man met een Surinaamse achtergrond. Deze twee werelden mixte hij met zijn modelabel Xhosa tot nieuwe verhalen, vertaald in mannenkleding die binnen de hedendaagse westerse context past. Voor de verhalen van Surinaamse diaspora waarop zijn collecties zijn gebaseerd, reisde hij naar zijn geboorteland om daar lokaal vakmanschap en traditionele maaktechnieken te onderzoeken en vast te leggen. Vervolgens vervaardigde hij truien met inheemse knooptechnieken; een winterjas kreeg een met de hand geborduurde traditionele print uit het district Saramacca. Omgekeerd voorzag hij de Creoolse ‘kotomisi’, die lastig is te dragen, van een comfortabele en eigentijdse snit. Met zijn biculturele mode versterkte Toppin de culture identiteit van Surinamers en vergrootte daarmee het begrip en de waardering voor zijn afkomst bij andere bevolkingsgroepen. Zijn kleding moet tenslotte in de eerste plaats ‘cool zijn om te dragen’, aldus Toppin zelf.

Natuurlijk waren creatieve disciplines altijd al goed in staat om een identiteit te versterken. Mode, gebruiksvoorwerpen, een interieur en fotobeelden zijn nu eenmaal een uitstekend instrument om te laten zien wie je bent en vooral ook wie je wilt zijn. Maar de afgelopen jaren staat identiteit niet meer voor een vrijblijvende lifestyle maar kan het ook een stigma zijn dat bepalend is voor je maatschappelijke positie. Lang niet altijd is identiteit een keuze, terwijl het van grote invloed is op het dagelijks leven – iets waarover Surinaamse, Turkse, Marokkaanse of Antilliaanse Nederlanders kunnen meepraten, tot de vierde generatie aan toe. Wie zich als ontwerper buigt over deze vastgelegde identiteit moet zich terdege bewust zijn van culturele en emotionele gevoeligheden. De ontwerper die wel even zal uitleggen wat verantwoord is en wat slecht, loopt achter de inclusieve feiten aan.

Marwan Magroun, The Life of Fathers, Adison & Ayani
Marwan Magroun, The Life of Fathers, Adison & Ayani

Daarom werken ontwerpers steeds meer vanuit een persoonlijke betrokkenheid of agency (eigenaarschap). Fotograaf en storyteller Marwan Magroun (lichting 2020) legde met zijn documentaireproject The Life Of Fathers de wereld van alleenstaande vaders met een migratieachtergrond vast. Magroun, die zelf het grootste gedeelte van zijn jeugd opgroeide zonder een vaderfiguur, zocht naar antwoorden en verhalen van een veelal onopgemerkt maar diepgevoeld vaderschap. Zo wilde hij afrekenen met het vooroordeel dat vaders met een migratieachtergrond afwezig zijn in de opvoeding. Met zijn fotoreportage en begeleidende film (inmiddels uitgezonden op NPO3) heeft hij een groep toegewijde maar onderschatte vaders een stem en een gezicht gegeven.

QUEERS EN ‘EXTENDED FAMILIES’

Diversiteit wordt maatschappijbreed omarmd en uitgedragen. Bestaande opvattingen over gender, seksualiteit en etniciteit verschuiven. Dat betekent ook dat er volop wordt gespeeld en geëxperimenteerd met identiteit en de manieren waarop deze kan worden vormgegeven. Ontwerpers zijn daardoor niet langer een doorgeefluik voor industrie of overheid, maar nemen een activistische houding aan. Leidraad daarbij is niet langer het eigen ego maar juist de sociale cohesie. Renee Mes (lichting 2021) wilde de stereotypering van de LGBTQ+-gemeenschap doorbreken en daarmee acceptatie vergroten. Ze richtte zich hierbij heel specifiek op hoe binnen de diverse queergroepen de extended families worden vormgegeven. Dit zelfverkozen gezin wordt vaak samengesteld als alternatief voor afwijzing of schaamte binnen de families waarin queers zijn opgegroeid. Maar deze nieuwe leefvorm kampt met juridische, medische, educatieve en andere institutionele achterstelling. Gezien worden als eerste stap naar erkenning, dat was de aanpak van Mes.

Voor haar research en ook het realiseren van filmportretten werkte de witte cisgender Mes samen met de organisatie Queer Trans People of Colour. Samenwerking kan ook agency geven. Daarbij, over wiens identiteit gaat het hier nou eigenlijk? Of in de terminologie van Black Lives Matter: ‘nothing about us without us’. Dat inclusief design wordt gerealiseerd volgens deze politiek correcte spelregels van agency en representation is logisch. En misschien zelfs noodzakelijk. De talloze culturele gevoeligheden vragen tenslotte om grote zorgvuldigheid.

SELECTIE EN SCOUTING

Als het gaat over gelijkheid in kansen, dan kan de creatieve industrie zelf niet buiten schot blijven. De ontwerpdisciplines zijn namelijk niet vrij van stereotypen. Met het onderzoeksproject Mediated Bodies heeft Gabriel A. Maher (lichting 2016) de genderverhouding in het internationale designmagazine Frame minutieus vastgelegd. Niet alleen was tachtig procent van de mensen in het tijdschrift mannelijk – van geïnterviewde ontwerpers tot de modellen in de advertenties. Bovendien werden vrouwen hoofdzakelijk afgebeeld in rolbevestigende en soms zelfs onderdanige houdingen als voorovergebogen of gehurkt. Met hun (als non-binair persoon gebruikt Maher de voornaamwoorden zij/hen/hun) feministische praktijk streefde Maher naar ‘deconstructie’ van de ontwerpdiscipline om de bestaande machtsstructuur en vooroordelen vast te leggen. Alleen na een actief proces van zelfreflectie en kritiek kan ontwerp zijn potentieel volledig vervullen als een discipline die bijdraagt aan maatschappelijke verbetering.

Maar aandacht voor meerstemmigheid alleen is niet genoeg. Het gaat om evenredige vertegenwoordiging, juist ook in de creatieve disciplines. De Regeling Talentontwikkeling wil daar een actieve bijdrage aan leveren met nieuwe vormen van selectie. Voor ontwerpers, onderzoekers en makers die zich zonder een relevante ontwerpopleiding maar in de praktijk professioneel hebben ontwikkeld, zijn er de scout nights. Talenten die buiten de gebaande creatieve paden werken, kunnen tijdens deze avonden hun werk aan een jury pitchen. Veel ontwerpers die van deze scout nights gebruikmaken behoren tot minderheidsgroepen, waarin een keuze voor een kunstacademie of technische universiteit nu eenmaal minder voor de hand liggend is.

Khalid Amakran, Hady
Khalid Amakran, Hady

De Rotterdamse fotograaf Khalid Amakran (lichting 2021) heeft zich als autodidact ontwikkeld van hobbyist tot professioneel portretfotograaf. Via selectie tijdens de scout nights kon hij zich vervolgens een jaar lang storten op een project over de identiteitsvorming van Marokkaans-Nederlandse jongeren van de tweede en derde generatie. Onder de noemer 3ish legde hij in een korte documentaire en een boek vast hoe deze groep worstelt met loyaliteitskwesties, code-switching, institutioneel racisme, jihadisme en politisering van vooral mannelijke Marokkaanse-Nederlanders. Deze representatie van talenten met een biculturele of non-binaire achtergrond in de creatieve industrie is essentieel. Want alleen met zichtbare voorbeelden en herkenbare rolmodellen ontstaat een gevoel van erkenning en waardering, en wordt de noodzakelijke diversiteit in de creatieve industrie gewaarborgd.

ARABISCHE KALIGRAFIE

Inmiddels zijn er negen talenten via de scout nights geselecteerd in de lichting 2020 en 2021. Een aantal dat de komende jaren zeker zal stijgen. Want een bijkomende meerwaarde is dat deze ontwerpers ook de inhoudelijke diversiteit van hun vakgebied vergroten met hun eigenzinnige beroepspraktijk. Eveneens autodidact is ILLM, de naam waaronder illustrator Qasim Arif (lichting 2021) werkt. Hij vermengt het eeuwenoude ambacht van kalligrafie met eigentijdse elementen van hiphop en straatcultuur. De klassieke Arabische kalligrafie is per definitie tweedimensionaal; het beeldhouwen van levende wezens is volgens islamitische voorschriften namelijk voorbehouden aan Allah. ILLM wil deze beeldtaal omzetten in ruimtelijke sculpturen. Daarbij put hij ook inspiratie uit zijn eigen leven. Hij groeide als derde generatie Marokkaanse-Nederlander op in een metropool. Kalligrafie vermengt hij daarom met de popculturele iconen als de Nike Air Max 1, een herkenbaar statussymbool dat de dromen, wensen en herinneringen van heel veel kinderen met een migratieachtergrond verbeeldt. Straatcultuur en eeuwenoud grafisch vakmanschap vloeien bij ILLM samen in een volstrekt nieuw idioom.

AANJAGERS VAN INCLUSIE

In de Regeling Talentontwikkeling valt zo een noodzakelijke maatschappelijke emancipatie op een vanzelfsprekende manier samen met een activistische mentaliteit. Ontwerpers, onderzoekers en makers worden geleid door een oprechte en een diepgevoelde betrokkenheid bij identiteit en inclusiviteit. Met empathie en inlevingsvermogen – intrinsiek of door samenwerking met de doelgroep – kunnen zij fungeren als aanjager voor transformatieve initiatieven en verbindend debat. Zo wordt een krachtig potentieel van de creatieve disciplines ontsloten: het verwezenlijken van een diverse samenleving waarin alle bevolkingsgroepen gelijkwaardig zijn. De blik op de ander is tenslotte ook een blik op ons allemaal.


Tekst: Jeroen Junte

Groeibriljanten en Nieuwe Olie
door Rosa te Velde

Rond 1960 komt de eerste talentenjacht op de Nederlandse televisie, overgewaaid uit Amerika. ‘Nieuwe Oogst’ wordt in eerste instantie gemaakt in de zomermaanden, met weinig budget. Een talentenjacht blijkt een goedkope manier om vermakelijke televisie te maken: de deelnemers grijpen hun kans om beroemd te worden met hun kunstjes, grappen, vermaak en spektakel – in ruil voor koffie en reiskosten.1

Talentenshows, talentenjachten bestaan sinds mensenheugenis. Maar het idee van talentontwikkeling – het belang van het financieel ondersteunen van en investeren in talent – bestaat nog niet zo heel lang. Vanaf de jaren zeventig, met de opkomst van de informatiemaatschappij en de kenniseconomie wordt het belang van ‘een leven lang te leren’ steeds belangrijker. Kennis wordt een asset. Bijscholing, het ontwikkelen van je skills en flexibiliteit worden vereisten en passie wordt noodzaak. Jij bent verantwoordelijk voor eigen geluk en succes. Je moet ‘eigenaar’ worden van je persoonlijke groeiproces. In 1998 publiceert McKinsey & Company ‘The War for Talent’. In deze studie wordt onderzocht wat het belang van ‘high performers’ is voor bedrijven, hoe talenten te werven, ontwikkelen, motiveren en hen vast te houden als werknemers. In de afgelopen decennia is talentenmanagement (TM) een belangrijk onderdeel geworden van bedrijven om concurrentievermogen te optimaliseren, nieuw leiderschap te kweken of persoonlijke groei te bewerkstelligen. Talentmanagement richt zich soms op het hele bedrijf maar vaker exclusief op jonge ‘high potentials’, die ofwel reeds een goede performance hebben geleverd, ofwel veelbelovend zijn en potentie hebben.2

Het is sociaal geograaf Richard Florida die talent in verband brengt met creativiteit in zijn boek The Rise of the Creative Class (2002). In dit boek maakt hij de – onomkeerbare – koppeling tussen economische groei, stedelijke ontwikkeling en creativiteit. Een vleugje excentriciteit, een bohemienne levensstijl en coolheid worden de bepalende factoren die onder de noemer ‘creativiteit’ de speelruimte vormen waar waardecreatie plaatsvindt. Zijn theorie resulteert in een stortvloed aan innovatieplatforms, zinderende creatieve kennisregio’s en levendige broedplaatsen. Het talentdiscours raakt onlosmakelijk verbonden met de creatieve industrie. Zo is de door Florida opgerichte Global Creativity Index – Nederland staat in 2015 op nummer 10 – gebaseerd op de drie T’s van technology, talent en tolerance. Het fenomeen ‘talent’ neemt een vlucht binnen de wereld van de tech startups en in Silicon Valey vechten de innovatiemanagers om de beste talenten. ‘Talent is the new oil’.

Het idee dat talent zich kan ontplooien en ontwikkelen onder de juiste condities staat haaks op het oudere, romantische concept van het door god gegeven, mysterieuze ‘genie’. Talent in de moderne opvatting is niet (geheel) aangeboren, en juist daarom heeft het zin om er geld en ruimte voor te geven. Zoals een groeibriljant, die ‘stapsgewijs waardevoller’ kan worden.

Wat is de geschiedenis van cultuurbeleid en talentontwikkeling in Nederland? Waar de overheid tot de Tweede Wereldoorlog cultuur overlaat aan particulieren, wordt na de oorlog een actief, “stimulerend, voorwaardenscheppend beleid” gevoerd.3 De overheid houdt vast aan het Thorbecke-principe en is geen ‘oordelaar’ van kunst. Maar volgens literatuurhistoricus Bram Ieven vindt vanaf de jaren zeventig een kanteling plaats. Kunst moet democratischer worden en om dat te bereiken moet er meer aansluiting op de markt komen: “[…] van een maatschappelijke invulling van het sociale van de kunst (kunst als participatie) naar een marktgerichte invulling van de sociale taak van de kunst (kunst als creatief ondernemerschap).”4 Met de BKR en later de WWIK worden kunstenaars en vormgevers langdurig financieel ondersteund als ze over onvoldoende middelen beschikken op voorwaarde van een diploma aan een erkende academie of als bewezen was dat men een beroepspraktijk had.5

Pas in de cultuurnota ‘Kunst van Leven’ (2006) van Ronald Plasterk wordt het belang van investeren in talent veelvuldig genoemd, want veel talent blijft ‘onbenut’.6 Plasterk roept met name op om ‘excellent toptalent’ meer ruimte te geven, vooral om internationaal mee te kunnen blijven doen. Sindsdien staat ‘talentontwikkeling’ als begrip in steen gebeiteld in cultuurbeleid. In ‘Meer dan kwaliteit’ (2012) onderschrijft ook Halbe Zijlstra het belang van talent, maar hij geeft een andere uitleg: “Net als in de wetenschap is het in de cultuur belangrijk ruimte te geven aan vernieuwing en innovatie die niet door de markt tot stand komt, omdat de ondernomen activiteiten nog niet direct winstgevend zijn.”7 Het ondersteunen van talent kan hiermee zelfs na de economische crisis gemakkelijk gelegitimeerd worden binnen Zijlstra’s beruchte nuttigheid- en rendementsdenken. Ook Jet Bussemaker handhaaft de nadruk op talentontwikkeling en voor de komende jaren blijft talent op de agenda staan.8

Door het Stimuleringsfonds wordt in 2013 voor het eerst een groep van talenten gesubsidieerd. Net als bij het talentontwikkelingsprogramma van het Mondriaanfonds wordt in het beleidsplan van 2013-2016 gekozen voor één gezamenlijke selectieronde per jaar. Hoewel de nadruk ligt op individuele trajecten, wordt genoemd dat een gezamenlijke beoordeling objectiever en deskundiger is en publicitaire ondersteuning daarmee ook gemakkelijker.9

Wie wordt als creatief talent in beschouwing genomen? Om in aanmerking te komen voor de beurs moet je aan een aantal specifieke eisen voldoen: je moet ingeschreven staan bij de Kamer van Koophandel, niet langer dan vier jaar geleden een ontwerpopleiding hebben afgerond en een goede aanvraag kunnen schrijven waarmee de negen commissieleden uit het veld kunnen worden overtuigd van jouw talent. Zij bepalen op basis van een aanvraag de potentie, ofwel de belofte van je ontwikkeling, waarbij de timing van deze subsidie goed moet passen. Hoe genuanceerd de aanvraagprocedure ook verloopt, deze factoren zorgen voor een afgebakend begrip van ‘talent’.

Als je door de strenge selectie heen komt – gemiddeld wordt tien tot vijftien procent van de aanvragen gehonoreerd – is het een enorme luxe om een jaarlang zelf je agenda te mogen bepalen: te kunnen acteren in plaats van te reageren. Een vrijhaven, een korte pauze van bestaansonzekerheid. Of is het juist een bekrachtiging van het systeem; het moment waarop de kansen gepakt moeten worden? Als gevolg waarvan zelfexploitatie, stress en verlamming toeslaan? Het creatieve proces is in werkelijkheid erg grillig. Zullen de talenten hun belofte kunnen inwisselen?

De een heeft een reis naar China gemaakt, een ander heeft een residentie in Oostenrijk kunnen doen, weer iemand anders zei z’n bijbaantje op. Velen doen onderzoek op allerlei niveaus; van veldonderzoek, materiaalexperimenten tot het schrijven van essays. Sommigen bouwen prototypes of kunnen eindelijk Ernst Haeckel’s Kunstformen der Natur kopen. Anderen organiseren bijeenkomsten, fabrieksbezoeken, ontmoetingen, interviews, een ball.

Is er een gemeenschappelijke deler te onderscheiden binnen deze selectie van talenten? De groep is ook dit keer juist geselecteerd op balans en verscheidenheid; van geluidskunstenaar, filmmaker, designthinker, onderzoeker, cartograaf, verhalenverteller, voormalig architect tot genderactivist-cum-modeontwerper – en dus kan gezamenlijkheid in presentatie geforceerd aanvoelen. Maar door samen naar buiten te treden wordt zichtbaarheid van de talenten gecreëerd. Belangrijk, want hoe anders kan deze investering worden gelegitimeerd?
Dit zijn de vragen die al sinds de eerste lichting spelen bij het Stimuleringsfonds; hoe treden we naar buiten met deze groep, zonder een plat, ongenuanceerd spektakel of romantisch idee van talent neer te zetten? Maar hoe maken we tegelijkertijd wel aan de buitenwereld zichtbaar wat er met publiek geld gebeurt? En wat is goed voor de talenten zelf? In de afgelopen jaren zijn er verschillende vormen uitgetest om te reflecteren op het jaartraject. Van verschillende gecureerde exposities met publicaties vergezeld door presentaties, podcasts, teksten, websites, workshops en debatten.
Het Stimuleringsfonds werkt als buffer tussen het neoliberale beleid en de creatieve werkelijkheid. Het fonds schept luwte voor het maken en biedt ruimte aan het nog-niet-weten, het onderzoek, het experiment en het falen, zonder daar al te veel eisen aan te stellen. Een evenwichtsoefening: Hoe demp je de harde beleidstaal, houd je de rendementsdenkers op afstand, terwijl de (absolute) noodzaak voor deze financiering gemeten, gezien en daarmee gewaarborgd blijft?

Dit jaar is op inspraak van de talenten zelf gekozen voor een andere aanpak: geen expositie. De Dutch Design Week lijkt voor de meesten niet de juiste plek te zijn; slechts een enkeling wil überhaupt een ‘afgerond’ ontwerp of project presenteren en niet noodzakelijk tijdens DDW. Bovendien: veel van de talenten hebben de subsidie ingezet om onderzoek te doen en mogelijkheden te scheppen. In plaats van een gezamenlijke expositie is daarom gekozen voor een bijeenkomst en profielteksten en videoportretten die gepubliceerd worden op ‘Platform Talent’, een online database. Hiermee komt de nadruk minder op het afgelopen jaar te liggen en meer op de zichtbaarheid van de maker en zijn/haar proces; een verschuiving van minder concrete of toegepaste resultaten naar meer aandacht voor persoonlijke werkwijzen. Voldoet deze publiekmaking aan de honger en nieuwsgierigheid van het brede publiek en de resultaatgerichtheid van de politiek? Is het misschien belangrijker geworden om aan te kondigen dat er talent is en niet wat het talent is? Of is dit een manier om meetbaarheid te omzeilen en de druk van de ketel af te halen?

Wat de talenten misschien nog het meest verbindt is het feit dat ze, hoewel ze erkend worden als ‘high performers’, allen op zoek zijn naar duurzame vormen van creatief werk binnen een precair en competitief ecosysteem van kansen pakken, optimisme en continu beschikbaar zijn. Falen of kwetsbaarheid, of het bespreken van de grilligheid van creativiteit heeft daar tot op heden nog weinig plek. De zoektocht naar talent blijft een show, een jacht, competitie of oorlog.

1 https://anderetijden.nl/aflevering/171/Talentenjacht
2 Elizabeth G. Chambers et al. ‘The War for Talent’ in: The McKinsey Quarterly 3, 1998 pp. 44–57. In 2001 verscheen dit onderzoek in boekvorm.
3 Roel Pots, ‘De tijdloze Thorbecke: over niet-oordelen en voorwaarden scheppen in het Nederlandse cutluurbeleid’ in: Boekmancahier 13:50, 2001, pp.462-473, p. 466.
4 Bram Ieven, ‘Opbouw als afbraak: over democratisering als vanishing mediator in het huidige kunstenbeleid’ in: Kunstlicht, 2016 37:1, p. 12.
5 De Beeldende Kunst Regeling gold van 1956-1986 en de Wet Werk en Inkomen Kunstenaars van 2005-2012.
6 Ronald Plasterk, Hoofdlijnen Cultuurbeleid Kunst van Leven, 2006 p. 5. Plasterk was minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 2007 tot 2010.
7 Halbe Zijlstra, ‘Meer dan Kwaliteit: Een Nieuwe visie op cultuurbeleid’, 2012, p. 9. Zijlstra was staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 2010 tot 2012 en verantwoordelijk voor de bezuinigingen op subsidies in de cultuursector.
8 Jet Bussemaker was minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 2012 tot 2017.
9 Stimuleringsfonds voor de Creatieve Industrie, beleidsplan 2013/2016.


Tekst: Rosa te Velde

Afsaneh Ghafarian Rabe’I

Afsaneh Ghafarian Rabe’I

Afsaneh Ghafarian Rabe'I is autodidact audiovisueel maker en geselecteerd tijdens de Scout Night in Amsterdam. In het ontwikkelplan omschrijft de maker de ambitie om vanuit persoonlijk perspectief het verhaal van de tweede generatie Iraanse-Nederlanders te vertellen. Hiervoor gaat ze een portretserie maken van Iraanse-Nederlanders en leeftijdsgenoten in Iran. De beelden uit de serie komen samen in een boek. Naast het boek ontwikkelt de maker een podcast en organiseert ze een thema-avond in Pakhuis de Zwijger. In het drieledige project spelen thema's als actualiteit, emancipatie, representatie, migratie en de Iraanse diaspora een grote rol. Gedurende het jaar experimenteert Ghafarian Rabe'I met mixed-media kunst en fotografie. Dit doet ze onder begeleiding van Aàdesokan, een Nigeriaanse fotograaf en kunstenaar met specialiteit in mixed-media werk. Verder gaat Ghafarian Rabe'I met hulp van Romaisa Baddar, schrijver van het boek 'Middle East Archive', distributiestrategieën onderzoeken. Marketeer en PR-strateeg Yev Kravt helpt de maker bij de marketingtechnische ondersteuning. Voor haar inhoudelijke verdieping bezoekt Ghafarian Rabe'I het Centrum voor Iraanse Diaspora Studies in San Francisco. Om de podcast en thema-avond te realiseren werkt Ghafarian Rabe'I samen met journalist en podcastmaker Mina Etemad. Daarbij helpt Khazar Lotfi met het redigeren en schrijven van de teksten voor de publicatie. Tot slot heeft Ghafarian Rabe'I de ambitie om het boek internationaal te lanceren en een PR-tour te maken langs grote steden waar de Iraanse gemeenschap het meest is vertegenwoordigd.
Alex Walker

Alex Walker

Grafisch ontwerper Alex Walker studeerde in 2019 af aan het Sandberg Instituut. Met een focus op experimentele en DIY productiewijzen werkt hij samen met andere kunstenaars en culturele instellingen aan publicatieprojecten. Tijdens het ontwikkelingsjaar zal Walker een driedelig project formaliseren, getiteld 'Mumbling Matter', bestaande uit een online resource, een reeks publicaties en een tentoonstellingsprogramma. Het online hulpmiddel richt zich op de materialiteit en de processen achter drukwerkproductie, gestructureerd als een open-source bibliotheek van tools, en een tijdschrift om experimenten en werken-in-proces te documenteren. De reeks publicaties wordt ontworpen en geproduceerd in samenwerking met collega-kunstenaars die een gemeenschappelijke interesse delen in DIY-cultuur, collectiviteit en het delen van vaardigheden. Tegen het einde van het ontwikkelingsjaar zal Walker een tentoonstelling organiseren om de geproduceerde werken en de gebruikte tools en processen te tonen.
Anna Wonders

Anna Wonders

Anna Wonders is opgeleid tot goudsmid en is geselecteerd tijdens de Scout Night in Zwolle. Inspiratie vindt zij in de natuur en zij houdt ervan ruwe details te combineren met fijne vormen. Wonders wil van haar eigen bedrijf een duurzame onderneming maken en bijdragen aan een gezonde arbeidscultuur binnen de industrie van goudwinning, waar nu veelal in slechte arbeidsomstandigheden wordt gewerkt. Daarom is zij licentiehouder bij Fairmined, een verzekeringslabel dat goud en zilver certificeert van ambachtelijke en kleinschalige mijnbouworganisaties die ethische praktijken ontwikkelen. Tijdens het ontwikkeljaar wil Wonders filmen in een Fairmined-mijn in Colombia, zodat ze in Nederland het verhaal van deze arbeiders kan laten zien. Daarnaast is zij van plan gietapparatuur aan te schaffen zodat zij kan experimenteren met vacuum- en slingergieten. Ook maakt Wonders een reis naar IJsland, waar zij begeleiding krijgt van juwelierszaak PRAKT in Reykjavík. Het resultaat wordt een sieradencollectie van fairmined goud en zilver, die geïnspireerd is op de natuur. Daarbij wordt het maakproces vastgelegd, met als doel andere goudsmeden te inspireren ook met dit materiaal te werken. Voor de presentatie van de collectie wordt gekeken naar SIERAAD International Jewellery Art Fair in Amsterdam en een expositie samen met andere Fairmined-goudsmeden in Zwolle.
Anni Nöps

Anni Nöps

Geluidskunstenaar en elektronisch muzikant Anni Nöps (Wetware) rondde in 2021 haar bachelor ArtScience aan de KABK af. De kern van haar werk is gericht op het aanvoelen, waarnemen en creëren van subtiele, gevoelige ervaringen die werken op een subliminaal, introspectief niveau. Ze werkt in verschillende media die draaien om geluid: geluidsinstallaties, video, virtual reality, vaste media geluidswerken, experimentele en conceptuele composities. Voor het komende jaar is Nöps van plan om haar praktijk als geluidskunstenaar op vier manieren te ontwikkelen: 1. door het produceren van verschillende geluidsinstallaties waarin het concept van materialiteit van het geluid wordt onderzocht; 2. door het creëren van nieuwe composities naast een release en live set om op te voeren; 3. door samen te werken met hedendaags ballet choreograaf-danser Louis Stiens; en 4. door het cureren van muziekevenementen op het snijvlak van academische compositie en nieuwe elektronische luistermuziek. Daarnaast wil Nöps haar klankgerelateerde vaardigheden ontwikkelen, door deel te nemen aan residenties en door begeleiding te zoeken van verschillende elektronische en ruimtelijke geluidscomponisten als haar mentoren. Mogelijke locaties om haar geluidswerken en performances te presenteren zijn festivals als FIBER, Klankvorm en Sonic Acts.
Benjamin Earl

Benjamin Earl

Benjamin Earl heeft in 2019 zijn master behaald aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in de richting Non-Linear Narrative. Earl is als ontwerper geïnteresseerd in hoe digitale technologie een verbinding maakt tussen de fysieke ruimte en sociale relaties. De ontwerper stelt zichzelf in het ontwikkelplan de vraag: Hoe kan digitale technologie de intimiteit met onze sociale en materiële omgeving bevorderen? Het komend jaar gaat Earl werken aan de ontwikkeling van vaardigheden in coderen, schrijven, grafisch ontwerp en geluidsontwerp. Het ontwikkelplan bestaat uit drie fasen. In fase 1 staat technisch en theoretisch onderzoek centraal. Gedurende deze fase gaat Earl een huisgemaakte server ontwerpen, deelnemen aan diverse cursussen en zich inschrijven bij de School for Poetic Computation in New York. Verder vraagt Earl begeleiding aan bij professor Matthew Fuller. In fase 2 onderzoekt Earl verschillende methodologieën. De ontwerper experimenteert met interactieve, audiovisuele interfaces en doet een verkenning naar gedachtegoed rondom decentralisatie via gesprekken met medeontwerpers die zich bezighouden met vergelijkbare thematiek. Tot slot werkt Earl in fase drie aan verschillende presentatievormen, waaronder educatie, een publieke presentatie en een digitale presentatie. Hiervoor zoekt hij contact met V2 en MU Hybrid Art House.
Colin Wegman

Colin Wegman

Muziekproducer en geluidsontwerper Colin Wegman is geselecteerd tijdens de Scout Night in Utrecht. De op Curaçao geboren maker groeide op in Leusden en maakt onder de naam audt98 muziek met geluidsontwerp als uitgangspunt. In het ontwikkelplan stelt de maker zich de vraag tot in hoeverre hij verbonden is met het eiland van herkomst. Wegman werkt met analoge drumcomputers, synthesizers, sequencers en voornamelijk vanuit intuïtie. In het ontwikkeljaar gaat Wegman via geluidsontwerp onderzoek doen naar zijn geografische, culturele en muzikale wortels op Curaçao. Hiervoor reist Wegman af naar Curaçao om samples op te nemen van lokale geluiden en traditionele Curaçaose instrumenten. Met de samples maakt Wegman een ode aan Curaçao, een muziekstuk waar het eiland zowel conceptueel als muzikaal is vertegenwoordigd. De geluidsontwerper gaat samenwerken met Nederlands-Curaçaose DJ Suze Ijó in de ondersteuning van de reis. Verder verbetert Wegman zijn technische skills op het gebied van muziek en geluidsontwerp door bij Dave Mech in de leer te gaan. De live sets worden gepresenteerd gedurende het jaar in verschillende clubs. Tot slot werkt Wegman samen met een lichtontwerper.
Constanza Castagnet

Constanza Castagnet

Constanza Castagnet is een sound designer die onderzoek doet naar onze relatie tot nieuwe technologieën zoals AI, de aanwezigheid van constant opnemende apparatuur, en stemdata. Het onderzoek vertaalt zich naar immersieve installaties waarin experimentatie met stemgeluid functioneert als brug naar alternatieve vormen van luisteren. Met de ontwikkelbeurs wil Castagnet haar praktijk ontwikkelen op het gebied van machine-learning stemmodellen, als creatieve tool voor alternatieve samenwerkingen tussen mens en machine en als vraagstuk over de uitdagingen die deze technologie met zich meebrengt. In de eerste fase van het plan zal Castagnet mentoring krijgen in extended vocal technique van Stine Janvin Motland. Parallel daaraan doet ze onderzoek naar de inhoudelijke aspecten in samenwerking met Arif Kornweitz en Eleni Ikonadiou. In de tweede fase, waarin gewerkt wordt aan een neural netwerk, krijgt Castagnet ondersteuning vanuit Hackers & Designers en Studio LOOS op de technische aspecten, van Marijn Cinjee op de ruimtelijke installatie en ontvangt ze feedback op het werk van Debit, en Upsammy. In de derde fase wordt vormgegeven aan de presentatie via drie formats: een multi-kanaal immersieve geluidsinstallatie 'Artifical Hockets', een workshop, en een online platform. De installatie wordt gepresenteerd bij Qo2 in Brussel, platform Aux)) in Amsterdam, en Centro de Arte Sonoro in Buenos Aires. Het online platform wordt in samenwerking met creative coder Toni Brell gemaakt.
Deborah Mora

Deborah Mora

Deborah Mora (Orah) heeft een bachelor's degree in Design Kunst en Technologie van ArtEZ. In haar praktijk richt ze zich op performatieve en interactieve ruimtes. Voor het komende jaar wil ze haar beeldende praktijk inzetten om bij te dragen aan de creatie van meer immersieve, communicatieve en performatieve ruimtes, om zo het publiek meer te betrekken en te binden. Mora zal zich richten op het onderzoek, ontwerp en de productie van één hoofdproject: Bond II, dat meditatiepraktijken onderzoekt die verstrengeld zijn met multimediale ruimtes. Daarnaast wil ze de basis leggen voor een efficiënte methodologie die het voortschrijden van haar technische vaardigheden, theoretisch en toegepast onderzoek, en het aanscherpen van haar samenwerkingsverband samenbrengt. Mora zal begeleiding zoeken van verschillende kunstenaars om haar praktijk te helpen professionaliseren, waaronder Alice Bucknell, Kevin Bray en het kunstenaarscollectief Keiken. Ze is ook van plan workshops te volgen in video art direction en screenwriting, en studiereizen te maken om nieuwe manieren van produceren en onderzoeken te leren. Mora zal haar werk presenteren in de vorm van een tentoonstelling en performance op het FIBER Festival.
Dérive

Dérive

Hedwig van der Linden en Kevin Westerveld werken onder de naam Dérive aan een onderzoek gedreven ontwerppraktijk, opererend tussen architectuur, openbare ruimte, en stedelijke strategieën. Met het ontwikkeljaar willen zij Dérive ontwikkelen tot een voltijdse praktijk, die een grote diversiteit aan actoren kan betrekken bij de (her)ontwikkeling van een gebied. Dit wordt gedaan via drie hoofdsporen: een transversaal, thematisch, en versterkend spoor. In het transversale spoor wordt de methodiek van de praktijk ontwikkeld. In het thematische spoor wordt de methodiek toegepast via drie projecten: 'TuinKamer – ontmoetingen in de tuinstad', 'RTM x BXL', en 'Van Volkstuincomplex naar Stadstuinpark'. Het versterkend spoor bestaat uit een aantal activiteiten die parallel aan het ontwikkeljaar zullen lopen. Dérive wordt hierin ondersteund door verschillende samenwerkingen en coaches, waaronder: Jan Rothuizen, waarmee ze werken aan visualisatie-technieken om de sfeer van een omgeving vast te leggen; Michelle Provoost die met hen zal verkennen hoe de werkwijze van dérive vertaald kan worden naar de 21st eeuw. Dérive wil graag naast de meer conventionele architectonische presentatievormen ook een breder publiek bereiken via een voorstelling in samenwerking met het Verhalenhuis Belvédère en het Rotterdams Wijktheater.
Elif Satanaya Özbay

Elif Satanaya Özbay

Elif Satanaya Özbay benadert, met haar visuele en video-gebaseerd onderzoeks- en ontwerppraktijk, sociale groepen en vertrekt in het project 'How to Trace a Forgotten Diasporic Identity?' vanuit de vraag: wat te doen wanneer je jezelf niet kunt vinden in de archieven en de inhoud die je wilt onderzoeken te moeilijk te vinden is? Hoe bouw je voort op iets dat ooit werd vernietigd en hoe kunnen wij dit collectief herstellen? Tijdens het ontwikkeljaar wil Ozbay zich ontwikkelen in het verzamelen, opnemen, en verbinden van de orale geschiedenis van een diasporische identiteit voordat die verloren gaat; en deze vervolgens via experimentele verbeeldingsmethoden verbinden aan het heden. In de creatieve ontwikkeling ligt de nadruk op het werken met audio-uitingen, waar haar voorgaande werk voornamelijk visueel was. In de onderzoeksfase maakt Ozbay vooral opnames met verschillende Circassische gemeenschappen. In de ontwikkelingsfase onderzoekt de maker hoe het werk te presenteren in verschillende contexten voor divers publiek. Gedurende het jaar zal Ozbay meerdere studiobezoeken doen. Als eindpresentatie ontwikkelt Ozbay een interactive online storytelling platform.
Elizaveta Federmesser

Elizaveta Federmesser

Elizaveta Federmesser, op de kruising van digitale cultuur en (mode-) materiaalonderzoek. Haar ontwikkelplan richt zich op het eigen maken van AI en machine learning technologieën, het gebruik van materiaalarchieven als databanken voor AI en het laten zien hoe deze databanken bruikbaar kunnen zijn voor toekomstige ontwerpen. Tijdens de onderzoeksfase gaat Koroleva cursussen volgen in Data Analytics en Python op Coursera en een cursus Modern Curatorial Practices aan de Zurich University of Arts. Het onderzoeksproces vindt uiting in een digitale publicatie, waarvoor cursussen gevolgd zullen worden in storytelling en creative writing. In de tweede fase wordt er gewerkt aan het project 'The Prototype', waarbij gebruik zal worden gemaakt van de archieven van het Depot Boijmans van Beuningen of het Design Museum Den Bosch. Voor de geproduceerde digitale modellen wil Federmess deze presenteren bij EBB Global en Dissrup. Drie van de modellen zullen ook fysiek geproduceerd worden bij Pi Modelling.
Estelle Barriol

Estelle Barriol

Estelle Barriol is een architect, die onder de naam Studio ACTE, de relatie tussen architect, materiaal, tekening, maquette, constructie, en gebouw heroverweegt om tot een low-tech, veerkrachtige, en duurzame architectuur te komen. Het doel voor Barriol binnen het ontwikkeljaar is om met een experimentele onderzoekmethode 1:1 prototypen te ontwikkelen, die natuurlijke alternatieven vormen op de CO2-intensieve standaardpraktijken van de Nederlandse bouwindustrie. Het jaar is opgedeeld in twee trajecten: Learning en Building. In Learning worden ingenieurs, leveranciers en ambachtslieden als experts betrokken en worden er excursies gemaakt naar Limburg en Japan. Tijdens Building wordt de verworven kennis in de praktijk toegepast en een catalogus van circulaire bouwdetails ontwikkeld. De uitkomsten worden in een tentoonstelling aan zowel het architectuur vakgebied als aan een breder relevant publiek gepresenteerd.
Florian Regtien

Florian Regtien

Multidisciplinair maker Florian Regtien is geselecteerd tijdens de Scout Night in Amsterdam. Regtien is autodidact maker en gaat komend jaar gebruiken om zich verschillende disciplines en ambachten eigen te maken. De maker is bezorgd over de staat van de aarde en wil met zijn praktijk meer bewustwording creëren rondom ambachtelijk werk, als tegenreactie op massaproductie. Gedurende het ontwikkeljaar gaat Regtien trajecten volgen in schoenmaken, leerbewerking, metaalbewerking, meubelstoffering, meubel- en houtrestauratie, meubelmaken, edelsmeden, objectfotografie en een cursus schildertechnieken. De maker neemt twee mentoren in de arm waaronder Jos van den Hoogen en Phil Merry. Begeleiding ontvangt Regtien van creatief strateeg Manon Schaap. Voor de eindpresentatie beoogt Regtien een multidisciplinaire expositie te organiseren waar werken vanuit de diverse trajecten wordt gepresenteerd.
Florian van Zandwijk

Florian van Zandwijk

Florian van Zandwijk, afgestudeerd aan ArtEZ, richt zich in zijn praktijk op de werking en mediumspecifieke kenmerken die onze mediatechnologie definiëren. Gedurende het ontwikkeljaar gaat Van Zandwijk werken aan twee projecten: 'De Arena' en 'De Camcorder, van Televisie naar Internet'. Met 'De Arena' wordt het voetbalstadion onderzocht als metafoor voor de samenleving. Hiervoor worden archieven bezocht en wordt veldonderzoek gedaan bij onder andere: Argus Productions, de Kuip, en CORNER Football + Society. De uitkomsten wil Van Zandwijk presenteren als een performatieve lezing en een livestream. Het tweede project onderzoekt de camcorder als democratiserend overgangsmedium. Voor dit onderzoek wordt contact gezocht met Marga van Mechelen, Susan Aasman, het archief van Beeld en Geluid en wordt een studiereis naar Japan gemaakt om de fabriek van de Sony VX1000 te bezoeken. Als presentatievorm wordt gekeken of, naast livestreams en video essays, een fysieke installatie gebouwd kan worden. Voor verschillende technische aspecten zoals software, soundsdesign, hardware, en installaties, gaat Van Zandwijk samenwerkingen aan met onder andere: Luuk Schipperheyn, Ibo Ibelings, Marianne Noordzij, Oscar van Leest, Jelle Reith, Sjoerd Mole, Eva van Boxtel, en Thomas van de Bliek. Voor praktijkondersteuning tijdens het gehele traject zullen verder ook Salim Bayri en Johan Grimonprez benaderd worden.
Gijs Schalkx

Gijs Schalkx

Ontwerper Gijs Schalkx behaalde in 2021 een bachelor Product Design aan ArtEZ. In zijn praktijk staat de kracht van het zelf doen centraal. Met zijn methode 'Provisorisch Design', waarin hij gebruik maakt van wat er lokaal voor handen is, wil hij het systeem van consumeren aan de kaak stellen. Tijdens het ontwikkeljaar gaat Schalkx experimenten doen rondom het opwekken, opslaan, transporteren en gebruiken van energie. Het doel is hiermee zichzelf en verschillende aspecten van zijn praktijk te voorzien van energie. Begeleiding zoekt hij onder meer bij kunstenaar Joost Conijn en techjournalist Kris de Decker. Verder is hij van plan zich te verdiepen in de relatie tussen mens en technologie door een filosofiecursus te volgen. Voor de presentatie van zijn werk, in de vorm van een fysieke installatie, een boek en een website, wordt gekeken naar de Dutch Design Week.
Hattie Wade

Hattie Wade

Hattie Wade studeerde in 2021 af aan de master Non Linear Narrative aan de KABK. Ze is een onderzoeker, ontwerper en beeldend journaliste die geïnteresseerd is in hoe institutioneel geweld uit het verleden wordt gereproduceerd via wettelijke kaders, erfgoedbescherming en de vorm die de verspreiding van deze informatie aanneemt. Ze onderzoekt, ontmantelt en herbouwt kritisch om tastbaar te maken wat niet is, in de vorm van digitaal, video en ruimtelijk werk. In het komende jaar zal Wade werken aan de ontwikkeling van een methodologie die de huidige manier waarop Europa zich verhoudt tot zijn erfgoedsites kan vervangen; het blootleggen van de kaders van giftig nationalisme, en het aanbieden van een tegenverhaal - een tegenerfgoed - daarvoor in de plaats. Ze zal de beurs gebruiken om deze methodologische praktijk aan te scherpen en haar vaardigheden op het gebied van onderzoek, videobewerking, scenarioschrijven, 3D-fabricage en informatieontwerp te verbeteren. De erfgoedlocatie die zij als case study voor ogen heeft, is De Rooswijk, een scheepswrak van de VOC (Verenigde Oost-Indische Compagnie). Wade zal eerst theoretisch, historisch en gemeenschapsonderzoek doen, inclusief begeleiding van Dr. Grietje Baars en een reeks gesprekken met onderzoekers en activisten. Tijdens de ontwikkelingsfase zal ze iteratieve outputs creëren die voortkomen uit het onderzoek als een vorm van reflectie, waarbij ze experimenteert met verschillende tools zoals 3D-rendering en fabricage. Wade presenteert het resulterende ruimtelijk informatieontwerp en video's in de vorm van een tentoonstelling. Daarnaast zal ze een rondleiding maken, een discussie organiseren en een onderzoeksfilm delen via online platforms.
Igrien Yin Liu

Igrien Yin Liu

Igrien Yin Liu (刘寅) is autodidact multidisciplinair maker en geselecteerd tijdens de Scout Nights Amsterdam. Liu is opgegroeid met zowel de Chinese als Nederlandse cultuur. Het komende ontwikkeljaar gaat de maker verschillende onderzoeken doen naar haar Chinese-Nederlandse identiteit om zo te komen tot drie visuele portretseries van maximaal acht beelden. Dit komt samen met een geschreven verhaal in de vorm van een gedicht. De maker deelt het ontwikkeljaar op in drie overkoepelende thema's: 'Stille metamorfose', 'Surrealistische dromen' en 'Chinese esthetiek'. In de drie series, met als titel 'The space inbetween', 'The world within' en 'A realm beyond', komen onderwerpen zoals sociale status, hoopvolle dromen, schoonheid en mythologie samen. In de eerste serie gaat Liu verder in op het gevoel van anders-zijn als niet-westerse diaspora. Voor de ontwikkeling van deze serie experimenteert de maker met digitaal schilderen en ontwikkelt zij haar huidige vaardigheden in Adobe Programma's verder. In de tweede serie duikt Liu in de wereld van stereotypes en schoonheidsidealen. Om inspiratie op te doen volgt de maker cursussen Chinese Painting aan de Sunny Art Centre in London en moderne fotografie aan de SOAS University of London. Voor de laatste serie gaat Liu zich verdiepen in Chinese mythologie en filosofie. Gedurende het ontwikkeljaar gaat Liu in gesprek met verschillende Chinese gesprekspartners, waaronder schrijver Pete Wu, mediamaker Chee-han Kartosen Wong, fotograaf Zhang Jing Na, kunstenaar Oscar Yi Hou, fotograaf Leslie Zhag en kunstenaar Liu Zheng. Met hen spart zij over de Chinese identiteit en perspectieven.
Iris Lam

Iris Lam

Iris Lam behaalde in 2018 een bachelor Grafisch Ontwerpen aan de KABK. Zij vertelt verhalen en maakt daarbij gebruik van geschreven tekst, illustraties, animaties, audio en video. Komend jaar wil Lam zich verder ontwikkelen als kinderboekenschrijver en illustrator. Daartoe zet zij twee projecten op: een kinderboek over angst, getiteld 'De Bond voor Bangeriken', en een pilot voor een animatiedocumentaire over klimaatangst. Met deze projecten wil zij angst en klimaatangst meer inzichtelijk en bespreekbaar maken onder kinderen en volwassenen, met het beoogde bijeffect dat zij hun angsten overwinnen en in actie komen. Daarbij werkt Lam samen met boekontwerper Eva van Bemmelen en uitgeverij Volt kinderboeken. Voor de documentaire wordt gekeken naar VPRO Jeugd. Verder is Lam van plan om deel te nemen aan verschillende cursussen waarmee zij zowel interviewtechnieken als animatie- en stop motiontechnieken kan leren.
Ivo Brouwer

Ivo Brouwer

Ivo Brouwer is afgestudeerd in Type en Media aan de KABK. Hij positioneert zich als grafisch ontwerper gespecialiseerd in experimenteel letterontwerp. In zijn praktijk onderzoekt en doet hij onderzoek om de grenzen van het huidige letterontwerp te verbreden en verder te verleggen. Het komende jaar wil hij dieper in het experimentele deel van letterontwerp duiken en de mogelijkheden verkennen die recentere lettertechnologie mogelijk maakt om gezamenlijk tot nieuwe oplossingen te komen. Zijn onderzoeksproject 'Type & Technology Laboratory' zal zich richten op alternatieve mogelijkheden van visuele uiting van taal met type. Zijn activiteiten omvatten het creëren van een online omgeving, het volgen van cursussen in interactief ontwerpen en modelleren voor 3D-printen, het updaten van verschillende lettertypen en het organiseren van meerdere workshops. Om mogelijkheden te ontdekken en nieuwe perspectieven te krijgen, zal Brouwer als coach worden begeleid door David Jonathan Ross en samenwerken met onder meer geluidskunstenaar Sefano Murgia, 3D-ontwerper Rutger Paulusse en typograaf Indra Kupferschmid. Het onderzoek wordt online, via workshops en in de vorm van een interactieve installatie gepresenteerd op evenementen als TypeLab en Dutch Design Week.
Javier Rodriguez

Javier Rodriguez

Illustrator en ontwerper Javier Rodriguez behaalde in 2019 zijn masterdiploma aan het Sandberg Instituut. De ontwerper laat zich inspireren door twee sub-genres binnen science fiction namelijk, Cyberpunk en Solarpunk. In het ontwikkelplan omschrijft Rodriguez de ambitie om te bouwen aan een duurzame praktijk via vijf componenten. Hieronder valt het aangaan van onderzoek, schrijven, storytelling, het maken van functionele objecten, analyseren van voorgaand werk, ontwikkelen van nieuwe methodologieën, verkennen van publiek en het werken aan on- en offline zichtbaarheid. Rodriguez neemt deel aan een maandelijkse online sci-fi leesclub en experimenteert met verschillende printtechnieken. Onder begeleiding van schrijver Max Urai, onderzoeker Angela YT Chan, Arif Kornweitz en criticus Julie Philips beoogt de ontwerper zijn onderzoek en schrijfvaardigheden naar een hoger niveau te tillen. Om nieuwe producten te ontwikkelen, verdiept Rodriguez zich in 3D-scannen, CNC-grafeermachines en lasersnijders met behulp van ontwerper Kevin Bray, keramist Octave Rimbert-Riviere en het Fablab Amsterdam. De materiele producten zoals tekst, beeld en objecten komen samen op de website van Rodriguez. De ontwerper maakt een experimentele graphic novel en presenteert deze bij Sans Serriffe. Tot slot organiseert Rodriguez een expositie in ISOamsterdam.
Kalkidan Hoex

Kalkidan Hoex

Sieradenvormgever en kunstenaar Kalkidan Hoex is afgestudeerd aan Maastricht Institute of Arts. Onder de naam theNewtribe bevraagt Hoex de vorm, context en representatie van hedendaagse sieraden. Zij doet dit vanuit haar perspectief als iemand die leeft tussen verschillende culturen, geadopteerd uit Ethiopië en opgegroeid in Nederland. Komend jaar richt de ontwerper zich op haar ontwerpend onderzoek IAM MOTHERLAND, een multidisciplinair project waarin sieraden, video en fotografie worden gecombineerd. Het onderzoek is representatief voor een heterotopische wereld, waarin het publiek wordt uitgedaagd na te denken over begrippen als identiteit, creolisering, hybriditeit en representatie. Deze termen die verband houden met 'wokisme', wil de maker nader onderzoeken. Hierbij stelt Hoex de vragen: wanneer is er sprake van een ontwaakbeweging die erkenning teweegbrengt en wanneer leidt de beweging tot categoriseren, stereotyperen ofwel het handhaven van een symbolische orden die 'ons' gescheiden houdt van 'hen'. Haar doel is een 'Third world' te creëren, een surrealistische plek waar werelden vervagen en waarbinnen Hoex's sieraden kunnen bestaan in een (nog) onbekende cultuurtaal. Om haar praktijk te verdiepen gaat de ontwerper spreken met een mix van mentoren, waaronder filmmaker Giel van Geloven, regisseur Anthony Nana Kofi Nti, sieradenontwerper Castro James Smith en ontwerper Ted Noten. Haar werk presenteert ze op verschillende plekken, waaronder NYC Jewelery Week. Naast een nieuwe collectie sieraden ontwikkelt Hoex drie korte trailers, interviewt ze verschillende mensen met een gemengde identiteit waarin haar sieraden fungeren startpunt van het gesprek, doet ze onderzoek naar materiaal en techniek, zoals embossing en verkent ze vlechttechnieken uit de zware cultuur door met lokale afroshops samen te werken.
Lindsey van de Wetering

Lindsey van de Wetering

Lindsey van de Wetering is in 2020 afgestudeerd met een Master architectuur aan de Academie van Bouwkunst in Amsterdam. In het ontwikkelplan spreekt de architect de ambitie uit om voort te bouwen op het afstudeerproject 'Poku Oso'. In het project 'Poku Oso' staat muziek als middel voor verbinding centraal. In navolging van het afstudeerproject gaat van de Wetering samenwerken met het bestuur van Stichting Nationale Parken (Stinapa) aan een beheersplan om de Cultuurtuin in Suriname te beschermen en te behouden. Het project bestaat uit drie fasen. In de eerste fase wordt er onderzoek gedaan naar de cultuurtuin door onder meer te experimenteren met testmodellen. In de tweede fase duikt van de Wetering verder in de 'drempelzone', het tussengebied van binnen- en buitenruimtes. In de derde fase gaat de architect testmodellen maken die zowel in Suriname als Nederland worden voorbereid en geproduceerd. Van de Wetering gaat in gesprek met verschillende experts waaronder Ruwan Aluvihare, Delano Hoogvliets, Djaientie Hindori, Tessa Leuwsha en Marcel Balsemhof. Daarnaast volgt ze een cursus essay schrijven, een workshop model maken en een cursus houtbewerking. Het proces en resultaten van het onderzoek worden samengebracht in een boek en diverse media zoals film, fotografie, collages, tekeningen en schilderijen.
Line Arngaard

Line Arngaard

Ontwerper Line Arngaard studeerde in 2018 af aan de Gerrit Rietveld Academie met een bachelor Grafisch Ontwerpen. In het project 'Clothes in Crises' onderzoekt Arngaard hoe verschillende vormen van patchwork tijden van crisis kunnen verbeelden vanuit een grafisch perspectief. Het ontwikkelingsplan bestaat uit drie hoofdstukken: in het eerste hoofdstuk zal Arngaard onderzoek doen naar de 'Feestrok'. De ontwerper zal patchwork als expressiemiddel onderzoeken aan de hand van zowel hedendaagse als historische voorbeelden uit ambacht, mode en grafische vormgeving. Door een cursus 'Decolonizing Fashion History' aan Central Saint Martins in Londen te volgen, wil de ontwerpster vaardigheden verwerven die haar zullen helpen kritisch te reflecteren. In het tweede hoofdstuk zal Arngaard experimenteren met het ontwikkelen van verschillende oefeningen om de betekenis en vorm van patchwork te gebruiken als een medium binnen mode en grafisch ontwerp.
Maarten Brijker

Maarten Brijker

Maarten Brijker gaat, onder de naam Yonder, in het ontwikkeljaar een VST audio plug-in ontwikkelen en daarmee zijn vaardigheden en kennis op het gebied van programmeren en muziek combineren. Het doel is om uiteindelijk tot een opzet te komen van een langetermijnonderzoek naar de sensualiteit en tastbaarheid van geluid. In de eerste fase zal Brijker beginnen met het maken van Max/MSP patches, om deze vervolgens in de tweede fase te vertalen naar C++. Yonder volgt een serie workshops aan het IRCAM in Parijs en krijgt begeleiding van Gideon Kiers. Verder maakt hij een studiereis naar verschillende plug-in studio's in Berlijn, waaronder: Peter Kirn, Sugar Bytes, Meeblip, Bitwig u-he en Renoise. Voor technische ondersteuning in C++ wordt Thomas Arn ingeschakeld. Op het vlak van grafische vormgeving werkt Yonder samen met Rik Laging. Het geheel komt samen in een plug-in muziekalbum, waarvoor wordt samengewerkt met geluidskunstenaars, componisten en vocalisten. De plug-in en het album zullen gepresenteerd worden in een lezing en workshop, hiervoor is Brijker in gesprek met Sonic Acts.
Malik Saïb-Mezghiche

Malik Saïb-Mezghiche

Ontwerper Malik Saïb-Mezghiche (dojo) is afgestudeerd aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten, Den Haag. Zijn multidisciplinaire praktijk omvat illustratie, animatie, grafisch ontwerp, videoproductie en het organiseren van events. In zijn werk richt Saïb-Mezghiche zich op radicale antikoloniale theorie rond beeldverhalen en inheemse vertellingen. Komend jaar wil de maker een basis leggen voor een langlopend animatieproject, waarin de impact van (raciaal) geweld op de mentale gezondheid van minderheidsgroeperingen en kolonialisme wordt verkend. Gedurende het ontwikkeljaar volgt Saïb-Mezghiche verschillende workshops om zijn technische en storytelling vaardigheden te verbeteren, zoals tekenstijl, geluidscompositie en scriptschrijven. De maker is van plan om samen te werken met een creatief team, dat de diversiteit, gelaagdheid en intersectionaliteit van de mentale strubbelingen die minderheden ondergaan begrijpen. Mogelijke samenwerkingspartners en adviseurs hierin zijn schrijver en regisseur Andra Gunter, animator Andy Cung, schrijver Laura Nsafou en de oprichters van Orisun Studio, Nike Ayinla en Nas Hosen. Ook zoekt Saïb-Mezghiche interactie met zijn publiek en gemeenschap middels gesprekken, screenings, workshops en YouTube. Hiervoor beoogt hij samenwerkingen op te zetten met organisaties als Salwa, Metro 54, het HipHopHuis, (A)wake of The Niteshop.
Manal Aziz

Manal Aziz

Audiovisueel maker Manal Aziz is geselecteerd tijdens de Scout Nights in Amsterdam en laat zich in diens werk voornamelijk leiden door intuïtie. Aziz heeft een achtergrond als psycholoog, schrijver en interviewer, waarbij diens interesse voor identiteitsvraagstukken al deze posities verbindt. In het komende jaar gaat Aziz werken aan het structureren van diens praktijk met een focus op de werkwijze. Het werk van Aziz verhoudt zich tot kernthema's, waaronder gender- en culturele identiteit, anders-zijn, autonomie, intimiteit en mentale gezondheid. De maker beoogt om digitale audiovisuele programma's beter onder de knie te krijgen. Verder gaat de maker werken aan geschreven stukken, fotografie en audiovisuele media en deze samenbrengen in een hybride mixed media magazine met als doel verhalen op een inclusieve manier te delen. Ook experimenteert de maker met fysieke formats van fotografie. Gedurende het jaar verkent Aziz welke presentatievorm het beste past. De maker werkt hiervoor samen met organisaties en communities uit zowel Marokko als Nederland.
Maren Bang

Maren Bang

Maren Bang behaalde in 2021 haar masterdiploma aan de Design Academy Eindhoven. Bang is geïnteresseerd in begrippen als beheersbaarheid, berekening en anticipatie. Komend jaar richt de ontwerper zich op de verdere de ontwikkeling van haar praktijk via onderzoek, het ontwikkelen van vaardigheden, het produceren van een lezing en het uitvoeren van een fake open oproep. Bang doet dit door zichzelf te 'splitsen' in drie categorieën, waaronder: Mono-Maren, Multi-Maren en Meta-Maren. Voor het onderzoek bezoekt Bang tentoonstellingen en lezingen, leest ze literatuur en gaat ze in gesprek met diverse professionals, waaronder Dr. Peter Sonderen en Dr. Adeola Enigbokan. Voorts neemt Bang deel aan het onderzoeksprogramma De Structura. Bang spreekt de ambitie uit om diverse vaardigheden te vergroten, waaronder het maken van 3D-modellen bij Audrey Large en het volgen van houtbewerkingslessen in Hjerleid, Dorve. Hiernaast verkent ze weeftechnieken via de Crafts Council NL en The New Order of Fashion. Bang ontwikkelt haar performance-skills onder begeleiding van Studio Legrand Jäger en vergroot haar kennis in film met Alexandre Humbert. Begeleiding op het gebied van schrijfvaardigheid zoekt Bang bij Oli Stratford. Een fake open oproep vormt het kader waarin Bang werkt. Deze voert ze uit in samenwerking met curator Amanda Pinatih en Lucas Maassen. De uitkomsten van de open oproep worden gepresenteerd in een tentoonstelling. Tot slot beoogt Bang om in samenwerking met ArtEZ een workshop te organiseren om de opgedane kennis en ervaringen te delen.
Margherita Soldati

Margherita Soldati

Ontwerpster Margherita Soldati heeft een bachelordiploma in Kunst en Design van de Gerrit Rietveld Academie. Ze heeft een sterke nieuwsgierigheid naar tactiele perceptie op het snijvlak van kunst en zintuiglijk welzijn. Vanuit een persoonlijke ervaring wil Soldati haar aandacht richten op de overeenkomsten tussen burn-out en materiële degradatie, waarbij de nadruk wordt gelegd op de daad van herstel. Haar idee is om textielportretten te maken van mensen die met burn-out te maken hebben gehad en die vertellen over hun genezingsproces. Het ontwikkelingsplan bestaat uit vier fasen: 1. voorbereidend onderzoek, waaronder overleg met ontwerpster Kornelia Dimitrova en het TextielMuseum in Tilburg; 2. materiaalonderzoek ter plekke, uitgevoerd in textielfabrieken in Prato, Italië en door middel van een residency bij Lottozero Laboraties; 3. gesprekken met deelnemers over ervaringen met burn-out, waarvoor zij training zal krijgen van een psychiater; en 4. het maken van textielportretten door gebruik te maken van nieuwe technieken die zij in Prato heeft geleerd. Het proces en het werk zullen worden gepresenteerd in de vorm van een korte videodocumentaire en een tentoonstelling in Italië en op de Waag en Dutch Design Week.
Mario Gonsalves

Mario Gonsalves

Fotograaf en filmmaker Mario Gonsalves is in 2019 afgestudeerd aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht met een Bachelor in vormgeving. In zijn praktijk verhoudt hij zich tot thema's als armoede, migratie, mannelijkheid en identiteit. Als maker vanuit de Caribische diaspora heeft Gonsalves te maken met veel externe invloeden waardoor hij veel nadenkt over zijn identiteit. Gonsalves stelt dat dit mede komt door het Nederlandse kolonialisme en postkolonialisme waar Aruba nog steeds negatieve gevolgen van ondervindt. Komend jaar richt Gonsalves zich op de vraag: 'Hoe kan ik verhalen vertellen die inspireren en hoop brengen vanuit ontwerp in tegenstelling tot enkel documentatie?' en bouwt hij aan een nieuw perspectief in relatie tot Caribische thema's. Om zich te ontwikkelen neemt de maker deel aan een onlinecursus in 3D-ontwerp rendering en een drieweeks programma in DLAB (VK). Verder gaat Gonsalves sparren met Antoine Bowers (FIER Architecten) en Wouter Pocornie (26H & The Black Archives) over architectuur, gentrificatie en presentatie. In samenwerking met curator Inez van der Scheer beoogt Gonsalves het werk te presenteren tijdens de Dutch Design Week in een gecombineerde installatie van beeldschermen, VR en 3D-modellen.
Martijn Holtslag

Martijn Holtslag

Autodidact maker Martijn Holtslag is geselecteerd tijdens de Scout Night Zwolle. Onder de naam Ongewoon Onbegrensd werkt hij aan miniatuurdiorama's om verhalen te vertellen. In het ontwikkeljaar wil hij zijn artistieke visie verdiepen. Hiervoor gaat hij in gesprek met Mieke Conijn van het Kunstenlab Deventer. Verder ontwikkelt hij zijn vakmanschap op het gebied van mechanica door in de leer te gaan bij Rob Hillenbrink en Electric Circus. Voor het toepassen van videografie in zijn werk wordt 3d-visualizer Lars van Dorenvanck betrokken. Tenslotte is Holtslag van plan zijn kennis op het gebied van videopresentaties te vergroten in samenwerking met videomaker Niek Koot en editor Terry Kerbusch. Het werk wordt, naast online, gepresenteerd in zijn eigen atelier en bij het Kunstenlab tijdens de IJsselbiënnale.
Matilde Patuelli

Matilde Patuelli

Matilde Patuelli, afgestudeerd aan de Design Academy Eindhoven, verkent met haar werk de perceptie van de werkelijkheid, sociale constructies, en menselijke relaties via storytelling. Komend jaar duikt Patuelli via de methodiek van LARP (Live Action Role Play) de psychologie en psychiatrie in, aan de hand van drie trajecten: 1. het verkrijgen van kennis; 2. het toepassen van de kennis in de praktijk door ontwerp; en 3. gesprekken met deelnemers. Als eerst neemt Patuelli deel aan twee conferenties over LARP als werkmethodologie. Vervolgens maakt ze een studiereis naar Slovenië, waar ze deelneemt aan trainingen en cursussen volgt aan Uppsala University over Transformative Play. Ook zet ze een samenwerking op met MinD in Italië, volgt ze een workshop van Mala Kline en gaat ze in gesprek met The Beautiful Distress, die een residentie in New York organiseren waaraan Patuelli deelneemt. Ter begeleiding van haar ontwikkeljaar benadert Patuelli, Elektra Diakolambrianou, David Bassuk en Nina Essendrop. De opgedane kennis past de ontwerper toe in een psychiatrische en educatieve context. Het werk wordt gepresenteerd als een lezing en een LARP-workshop tijdens Knuktpunk 2023.
Moreno Schweikle

Moreno Schweikle

Het werk van Studio Moreno Schweikle bevindt zich op het kruispunt van sculptuur, meubel, en installatie met als centraal doel: het tastbaar maken van het spanningsveld tussen natuur, cultuur, en technologie. De drie lijnen die Schweikle voorstelt in het ontwikkeljaar zijn: 1. een onderzoeksperiode om tot een dieper begrip te komen van historische- en materiaalkennis; 2. een residentie in Brazilië en cross-disciplinair mentorschap met als doel zijn onderzoeksvaardigheden beter te positioneren; en 3. een immersieve tentoonstelling die zijn artistieke visie zal uitdragen. Voor kennisverbreding op het gebied van additieve en circulaire productiemethoden onderneemt Schweikle een studiereis naar de beurs FormNext in Frankfurt. Voor zijn nieuwe werk 'Sometimes the water is the bridge' zoekt de ontwerper samenwerkingen met antropoloog en ethno-botanist Wolf Dieter Storl en filosoof Clemens Driessen. Voor zijn praktijkontwikkeling krijgt hij advies van curator Mercedes Gómez Gonzáles. Als presentatieplekken wordt gekeken naar locaties zoals P/////AKT in Amsterdam, PS101 in Keulen, en Triphase in Brussel.
Myrthe Krepel

Myrthe Krepel

Myrthe Krepel studeerde in 2018 af aan de master Design for Interaction aan de TU Delft. Als social designer maakt zij ervaringen en interventies rondom maatschappelijke uitdagingen. Met haar werk creëert zij tussenruimtes die mensen in staat stellen om te reflecteren op hun eigen handelen en denken. Komend jaar wil zij het performatieve karakter van haar werk verder ontwikkelen en maatschappelijke vraagstukken op een lichamelijke manier benaderen en uitwerken. Daarbij legt zij de focus op het thema machtsverhoudingen tussen overheid en burger. Haar ontwikkelplan bestaat uit drie fases. In de eerste fase gaat Krepel (belichaamde) kennis opdoen over het lichaam en leert zij werken met het lijf als onderzoeksinstrument en materiaal. Daarbij is Krepel van plan een opleiding te volgen waarin zij leert het lijf in te zetten bij maakprocessen, en volgt zij een workshop op het gebied van performance in de publieke ruimte. In de tweede fase past zij het geleerde toe in de context van de thematiek machtsverhoudingen, door performatieve interventies te doen in de publieke ruimte. Van dit onderzoek en deze interventies maakt Krepel een korte film, met hulp van een videograaf. In de derde fase richt Krepel zich op het presenteren van haar onderzoek en interventies aan publiek, het social design vakgebied en de overheid. Begeleiding zoekt zij onder meer bij acteur, theatermaker en docent Thomas Spijkerman, en kunstenaar en social designer Tabo Goudswaard.
Noëlle Ingeveldt

Noëlle Ingeveldt

Vanuit een fascinatie voor het keurig aangeharkte Nederlandse cultuurlandschap heeft Noëlle Ingeveldt (Berkveldt) tijdens de master Interior Architecture: Research + Design aan het Piet Zwart Instituut onderzoek gedaan naar artificiële natuur. Met haar achtergrond in ruimtelijk ontwerp benadert zij het Nederlandse landschap als interieur en focust zij op de frictie tussen mens, dier en landschapsinrichting. Haar digitale werken laten bezoekers een onderwerp vanuit een ander, niet-menselijk perspectief ervaren. In haar ontwikkelplan concentreert Ingeveldt zich op een onderzoek naar de mogelijk toekomstige aanwezigheid van grote carnivoren in Nederland. Hoe ziet Nederland eruit als er beren, lynxen of goudjakhalzen door ons cultuurlandschap wandelen? Met een speculatief ontwerp wil Ingeveldt voor de komst van deze dieren draagvlak creëren en Nederland hierop voorbereiden. Komend jaar verricht zij daartoe intensief bureau- en veldonderzoek in Roemenië, Servië en Spanje, middels interviews met biologen, ecologen en milieufilosofen. De uitkomsten van het onderzoek worden gepresenteerd als een non-lineair verhaal in de vorm van een multimediale, immersieve installatie en publicatie. Gedurende het ontwikkeltraject betrekt Ingeveldt interactie- en mediaontwerper Olivier Otten als coach, en is zij van plan zich technisch te verdiepen op het gebied van non-lineair storytelling, Artificial Intelligence en Virtual Reality.
Nohaila Gamah

Nohaila Gamah

Autodidact regisseur en scenarioschrijver Nohaila Gamah typeert haar praktijk als het vormgeven van menselijke ervaringen door middel van audiovisuele technieken. Ze gelooft in het maken van herkenbare en authentieke films die ontstaan in veilige ruimtes en waarin gelijkwaardige representatie centraal staat. Thema's die Gamah aansnijdt zijn biculturaliteit en genderindentiteit, spiritualiteit en intergenerationele overdracht. Komend jaar ontwikkelt de maker haar eigen stem en stijl, met als doel een nieuwe representatie te bieden, zodat normatieve beelden die we kennen over vrouw/man/mens zijn worden doorbroken. Hiervoor gaat Gamah onderzoek doen naar Afro-
surrealisme. Hiernaast verdiept zij zich verder in haar eigen culturele geschiedenis en wat het betekent om Marokkaanse Amazigh te zijn. Deze onderzoeken vormen de basis voor twee
Film projecten.
Nóra Békés

Nóra Békés

Ontwerper Nóra Békés is afgestudeerd aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag (KABK) in de richting Grafisch Ontwerp. Komend jaar werkt zij binnen het project 'Library of Narrative Types' een typografisch onderzoek naar cultureel-historische narratieven. Het onderzoek krijgt vorm in drie onderdelen: 1. een skeletstudie van het Romeins majuskelschrift; 2. een modernistisch modulair letterexperiment; en 3. het illustreren van organische groei in een lettertype. Hiervoor worden archieven bezocht en ontvangt Békés mentoring en technische ondersteuning van onder andere David Bennewith, Ramiro Espinoza, Françoise Berserik, Vera van de Seyp. Daarnaast zal ze de ATypl Tech Talks en de ATypl conferentie bezoeken. Het werk wordt gedeeld via een website in combinatie met een tentoonstelling en launch-event bij San Seriffe, Page Not Found of W139.
Paul Coenen

Paul Coenen

Paul Coenen behaalde in 2019 een bachelor Vormgeving aan de Design Academy Eindhoven. Als vormgever vindt Paul het zijn taak om producten te ontwerpen die een lange levensduur hebben, niet gevoelig zijn voor trends en uiteindelijk gemakkelijk te recyclen zijn. In zijn praktijk richt hij zich op de 'beperkingen' van de industrie en gaat hij op zoek naar nieuwe mogelijkheden door te experimenteren met materiaal. Komend jaar is Coenen van plan om zich onder meer te verdiepen in hydrovorming, een techniek voor het vervormen van plaatstaal en profielen door middel van vloeistof en druk. In samenwerking met specialisten van Expansor onderzoekt hij de mogelijkheden om deze techniek toe te passen in de meubelindustrie en zo de grenzen van productontwerp te verleggen. Daarnaast wil Coenen zich concentreren op de zakelijke kant van zijn ontwerppraktijk. Hiervoor zoekt hij hulp van een business coach en verschillende ervaren ontwerpers, die hem kunnen adviseren op het gebied van branding, bedrijfsvoering, en strategische marketing.
Paul Kuijpers

Paul Kuijpers

Dragqueen en trendwatcher Paul Kuijpers is geselecteerd tijdens de Scout Night in Utrecht. Kuijpers is opgegroeid in een klein dorp en ervaarde veel homofobie, hierdoor stelt hij zichzelf de vraag hoe je zowel veilig, als integer kan zijn naar je eigen identiteit. Met het ontstaan van de drag persona Cindy van der Loan maakt Kuijpers meer ruimte voor zichzelf en zijn ontwikkeling. In het ontwikkelplan omschrijft Kuijpers de vele facetten van drag en laat hij zich inspireren door Hollywood glamour. Het komende jaar gaat Kuijpers zich verder ontwikkelen als dragqueen met oog voor duurzaamheid. De maker wil zelfstandig outfits maken en gaat hiervoor zijn naaitechnieken verder ontwikkelen. Verder ontwikkelt hij zijn ontwerpvaardigheden verder door zowel fysiek als digitaal te ontwerpen. Dit gebeurt via feedbacksessies en onlinecursussen in digitaal modeontwerpen onder begeleiding van ontwerper Isabell Schulz. Met een tiendaagse pruikencursus bij de Haar Vakschool beoogt Kuijpers kwalitatief betere pruiken te maken. Om zijn performances te verbeteren neemt Kuijpers les bij choreograaf Shahin Damka. Voorts neemt Kuijpers deel aan een residentie bij New Order of Fashion en volgt hij de cursus 'Design, Science and Value in a Sustainable Clothing Industry' van Wageningen University and Research. De ontwikkeling en uitkomsten van het project presenteert Kuijpers tijdens de expositie van New Order of Fashion tijdens de Dutch Design Week.
Pernilla Philip

Pernilla Philip

Social designer en Crip* designer Pernilla Manjula Philip is in 2021 afgestudeerd aan het het Sandberg Instituut in de richting Design. Haar ontwerppraktijk komt voort uit de ervaringen die zij heeft opgedaan in het leven met een chronische ziekte. Met haar ontwerpen wil Philip het gesprek rond chronische ziekte en rechtvaardigheid voor mensen met een beperking faciliteren en bevorderen. Komend jaar richt Philip zich op de kloof die ontstaat wanneer zorginstellingen niet of slechts ten dele tegemoet komen aan de behoeften van mensen die afhankelijk zijn van medische behandelingen. Haar projectplan kent drie fasen. In de eerste fase ontwikkelt Philip twee workshops, waarin geëxperimenteerd wordt met verschillende hack- en diy-technieken in relatie tot medische gereedschapen en technieken. Tegelijkertijd vinden gesprekken plaats rondom de juridische en historische kanten van deze open-source hacking experimenten. Ook bredere vraagstukken rondom speculatieve zorg, veiligheid en agency in relatie tot behandelmethodieken komen in de workshops aan de orde. Binnen deze fase werkt Philip samen met experts als medisch-technicus Kate Cameron (AMC Amsterdam) en Open Insulin (VS). In de tweede fase verkent de ontwerper manieren waarop ze de kennis en vragen die tijdens de workshops naar bovenkomen kan versterken en vormgeven. Hiervoor gaat ze in gesprek met mentor en kunstenaar Jesse Darling en bezoekt ze de Wellcome Collection (Londen). In fase 3 werkt Philip aan een webpublicatie die breed toegankelijk is door de toevoegingen van audio-descriptie, beeldomschrijvingen en closed captioning. Ook hier betrekt Philip verschillende experts, waaronder Casper de Jong. Met deze aanpak beoogt Philip de focus van haar praktijk te verleggen van het creëren van eindproducten naar een praktijk die steunt op co-learning, co-creatie en kennisdeling.

* Crip: omvat mensen die een of andere vorm van handicap ervaren, zoals een of meer fysieke, mentale, leer- en zintuiglijke beperkingen. Mensen kunnen zich als Crip identificeren om trots te tonen, om over gehandicaptenrechten te praten, of om soorten beperkingen niet te hoeven rangschikken.
Pim Boreel

Pim Boreel

Audiovisueel ontwerper Pim Boreel is in 2019 afgestudeerd met een bachelor Creative Media and Game Technologies aan de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht. Met een fascinatie voor sonic storytelling en het cureren van audio gaat Boreel het komend jaar werken aan de ontwikkeling van zijn onderzoek- en muziek gedreven praktijk. Boreel stelt dat ontwerpers een cruciale rol spelen in het weergeven van zintuigelijk verborgen werelden en noemt geluid als onmisbaar element om de toeschouwer meer bewust te maken van diens omgeving. De ontwerper verbaast zich over de onwetendheid rondom diepzeemijnbouw en het extraheren van mineralen voor commerciële doeleinden zonder de ecologische consequenties te overzien. Vanuit deze opvattingen werkt Boreel aan het onderzoeksproject 'AquaPocalyps' over onderwatergeluiden. Met begeleiding van Robertina Šebjanič als mentor beoogt Boreel een beter idee te krijgen over het sonische karakter van aquatische ecosystemen. AquaPocalyps resulteert in drie uitkomsten. De eerste uitkomst is een live performance over de impact van diepzeemijnbouw op het zeeleven en de oceaanbodem in samenwerking met Post Neon. De tweede uitkomst wordt een hybride fictie 'Who is going to Hell for the Metals of Hades?' in samenwerking met Annemiek Höcker. Voorts zoekt Boreel coaching bij DJ en producent Joeri Woudstra. De derde uitkomst is een expositie bij murmur, een mediakunst- en geluidruimte in Amsterdam, die samen met curator en producent Femke Dekker wordt samengesteld.
Siddharth Pathak

Siddharth Pathak

Autodidactmaker Siddharth Pathak richt zich in zijn werk op de studie van gedrag en perceptie. Dit uit zich in een interdisciplinaire praktijk, waarin verf, bewegend beeld, gevonden materialen/objecten, sculptuur, performance, nieuwe media technologie en geluid worden gecombineerd in installaties. Sinds 2021 focust de maker zich op het ontwerpen van audiovisuele omgevingen die zijn publiek meeslepen in introspectieve ontmoetingen met 'het zelf'. Vragen die in zijn zoektocht centraal staan zijn: In een wereld overladen met zintuiglijke prikkels en informatie, wat is de aard van onze relatie met geluid? En: Wat is de rol van geluid in ons engagement en onze uitwisseling met materiële omgevingen? Komend jaar wil Pathak experimenteren met fragiele materialen, zoals glas en keramiek en hun sonische kwaliteiten onderzoeken.
Sophia Holst

Sophia Holst

Architect Sophia Holst heeft in 2018 haar master behaald aan de KU Leuven (Brussel). Komend jaar richt zij zich op het ontwikkelen van een kritische praktijk, waarin ze zowel in opdracht als op eigen initiatief kan werken. Dit doet zij aan de hand van het project 'Housing Pain, Healing Strategies', een voorstel voor alternatieve renovatiestrategieën, zonder uitplaatsing van lokale gemeenschappen, maar met sensitiviteit voor de bestaande sociale en architectonische context. Het onderzoek leidt tot een handleiding die drie onderdelen omvat: een journalistiek artikel over Amsterdam Nieuw-West en de Tweebosbuurt in Rotterdam, een serie referenties op basis van studiereizen en een aantal ontwerpvoorstellen. Daarnaast werkt Holst aan haar communicatievaardigheden, website en roept ze advies in van onder andere Veerle Alkemade voor het verder professionaliseren van haar praktijk.
Steef Offerhaus

Steef Offerhaus

Illustrator en maker Steef Offerhaus is geselecteerd tijdens de Scout Night Rotterdam. In het ontwikkelplan omschrijft Offerhaus de ambitie om een kledingcollectie te ontwerpen als ode aan ravers, skaters en iedereen die buiten de norm valt. Onder de naam Paradice, wat zich vrij vertaalt naar 'een paradijs voor iedereen', combineert Offerhaus mode, grafisch ontwerp en evenementen. De maker stelt dat Paradice moet staan voor individuele verantwoordelijkheid, creativiteit, autonomie en het naleven van je eigen idealen. Het komende jaar gaat Offerhaus onderzoek doen, onder begeleiding van Marieke Holtes, naar rave cultuur. Hij doet dit door interviews af te nemen, theoretisch onderzoek te volgen en informatie te documenteren. Voor de collectie gaat Offerhaus experimenteren met diverse textieltechnieken en ontwerpen onder begeleiding van Anna van Jaarsveld. Ook bezoekt Offerhaus het Groningse productiebedrijf Kleerlijk en leert hij onder toezicht van Jesse Nikolaj meer over digitale programma's voor schetsen, moodboards en naaipatronen. Het onderzoek en de collectie komen samen in een rave, die Offerhaus in samenwerking met Steven Morais organiseert. De looks worden vastgelegd door fotograaf Lois Cohen en met behulp van Marleen Ettema gestyled. Offerhaus beoogt om een groot publiek te bereiken en wint daarvoor advies in bij digitaal marketing adviseur Melle Wehman.
Stephanie Idongesit Ete

Stephanie Idongesit Ete

Architect en onderzoeker Stephanie Idongesit Ete is in 2021 afgestudeerd aan de Academie van Bouwkunst Amsterdam. Tijdens haar ontwikkeljaar is Ete van plan om vier West-Afrikaanse kuststeden (Lagos, Accra, Dakar en Abidjan) nader te onderzoeken met als doel te leren van het culturele karakter van deze plekken, verschillende architectonische typologieen in kaart te brengen, te observeren en vast te leggen. Het bezoek aan de steden gebruikt Ete om haar netwerk van hedendaagse Afrikaanse architecten en ambachtslieden te versterken. Ze gaat samenwerkingen aan met verschillende mentoren, waaronder landschapsarchitect en stedenbouwer Remco Rolvink, architect Joseph Conteh (Sierra Leone) en architect Kabage Karanja (Kenia). Hiernaast volgt ze workshops bij makers als Mobolaji Ogunrosoye (MOE+ Art and Architecture, Lagos) en Namata Serumaga-Musisi (The Griot Introspect, Accra) en zoekt Ete contact met het team van African Architecture Matters (Amsterdam). Het geheel komt samen in de productie van een 'Anthology of Collages', een compilatie van artistiek vertaalde observaties die kan worden gebruikt voor toekomstig onderzoek of bouwprojecten in de bezochte steden. De voortgang van haar onderzoek is te volgen op het onlineplatform 'The Architectects Project' van Juliet Sakyi-Ansah.
Sunjoo Lee

Sunjoo Lee

Sunjoo Lee ontwerpt tools en media waarbij de biosfeer en de techno-sfeer bij elkaar komen. De hybride wereld die daarmee ontstaat, waarin menselijke tools door meer-dan-menselijke entiteiten worden gebruikt, noemt zij een conditie genaamd 'Inviting Invasions'. In het ontwikkeljaar heeft Lee de wens om een dieper begrip te ontwikkelen voor de tools die ze gebruikt in relatie tot de esthetiek die daaruit voortkomt. Daarnaast wil ze loskomen van de Nederlandse context en in het buitenland inzichten krijgen over hoe andere culturen de verhoudingen zien tussen de biosfeer, technologie en industrie. In het jaar wordt gewerkt aan drie onderzoekvragen rondom: computatie, creatieve productie, en veldwerk. Hierbij krijgt Lee ondersteuning in de praktijkontwikkeling van Jip en Ko de Beer, Jap Smits, Dr. W. Bouten, Dr. R. Fuller, en volgt ze cursussen in web automatie, Javascipt, AI en vogelobservatie. Met het project 'Terra Invasion' worden kustvogels in de Waddenzee in Nederland en de Gele Zee in Oost-Azië gevolgd. Voor dit project wordt er coaching gezocht bij Arne Hendriks, Mark IJzerman en Sema Bekirovic. De bevindingen en 'acts' worden verzameld en online gepubliceerd. Met het project 'Tree-001' wordt een boom via een livestream gevolgd, hiervoor wordt er samengewerkt met Seokyung Kim en Timm Donke. Het project krijgt uiting in een launch-event voor de website.
Taya Reshetnik

Taya Reshetnik

Taya Reshetnik is een grafisch ontwerper, onderzoeker en visueel verhalenverteller. Als studio2992 vertelt ze verhalen over menselijke ervaringen in de stedelijke omgeving, waarbinnen ze zich met name richt op de openbare ruimte. De projecten materialiseren zich als digitale assemblages van gevonden en zelfgeproduceerde tekst, audio, en (video)beelden. Tijdens het ontwikkeljaar wil Reshetnik met het project '87 Days' een nieuw perspectief brengen op de vraag hoe de openbare ruimte zou kunnen functioneren. In de eerste fase zal er onderzoek worden gedaan naar het verhaal van Yvonne Paul, die in 1967 maar liefst 87 dagen op Schiphol verbleef. Dit onderzoek wordt gedocumenteerd in een publicatie, die vervolgens verder ontwikkeld zal worden tot een video-installatie. De wens van Reshetnik is om, naast de galerie-context, het werk te presenteren in de publieke ruimte. Ook zal studio2992 een pop-up tentoonstelling organiseren, waarvoor een open call uitgezet zal worden.
The Nightmare Disorder

The Nightmare Disorder

Benji Nijenhuis en Nemo Cheminée vormen samen het duo The Nightmare Disorder (TND) en zijn in 2020 afgestudeerd met een bachelor Fashion Design aan ArtEZ. Het duo laat zich inspireren door thema's als nostalgie, fantasie en uitsluiting. Het anders-zijn en queerperspectief van de modeontwerpers spelen hierbij een belangrijke rol. In het ontwikkeljaar gaat TND zich zowel artistiek als zakelijk professionaliseren en mogelijkheden richting de filmindustrie verkennen als kostuumontwerpers. Het ontwikkelplan bestaat uit een verkenningsreis naar London, een-op-een begeleiding van kostuumontwerper Angela Mombers en conceptuele verdieping onder begeleiding van cultuur-analyticus Joy Bomer. Tijdens de verkenningsreis beoogt TND meer inzicht te krijgen in vooraanstaande costumières en hun werkwijzen. Mogelijke opties zijn Jenny Beavan, Michele Clapton en Jany Temime. Angela Mombers begeleidt het duo in het samenstellen van de kostuums die veel technische en artisanale vaardigheden vereisen, vanwege de focus die TND legt op het gebruiken van 16de en 17de-eeuwse referenties, technieken en gebruiken. Met de begeleiding van Joy Bomer gaat TND opzoek naar nieuwe artistieke aanknopingspunten. Tot slot komen de verschillende onderdelen van het ontwikkelplan samen in een live-event waarin film en ontwerp samenkomen.
Tim van Hooft

Tim van Hooft

Tim van Hooft, afgestudeerd aan de Willem de Kooning Academie, werkt met game-engine software en CGI aan speculative storytelling en worldbuilding rond de thematiek van het Antropoceen. Tijdens het ontwikkeljaar wil hij onder de naam Timaeus zich beter positioneren als onderzoeker op het gebied van worldbuilding als potentiële plek voor het verbeelden van alternatieve ecologische en technologische transformaties. Om meerdere perspectieven te betrekken in zijn praktijk zoekt Timaeus begeleiding bij FIBER en Modem. De onderzoeksperiode resulteert in een research paper, waarvan de uitkomsten in de praktijk worden gebracht in twee installaties. Voor de ontwikkeling van zijn technische vaardigheden wil Van Hooft cursussen volgen over Unreal Engine en Narrative & Storytelling. Gedurende het ontwikkeljaar worden ook een aantal studiebezoeken afgelegd, onder andere naar Jakob Kudsk Steensen's studio Erratic Animism.
Timothy Scholte

Timothy Scholte

Modeontwerper Timothy Scholte is in 2018 afgestudeerd met een bachelor in Textile and Fashion Design aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten. De modeontwerper heeft een sterke interesse in hoe de maatschappij kijkt naar seks. In het ontwikkelplan omschrijft Scholte de ambitie om op kritische wijze te onderzoeken hoe onderwerpen als seks, het lichaam, onrealistische schoonheidsidealen, de effecten van digitale filters en pornografie door de maatschappij worden ervaren. Gedurende het ontwikkeljaar werkt de ontwerper aan een onderzoek en maakt hij een collectie van acht outfits en drie draagbare sculpturen. Voor het onderzoek bezoekt Scholte het fetisj festival Folsom Fair in Berlijn en duikt hij onder begeleiding van Amber Vineyard in de Ballroomscene om een beter begrip te krijgen van de geseksualiseerde categorieën. Voorts gaat Scholte zich professionaliseren in leerbewerkingstechnieken, volgt hij cursussen in 3D-printen en zoekt hij samenwerkingen op met grime artiesten. Scholte beoogt het onderzoek te publiceren in een boek en de stukken te presenteren tijdens de Dutch Design Week 2023, FASHIONCLASH en tijdens het vijfde Utopia Ball in de Kunsthal.
Tymon Hogenelst

Tymon Hogenelst

Tymon Hogenelst maakt deel uit van Studio Wild, een ontwerppraktijk die zich veelal bezighoudt met architectuur- en landschapsprojecten in het Italiaanse platteland. Zijn interesse ligt in hoe site-specific narratieven, volgens een niet-nostalgische en kritische houding, het architectonische landschap kunnen verrijken. Met zijn plan 'Situated Architecture' wil Hogenelst zich verdiepen in de materiele cultuur van Ligurië en dit vertalen naar een architectonische interventie. De onderzoeksvragen uit zijn afstudeerproject 'The Situated House' aan de TU Delft worden voortgezet om het onderwerp tacit knowlegde beter te begrijpen. Deze kennis wordt vervolgens via het project 'The Gate' in de praktijk gebracht. Ondersteunend hieraan is Hogenelst van plan een aantal cursussen te volgen, waaronder: een taalcursus Italiaans, een schrijfcursus en cursussen in bronsgieten, lassen, en houtskool maken. Ook is hij van plan de Beroepservaringsperiode (BEP) te doorlopen, met Enzo Valerio als mentor, om zijn architectentitel te behalen. Het beoogde ontwikkeljaar zal resulteren in een presentatie van architectonische modellen, tekeningen, foto's, en een kleine publicatie.

Adam Centko

Al tijdens zijn studie Interactive/Media/Design (IMD) aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten organiseerde Adam Centko een jaarlijks guerrillafilmfestival in de duinen van Den Haag: Sand Nudes. De gevestigde filmfestivals nemen zichzelf in zijn ogen een tikje te serieus, met een selectiebeleid waarbij je al met een bekende producer moet werken om binnen te komen en het onderwerp niet te luchtig mag zijn. Zijn bad cinema appreciation society pakt dat heel anders aan: iedereen mag meedoen, en de fun factor staat hoog in het vaandel – hoe kun je mensen anders motiveren om aan cinema te beginnen?

Het initiatief komt voort uit Centko's fascinatie voor bewegend beeld en alle parallelle realiteiten die je daarmee kunt creëren. De installatie waarmee hij afstudeerde, Silicon Sights, verkent de grensovergang tussen fysieke landschappen en hun digitale replica's, en hoe mensen zich in beide werelden bewegen. Dit project liet al zien hoe de digitale wereld afhankelijk is van de energiebronnen en technieken die wij eraan toewijzen. Geboeid door de infrastructuur achter het scherm, besloot Centko zijn onderzoek te verdiepen. Hij werkt aan de documentaire Invisible Infrastructures: 'We hebben het altijd over “the cloud”, wat heel romantisch klinkt. Maar in feite is dat een mooi woord voor gigantische datacenters.'

Hij ging achter de feiten aan: 'Hoeveel elektriciteit is er nodig voor een Instagram-post? En waar komt die elektriciteit vandaan?' In antwoord op die laatste vraag bezocht hij een kolenmijn in Duitsland. Hij dook in de silicium kristallen waar microchips van zijn gemaakt. Maar besloot gaandeweg ook de zachte waarden erbij te betrekken. 'Die kristallen zijn niet alleen cruciaal om de digitale techniek te laten werken, maar hebben kennelijk ook helende eigenschappen voor de mens.' In het verlengde daarvan liet Centko de techniek bijna helemaal los op een off-grid reis door het oerwoud van Maleisië. Bijna, want hij nam wel een camera mee om de droomwereld vast te leggen die hij in het echt om zich heen zag.

Bij een cursus aan het Berlin Art Institute over NFT's, onderzocht hij weer een heel andere kant van het digitale spectrum. Zo beweegt Centko voortdurend heen en weer tussen het digitale domein en het fysieke, in een poging de waarde van beide te vangen. Zijn laatste werk, Garden of Aether in opdracht van Slagwerk Den Haag, onderzoekt de impact van simulatie. Een zelfgebouwde computer laat een autonome cameraman zijn eigen digitale leven leiden – tot het te veel wordt en de simulatie crasht. 'Anders dan bij video laat je bij simulatie de controle los, die geef je aan de computer. Daarmee wordt het een soort videogame die zijn eigen spel speelt.'

Tekst: Willemijn de Jonge
Alexander Beeloo

Alexander Beeloo

Architect Alexander Beeloo groeide op bij de Nieuw-
koopse Plassen, in Zuid-Holland. Het afgelopen jaar onderzocht hij, tegen de achtergrond van grote vraagstukken van
dit moment zoals bodemdaling, CO2-uitstoot en de materiaaltransitie in de bouw, toekomstbestendigheid van dit ge-
bied als mogelijk productielandschap voor bouwmaterialen.
'De dualiteit van deze plek spreekt me aan: Er is agrarisch ge
bied en natuurgebied waarin riet wordt geoogst, dat wordt
kun je onbevooroordeeld naar een ontwerpvraagstuk kijken' gebruikt voor dakbedekking en gevelbekleding.

Door al deze 
'Als je niet in opdracht werkt, functies en processen te bestuderen, kun je een passend antwoord geven op lokale vraagstukken.' Beeloo's antwoord
in het kort: Leg een mozaïeklandschap aan met gemengde functies, waarin ruimte is voor veeteelt, natuur, 'natte teelt' 
van riet en lisdodde, en de verwerking van deze lokale gewas
sen tot bouwmaterialen.
Tijdens zijn onderzoek keek Beeloo steeds ook kri
tisch naar zijn eigen rol: Hoe kan ik me, als architect, verhouden tot dit vraagstuk (dat aan zoveel grote thema's raakt)?

Hoe kan ik de mogelijkheden van dit gebied verbeelden zodat ik iedereen bewoners, opdrachtgevers, boeren meekrijg in de verandering die nodig is? 'Ik zie het als mijn verantwoordelijkheid als ontwerper om niet alleen kennis te ontwikkelen maar om ook te overtuigen.'
Zo toonde Beeloo tijdens een expositie in Nieuw koop materiaalstudies van onder andere lisdodde, riet en hennep materialen die lokaal kunnen worden verbouwd en bewerkt: 'Wanneer mensen zo'n materiaal kunnen voelen en ruiken, ontstaat er een gesprek. Je merkt dan dat mensen openstaan voor verandering en experiment.' Naast het materiaalonderzoek werkt Beeloo aan een ontwerp voor een uitkijktoren opgetrokken uit lokale bouwmaterialen. 'De toren is een illustratie van mijn onderzoek.

Niet alleen komen lokale materialen erin terug, ook kun je vanuit de toren kijken naar het nieuwe landschap, zoals ik me dat voorstel.' De komende tijd wil Beeloo zich explicieter richten 'Ik zie het als mijn verantwoordelijkheid
ontwikkelen, maar om ook te overtuigen'
op zijn profilering als architect. Bij voorkeur is hij nauw betrokken bij de bouw van zijn ontwerpen en werkt hij op verschillende schalen: van het landschap in zijn totaliteit tot de schaal van materiaalgebruik en het architectonische detail. De vrijheid en autonomie die Beeloo ervoer afgelopen jaar mogen ook onderdeel worden van zijn identiteit: 'Als je niet in opdracht werkt, kun je onbevooroordeeld naar een ontwerpvraagstuk kijken en naar alle betrokken partijen luisteren. Ik hoop dat ik die open, onderzoekende houding kan vasthouden in toekomstige opdrachten.'

Tekst: Merel Kamp
Ameneh Solati

Ameneh Solati

Tijdens haar masterstudie aan de Royal London School of Art realiseerde Ameneh Solati zich dat een architectuurpraktijk ook kan bestaan uit het door een ruimtelijke lens naar de wereld kijken. Ze besloot als onafhankelijk onderzoeker verder te gaan. Voor haar onderzoek maakt ze gebruik van verschillende disciplines: van architectuurontwerp tot film en beeldende kunst, van lesgeven tot schrijven
'Hoe worden machtsdynamiek en verzet in perifere omgevingen uitgespeeld' en redactionele werkzaamheden. 'Mijn praktijk is gericht op het onthullen van ruimtelijke kennis die in een meer traditionele architectuurpraktijk niet wordt geactiveerd.'

Solati zet die disciplines in om verhalen te vertellen, om nieuwe inzichten en perspectieven op urgente vraagstukken te verwerven. 'Als ik terugkijk op alles wat ik tot nu toe heb gedaan, gaat mijn werk over alternatieve manieren van leven. Ik onderzoek hoe mensen leven die, gewild of ongewild, buiten de maatschappij vallen, die zich proberen te onttrekken aan wat maatschappelijk acceptabel wordt gevonden en bestaande systemen die dominant, extractief of uitbuitend zijn, proberen te weerstaan.'

In eerste instantie zond Solati een voorstel in voor een onderzoek naar alternatieve, culturele productie in Europa en meer specifiek Nederland. 'Maar ik besloot mijn aandacht te verleggen naar een ander project waar ik in dezelfde periode aan werkte en dat momentum kreeg. Dat is in essentie vergelijkbaar, maar speelt zich in een totaal andere context af.Het gaat over de Mesopotamische moeraslanden in Irak en de manier waarop de inheemse bewoners en het milieu er gedurende een geschiedenis van duizenden jaren zijn onderdrukt. De meeste moerassen werden begin jaren negentig drooggelegd. Het gebied kampt nu met catastrofale problemen als gevolg van waterpolitiek en klimaatverandering. De moerassen zijn een waterrijk gebied in het zuiden van Irak. Het was een uniek ecosysteem, huis van de inheemse bevolking en diverse niet menselijke soorten. Ik richt me op hoe machtsdynamiek en verzet in perifere omgevingen worden uitgespeeld om nationale verhalen uit te dagen. Mijn onderzoek gaat over de vraag hoe thema's als verzet, overheid, samenleving, gender, productie en ecologie beter kunnen worden begrepen in de context van dit specifieke gebied.'


Solati werkt inmiddels als redacteur voor het onlineplatform Failed Architecture en met lesgeven aan de Rietveld Academie in Amsterdam en de Design Academy in Eindhoven. 'Naast het onderzoek, heb ik gewerkt aan mijn schrijf- en redactievaardigheid.De talentontwikkelingsbeurs gaf me de vrijheid om in te gaan op de bronnen en kansen die op mijn pad kwamen, maar deze ook voor mezelf te creëren. De volgende stap is een veldonderzoek in Irak en uitvinden wat de beste manier is om op alle onderzoeksresultaten te reageren.'

Tekst: Lotte Haagsma
Anastasia Eggers

Anastasia Eggers

Anastasia Eggers heeft zich altijd al afgevraagd hoe ons complexe voedselsysteem werkt. Met Migrating Seasons, haar onderzoek naar migrerende seizoensarbeid, de fragiliteit en complexiteit van het voedselsysteem en de geopolitiek, komt ze dichter bij een antwoord. Ze nam de Nederlandse landbouw en voedselcultuur als startpunt. 'Het onderwerp is voor mij een manier om iets over de wereld te zeggen. We leven in een “post-seizoenenwereld”, want al gezamenlijke oogst te vieren' les is het hele jaar verkrijgbaar. Het verbouwen, oogsten en 'Onderdeel van het project consumeren van voedsel is niet meer afhankelijk van natuurlijke factoren.' Je zou haar een actieonderzoeker kunnen noemen:'Ik participeer in mijn eigen onderzoek om mijzelf vertrouwd
te maken met de context.' Zo werkte Eggers voor dit project tijdelijk in een groentekas in het Westland waar ze mensen interviewde en de oogst in het hoogseizoen, de overgang naar het winterseizoen en de voorbereiding op weer een nieuw seizoen op film vastlegde.


Het tastbare resultaat van haar participerende onderzoek is onder andere de uitgave van een hedendaagse interpretatie van de traditionele boerenalmanak, een kalender waarop wordt gedocumenteerd wat gedurende het jaar in de landbouw nodig is, zoals kennis over de zaaitijd, getijdetabellen en weersvoorspellingen. Door de wereldwijde handel en de modernisering van de technologie binnen de landbouw, raakte deze almanak 'uit de mode', samen met de rituelen en vieringen rondom de oogst. Eggers' boerenalmanak moet hier nieuw leven inblazen door nieuwe seasonal narratives te vertellen en inzichtelijk te maken wat voor ons verborgen blijft binnen het voedselsysteem.

Want wie zijn de betrokken partijen, hoe werkt de migratie van seizoenarbeiders en voedsel, en hoe zit het met de onderlinge afhankelijkheid van internationale handelsrelaties? Op een tijdlijn in de kalender licht ze thema's uit die onderwerp zijn van nieuwe, speculatieve rituelen rondom de oogst. Zoals een ritueel om de gezamenlijke oogst te vieren, of de overdracht van de aubergineoogst van het Westland naar het de andere grootste aubergine-exporteur van Europa in het Spaanse Almeria, gevisualiseerd met een Olympische fakkel als metafoor

Op verschillende momenten in haar onderzoek werkt Eggers samen, zoals met dr. Clemens Driessen van de Universiteit Wageningen die onderzoek doet naar de geschiedenis en toekomst van het Westland, en met grafisch ontwerper Benjamin Sporken die haar adviseert over de grafische laag in de boerenalmanak.

Tekst: Viveka van de Vliet
Angeliki Diakrousi

Angeliki Diakrousi

Angeliki Diakrousi studeerde architectuur in Griekenland en Experimental Publishing aan het Piet Zwart Institute in Rotterdam. Ze bouwt vanuit haar interesse in de sociale aspecten van technologie en design aan een interdisciplinaire praktijk. 'Ik ben geïnteresseerd in de politiek van sociale media en hoe deze digitale infrastructuur zich verhoudt tot de fysieke, publieke ruimte van de stad. De manier waarop die ruimtes zijn ontworpen, werkt vaak beperkend. Mensen hebben verschillende manieren om de wereld te begrijpen, ik geloof erin dat
die verschillen in de stad en online moeten kunnen bestaan. Het bedenken en verbeelden van andere, techno sociale toekomsten, dat is waar ik me samen met Varia, de collectieve praktijk in Rotterdam waar ik deel van uitmaak – mee bezig houdt.'


De afgelopen periode werkte ze aan twee projecten. Hunting Mosquitos gaat over de inzet van de Mosquito in Rotterdam om te voorkomen dat jongeren in de publieke ruimte rondhangen. 'Het is allereerst een sociaalpolitiek vraagstuk dat ik vanuit een artistiek onderzoek benader.' Het tweede project is een collectief onderzoeksproject van een groep, overwegend Griekse, performers, kunstenaars en architecten. 'WordMord gaat over taal, code en trauma. Hiervoor ontwikkelen we performatieve acties en digitale tools, scripts en programmeerexperimenten. Ons onderzoek beweegt tussen taal, kunst en technologie. We vragen aandacht voor het geweld in de Griekse taal. Dat gaat niet alleen over de gesproken taal, maar ook over de technologische taal, de code, die de bias die in de gesproken mensentaal bestaat, soms reproduceert.'

Diakrousi gebruikte haar ontwikkeljaar vooral om te reflecteren op haar positie als onderzoeker en maker en de manier waarop ze haar praktijk vorm wil geven. Ze bezocht uitgebreid de Documenta in Kassel, waar ze veel leerde over collectief werken. 'In Kassel spraken we bijvoorbeeld over hoe je kunt omgaan met gezamenlijke budgetten.' Ondertussen experimenteert ze met verschillende presentatievormen. Voor Hunting Mosquitos organiseert ze bijvoorbeeld wandelingen langs plekken in Rotterdam, Oslo en Amsterdam, om deelnemers de impact van de technologie te laten ervaren. Ze gaf workshops tijdens het tweejaarlijks festival Art Meets Radical Openness (AMRO) in Linz, Oostenrijk. En eind dit jaar neemt ze deel aan een groepstentoonstelling in Tent, Rotterdam.
Anne Nieuwenhuijs

Anne Nieuwenhuijs

Haar afstudeerproject als landschapsarchitect ging over giftig slib in de Schelde, en wat je daarmee kunt doen. Het leidde tot haar aanvraag voor een talentontwikkelingsbeurs, en daaropvolgend een jaar waarin Anne Nieuwenhuijs zich verdiepte in grondstoffen en hun eigenschappen.

'Het was een jaar dat ging over geduld én verdieping,' vat Nieuwenhuijs samen. 'Ik raakte namelijk steeds meer geïnteresseerd in de kleinste deeltjes van de aarde. Daarom wilde ik ook een cursus chromatografie doen, waarin je een techniek leert die mengsels van verschillende stoffen kan scheiden. Maar die cursus werd door corona steeds verzet, dus toen ben ik zelf met emmers en slib in de weer gegaan. Dat slib heb ik in bakjes gedaan in mijn studio. Ik ga het nog met een microscoop bekijken, om nóg verder in te zoomen, maar ook nu al kan ik experimenten uitvoeren. Wat gebeurt er als je zaden toevoegt? Of andere stoffen? Hoe droogt dat slib op en wat ís het dan als het geen slib meer is? Mijn hele werkplek staat vol met bakjes.'

Het is een vorm van kennis over de aarde die ze niet bij haar opleiding meekreeg. Natuurlijk leerde Nieuwenhuijs tijdens haar studie over veen- en kleigrond en over zand. 'Maar wat dat écht betekent leer je niet. Hoe ziet die samenstelling eruit? Wanneer is klei geen klei meer, en hoe gaan die deeltjes zich dan gedragen? Er is bijvoorbeeld een bepaald soort giftig slib uit de Schelde dat prachtig glazuur voor kunstwerken oplevert. Er zijn kunstenaars die er speciaal naar op zoek gaan. Dat inspireerde me en die inspiratie kwam terug in de keramiekcursus die ik deed: daar ging ik ook mengen. Ik kreeg “pure” studioklei om iets mee te maken, maar ik voegde er zand aan toe. Vanuit de gedachte: Hoe gedraagt de ene grondsoort zich ten opzichte van de andere?'

Er valt ongelooflijk veel te ontdekken en Nieuwenhuijs gaat dat doen, op haar eigen voorwaarden. 'Ik merk dat ik door te experimenteren, door te bestuderen en te noteren, steeds preciezer weet hoe ik mijn experimenten wil uitvoeren en ik voel me daarbij gesteund door het Stimuleringsfonds.'

Bovenal wil ze haar experimenten zonder oordeel uitvoeren. Dus niet: Waar vind ik de grondsoort die het meest geschikt is voor een park? Maar rustig kijken wat de potjes in haar studio zelf doen. Luisteren, dat zou je ook kunnen zeggen. Eerst luisteren en kijken naar die kleine deeltjes, daarna pas terugpraten.

Tekst: Jowi Schmitz
Ant Eye

Ant Eye

Hanneke Klaver en Tosca Schift maken werk op het snijvlak van ontwerp, performance en film. Ze ontmoetten elkaar op de kunstacademie ArtEZ in Arnhem, waar ze beiden afstudeerden in de richting Product Design. Klaver en Schift zijn onafscheidelijk en opereren onder de naam Ant Eye. Klaver: 'De objecten die we maken zijn niet functioneel, het is anti-design. Omdat we 'anti' te negatief vonden klinken, kozen we een woord dat je anders schrijft maar bijna hetzelfde uitspreekt. Een mierenoog ziet details, bekijkt iets telkens vanuit een ander perspectief.'

De kunst van Ant Eye laat zich het best omschrijven als speels, absurdistisch en enigszins magisch. Het spanningsveld tussen het alledaagse en het onwerkelijke staat centraal en vormt het vertrekpunt naar een fantasierijke wereld. Schift: 'De objecten die we maken worden door ons belichaamd en komen zo tot leven. Door letterlijk in ons werk te kruipen – en ermee te experimenteren – vinden we invalshoeken die ons meer leren over wat de rol van ontwerp zou kunnen zijn.' Zoals een omgebouwde rijdende en vliegende wasmachine die sokken 'opeet'. Dit personage speelt de hoofdrol in Sock Monster. Deze dertien minuten productie – de eerste korte film die Klaver en Schift voor een filmfestival maakten – ging begin april 2022 in première op het Go Short – International Short Film Festival in Nijmegen. Klaver: 'Voor ontwerpers is een object vaak het eindproduct. Bij een presentatie staat het op een sokkel met een korte omschrijving erbij. Bij performance en film begint het juist met het object. Door tijd, sfeer, geluid en interactie schep je meer ruimte voor het verhaal van het object.'

Afgelopen jaar werd Ant Eye ondersteund door filmmaker Douwe Dijkstra en designtheoriedocent Rana Ghavami. Een ontdekkingsreis die Klaver en Schift, al lezend, lerend en kijkend, op het pad van het magisch-realisme bracht. Schift: 'De ambiguïteit – het gegeven dat iets verschillende waarheden en verhalen kan bevatten – spreekt ons enorm aan. Wij zoeken niet naar één essentie of betekenis, maar naar meerstemmigheid. We willen de kijker uitdagen om zelf betekenis te vinden. Dat het werk dan niet altijd op het eerste oog te plaatsen is, is niet erg. Deze schuring willen we nog meer gaan opzoeken.'

Tekst: Iris Stam
Axel Coumans

Axel Coumans

Social Designer Axel Coumans (Atelier Coumans) studeerde aan de Design Academy Eindhoven. In zijn praktijk benadert hij ecologische thema's vanuit verschillende sociale contexten en een niet-menselijk perspectief. Luisteren is volgens hem een van de belangrijkste vaardigheden voor een social designer. In zijn werk staan bomen centraal; van de plataan op het terrein van zijn eigen werkplek, tot de oerbossen van Polen.
Baratto&Mouravas

Baratto&Mouravas

Nicola Baratto en Yiannis Mouravas studeerden aan het Sandberg Instituut toen ze ontdekten dat hun interessegebieden goed op elkaar aansloten. Terwijl Baratto werkte vanuit dromen en droomlandschappen, richtte Mouravas zich op archeologie. Dat gaat heel goed samen, bewezen ze in een aantal bijzondere onderzoeksprojecten. Inmiddels werken de twee al jaren als Baratto&Mouravas. Ze ontwikkelen momenteel hun vierde researchproject, Zolfo Rosso.

Overblijfselen uit vervlogen tijden vormen zowel het uitgangspunt als de inspiratiebron voor het duo. Denk aan een scheepswrak, een zuil, een woestijn, een oude landkaart. Wat is erover bekend? Wat voor betekenis heeft het vanuit historisch, archeologisch en sociaal oogpunt? En wat kun je je bij die bevindingen nog meer voorstellen? Met behulp van archieven, historische artefacten en een poëtische blik begint het duo aan hun Archaeodreaming; een multidisciplinaire methodologie die archeologie combineert met het maken van droomlandschappen.

Mouravas: 'In de archeologie heb je niet altijd te maken met vaststaande feiten; er wordt veel gebruikgemaakt van aannames.' Baratto: 'De nacht is een bijzonder tijdvak om dingen te overdenken. In je dromen maak je verhalen die overdag niet kunnen ontstaan. Ik noem dat re-imagine. Je kunt jezelf daarin trainen. Daar komen vaak waardevolle verhalen en beelden uit. Die integreren we in ons werk.'

Baratto en Mouravas: 'Wat ons betreft doen archeologen en dromers hetzelfde: ze verbinden verleden, heden en toekomst. Een archeoloog graaft iets op uit het verleden, brengt het naar het heden, en projecteert de waarde ervan in de toekomst. In dromen graaf je in je herinneringen. Met de beelden die ontstaan, creëer je een scenario waarin verleden, heden en toekomst in elkaar overlopen. Wij verwerken de beelden van de archeoloog en de dromer, en scheppen zo een geschiedenis voor ons toekomstig publiek.'

Momenteel werkt het duo dus aan Zolfo Rosso, een Archeodroom-project dat uiteindelijk vorm zal krijgen in een 16mm-filminstallatie. Baratto: 'De film speculeert over de totstandkoming van een ondersteboven getekende wereldkaart uit de twaalfde eeuw. We volgen in eerste instantie de geograaf en verweven deze historische zoektocht met het werk van een jonge filmmaker die in het heden leeft.' Mouravas: 'In onze ogen staat deze kaart symbool voor radicale verschuivingen op het gebied van ideologie, macht, perceptie en de verhalen die de geschiedschrijving bepalen. Geïnspireerd door de wereldkaart draaien het onderzoek en de film ook om de zoektocht naar het “rode zwavel”; een alchemistische materie die de verkenning van het onbekende vertegenwoordigt, en onbereikbaar en onzichtbaar is.

Tekst: Maaike Staffhorst
Basse Stittgen

Basse Stittgen

Bio-designer Basse Stittgen rondde de master social design aan de Design Academy in Eindhoven af. Hij is afkomstig uit Duitsland en woont in Amsterdam, de stad waar hij zich het afgelopen jaar onder meer richtte op het project Fluid Dialogues. In het kader van veertig jaar HIV in Nederland sprak Stittgen mensen uit verschillende gemeenschappen. Wat was de impact op hun leven toen de diagnose werd gesteld? En met welke vooroordelen kregen ze te maken?

Naast deze verhalen voorzagen ze Stittgen en Jennifer Struikenkamp, de microbioloog met wie hij samenwerkt, van ander, zeer persoonlijk materiaal: hun bloed. Uitvergroot onder de microscoop, gefilmd en gecombineerd met de woorden van de geïnterviewden geeft het, gevat in een installatie, een indringend beeld van omgaan met een auto-immuunziekte die nog niet zo lang geleden dodelijk was. Het werk, in augustus 2022 bij de Amsterdamse Stopera te zien als onderdeel van de tentoonstelling House of HIV, maakte Stittgen met steun van het Stimuleringsfonds. Enthousiast zegt hij: 'Het idee was er al, door de talentontwikkelingsbeurs kreeg ik de kans om er verder mee aan de slag te gaan.'

Hetzelfde geldt voor Recombined Wood, een project waarin hij onderzoekt hoe hij van twee reststoffen uit de papierindustrie een nieuw product kan maken. 'De eerste is lignine, een bruine substantie die in hout de cellulosevezels samenplakt. Vanwege de kleur wordt het bij de fabricage van wit papier niet gebruikt. Dit component wil ik combineren met de cellulosevezels in papier die na een aantal keren recyclen te kort zijn geworden om er nogmaals papier van te maken.'

Momenteel bevindt hij zich nog volop in de research-en ontwikkelfase. 'Nieuwe machines en productietechnieken uitproberen, meekijken in een papiermolen, mijn kennis vergroten door samenwerking met scheikundigen. Ik heb een sterke behoefte om naar het bos gaan. Ik vind dat ik nu nog te los sta van het originele materiaal.'
Stittgen licht toe waar het in zijn werk als bio-designer om draait: 'Hoe kan ik me verbinden met hetgeen ik maak? Met de toepasbaarheid van objecten houd ik me niet zozeer bezig. Het gaat mij om het verhaal. Waar komt een product dat wij gebruiken vandaan? Ik wil uitvinden wat het proces is, die stappen kunnen herleiden. Om zo de wereld waarin we leven iets beter te begrijpen.'

Tekst: Iris Stam
Benjamin McMillan

Benjamin McMillan

Grafisch ontwerper Benjamin McMillan studeerde in 2020 af aan de ArtEZ in Arnhem. Afgelopen jaar werkte hij aan zijn project Full Auto Foundry. 'Ik onderzoek daarin hoe automatisering kan worden ingezet om nieuwe letters en lettertypen te ontwikkelen. Ik organiseer workshops waarin nieuwe lettertypen worden ontworpen, die vervolgens automatisch worden omgezet naar een digitaal bestand. Het is een soort rondzwervende lettermakerij geworden.'

McMillan is zelf niet opgeleid als letterontwerper. 'Ik vroeg me af wat ik – als relatieve amateur – zou kunnen bijdragen aan het traditionele vakmanschap van het letterontwerp.' Tegelijkertijd was hij gefascineerd door de auto-correctiefunctie op zijn telefoon. Het idee dat een machine suggesties doet en daarmee een rol kan spelen in hoe je je zinnen formuleert. 'Ik wilde onderzoeken hoe het automatisch genereren van woorden – of in dit geval vormelementen – zou werken in de context van de typografie. Het idee is dat je als het ware struikelend tot een letterontwerp komt. Je schetst en krabbelt wat en uiteindelijk verschijnt er een letter A of de H of misschien de X of het blijft chaos.' De automatisering beïnvloedt zowel het maakproces, als de esthetiek van de uiteindelijke letterontwerpen.

Hij automatiseerde het letterontwerpproces op twee manieren. Hij ontwikkelde analoge tools die in de workshop worden gebruikt om nieuwe letters te tekenen. In eerste instantie waren dat sjablonen, in vele verschillende variaties en formaten, maar hij werkt nu met beeldend kunstenaar Tjobo Kho ook aan een serie grote tekeningen, waar workshopdeelnemers elementen van kunnen overtrekken, die vervolgens weer tot nieuwe letters kunnen leiden. 'De sjablonen en tekeningen automatiseren in zekere zin het schetsproces, je kunt ze eindeloos reproduceren met steeds hetzelfde resultaat. Het is een eenvoudig middel dat een bepaalde mate van amateurisme aan het ontwerpproces toevoegt en het tegelijkertijd versnelt.' De digitale automatisering bestaat uit een script dat McMillan schreef, dat ervoor zorgt dat de handgetekende tekeningen automatisch worden omgezet in een digitaal lettertype. 'De machine is in feite een scanner die is aangesloten op een kleine computer. Zodra de tekeningen zijn gescand, doorlopen de letters een digitaliseringsproces en worden vervolgens automatisch geüpload naar de website fullautofoundry.com.'

McMillan wil met de Full Auto Foundry-workshops verschillende kunstopleidingen in Europa aan doen en onderzoekt daarnaast of andere ontwerpers het platform in hun ontwerp- of onderwijspraktijk kunnen toepassen. Ondertussen bouwt hij zijn
Boey Wang

Boey Wang

In zijn comic Job 100, vraagt ontwerper en kunstenaar Boey Wang aandacht voor de honderd meest genegeerde beroepen van China. Van de straatkapper tot de persoon die je voorruit schoonmaakt bij het stoplicht. Elke pagina toont één beroep in één tekening. Het boekje is inhoudelijk en methodisch typerend voor Wangs werk, waarin aandacht voor de minderheid en een nadruk op het intuïtieve en illustratieve steeds terugkomen. 'Ik bevraag hoe we dingen zien en begrijpen vanuit heersende maatschappelijke normen en waarden. De dominantie van die normen en waarden, zorgt er altijd voor dat bepaalde perspectieven en personen worden buitengesloten en genegeerd', zegt Wang. 'In mijn werk verhoud ik me het liefst tot hetgeen we negeren.'

Zo wordt, aldus Wang, de intuïtieve en niet-visuele zintuiglijke ervaring binnen de designwereld gemarginaliseerd. 'Daarmee is er geen oog voor de complexiteit van de menselijke ervaring en ontstaat er in feite een vorm van visuele discriminatie, zélfs in producten die zijn bedoeld voor mensen met een visuele beperking.' Hij stelt voor om een multisensorisch, intuïtief perspectief op design te ontwikkelen, waarbij het vertrekpunt voor een ontwerp niet langer in eerste instantie het zicht is.

Het afgelopen jaar werkte Wang samen met designer Simon Dogger – die tijdens zijn studie aan de Design Academy zijn gezichtsvermogen verloor. Hun gezamenlijke project Design beyond vision is zowel een onderzoeks- als onderwijsmethode; een 'plug-in' voor het reguliere designonderwijs bestaande uit gastlessen en workshops waarbij de deelnemers worden uitgenodigd om buiten de gebruikelijke (visuele) kaders te denken. Dat betekent: ogen dicht! En dan naar het strand, een museum, of een performance opvoeren. Sensory storytelling noemt Wang het: de niet-visuele zintuiglijke ervaring vertalen naar een visuele taal. De uitkomst is dan idealiter een 'illustratief ontwerp' dat intuïtief leesbaar is voor zowel mensen met als zonder een visuele beperking. Een sterk voorbeeld van deze praktijk is Wangs eigen Haptics of cooking, een (prijswinnende) set keukengerei, waarvan het gebruik, zowel via de tast als via het zicht leesbaar is. Wang werkt momenteel aan het opschalen van de productie ervan. Daarnaast is hij bezig met het opzetten van een merk dat zich specialiseert in betaalbare producten waarvan de schoonheid ook door mensen met een visuele beperking kan worden gewaardeerd. 'Met dit merk probeer ik te vertrekken vanuit een neutraal perspectief, zodat de producten intuïtief toegankelijk zijn voor iedereen, onafhankelijk van talent of beperking.'

Tekst: Merel Kamp
Céline Hurka

Céline Hurka

'Een letter is net zo goed een designobject als een stoel,' zegt Céline Hurka. 'Letters zijn overal en een mooi instrument voor expressie.' Als klein meisje in het Duitse Karlsruhe was ze al bezig met kalligrafie; als student kwam ze naar Den Haag voor een bachelor Graphic Design en een master in Type and Media aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten. Drie jaar later is ze druk bezig met het opzetten van haar eigen type foundry of letteruitgeverij. Ze werkt aan tien fonts tegelijk, sommige in opdracht, andere op eigen initiatief. De talentontwikkelingsbeurs bood ruimte om haar eigen stijl verder te ontwikkelen en te experimenteren met nieuwe technologieën. Zo heeft ze een flinke slag gemaakt met Tonka, het variable font waar ze sinds 2019 aan werkt en dat zich ideaal leent voor animatie. Ze heeft er dit jaar een andere typograaf bij betrokken om samen aan dat gigantische bestand te werken, dat de gebruiker straks in staat stelt dikte, breedte, schuinte en grootte zelf aan te passen.

De schreefloze Tonka is afgeleid van een sans-serif uit de jaren '30 van typograaf Arno Drescher. Hurka laat zich graag door de geschiedenis inspireren. 'Veel lettertypes zijn al eeuwenlang hetzelfde. De populaire Garamond is bijvoorbeeld al vijfhonderd jaar geleden ontworpen. Ik vind dat fascinerend en bouw daarop voort.' De Dark Academia die ze in maart dit jaar heeft gepubliceerd is bijvoorbeeld afgeleid van de sierlijke initialen uit middeleeuwse geschriften: een eigentijdse interpretatie van wat de monniken met eindeloos geduld schilderden. Zesentwintig zwierige, bloemrijke kapitalen spelen met beeld versus leesbaarheid. 'Door de beurs van het fonds kon ik dit type in vijf maanden maken, en 24 uur per dag met een letter bezig zijn. Ik heb hierbij geëxperimenteerd met een lossere manier van ontwerpen. Ik teken mijn letters steeds intuïtiever en bewerk ze niet op de uitgemeten pixel, maar op het oog.'

Dark Academia heeft ze open source beschikbaar gesteld, wat vrij uitzonderlijk is in de letterwereld; vijfduizend downloads laten zien hoe groot de behoefte daaraan is. Een ander voorbeeld is de Carmen Is Regular, die ze samen met Carmen Dusmet maakte voor de Solitype-fundraiser om vrouwen en kinderen in Afghanistan te ondersteunen. Daarmee is Hurka niet alleen haar eigen grenzen aan het verleggen, maar stelt ze ook de typografische conventies ter discussie. Ze gaf er workshops over aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag en Konstfack in Stockholm. De autonomie die bij haar nieuwe praktijk komt kijken, bevalt goed: 'Ik kijk ernaar uit om volgende zomer mijn foundry met eigen projecten te lanceren.'
Charlotte Rohde

Charlotte Rohde

Het credo van typograaf, grafisch ontwerper, (performance)kunstenaar en docent Charlotte Rohde is: 'Doe waar je jezelf het meest tot voelt aangetrokken.' Rohde begeeft zich graag in verschillende artistieke werelden. Ze groeide op in het Duitse Aken, studeerde in 2022 af aan het Sandberg Instituut in Amsterdam, heeft in dezelfde stad een praktijk voor visuele communicatie en onderzoek, en is geregeld in Weimar te vinden, waar ze aan de Bauhaus Universiteit gastprofessor Typografie en Typedesign is. Daarnaast treedt ze op. En stort ze zich vol overgave op alle bezigheden in het kader van de talentontwikkelingsbeurs: research, het zoeken van nieuwe samenwerkingsverbanden, ontwerpen en schrijven. Lachend: 'Ik ben zowel een werkpaard als een showpaard. In beide hoedanigheden heb ik het naar mijn zin.'

Rohde onderzoekt op multidisciplinaire wijze de betekenis van 'het lettertype als lichaam'. Ze doet dit door de letters op een andere wijze te presenteren, bijvoorbeeld als een driedimensionaal object of als personage in een geschreven tekst. Momenteel werkt ze aan een aantal poëtische mini-essays waarin ze kapitalisme en de dubbele boodschap aan moderne vrouwen verbeeldt. Ze licht toe: 'De druk is hoog. Vrouwen moeten feministisch zijn, maar als ze zich te veel als leider opstellen, krijgen ze kritiek. Eigenlijk kunnen ze het nooit goed doen.'

Openheid en vrijheid zijn voor Rohde kernbegrippen. 'Wat ik maak mag vragen oproepen, maar ik wil geen vragen beantwoorden. Eenieder mag zelf invullen wat het betekent, erin zien wat zij of hij wil. Ik ben niet iemand die schreeuwt, ik houd me verre van discussies over ontwerp. Voor zowel mijn artistieke als mijn toegepaste werk geldt: ik wil dat het herkenbaar, sexy en flirting is. Aanwezig op een hete maar subtiele manier.'

Afgelopen jaar wordt Rohde begeleid door de Armeens-Amerikaanse filmtheoreticus, schrijver en queer Tina Bastajian en door David Bennewith, hoofd van Rietveld Graphic Design. Daarnaast voert ze feedbackgesprekken met grafisch ontwerper en lettergieter Jungmyung Lee. Ook is ze van plan om naar Amerika te gaan, om daar The Letterform Archive in San Francisco te bezoeken en enkele experts op het gebied van typografie te ontmoeten. Ze besluit: 'Ik ben zo blij met de waardering van het Stimuleringsfonds, ik voel me door die erkenning getalenteerd. En het geeft me volop de ruimte om mijn praktijk verder uit te bouwen.

Tekst: Iris Stam
Christine Kipiriri

Christine Kipiriri

In juli 2022 reisde modeontwerper Christine Kipiriri naar Burundi – haar vaderland dat zij als klein kind met haar ouders ontvluchtte. Ze reisde erheen om daar inspiratie op te doen voor haar merk Women of War. Het effect van de reis was anders dan voorzien. 'Ik was nog nooit in Burundi geweest en ervoer een enorme cultuurschok.' In Burundi komt veel tweedehands kleding uit het westen terecht. Kipiriri, die eerder een collectie maakte uit gerecyclede materialen, beoogde er dieper in die materiaalstroom te duiken. Het idee was ook kleding mee terug te nemen om deze in haar studio eigenhandig weer te upcyclen naar customized kledingstukken. Eenmaal in Burundi, voelde dat echter ongepast: 'Ik wil liever toevoegen, dan meenemen. Het liefst zou ik iets opzetten waarmee ik lokaal iets kan bijdragen.'

Van de eerste schok bekomen, zag Kipiriri uiteraard ook veel moois: zo waren er de traditionele stoffen en de alomtegenwoordigheid van handwerk en ambacht. 'Op de markt zitten kleermakers op straat met hun naaimachine. De tailored kleding die zij maken, is natuurlijk wel voor rijkere mensen. De minder welgestelden dragen meestal een eenvoudige omslagdoek.' Een directe ontmoeting met een lokaal ambacht vond Kipiriri in een workshop weven met kralen van Suavis, een vrouw die andere vrouwen deze techniek bijbrengt en zelf tassen en onderzetters vervaardigt voor de verkoop.

'Ik wil met deze techniek gaan experimenteren om te kijken hoe ver je ermee kunt gaan. Op den duur wil ik kralenweefsel verwerken in kledingstukken en accessoires voor mijn eigen label Women of War.' Maar allereerst ontwerpt Kipiriri een jurk, volledig van kralen gewoven. Hiernaast wil ze met traditionele stof van Afritextile, een Burundese fabrikant, een jurk maken met westerse technieken zoals moulage en een corsetry. Op deze manier beoogt Kipiriri haar eigen dubbele identiteit te verbeelden.

De reis naar Burundi resulteerde niet alleen in vragen over de toekomst van haar professionele praktijk, maar ook in een bevestiging van haar identiteit. 'De clash was in eerste instantie zo groot, maar uiteindelijk was het inspirerend om daar te zijn. Na een week kon ik accepteren: hier kom ik vandaan. Tegelijkertijd voelde ik me opeens heel westers.'

Tekst: Merel Kamp
Colette Aliman

Colette Aliman

De in Rotterdam gevestigde onderzoeker Colette Aliman is altijd al gevoelig geweest voor de impact van geluiden. Na haar afstuderen als contextual designer aan de Design Academy Eindhoven, besloot ze haar gevoeligheid en fascinatie voor geluid in te zetten en lanceerde ze het platform Sound-Office. Hier doet ze onderzoek naar het geluidslandschap waarin we ons sinds de industriële revolutie bevinden. Hoe ziet onze sonische cultuur er vandaag de dag uit sinds robots, datacenters en machines onze soundscapes zijn binnengeslopen? Ze noemt dat Mechaphony, het mechanische geluidslandschap.

Sinds de industriële revolutie is de relatie die we hebben met onze sonische omgeving sterk gebaseerd op meetbaarheid. Wat zou er gebeuren als we onze vooroordelen over en perceptie van geluid loslaten en door middel van experimenten geluid herdefiniëren en onze toekomstige sonische wereld voorspellen?

Voor haar brede onderzoek heeft ze informatie verzameld variërend van wetenschappelijke studies tot sciencefictionboeken en geluidskunst. Ze liet zich inspireren door de geluiden van objecten die worden geproduceerd voor sciencefictionfilms en -series. Ook fascinerend in die context vindt ze, is het toenemende gebruik van biologische technologie, waarbij industriële geluiden biologische systemen nabootsen, zoals de stillere en efficiëntere turbinetechnologie, geïnspireerd op de slag van walvisvinnen. 'Soft robotics vervangen harde industriële geluiden, auto's worden geruislozer en zo vervaagt het industriële geluidslandschap zoals we dat kennen', speculeert ze. 'We gaan wellicht weer richting hoe het was voor de industriële revolutie.'

Voor haar onderzoek focust ze op stedelijk geluid, antropomorf geluid en de geluidsparadoxen van de toenemende groene energie. Ze krijgen een plek in haar driedelige onlinepublicatie waar grafisch design, geluid en alle verhaallijnen samenkomen. 'Het is en non-lineair construct van geluidsstudies, een organisch groeiende bibliotheek waar iedereen vrij uit kan putten.'

Hiermee wil Aliman onder andere wetenschappers, beleidsmakers en sounddesigners, maar ook andere creatieven en een breder geïnteresseerd publiek bereiken. 'Ik wil nieuwe manieren laten zien waarop wij en andere levende wezens ons kunnen verhouden tot geluid. Mijn doel is een beter begrip te creëren van onze inclusieve sonische cultuur.' Daarnaast organiseert Aliman een serie Soundscape Mixtape-workshops, waarmee ze de creatieve sector, maar ook (culturele) organisaties, buurthuizen en gemeenten aan haar organisch groeiende netwerk van het platform Sound-Office wil verbinden. Voor de verdere professionalisering van dit lab wordt ze onder andere begeleid door businesscoach Marion Beltman en lab-mentor Gabriella Gómez-Mont.

Tekst: Viveka van de Vliet

Dasha Tsapenko

De wereld van materiaalonderzoeker Dasha Tsapenko wordt steeds kleiner. Was ze in geboorteland Oekraïne nog architect, inmiddels houdt ze zich, hier in Nederland, bezig met microbiologie. 'Wat mijn onderzoeksvraag ook is, op de een of andere manier is de uitkomst van mijn projecten altijd een kledingstuk, of iets met het lichaam.'

Een tijd lang verdiepte Tsapenko zich dan ook op eigen kracht in het laten groeien van organische kledingstukken uit planten. Op zoek naar nieuwe methoden, meldde ze zich in 2020 aan voor de Bio Art and Design Awards. Daaruit ontstond een samenwerking met Han Wösten, microbioloog verbonden aan de Universiteit Utrecht. Zo kwam Tsapenko in een laboratorium terecht. 'Ik heb best een hectische geest. In het lab heersten orde en protocol. Dat was een productieve combinatie!' Wösten en Tsapenko experimenteerden met symbioses van eetbare planten en mycelium, een schimmel. De combinatie van hennep en mycelium leek daarbij het meest veelbelovend. 'Het heeft de potentie om een echt, bruikbaar textiel te worden.'

Hennep kent in verschillende toepassingen een lange traditie in de Oekraïne en dus beoogde Tsapenko Oekraïense hennep en ambachtslieden samen te brengen met Nederlands mycelium uit het lab van Universiteit Utrecht. Maar toen viel Rusland Oekraïne binnen. 'Ik ging twijfelen aan de relevantie van mijn werk. Moest het niet veel politieker?' Tsapenko ging op zoek naar Oekraïense en Nederlandse designers en makers, wiens praktijk onder invloed van de oorlog was veranderd. Er ontstond een idee voor een groepstentoonstelling Home(land), waarin samenwerkingen tussen Nederlandse en Oekraïense makers en ambachtslieden de rode draad vormen met als centrale vraag: Kun je je thuis voelen, zonder thuis te zijn?

De gunya, een traditionele Oekraïense wollen jas, die niet alleen isolerend en waterdicht is, maar waaraan ook op spiritueel niveau beschermende eigenschappen worden toegeschreven, werd voor Tsapenko een symbool voor een thuis. Ze maakte, in samenwerking met onder andere Marjo van Schaik, Ruslana Goncahruk en Oksana Devoe een serie van twaalf gunya's uit verschillende materialen, waaronder: afgedankte Nederlandse wol, hennep in combinatie met mycelium en Schizophyllum commune, een schimmel die wollige vruchtlichamen produceert. De tentoonstelling en het traject met Wösting leerden Tsapenko veel over haar professionele identiteit en werkwijze: 'Ik dacht altijd dat ik een denker was. Iemand die een eindresultaat bedacht en daar systematisch naartoe werkte. Nu blijkt dat ik veel intuïtiever te werk ga en dat elke stap in het maakproces me vertelt wat de volgende moet zijn.'
David Schmidt

David Schmidt

Wat zijn de randvoorwaarden voor het maken van de stad in 2030? En wat is daarbij de rol van de architect? Deze vragen stonden het afgelopen jaar centraal voor David Schmidt. Hij onderzocht ze in de context van bestaande opdrachten van Site Practice, het architectuur- en ontwerpbureau met vestigingen in Amsterdam en Mumbai, dat hij samen met Anne Geenen oprichtte.

'We staan voor enorme klimatologische en sociaaleconomische uitdagingen. Als architect word je gevraagd dat allemaal even “op te lossen” in een gebouw. Dat kun je niet alleen. Deze tijd vraagt om een integrale aanpak van problemen.' De architect/ontwerper fungeert daarbij als een spil in een groter netwerk van actoren en expertises, aldus Schmidt. En dus moet de architect tegenwoordig van verschillende markten thuis zijn – zonder expert te zijn. 'Je moet met alle partijen die betrokken zijn bij een project een zinnig gesprek kunnen voeren.'

Zo onderzocht Schmidt (met zijn bureau) in het kader van een grootschalig bouwproject in Nijmegen de toepasbaarheid van hennep als bouwmateriaal op grote schaal. 'We stonden in nauw contact met de Groningse boer die de hennep verbouwt, maar ook met de woningbouwvereniging waarvoor we aan het ontwerpen waren.' Hennep is een CO2-neutraal en dus duurzaam materiaal. Maar voor Schmidt, een geëngageerd architect, houdt het duurzaamheidsvraagstuk daar niet op. 'Met al onze projecten willen we bijdragen aan een duurzame, sociale economie. Dus we vragen ons steeds ook weer af: Waar komen die duurzame bouwmaterialen die we willen toepassen vandaan? Wie zitten er allemaal in de productieketen; wie profiteren? Kunnen we gebruikmaken van lokale werkplaatsen, zodat de lokale economie wordt ondersteund?'

Doordat er gelegenheid was om in verschillende projecten bewuster te reflecteren op de rol van de architect, heeft Schmidt met Site Practice veel kennis opgedaan. 'Ik zou graag op basis van deze ervaringen een handboek of intern manifest opstellen met daarin een soort handleiding voor onze eigen praktijk.' Een vraag die daarbij in zekere zin onbeantwoord zal blijven: Hoe combineer je als bureau je eigen agenda en engagement, met werken voor opdrachtgevers? 'Het lukt niet altijd om een opdrachtgever mee te krijgen in mijn visie. Moet ik de opdracht dan teruggeven? Uiteindelijk lever ik ook gewoon een dienst.' Toch weet Schmidt steeds meer van zijn engagement in de projecten van Site Practice terug te laten komen. 'We zijn steeds selectiever bij het aannemen van opdrachten en worden met kleine stappen steeds activistischer.'

Tekst: Merel Kamp
Diego Manuel Yves Grandry

Diego Manuel Yves Grandry

Uitsluiting, daarover ging het eindexamenwerk van Diego Manuel Yves Grandry aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten Den Haag. 'Ik werd geïnspireerd door mijn zusje. Zij heeft de neurologische aandoening Rett-syndroom. Dat betekent onder andere dat ze haar handen op een bepaalde manier beweegt en dat zien mensen aan haar. Met dat gegeven ben ik voor mijn eindexamen aan de slag gegaan.' Daarna wilde Grandry verder inzoomen op het fenomeen 'uitsluiting' en Rett. Hij had in eerste instantie een 'bibliotheek van Rett-gebaren' in gedachten, een serie films over bijzondere handbewegingen. 'Ik zou ervoor samenwerken met een wetenschapper en ik ging een VR-workshop doen in Leiden. Dat was het startplan.'

Maar de wetenschapper waarmee Grandry al tijdens zijn eindexamen samenwerkte, veranderde van baan en de VR-workshop bleek bedoeld voor bedrijven en werd bovendien alleen in het Nederlands gegeven. Grandry: 'Dus besloot ik: ik doe het zelf. Ik richtte een groep mensen op, die allemaal verschillende soorten kennis over games en films hebben. Binnen die groep delen we onze kennis, dus ik leer, maar ik geef ook les. Het werkt heel goed. De interactie met die groep heeft ook invloed op de film die ik maak. Ik raakte namelijk het afgelopen jaar geïnteresseerd in een breder spectrum van uitsluiting: dus niet alleen mensen met een beperking, maar ook, bijvoorbeeld, een andere behandeling door je huidskleur of de kwaliteit van je kleren. Nu werk ik aan een film waarin verschillende karakters voorkomen die op allerlei manieren anders zijn dan de gemiddelde mens. Het is een film met als basis een game engine, wat betekent dat de kijker kan “spelen” met de personages waardoor deze vervolgens anders op elkaar reageren. Heel gedetailleerd kan ik het nog niet vertellen, want ik zit midden in het ontwerpproces. Maar het wordt een toegankelijke film zonder heel veel apparatuur. Een film die je bij wijze van spreken op Vimeo zou kunnen kijken.'

De mentoren die Grandry koos, ontwerper Ali Eslami en kunstenaar Kévin Bray, staan hem nog steeds bij. De studiegroep helpt hem met de film, maar ook de kennismaking met andere talenten bij het Stimuleringsfonds en hun struggles werkte voor Grandry inspirerend. 'Ik ging me dus verdiepen in uitsluiting, maar kwam in zekere zin bij het tegendeel terecht: we hebben een intense en voor iedereen toegankelijke samenwerking. Toegankelijkheid, daar kwam ik op uit. Toegankelijkheid en verbinding, heel verrassend.'

Tekst: Jowi Schmitz

Djatá Bart-Plange

Hij behaalde in 2018 zijn bachelor Engelse taal en cultuur aan de Universiteit Utrecht, maar verschoof snel richting multimediadesign. In zijn huidige praktijk gebruikt Djatá Bart-Plange de frustraties die hij ervoer binnen de academische wereld. De formele manier van kennis reproduceren bijvoorbeeld, of het taalgebruik, het Westerse waardesysteem dat bepaalt welke kennis valide is en welke niet, of de sociale en pragmatische gevolgen van deze ordening binnen een kleine op zichzelf gerichte wereld die gedomineerd wordt door witte mannen. Maar eigenlijk is hij nog breder geïnteresseerd in de verhalen die wij in het Westen gebruiken om de wereld te begrijpen. Het zijn thema's die hij combineert met zijn liefde voor het maken van muziek – het knippen en plakken van samples op de computer – en schrijven. Zijn doel: deze manier van het begrijpen van de wereld kritisch bevragen en de aannames die zich verbergen achter het vanzelfsprekende zichtbaar maken.

'We handelen vaak vanuit het idee dat we neutrale en universele kennis kunnen produceren. Dat vind ik bijgeloof dat zich vertaalt naar wie iets mag zeggen over de wereld, wie dat niet mag en hoe er gehandeld moet worden. 'Deze kijk op onze kennis reproduceert vaak koloniale en patriarchale hiërarchieën', meent Bart-Plange.

'Ik wil in mijn project ook meer aandacht schenken aan “verboden”, ondergewaardeerde menselijke waarden in de wetenschappelijke wereld zoals speelsheid, emotie, fictie en waarden die als vrouwelijk worden omschreven. Ik hoop iets te veranderen door te zorgen dat mensen openstaan voor andersdenkenden, luisteren naar stemmen buiten de witte bubbel en aan zelfreflectie doen.'

Bart-Plange, die met zijn Nederlandse moeder en Ghanese vader op het Limburgse platteland opgroeide, ervoer als geaccepteerde jongen met een donkere huid welke verhalen er over 'zwarte mensen' de ronde deden. Sindsdien is hij nieuwsgierig naar de verhalen die wij gebruiken om betekenis aan onszelf en de wereld te geven. Hoe weet hij nog niet precies, maar Bart-Plange heeft de ambitie om een digitale brug te bouwen tussen het Westerse, hegemonische kennissysteem en verschillende West-Afrikaanse kennissystemen.

Op een toegankelijke en speelse manier hoopt hij vooral jonge mensen aan te spreken door muziek, video, illustratie, 3D-modellen en tekst te combineren tot een esthetische multimediale collage. Elk thematisch hoofdstuk van zijn audioboek onder de cryptische werktitel C Major Sewer is straks te downloaden als map op je desktop. 'Je kunt het zien als een organisch groeiend labyrint van een map in een map in een map. Elke map heeft een eigen “kamer” met illustraties, teksten, links, bronnen en verhalen van mensen die iets persoonlijks over een thema als racisme, kolonialisme en mannelijkheid vertellen. Zo wordt het ooit één groot archief.'

Tekst: Viveka van de Vliet
Dylan Westerweel

Dylan Westerweel

Zijn eigen modelabel, Dylan Westerweel, typeert hij als een viering van queerness: een modemerk voor iedereen die zijn/haar/ diens schoonheid en kracht wil uitdragen. Westerweel: 'Queer mensen durven anders te kijken naar de wereld, doordat de wereld anders naar hen kijkt.' Die andere kijk past Westerweel toe op mode. Hiervoor onderzoekt hij sociale constructen, zoals schoonheid en design. Westerweel haalt zijn inspiratie uit verschillende bronnen, waaronder het leven van rent boys in Victoriaans London en het werk van de Armeense filmmaker Sergej Paradzjanov.
Ebru Aydin

Ebru Aydin

Ebru Aydin is een geboren en getogen Utrechtse met Turkse roots. In 2021 viel ze op met haar expositie getiteld Hijabverhalen: 21 portretten van moslimvrouwen en hun bijzondere hijab. Aydin maakte de portretten onder andere omdat vrouwen met hoofddoeken nog maar al te vaak als 'één soort moslima' worden gezien. Toen autodidact fotograaf Aydin in 2021 een talentontwikkelingsbeurs kreeg, besloot ze dieper op de materie in te gaan. Ze wilde gelaagder werken. 'Ik experimenteerde met verschillende materialen, waaronder textiel in combinatie met mijn fotografie. Ook deed ik onderzoek naar mijn eigen visuele familiearchief en wat dit bloot legt over mijn familiegeschiedenis, in relatie tot grotere maatschappelijke verhalen over moslimvrouwen.'

Aydin startte haar jaar met workshops, gesprekken met andere beeldmakers, met studeren, met het lezen van heel veel boeken – wat ook door corona in de hand werd gewerkt. Onlangs is ze begonnen met een nieuwe serie gesprekken en portretten met moslimvrouwen tussen de twintig en vijfendertig jaar, die ze eind dit jaar in een expositie gaat portretteren in beeld en geluid.

Hoofdthema van de gesprekken is Sense of belonging. Een lastig te vertalen term, in het Nederlands iets als: erbij horen, en wanneer je dat doet – ook voor Aydin een relevante vraag. Ze herkende zich vaak in de antwoorden van de vrouwen, maar was soms ook verrast. 'Ik vroeg bijvoorbeeld: Waar en wanneer voel je dat je erbij hoort? Als antwoord verwachtte ik fysieke plekken, zoals “Amsterdam”, of “in de moskee” – en die antwoorden kreeg ik óók – maar soms waren de antwoorden abstracter. Dan ging het over een gevoel of een wens. Een hele mooi vond ik deze: “Ik zou me thuis voelen als niemand me meer in een hokje zou stoppen.” Die zin is me bijgebleven, ook al voelt hij nogal utopisch.'

Waar ze uiteindelijk gaat uitkomen weet Aydin nog niet. 'In 2013 studeerde ik af als sociologe, sindsdien heb ik veel verschillende soorten werk gedaan. Ik werkte onder andere als docente op een hogeschool, en momenteel werk ik bij het Van Gogh Museum, als freelance moderator en fotograaf. Ik voel me geen kunstenaar pur sang, eerder een creatieve generalist of een maatschappelijk geëngageerde maker. Mijn fascinatie ligt bij mensen en verhalen én een inclusievere samenleving. Daarom zoek ik altijd naar manieren om impact te creëren. Fotografie is wat dat betreft een middel om die impact te maken.'

Tekst: Jowi Schmitz
Eduardo Leòn

Eduardo Leòn

Een oude familiefoto zorgde voor het ontwaken van de herinnering: Eduardo Léon woonde toen hij elf was bij zijn oma in een buitenwijk van Milaan, waar zij een illegaal restaurant runde. De familie kwam net uit Peru naar Italië en er moest geld worden verdiend. Léon: 'De meeste klanten waren travestieten. Ze kwamen als mannen binnen en liepen als prachtige vrouwen weer naar buiten. Die maakbaarheid van identiteit, die kennismaking met andere culturen én het familiegevoel van zo'n huiskamerrestaurant; terugkijkend is uit die mix mijn liefde voor de mode ontstaan.'

Na zijn studie aan de Gerrit Rietveld Academie richtte Léon zijn eigen modemerk avoidstreet op, met aandacht voor de schoonheid van het alledaagse. Ook had Léon al snel betaald werk, onder andere bij het modehuis van Calvin Klein, waar hij de commerciële kant van het vak leerde kennen. 'Natuurlijk wilde ik avoidstreet ontwikkelen, maar mijn klussen gingen steeds voor. Toen kwam corona en was het tijd voor belangrijke vragen: Wat voor een kunstenaar wil ik zijn? Hoe wil ik me ontwikkelen? Ik ruimde mijn studio op en kwam in een familiealbum die oude foto tegen. Het tastbare van vergeeld fotopapier leverde een gevoel op dat mijn laptop niet kon bieden. Ik wist meteen; hier wil ik mee verder.'

Piazale Lotto heet zijn collectie die hij later dit jaar gaat tonen, vernoemd naar de wijk waar zijn oma woonde. Léon ging op studiereis naar Peru en kwam terug met een koffer vol 'sentimentele souvenirs', vol kleding en textiel. Net als in zijn eerdere collectie bewerkt Léon de kleding: T-shirts die hij kocht worden schort-jurken, zijn tante naait er vervolgens van oorsprong Peruviaanse kralen op, ze heten 'shakira kralen'. Léons vader last de robuuste kleerhangers om de collectie te kunnen tonen. 'Door dit jaar heb ik gemerkt dat ik ben gegroeid als ontwerper. In mijn werk probeer ik nu dingen uit die niet per se commercieel zijn, maar die wél passen bij mijn visie. Dat geeft me vertrouwen, omdat ik tegelijk steeds meer kanten van het vak ken, en durf te kiezen. Ik voel meer grip op het modevak, op mijn cultuur en op mijn doelen.'

Pikant detail: Léon ging ook naar Milaan, naar zijn oma. Hij pikte haar gordijnen. 'Die hadden zo'n mooie oranje kleur, de doorzichtige stof is perfect als extra laag in mijn jurken. Maar ik heb nieuwe gordijnen gekocht hoor, oma zit nu niet zonder.'

Tekst: Jowi Schmitz
Emilia Tapprest

Emilia Tapprest

De Finse filmmaker en onderzoeker Emilia Tapprest probeert met haar werk de krachten, verhoudingen, emoties en sferen zichtbaar te maken die aanwezig zijn in het spanningsveld tussen mens en ideologie. Ze doet dit in haar onafhankelijke onderzoekspraktijk NVISIBLE.STUDIO, samen met de Nederlandse cultureel historicus Victor Evink. Het tweetal verkent het spanningsveld door het stellen van vragen, gebruik te maken van diverse onderzoeksmethodieken en het bouwen van 'werelden'. De resultaten van hun onderzoek zullen ze door middel van audiovisuele media, artikelen, lezingen en performances presenteren.

De samenwerking tussen Tapprest en Evink begon op het Sandberg Instituut in Amsterdam, waar Tapprest studeerde en in 2019 de master Film behaalde. De achtergrond van Tapprest in industrieel ontwerp was de opstap naar haar researchpraktijk. Ze vertelt: 'Ik werd getrokken door tangible user interfaces, vanwege het gegeven dat technologie de mogelijkheden van onze zintuigen kan uitbreiden. Maar wat gebeurt er als deze nieuwe technologieën gangbaar worden?'

Deze prikkelende vraag deed het al bestaande vuurtje voor het maken van films verder oplaaien. 'Omdat film een medium is waarmee ik technologieën als onderdeel van het grote geheel kan verkennen.' Dit resulteerde in 2021 in Embodied Ambitopias, waarin drie karakters centraal staan die elk in een andere 'wereld' leven. Iedere wereld wordt gedreven door een andere waarde of een ander geloof in een goed leven, dat niet alleen tot uiting komt in de manier waarop technologie wordt toegepast, maar dat in alle lagen van de samenleving doorwerkt. Tapprest: 'Het doel van Victor en mij met het concept van Ambitopias is om de dualiteit te doorbreken van het denken in utopia of dystopia en in plaats daarvan nieuwe politieke en ethische dilemma's op te werpen.'

Op een van de karakters wordt verder ingezoomd in Scent of Time, de film waaraan Tapprest en Evink werkten in het afgelopen jaar. 'Het gaat over een meisje van twaalf dat vlucht in haar onderbewustzijn, een symbolische ruimte waar ze zich al dansend kan onttrekken aan de paradigma's in haar werkelijke leven die betrekking hebben op waarden.' De gebeurtenissen op het wereldtoneel maakten het verschil tussen fictie en realiteit griezelig klein. Tijdens het productieproces brak de oorlog in Oekraïne uit. Polina Hordiievska, die de hoofdrol in Scent of Time speelt, moest alles wat haar bekend was achterlaten. 'Polina doet in de film twee dansimprovisaties met haar moeder: één op de muziek van Beyoncé en één op een Oekraïens lied, dat gaat over thuisloos zijn. Een krachtige, prachtige en aangrijpende verbeelding van haar situatie.'

Tekst: Iris Stam
Emirhan Akin

Emirhan Akin

'De laatste tijd gebruik ik het woord “oefening” in plaats van praktijk,' reageert Emirhan Akin op de vraag iets te vertellen over zijn werkpraktijk. 'Ik zie alles wat ik doe als een oefening in zijn. Ik oefen mijn verschillende zelven door op zoek te gaan naar ontsporing, vervreemding en herprogrammering. Ik ben onder meer afwasser geweest, soldaat, modeontwerper, redacteur, schoonmaker en grafisch ontwerper. Ik zie al deze “manieren van zijn” als oefeningen waarmee ik mijn spieren uitstrek tot er iets knapt. Van daaruit kan ik weer aan een andere zelf bouwen. Deze continue oefening resulteert vaak in een ontwerp, onderzoek of performance – dat zijn denk ik mijn “werken”.' Afgelopen jaar zocht Akin naar mogelijkheden om nieuwe kansen te ontwikkelen, toegang te krijgen tot nieuwe plekken en met anderen samen te werken. 'Mijn projecten kennen geen eindpunten, het één leidt tot het ander. Deze beurs gaf me de mogelijkheid en de vrijheid om – wat de uitkomsten ook zijn – te investeren in mijn werk, om het verder te brengen en een toekomst te geven.'

Zijn doorgaande (zelf)onderzoek bestrijkt de domeinen geschiedenis, politiek en religie, vertelt hij, die vertakken zich in post-Ottomanisme en de onderdrukkende structuren van de Turkse politiek en de Islam. 'Het zijn denk ik niet de onderwerpen die mijn werk gevoelig maken, maar de manier waarop je die onderwerpen persoonlijk met elkaar verbindt. De wandeling die je maakt als je van de ene naar de andere tak loopt. Wat er in deze tijd vooral toe doet, is hoe deze onderwerpen interpersoonlijk, tussen mensen, resoneren. Daarom heb ik besloten om het onderzoek horizontaal uit te spreiden, om als het ware de takken ertussen te versterken, in plaats van één eenduidig, verticaal of spectaculair resultaat te presenteren.'

Tijdens de kunstbeurs Unfair '22 voerde Akin zijn nieuwe performance DUTY-FREE uit. 'Het werk kan worden opgevat als de stand van mijn onderzoek op dit moment. Daarin houd ik mij bezig met de aandachts-economie en de markt voor performance kunst, het uithoudingsvermogen van het lichaam, met het vraagstuk censuur of zelfcensuur en met het eeuwig roterende karakter van identiteiten. Al mijn overdenkingen komen in dit werk wel zo'n beetje samen. Praktisch gezien was ik ook de positionering van een lichaam, een installatie en een dialoog tussen de performer en het publiek aan het uitproberen. Voor een volgend stuk. Voor meer toekomst.'
Gianna Bottema

Gianna Bottema

Architectuurkritiek is een vast ingrediënt van de werkmethode van architect Gianna Bottema. Ze bevraagt de normen en waarden die aan de gebouwde omgeving ten grondslag liggen en maakt daar boeken over. 'Dat zijn eigenlijk mijn bouwwerken,' zegt Bottema, terwijl ze op het punt staat naar Brazilië te vliegen. Ze gaat er in het archief van het Museo de Arte de Sao Paulo in het werk van Lina Bo Bardi duiken, die het museum eind jaren '60 ontwierp. En daarna gaat ze naar Argentinië, voor het werk van onder andere Flora Alicia Manteola. Het is allemaal onderdeel van haar onderzoek naar de emancipatie van de gebouwde omgeving. Dat begon met Home Politics, een analyse van de naoorlogse woningbouw in Nederland, waarbij de eengezinswoning tot standaard werd verheven. Het heteronormatieve wereldbeeld, waarin de man het geld verdiende en de vrouw thuis voor twee kinderen zorgde, was bepalend voor de plattegrond en inrichting van de eengezinswoning, waaruit zestig procent van de huidige voorraad nog altijd bestaat.

Bottema brengt de ideeën in kaart van feministische architecten uit de jaren '60 en '70 die er anders over dachten en zich wisten te ontworstelen aan de aan vrouwen toebedachte rol van interieurstylist. Ze begon in Nederland met Ida Falkenberg-Liefrinck, Koos Pot-Keegstra en Luzia Hartsuyker-Curjel. Hun werk krijgt een plek in haar Home Atlas, die binnenkort dus ook wordt verrijkt met Zuid-Amerikaanse architecten.

Ondertussen is ook de derde fase van haar onderzoek ingegaan: Home Revolution. Dat zijn Bottema's eigen experimenten om naoorlogse woningen beter af te stemmen op de hybride maatschappij van vandaag, waarin steeds meer verschillende rollen en identiteiten worden geaccepteerd. 'Het leven van nu is zoveel kleurrijker dan de functionele scheiding binnen de eengezinswoning. Ik wil mensen zelf laten bepalen hoe ze hun woonomgeving ontwerpen.'

Haar streven is de wetten en sociale constructies die vormgeven aan het dagelijks leven op te rekken en open te breken. 'Het Bouwbesluit bepaalt in grote mate hoe je moet bouwen, maar daarin staan vooral kwantitatieve eisen. Terwijl het ontwerp van een goede woning zoveel meer behelst, het is een interdisciplinair project.' Met behulp van typologische incisies en uitsneden onderzoekt Bottema de grenzen van de plattegrond voor collectief gebruik. De overgang tussen binnen en buiten, tussen privé en collectief verkent ze met tekeningen en maquettes, waarin ze experimenteert met transformaties. Op de Dutch Design Week was een aantal van deze 'ruimtelijke fragmenten' te zien. En dat is nog maar het begin, de atlas wordt steeds dikker: 'Dit project is voor mij een kickstart voor meer onderzoek naar de toekomst van naoorlogse woningen.'
Ivan Čuić

Ivan Čuić

Hoe realiseer je de beste omstandigheden voor de fysieke en mentale beleving van muziek? Sound designer Ivan Čuić doet hier al jaren onderzoek naar. Voor zijn bachelor ArtScience aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten/Koninklijk Conservatorium schreef hij de thesis Op zoek naar harmonieën, waarvoor hij ruimteopstellingen onderzocht voor muzikale ervaringen. Čuić: 'De kwaliteit van geluid heeft een enorme impact op de beleving ervan. Wat mij interesseert, is hoe ik het gedrag van mensen in een fysieke ruimte kan sturen, en hoe de combinatie met geluid de sfeer in die ruimte beïnvloedt.'

Bij de beleving van muziek spelen volgens de sound designer vier elementen een essentiële rol: de ruimte, het geluid, het publiek en de performer. 'Deze factoren bij elkaar bepalen je totaalervaring. Het is mijn bedoeling om deze elementen in harmonie te brengen met elkaar. Daarvoor bekijk ik ze eerst als afzonderlijke onderdelen, en leg ik mijn ideeën, observaties en ervaringen naast de referenties die uit mijn onderzoek zijn gekomen.'

Voor het onderdeel geluid heeft hij een eigen soundsystem ontwikkeld, met de beste componenten. 'Het is een soundsystem met drie kanalen: elk kanaal heeft een eigen audiosignaal en dit heeft weer invloed op de ruimtelijkheid van het geluid. Een stereo soundbar heeft bijvoorbeeld twee audiokanalen; een voor links en een voor rechts die in het midden samenkomen; ik speel links en rechts gelijk en heb in het midden nog een centraal kanaal. Het vraagt om veel oefening om de ruimtelijkheid zo goed mogelijk af te stemmen.'

Čuić experimenteert veel in clubs en op festivals en werkt graag samen met onder andere geluidsartiesten. Hij organiseert ook speciale luistersessies, maakt programma's met dj's, en presenteert eigen improvisaties.
'Akoestiek in de ruimte is ook een belangrijk onderdeel bij alles wat ik doe. Wat voor condities heb je nodig om wel een hoog volume te kunnen inzetten, maar geen oren te beschadigen? Dit jaar was ik op een festival in Duitsland. Waar het normaal gesproken onmogelijk zou zijn om met elkaar te praten, kon dat hier wel. Doordat de echo was verminderd en de reflecties werden gefilterd, kon je elkaar gewoon verstaan terwijl de muziek aanstond. Dit was voor mij belangrijke informatie waar ik mij verder in wil verdiepen.'

Dan de elementen publiek en performers. Čuić: 'Bij live-optredens is het belangrijk dat er contact is met het publiek. Als performer ben je er voor hén. Zonder live performer creëer ik settings waarin het publiek wordt uitgenodigd om de sensatie ten volle te ervaren en de muzikale ervaring ook fysiek kan worden beleefd.'

Tekst: Maaike Staffhorst
Jarmal Martis

Jarmal Martis

Jarmal Martis is opgeleid als IT'er; hij studeerde Communication and Multimedia Design aan de Hogeschool Rotterdam. Het vak van fotografie leerde hij zichzelf. Zijn drijfveer: het verbeelden van verhalen die hij interessant vindt om te vertellen. Dat hij als autodidact de talentontwikkelingsbeurs van het Stimuleringsfonds ontvangt, kon hij in eerste instantie niet geloven. 'Wat ik maak is voor mijzelf de moeite waard. Maar omdat de kunstwereld nog redelijk nieuw voor me is, wist ik niet hoe fotografiekenners mijn werk zouden beoordelen. De bevestiging dat ik op de goede weg ben is fijn.'

Martis visualiseert vooral de levens van Nederlanders met een migratieachtergrond. 'Daar ben ik er één van, ik kom van Curaçao.' Hij stelt: 'Ons erfgoed wordt niet door ons bepaald.' Eén van Martis' thema's is de vorming van identiteit. Hoe ziet een persoon zichzelf? Vaak begint dat bij de manier waarop iemand door de ouders is opgevoed. 'Moeders spelen een bepalende rol in de Antilliaanse gemeenschap. Ze werken buiten de deur en offeren daarnaast een deel van zichzelf op om hun kinderen groot te kunnen brengen.' Zoals zijn eigen moeder, tegen wie hij enorm opkijkt. En Yuli, een vriendin van de middelbare school, hij brengt haar leven sinds drie jaar in beeld. Zo volgt hij haar als ze de kinderen naar school brengt, borden afwast of een partijtje organiseert.

Naast eerbetoon Yuli is Martis met andere projecten bezig. 'Een daarvan gaat over de sloop van vooroorlogse woningen in de Tweebosbuurt in Rotterdam en de wijze waarop bewoners, velen target vanwege hun migratieachtergrond, hiermee omgaan.' Voor een ander project volgt hij de generatie migranten tussen de veertig en vijftig jaar. 'Ze kregen van jongs af aan mee: je hoort hier niet, je moet je aanpassen. Bij velen van hen heeft dat voor weerstand of vechtlust gezorgd. Hoe is het om dat gevoel te hebben? Met fotografie kun je veel, maar niet alles overbrengen.

Daarom ben ik aan het experimenteren met een meer documentaire-achtige manier van verhalen vertellen, met video en tekst.' Ook voor zijn fotoserie over de toeslagenaffaire is hij zoekend. Onlangs kwam hij in contact met moeders met een migratieachtergrond die de dupe werden van het falende overheidsbeleid. 'Ik wil niet, zoals bij Yuli en de Tweebosbuurt, met de camera binnenkomen en foto's maken. Ik wil met dit project echt een bijdrage leveren aan het gesprek dat gaande is over dit belangrijke onderwerp.'

Tekst: Iris Stam
Karin Fischnaller

Karin Fischnaller

Wanneer stop je met scrollen? Als je de informatie hebt gevonden die je zocht, of als je iets interessants tegenkomt waar je niet naar op zoek was? Ontwerper Karin Fischnaller is gefascineerd door de keuzes die mensen maken tijdens het surfen op internet. Vanuit haar studio The Anderen in Amsterdam werkt ze aan een database met gegevens over hoe mensen digitaal informatie tot zich nemen.

Fischnaller behaalde haar master Information Design aan de Design Academy Eindhoven en vond een missie in het ontrafelen van allerlei technologieën. Voor haar onderzoek When do you stop scrolling? maakt ze gebruik van ervaringen van experts, waarvoor ze onder meer journalisten, filosofen en designers interviewt, en volgt ze masterclasses over het onderwerp. 'Maar ik analyseer ook mijn eigen gedrag. Ik probeer na te gaan wanneer ik op een link klik die mij interesseert, en waarom ik vervolgens stop met lezen. Ik ben me ook gaan afvragen in hoeverre links – die je doorverwijzen naar onderliggende informatie – werkelijk diepgang geven. En wat zijn de manieren waarop informatie wordt overgebracht? Kun je humor en lichtheid brengen in gelaagde, complexe informatie en in hoeverre wordt dit toegepast? En hoe betrouwbaar is eigenlijk alles wat je online leest? Daarnaast probeer ik erachter te komen waarom bepaalde digitale platforms zo populair zijn, terwijl ik er zelf niets mee heb. Wat maakt Tiktok bijvoorbeeld tot zo'n succes?'

Dat dit veel verschillende vragen zijn, beaamt ze. Om dat alles in kaart te brengen, lijkt een onmogelijke opgave, maar Fischnaller ziet het als een uitdaging én een mooi avontuur om al haar bevindingen te visualiseren in netwerken. 'In de verbindingen die ik leg, worden vaak verrassende verhaallijnen zichtbaar.'

Eerder trok een andere mondiale vraag haar aandacht: Waarom zien we lege schappen in winkels? Er ontstond een samenwerking met designer Tamara Orjola. 'Terwijl zij vooral research deed, probeerde ik de toeleveringsketen in kaart te brengen. De hoofdvraag was hoe een ontbrekend onderdeel de voedselverpakkingsindustrie naar het breekpunt brengt. Het was een uitdaging om dat visueel te maken.'

Over de verzamelde kennis organiseert Fischnaller workshops. Een belangrijke en mooie bijkomstigheid van de talentontwikkelingsbeurs vindt Karin Fischnaller dat ze haar professionele netwerk verder heeft kunnen uitbreiden. 'Ik ben in contact gekomen met mensen die ik anders nog niet had kunnen of durven benaderen. Dat is heel waardevol en stimulerend.'

Tekst: Maaike Staffhorst
Kirsten Spruit

Kirsten Spruit

In haar werk verhoudt Kirsten Spruit zich tot het thema lingering, ofwel doelloos denken of niets doen. De waarde van tijd en tijdsduur fascineren haar. Niets doen wordt binnen kapitalistische waardesystemen meestal als onproductief en waardeloos beschouwd, maar is volgens haar noodzakelijk voor een zinvol en gebalanceerd bestaan.

De grafisch ontwerper, die haar master Information Design aan de Design Academy Eindhoven behaalde, put ook uit eigen ervaringen. Prestatiedruk valt haar doorgaans zwaar en daarbij is ze ook nog eens een perfectionist. De tijdsdruk voelde ze mentaal. 'In het huidige digitale tijdperk waarin men doorgaans zo snel mogelijk resultaat wil zien, is het lastig om ruimte te creëren voor rust en reflectie.' Ze zag de urgentie van het onderwerp waar iedereen in meer of mindere mate mee te maken heeft.

Afgelopen jaar ontwikkelde Spruit een methodiek en een theoretisch kader met betrekking tot niets doen, werk, productiviteit en technologie. 'In mijn manier van werken probeer ik een balans te vinden tussen het doelloze en het doelmatige. Het helpt om een richting of bepaalde regels te hebben zodat daarbinnen plek is om te kunnen dwalen en te spelen met toeval.' Om het onderwerp vanuit verschillende invalshoeken te benaderen, gebruikt de ontwerper diverse media en disciplines waarmee ze omstandigheden, omgevingen of prikkels creëert om ruimte te maken voor contemplatie. Hiervoor zet ze al haar vaardigheiden in: van grafisch ontwerp, tekenen en schrijven, tot coderen, componeren en radio maken.

Binnen haar onderzoeksproject How to Save Time probeert Spruit een routine op te bouwen rondom lingering en essaying, en deze manieren van tijdsbesteding te documenteren in een archief met notities, beeld, geluid en bijbehorende metadata. Ze geeft zichzelf de ruimte om haar documentatiedrang en fascinatie voor tijdsduur te volgen en te bevragen. Daarbij reflecteert ze ook op het werk van anderen, zoals de dagboekfilms van Jonas Mekas, ook bekend als de Godfather of American Avant-Garde Cinema, de tijdsintensieve performances van Tehching Hsieh, en de langzame composities van componist Éliane Radigue. En nog persoonlijker: ze ontdekte in haar opa's archief dat ook hij de neiging had om alles bij te houden en op te schrijven, als een manier om grip te krijgen op de voorbijvliegende tijd. In haar opa's zorgvuldig bijgehouden agenda's vond ze een poëtische laag aan metadata.

Uiteindelijk wil Spruit alles vatten in een time-based medium: een essayfilm waarmee ze het publiek zal meenemen. Hierbij wordt ze begeleid door Erik Viskil, hoogleraar Research and Discourse in Artistic Practice aan de Universiteit Leiden.

Tekst: Viveka van de Vliet
Leyla-Nour Benouniche

Leyla-Nour Benouniche

Met mentale gezondheid als thema creëert Leyla-Nour Benouniche alias Captain Nightlight een serie video's van live talkshows. De gesprekken zijn gesitueerd in een ruimteschip in een sciencefictionwereld. Te gast zijn onder meer psychiaters, kunstenaars en wetenschappers. Elke episode wordt geïntroduceerd met een animatie en soundtrack.

De pilotaflevering getiteld Clueless Captain, an emotional space odyssee, is vooral gericht op young adults die geen stem hebben of niet goed worden bereikt. Benouniche geeft ze toegang tot belangrijke informatie over onderwerpen als burn-out, drugs- en alcoholmisbruik, depressie of angst(aanvallen).

Ook overweegt ze een aflevering te maken met Dr. Romy over internet- en gameverslaving. Zo creëert ze een platform en een toolkit in een mix van realiteit en fictie. Hiermee wil ze een groeiende gemeenschap en netwerk creëren ter ondersteuning van met name jonge queers van kleur, die onderling niet makkelijk over deze onderwerpen praten.

Benouniche, een Frans-Algerijnse kunstenaar, illustrator en videoproducer, studeerde Interactive/Media/Design aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten. 'Op de academie waren identiteit en afkomst belangrijke onderwerpen van gesprek en door mijn stage als video-editor bij Navild Acosta en Fannie Sosa van Black Power Naps, raakte ik hierin meer geïnteresseerd.' Voor haar onderzoek putte ze onder meer uit cartoons voor kinderen, talkshows als Queer Eye of Oprah, science fiction, (Noord-)Afrikaanse mythologieën en visuele codes uit de queer- en diasporagemeenschappen. 'Ik ben nog steeds fan van cartoons voor kinderen op YouTube, waar ik naar keek als ik zelf angstig was. Kinderen leren daardoor op een toegankelijke manier over allerlei onderwerpen. Voor (jong-)volwassenen bestaat zoiets niet.' Daarom gebruikt ze ook cartoons in de pilotaflevering over angsten.

Voor de productie werkt ze samen met een co-producer, een grafisch vormgever en een sounddesigner. Tijdens het proces liet ze zich adviseren door Joy Mariama Smith en Mary Maggic van (A)wake, die haar en andere kunstenaars uit de diaspora van Azië en Noord-Afrika selecteerden voor een artist-in-residency in MONO Rotterdam.

Benouniche zet zich intussen in om meer afleveringen te maken. Ze presenteerde haar project op het New Radicalism Festival in MONO Rotterdam, bij Sexyland in de context van de Gay Pride en in september ging de pilot online op yayemma.com.

Tekst: Viveka van de Vliet
Lieke Jildou de Jong

Lieke Jildou de Jong

Lieke Jildou de Jong, afgestudeerd aan de Academie van Bouwkunst, is geïntrigeerd door de systemen van de natuur en cultuur. Haar wortels liggen in Groningen, waar haar vader boer was. Zelf heeft ze in de noordelijke provincie een akker tot haar beschikking die ze voor haar ontwikkelproject Bodemlegger onderzoekt en inricht. Elke maand maakt ze foto's en filmpjes waarmee ze de ontwikkeling van de akker documenteert en die ze zal gaan verwerken in een ruimtelijke installatie. Met wat geluk komt deze in de enorme hal van de vroegere Groothandelsmarkt te staan, de broedplaats in Amsterdam waar de landschapsarchitect een atelier heeft. Over de akker zegt De Jong: 'Het stuk grond was in slechte conditie. Na het bewerken en inzaaien was er in de zomer de gewenste bloemenzee, goed voor de bodem en aantrekkelijk voor insecten. In september ga ik met een entomoloog in kaart brengen welke beestjes precies hun weg naar de akker hebben gevonden.' Ook doet De Jong met een analist veldonderzoek. 'In een lab op locatie bekeken we onlangs wat kleigrond onder de microscoop. In zo'n klein blokje zit een hele wereld verscholen.'

De Jong zoekt in al haar werk, uitgevoerd vanuit landschapsarchitectuurpraktijk Landscape Collected, naar de systemen van het natuurlijke landschap en de invloed die de cultuurhistorie van de mens daarop heeft. Met Bodemlegger wil ze bewustwording creëren. 'We moeten de bodem niet uitputten door intensieve landbouw met monoculturen, maar zorgen voor vitaliteit, door een variatie aan planten voor een rijk bodemleven. Het is essentieel om de bodem te voeden, een bodem te leggen. Omdat we daarmee uiteindelijk een vruchtbare bodem maken voor onszelf, met gezonde gewassen.' Uitvinden op welke doelgroep ze zich met Bodemlegger zal richten, is een van de facetten van haar onderzoek.

'Ik neig steeds meer naar de overheid. Water en bodem zijn daar nog containerbegrippen. Graag neem ik de beleidmakers vanuit de oppervlakte de diepte in. Door ze te laten zien hoe we de bovenlaag van de grond kunnen behandelen. En op welke wijze we de buffercapaciteiten van de bodem kunnen activeren. Door mijn samenwerking met wetenschappers van het Louis Bolk Instituut, de Vrije Universiteit Amsterdam en de Rijksuniversiteit Groningen, kom ik er steeds meer achter hoe vernuftig het ecosysteem is. Die slimheid en kansen voor het landschap wil ik tonen. Niet op een droge, maar op een beeldende en inzichtelijke manier.'

Tekst: Iris Stam
Luis Ferreira

Luis Ferreira

Luis Ferreira heeft drie paden uitgezet voor zijn talentontwikkelingstraject. 'Ik wil mezelf verder ontwikkelen in creative coding, uitvinden hoe kunstenaars denken en mijn weg vinden in de kunst- en ontwerpwereld.' Ferreira studeerde computer engineering in Portugal en kwam voor werk in Eindhoven terecht. Daar ontdekte hij het lichtkunstfestival Glow. Hij ging in Nederland naar muziekfestivals en was onder de indruk van de kwaliteit van de lichtshows. Het inspireerde hem om aan eigen ideeën te gaan werken. 'Ik was al twee of drie jaar aan het experimenteren met licht-effecten en animaties, voor ik me bewust werd van het bestaan van zoiets als creative coding en de hele cultuur daaromheen.'

In zijn werk zet hij de technische vaardigheden die hij als software-ontwikkelaar en robotic-onderzoeker heeft ontwikkeld in voor creatieve experimenten. 'De mogelijkheden voor de artistieke toepassing van digitale technologie heb ik vooral in Nederland ontdekt, in Portugal leek een bestaan als kunstenaar nooit een reële optie.' In het verleden startte Ferreira een project altijd in eerste instantie vanuit een specifieke techniek; nu wil hij leren denken vanuit een idee, een concept, en dan uitvinden hoe hij dat kan realiseren. 'Ik heb een technische achtergrond, mijn manier van denken is vooral logisch en rechtlijnig. Door met kunstenaars en ontwerpers te spreken, wil ik leren hoe zij denken.'

Hij wil met interactieve projecten werken op de intersectie van de digitale en de echte wereld. 'Sinds een jaar werk ik veel met beweging, samen met een muzikant uit Eindhoven. We registreerden door middel van sensoren de bewegingen die hij maakt bij een optreden. Die informatie vertaalden we samen met een ontwerper in visuals, die we vervolgens tijdens een concert real time lieten reageren op zijn bewegingen.' Samen met modeontwerper Nicole Plender werkte hij aan de ontwikkeling van zelfbewegende jurken. Dat idee bleek nog te gecompliceerd om in korte tijd uit te voeren. Hij werkt nu met haar aan twee jurken met leds en animaties die reageren op de bewegingen van het model. Levenloze objecten tot leven wekken en van een verhaal voorzien, daar is hij naar op zoek. 'Hoe kun je vloeiende bewegingen en emotie oproepen met een technologie die in essentie uit enen en nullen, ja of nee, bestaat.'

Het is niet zozeer zijn ambitie een autonome carrière op te bouwen, hij wil vooral een collectief van makers om zich heen verzamelen. 'Ik wil met verschillende kunstenaars werken: dansers, performers, musici, architecten. Ik geloof dat de ontmoeting van verschillende disciplines de meest interessante dingen oplevert.' Daarnaast wil Ferreira helpen om creative coding een plek te geven in Eindhoven en zo bijdragen aan een actieve gemeenschap zoals die in Utrecht en Amsterdam al bestaan.
Maggie Saunders

Maggie Saunders

Haar persoonlijke ervaring als professioneel stripper en fascinatie voor stripclubs vormden de inspiratie voor haar project Striptopia, een stripclub 2.0 voor millennials. Het project valt, net als eerdere projecten Moulin Rough en Peep Show Hoes, onder de gemeenschappelijke noemer Making the (ab)normal. Vijf jaar geleden stopte de in North-Carolina geboren Maggie Saunders, die ook meubels ontwierp, met strippen. 'Het was leuk, maar emotioneel zeer vermoeiend.' Saunders besloot social design te studeren aan de Design Academy Eindhoven.

Het is haar missie om een breed publiek in contact te brengen met de stripclubwereld, een wereld die veel mensen niet kennen en waar ze mogelijk een vooroordeel over hebben. Het lukte Saunders een andere blik te werpen op deze gestigmatiseerde subcultuur nadat ze, na onderzoek naar stripclubs en in co-creatie met sekswerkers, haar ultieme pop-up stripclub testte in het Ketelhuis in Eindhoven. 'Het was leuk om te zien dat er veel jonge, maar ook oudere mensen waren. Er hing een inclusieve en queer vibe. Iedereen was uitgelaten en wilde laten zien wie en wat ze zijn en bezoekers waren blij verrast. Er danste een divers gezelschap van lokale strippers en paaldansers. Twee werelden kwamen bij elkaar.'

Saunders' Striptopia is een jong, fris en plezierig alternatief op de traditionele stripclubs die ten dode zijn opgeschreven. Ze brengt de stripclub 2.0 tot leven en creëert een meer interactieve omgeving waar de regels van de gedateerde herenclub niet langer worden gevolgd. Ondanks dat ze samenwerkte met experience designer Henrique Nascimento, social mediaexpert Yema Lumumba, en Joel Blanco, professor aan de School of Design in Madrid (ESD Madrid), doet Saunders nog steeds veel zelf. Ze is niet alleen de producent van Striptopia, maar ontwerpt ook objecten met meubelontwerpers Gian Maria Della Rata en Giorgio Gasco, het decor, een deel van de kleding, en het licht en de technologie die interacteren met de dansers.

Je kunt haar stripclub zien als een interactieve reis, een ruimtelijke beleving waar nieuwe vormen van sociale interactie tussen publiek en sekswerkers ontstaan. Hiervoor ontwikkelt Saunders een aantal totems die op centrale plekken in die ruimte staan en interacteren met de app-verzoeken van klanten. De mobiele app zorgt daarnaast voor een beter en transparanter betaalsysteem dat sekswerkers en dansers financieel meer autonomie biedt.

Tekst: Viveka van de Vliet
Marcel Mrejen

Marcel Mrejen

Straks staan een aantal objecten van metaal, glas en plastic in de baai van de Bretonse plaats Paimpol, grotendeels verscholen onder water. Bij hoogtij zijn ze onzichtbaar, bij laagtij kunnen we ze zien. Ze communiceren met elkaar met geluid, licht of temperatuur. Deze serie sculpturen getiteld Tidal Symbionts maakt deel uit van de Experimental & Post Digital Art Trail getiteld Refresh /Episode 1: Bloom die daar volgend jaar juni opent. 'Die specifieke plek zag ik als interessante aanleiding om iets onder water te ontwikkelen', zegt Marcel Mrejen over Tidal Symbionts, zijn site-specific, multi-sensorische installatie waarbij hij gebruikmaakt van onderwatersensoren en Augmented Reality.

Maar zover is het nog niet. Mrejen houdt zich momenteel bezig met de ontwikkeling van een eigen platform, een server om de sculpturen met elkaar te verbinden. Hij werkt daarvoor samen met een engineer Iyas Dalati en webdeveloper Dorian Chouteau, zodat hij hulp krijgt bij het programmeren van de sculpturen, met de software en interfaces. Ook heeft hij de afgelopen tijd veldresearch gedaan aan de kust van Bretagne, vormen en structuren bedacht voor zijn 'machines' en materiaalexperimenten uitgevoerd om te kijken hoe zijn objecten zich houden onder water.

De Franse Marcel Mrejen is in 2018 afgestudeerd als grafisch ontwerper aan de Gerrit Rietveld Academie. Maar zijn praktijk ontwikkelde zich al snel richting een multidisciplinaire benadering waarbij hij technologie, kunst en wetenschap samenbrengt. Hij maakt vaak gebruik van digitale media, zoals AI, AR, video en multimediale installaties om ons bewust te maken van het effect van de digitale cultuur op de ecosystemen waarin we leven. 'Ik gebruik technologie om op een andere manier te leren en de wereld waarin wij leven te begrijpen. Het is een gereedschap om op nieuwe manieren te kijken en te luisteren naar het ecosysteem.'

Zijn nieuwe serie sculpturen illustreren dat: het ene object heeft sensoren die de temperatuur regelen, het andere heeft lichtsensoren. Zo ontstaat een hybride systeem van niet-menselijke wezens die met elkaar communiceren, elkaar activeren, beïnvloeden en zich aan de omgeving aanpassen. Eigenlijk zijn het kunstige machines die niet gemaakt zijn voor die plek, maar wel informatie uitwisselen en op elkaar reageren, zoals organismen in de natuur dat doen. Tidal Symbionts levert mogelijk een publicatie of een film van de installatie in Frankrijk op.

Tekst: Viveka van de Vliet
Marko Baković

Marko Baković

Schoenontwerper en maker Marko Baković begeeft zich met zijn werk het liefst op het snijvlak van ambachtelijke en digitale ontwerp- en productieprocessen. Na zijn master Footwear aan het London College of Fashion, stroomden de opdrachten van modeontwerpers en artiesten binnen. Zo ontwierp Baković een paar schoenen voor niemand minder dan Beyoncé. 'Het was best onwerkelijk om de maten van Beyoncé's benen per mail te ontvangen.'

Baković koesterde lang de wens om een eigen merk te starten waarbinnen hij autonoom werk kan maken. 'In het kader van het werk dat ik in opdracht doe, experimenteer ik geregeld. Veel van die probeersels en vondsten zien nooit het daglicht. In mijn eigen lijn schoenen kan ik deze dingen wél kwijt.'

De financiële ruimte die ontstond als gevolg van de talentontwikkelingsbeurs, maakte het voor Baković mogelijk om zich toe te leggen op zijn eigen merk, Baković Studio, en zich als maker en professional te ontwikkelen. Onderscheidend voor Baković Studio – inmiddels drie collecties verder – is de manier van werken: Baković stuurt zijn ontwerp naar een producent op basis waarvan deze een halffabricaat terugstuurt. Vervolgens maakt Baković de schoen in zijn eigen atelier af. 'In mijn werkplaats kan ik dingen doen die ze in de fabriek niet kunnen of willen doen, omdat het niet kostenefficiënt is. Zo'n fabriek is vooral bezig met geld verdienen. Ik ben geïnteresseerd in innovatie.'

Over het spanningsveld creativiteit en innovatie versus rendabiliteit heeft Baković het afgelopen jaar veel geleerd. 'Natuurlijk is het niet gemakkelijk om een paar schoenen voor tweeduizend euro te verkopen. Maar het ontwerp- en productieproces van mijn schoenen zijn tijdrovend. Ik stel mijzelf steeds de vraag: Hoe zou ik dit product kunnen opschalen? Hoe kan ik dezelfde impact hebben tegen lagere productiekosten?' Baković blijft het experiment met materialen en technieken opzoeken. 'Ik werk nu geregeld met een scanner, die ook wel in de orthopedische industrie wordt gebruikt. Daarmee kan ik een fysieke leest inscannen en er vervolgens digitaal mee verder werken. Zo ontstaat er een dialoog tussen het analoge en het digitale.' Ook dook hij in de wereld van synthetisch rubber. 'Het experiment met dit materiaal begon kleinschalig in de studio. Momenteel ben ik bezig met een partij uit de auto-industrie om te kijken of we dit samen verder kunnen ontwikkelen. Voor zo'n project sta ik in contact met verschillende industrieën en leveranciers. Die samenwerkingen vind ik interessant. Dat is de kant die ik op wil.'

Tekst: Merel Kamp
Munganyende Hélène Christelle

Munganyende Hélène Christelle

Als publicist en kunstcriticus is Munganyende Hélène Christelle breed geëngageerd. Haar werk concentreert zich veelal rondom hedendaagse politieke bewegingen met populaire cultuur als belangrijkste onderwerp. Agelopen jaar zette ze typografie in als politiek instrument om een belangrijk designvraagstuk te formuleren: wie bepaalt wat design is? Zo onderzoekt ze de toekomst van typografiedesign onder de werktitel Times New Thotiana.

Vertrekpunt is het Centraal-Afrikaans cultureel erfgoed van imigongo. In Rwanda, waar ze opgroeide in migrantenkamers van Kigali, is dit een eeuwenoude designvorm met een sterke beeldtaal die vooral onder vrouwen populair is als uitingsvorm. 'De imigongo-beoefenaars gebruiken geometrische vormen om muren en aardewerk te versieren met patronen die een tekstuele betekenis dragen. Het zijn moderne hiërogliefen.'

Hélène Christelle bevraagt het klassieke beeld van 'de designer' en is nieuwsgierig hoe ze als publicist kan bijdragen aan een designwereld die niet-westers design vanuit de marge naar het centrum kan brengen. 'Ik wil een vertaalslag maken van de imigongo naar een moderne designmethodologie. Industrieën moderniseren kan niet als je populaire cultuur, de cultuur van de jonge massa, negeert. Vandaar de titel van mijn onderzoek, als knipoog naar de vernieuwingsslag die mijn digitale generatie de designwereld te bieden heeft.'

Om haar omvangrijke visie in een internationale context te plaatsen, maakte ze een half jaar lang werkreizen naar andere designsteden die vanuit de marge een eigen autoriteit opbouwden, waaronder Accra en Dakar. In Dakar bezocht ze de tweejaarlijkse kunstbiënnale. 'Naast het officiële programma is er een minstens zo groot off-programma dat zich afspeelt in huiskamers, onafhankelijke galeries en boetieks. Daar ontdek je werk dat je niet in de gevestigde instituten tegenkomt.'

Tijdens het onderzoeksjaar heeft ze belangrijke stappen kunnen zetten, ook in het denken over haar praktijk. 'De eigenaar van een kunstgalerie in Dakar zei tegen mij: “Er is meer dan alleen de politieke urgentie. Het gaat ook om de schoonheid van ons werk. Want als mijn leven er niet is om beeldschoon te zijn, waarvoor is het dan wel?”'

Na haar periode van onderzoeken breekt voor Hélène Christelle nu de fase van samenwerken aan. Zo wil ze binnen de Werkplaats Typografie bij ArtEZ in samenwerking met collega's uit het kunst-, cultuur- en designvak, een critical design-praktijk cureren met collectieve lezingen en groepsexposities.

Tekst: Viveka van de Vliet
Octave Rimbert-Rivière

Octave Rimbert-Rivière

Ze trekken meteen de aandacht: de theepotten en de ontelbare kopjes in de Amsterdamse werkplaats van ontwerper en keramist Octave Rimbert-Rivière. Veelal bont van kleur, met een lichte glans, sommige strak en hoekig, andere verleidelijk weelderig met bewust aangebrachte oneffenheden, of juist monsterlijk grotesk met wonden in het egale oppervlak. Bij zijn afstuderen in Het Hem in 2020 toonde hij voor het eerst meer dan honderd stukken op twee grote tafels, geëxposeerd als een massieve menigte van gekke wezens. Daarna ging hij verder met het vervaardigen van het ontregelende serviesgoed, een verslavend en leerzaam vervolg van een project dat ooit als grap begon.

De Franse Rimbert-Rivière, die inmiddels vier jaar in Nederland woont, vertelt: 'Ik wilde de link onderzoeken tussen handwerk en nieuwe technologieën, zoals 3D-printen. Een beker, een universeel object dat al sinds mensenheugenis wordt gemaakt, was het eerste dat ik gebruikte om sculpturale kenmerken toe te voegen aan een alledaags voorwerp. Met 3D-software kon ik eenvoudige geometrische vormen uitrekken, vervormen en verplaatsen, wat resulteerde in onverwachte combinaties. Zo combineerde ik het gebruik van de computer met traditionele technieken om op een heel speelse manier vervormd serviesgoed te creëren. Ik maak graag keramiek dat de aandacht trekt door zijn verleidelijke vormentaal en zijn monsterlijke aspect, maar dat toch functioneel is.'

In zijn objecten giet de toegewijde Rimbert-Rivière zijn liefde voor een ambacht, dat hij zichzelf voor een deel met behulp van online tutorials eigen maakte. Hij is ontzettend blij dat hij zich, door de toewijzing van de talentontwikkelingsbeurs, in de praktijk kon laven aan de kennis van meesters, zoals keramist Marianne Peijnenburg, mallenmaker Frans Ottink en glasexpert Steef Hendriks. In een eerder stadium werkte hij samen met kunstenaar en gamedesigner Guillaume Roux. 'Het was de eerste keer dat ik geavanceerde technieken leerde van professionals en ze kon toepassen in mijn processen. Dit zorgde ervoor dat ik het creatieve resultaat kon verbeteren, de productie optimaliseren en ik mijn eigen keramiekatelier kon beginnen.'

In de laatste fase van het talentontwikkelingsjaar is een publicatie over zijn werk gepland, die hij zal maken met grafisch ontwerper Alex J. Walker. Ook zullen zijn objecten fysiek en online worden tentoongesteld. Rimbert-Rivière besluit: 'Ik vond het zeer verrijkend om nauw samen te werken met experts die in de digitale en ambachtelijke wereld toonaangevend zijn.'

Tekst: Iris Stam
Patricia Mokosi

Patricia Mokosi

Modeontwerper Patricia Mokosi is geboren in Congo, getogen in Eindhoven en woont momenteel in Amsterdam. Haar inspiratie haalt Mokosi uit haar turbulente jeugd. Ze is gefascineerd door alles wat met het audiovisuele, spirituele en occulte te maken heeft. Mokosi heeft zich afgelopen jaar gericht op de verdere ontwikkeling van haar label On God by Tries.
Renske van Vroonhoven

Renske van Vroonhoven

'Hoe moeilijk kan het zijn?', dacht Renske van Vroonhoven toen ze zich begon te verdiepen in geur. Het bleek iets ingewikkelder dan gedacht, maar inmiddels is Van Vroonhoven thuis in het medium en weet ze met geur trefzeker vervlogen tijden te ontsluiten. 'Geur is een intiem portaal dat je direct terugbrengt naar een herinnering.'

In veel van haar (multidisciplinaire) projecten probeert Van Vroonhoven toegang tot een verleden te verlenen en verlengen. Zo werkte ze het afgelopen jaar op Jersey samen met kunstenaars Thomas Buckley en Ned Lawlor aan Memory Bar, een serie performances in de vorm van een cocktailavond, waarmee herinneringen aan de bezetting van het eiland tijdens de Tweede Wereldoorlog in het leven worden geroepen en op voelbare wijze toegankelijk worden gemaakt voor een breed publiek. De drie haalden daartoe verhalen op bij (bejaarde) eilandbewoners.

'Er was een vrouw die ons vertelde dat ze als kind tijdens een hete zomer gedurende de bezetting zo'n honger had, dat ze stukjes asfalt van de smeltende wegen trok, daar bolletjes van draaide en die opat alsof het toffees waren.' Deze herinnering werd onderdeel van een multimediaal vijfgangenmenu. Bezoekers genoten (eetbare) berkenteer uit een 'zwart weggetje' op hun tafels terwijl ze naar het verhaal van de eilandbewoner luisterden en visuele vertalingen van haar herinnering op hun tafel werden geprojecteerd.

'Als bezoeker dacht je echt: “Ieeeh, zit ik nu teer te eten?” We proberen mensen niet alleen een gebeurtenis te laten herbeleven, maar zoeken ook naar een fysieke ervaring van de impact ervan. Het moet echt binnenkomen.' Voor een andere herinnering componeerde Van Vroonhoven de geur van een tuin op Jersey in de zomer. 'Ik weet inmiddels hoe ik een geur moet opbouwen. Geurstof stemone ruikt bijvoorbeeld naar gebroken bladeren, groene vijgen en stengels. En op Jersey groeit ook lavendel en tijm, dus zoiets moet er ook in. En dan moet je er nog rekening mee houden dat sommige elementen sneller vervliegen dan andere.'

Momenteel is Van Vroonhoven bezig met een eigen productlijn en een tweejarige onderzoeksopleiding aan Cambridge waarbij ze zich volledig richt op haar medium, geur. De daar opgedane kennis vertaalt ze naar haar eigen educatieve programma voor Nederlandse kunstacademies. 'Wist je dat de Romeinen tijdens banketten soms in geurstof gedoopte duiven lieten rondfladderen? En wij maar denken dat we iets heel nieuws doen.'

Tekst: Merel Kamp
Robbert Doelwijt Jr.

Robbert Doelwijt Jr.

“Een zwarte filmmaker met autisme wil een film maken”, dat stond min of meer in mijn aanvraag voor de talentontwikkelingsbeurs. Ik wilde een positie innemen en voelde me geroepen om namens een groep te spreken.' Autodidact en audiovisueel maker Robbert Doelwijt jr. is geboren in de Amsterdamse Bijlmer en heeft Surinaamse ouders met roots in Nigeria, Sierra Leone, China en Indonesië. Genoeg groepen om namens te spreken dus, genoeg inspiratie ook om een film te maken waarin hij zijn identiteit als zwarte bi-culturele man kan vastleggen.

Maar sindsdien is er veel gebeurd. 'De toekenning van de beurs heeft ervoor gezorgd dat ik veel meer durfde te geloven in mijn kunstenaarschap. En dát besef leidde ertoe dat ik begreep dat mijn zoektocht niet over labels gaat. Ik ben geen “zwarte maker”. Of: “Een neurodiverse maker op het spectrum.” Ik ben een máker. Iemand die zijn eigen ervaringen in zijn werk verwerkt. Dus het onderwerp bleef hetzelfde, maar het wérk krijgt nu de nadruk, niet de persoon die het werk maakt.'

Dat besef van kunstenaarschap beïnvloedt ook Doelwijts andere plan: een residentie van een maand in Tokio – die door corona pas in 2023 kan plaatsvinden. 'Tijdens mijn residentie in Tokio ga ik een experimenteel filmproject doen dat reflecteert op de positie van jazz in Tokio. De twee maanden die ik daaraan vooraf door Japan ga reizen, gaan niet over jazz, maar zijn vrijer, vooral om mezelf uit mijn comfortzone te trekken.'

Volgens Doelwijt is het een vraag die meer zwarte mensen in de diaspora bezighoudt: Welke plek durf ik in te nemen? Kun je bijvoorbeeld welkom zijn in de wereld van de jazz, maar dan wel in een land als Japan, waar buitenlanders soms met argwaan worden bekeken? 'Wat me te wachten staat weet ik niet. Misschien ga ik me wel opeens thuis voelen in een Japanse Afro-barbershop. Of heel ergens anders. Je ziet in films zelden zwarte mensen reizen, meestal blijven ze thuis. Maar ik wil ze wél op reis zien, dus word ik door mijn tocht zelf de zwarte man die ik in een film zou willen zien. Een man op zoek, buiten zijn comfortzone. Hij weet dat hij een experiment aangaat, dat hij iets gaat ontdekken. Hij weet alleen nog niet wat.'

Tekst: Jowi Schmitz
Rosen Eveleigh

Rosen Eveleigh

Grafisch ontwerper Rosen Eveleigh studeerde aan de Werkplaats Typografie van ArtEZ. In hun praktijk onderzoekt hen hoe queer- en transmensen grafisch ontwerp inzetten om te communiceren en zich te representeren. Hen richt zich op Nederland in de context van de hiv/aids-crisis in de jaren zeventig, tachtig en negentig. Met een reeks collaboratieve intergenerationele orale geschiedenissen en workshops onderzoekt Eveleigh deze queer- en transgeschiedenis vanuit een hedendaags standpunt. Hen hoopt hiermee nieuwe inzichten in de relatie queerness en grafische ontwerp in Nederland te verkrijgen.
Rossel Chaslie

Rossel Chaslie

Na een druk jaar met onder meer een artist in residency bij The Black Archives, een cover voor Antonlogie; verhalen over het gedachtegoed van Anton de Kom, een muurschildering voor Weltmuseum Wien en illustraties en een TV-optreden in het kader van de documentaire De opstand op de Neptunus – het Zeeuwse schip dat in 1785 voor de Ghanese kust door de slaafgemaakten aan boord tot ontploffing werd gebracht – koos illustrator, animator en schrijver Rossel Chaslie voor vertraging en een heroriëntatie van zijn eigen praktijk.

'Als kunstenaar heb je – zoals Nina Simone zei – de opdracht de tijd waarin je leeft, en je gemeenschap te weerspiegelen', zegt Chaslie. De morele opdracht van activisme en representatie – die je als lid van een minderheid al snel voelt – loopt als rode draad door zijn werk. Tegelijkertijd kan die opdracht ook benauwen: 'Ik ben dankbaar en trots dat ik als maker van kleur met een politieke boodschap wordt gevraagd voor opdrachten en geld verdien, maar ik ben meer dan alleen activist en wil ook andere aspecten van mijzelf verkennen.'

Om daarvoor ruimte te maken, deed Chaslie dus een stap terug. Hij nam minder opdrachten aan en bewoog zich weg van de animatie: 'Ik wil meer doen met storytelling, maar in mijn eentje aan een animatie werken, maakt me niet gelukkig en is zelden kostendekkend.' Chaslie herontdekte één van zijn eerste liefdes: de comic. Hij deed een open call voor een comic anthology en nodigde vijf verschillende schrijvers uit om een verhaal te schrijven. Deze verhalen zal hij, elk in een ander medium en een andere stijl, naar een comic vertalen. 'Zo onderzoek ik welke stijl me past.'

Ook maakte Chaslie een onderzoeksreis naar zijn geboorteland Suriname om verhalen uit de jeugd van zijn moeder te traceren en om historisch betekenisvolle plekken, waaronder voormalige plantages, te bezoeken. 'De zwarte geschiedenis zal altijd een rol spelen in mijn werk, maar ik heb óók een passie voor science fiction. Hoe ziet Paramaribo er in het jaar 2500 uit?' Uiteindelijk wil Chaslie de verhalen van zijn moeder inbedden in bredere (deels fictieve) narratieven over het verleden, het heden en de toekomst van Suriname en vertalen naar een graphic novel, Sranang Stories.

In zijn jaar reflectie, heroverde Chaslie de controle over zijn eigen verhaal en positionering als maker: 'Ik geloof in duurzaam activisme én wil vanaf nu vooral werk maken waarmee ik een legacy neerzet die over vijftien jaar ook nog betekenisvol is.'

Tekst: Merel Kamp
Shaquille Veldboom

Shaquille Veldboom

Shaquille Veldboom wilde engineer worden, maar in zijn hoofd en hart was hij al autodesigner. Met een grootvader als automonteur wist hij al op jonge leeftijd hoe hij een auto in elkaar moest zetten. 'Ik kan machines en auto's ontwerpen en zou daar zo mijn professie van kunnen maken. Maar bij het ontwikkelen van dit soort hoogwaardige producten die echt door mensen gaan worden gebruikt, krijg je te maken met regelgeving en veiligheidseisen. En eigenlijk ontdekte ik dat ik naast ontwerpen óók graag verhalen vertel.'

Zijn design skills bleken goed van pas te komen in de game industrie, waar je helemaal zelf kan bepalen hoe iets werkt en wordt gebruikt. Veldboom: 'In een game kun je de fysieke en digitale realiteit laten samensmelten. Alles is mogelijk en met de programma's van tegenwoordig hoef je nauwelijks nog zelf te programmeren. En áls ik extra technische kennis nodig heb, weet ik die wel te vinden. Met YouTube en een technische vader kom ik trouwens ook al heel ver.'

Momenteel werkt hij aan de ontwikkeling van zijn eigen videogame GodSpeed, dat 'veel geluk' of 'goede reis' betekent. Voor deze game heeft hij een microcar ontworpen. Als speler verzamel je onderdelen van de auto en eenmaal compleet kun je racen tegen anderen. Maar het gaat Veldboom niet alleen om het spelen. Een belangrijk element is voor hem om via games persoonlijke ervaringen en kennis over te brengen, én anderen te inspireren met een mooi verhaal. 'In GodSpeed volg je hoofdpersoon Grio Yggdrasil, die net als ik in Amsterdam Zuidoost woont. De naam is Afrikaans en betekent “doorgever”. Grio is mijn alter ego. Wanneer hij zijn eigen automerk begint, laat ik hem van alles ontdekken. Het educatieve aspect is dat ik de spelers van de game meeneem in de ontwikkeling van menselijke innovaties. Die ontdekkingen en uitvindingen komen de spelers goed van pas om verder te komen in het spel. Dit is mijn manier om kennis door te geven.'

Afgelopen jaar bekwaamde Veldboom zich verder in het 3D-ontwerpen en het vertellen van interactieve verhalen. Voor de presentatie van GodSpeed hoopt hij de 3D-versie van de microcar uit de game te presenteren.

Tekst: Maaike Staffhorst
Stefan Duran

Stefan Duran

Als motion designer heeft Stefan Duran de ambitie om zich verder te ontwikkelen op het gebied van animatie. Hij wil de zeggingskracht ervan vergroten. Aanleiding voor zijn onderzoek is de vercommercialisering van hiphop en de manier waarop deze scene zijn kritische boodschap en positie verliest. Duran stelt zichzelf de vraag: 'Hoe kan ik met de combinatie van muziek, dialoog en animatie een verdiepend en maatschappelijk relevant verhaal overbrengen?'
Sterre Richard

Sterre Richard

Sterre Richard rondde de opleiding illustratie aan de Willem de Kooning Academy in Rotterdam cum laude af. Maar pronken als een pauw en vasthouden aan hetzelfde tekenkunstje is niks voor de veelzijdige striptekenaar, die werkt onder de naam Sterric. Het verhaal dat ze wil vertellen bepaalt de beeldtaal. Ook haar doelgroep is divers: jongeren, volwassenen en alles daartussenin. Ze is wars van de geijkte romantische verhalen, waarin personage A en B elkaar in het begin niet zien staan, door een avontuur op de proef worden gesteld en zo ontdekken dat ze voor elkaar bestemd zijn. Haar eerste graphic novel is daar een tegenreactie op. 'In De Vloek van Rood begint het juist met een gelukkige relatie. Door krachten van buitenaf ontstaat het conflict.'

Sterric maakt boeken die ze zelf zou willen lezen. Zo ontstonden uiteenlopende producties die een combinatie zijn van feministische thema's, Europese folklore en historie. 'Ook houd ik nogal van occult-achtige horrorverhalen, geschreven vanuit het vrouwelijke perspectief. Als tiener werd ik daar voor het eerst door gegrepen, door de Japanse shoujo manga-strips, bedoeld voor meiden tussen de tien en zestien jaar. Ze werden rond de millenniumwisseling voor het eerst in Europa geïmporteerd.'

In het kader van de talentontwikkelingsbeurs is Sterric nu onder meer bezig met een researchproject over shoujo manga. 'Het aantal vrouwelijke striptekenaars is de laatste jaren flink toegenomen. Ook al is hun tekenstijl anders, je ziet aan de structuur van het verhaal dat ze, net als ik, in hun jeugd veel manga lazen. In samenwerking met een Duitse PhD-student, gespecialiseerd in Japanse cultuur in Europa, onderzoek ik of die toename niet alleen in Nederland maar ook daarbuiten plaatsvond. Als dit zo is, ga ik met tekenaars uit verschillende Europese landen een hommageboek met illustraties en essays maken over de manga-kunstenaars die ons inspireerden.'

Sterric werkt voornamelijk digitaal. 'Anoloog vind ik ook fijn, maar met name inkleuren is een uitdaging. Ik bestudeer nu materialen en technieken die zorgen voor een egaal en sneldrogend resultaat, zodat ik in de nabije toekomst mijn eerste analoog getekende graphic novel kan uitbrengen. Ook op literair gebied wil ik, met behulp van een intensieve workshop, nog wat slagen maken. Het voelt heel bevrijdend om door de beurs die ruimte te hebben.'

Tekst: Iris Stam
Süheyla Yalçin